Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuiken over het bericht 'Honderden ouderen in Caribisch Nederland hebben nauwelijks te eten'
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Staatssecretarissen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Honderden ouderen in Caribisch Nederland hebben nauwelijks te eten» (ingezonden 11 september 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en van Staatssecretaris
Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 4 oktober 2019)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Honderden ouderen in Caribisch Nederland hebben
nauwelijks te eten»1 en kennis genomen van de publicatie «Oog voor ouderen in Caribisch Nederland» van
de Nationale ombudsman?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de in dit rapport beschreven levensomstandigheden van ouderen
in Caribisch Nederland schrijnend en onacceptabel zijn?
Antwoord 2
Het rapport laat zien dat het voor ouderen in Caribisch Nederland moeilijk is om de
eindjes aan elkaar te knopen. Het rapport bevestigt daarmee de noodzaak van de inzet
van het kabinet om de inkomenspositie van inwoners in Caribisch Nederland te verbeteren
en de kosten van levensonderhoud te verlagen.
Kabinet en eilandbesturen hebben hierin een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
De openbare lichamen kunnen voor ouderen het verschil maken door het voeren van eilandelijk
armoedebeleid en het reduceren van kosten van levensonderhoud (o.a. landbouw, prijsbeleid
en openbaar vervoer). Het kabinet is verantwoordelijk voor inkomensbeleid (o.a. AOV
en bijzondere onderstand), voorzieningen voor ouderen en kan ook het verschil maken
bij het reduceren van de kosten van levensonderhoud (o.a. sociale woningbouw). Zoals
ook de bestuurscolleges in hun brief van 16 september 2019 hebben aangegeven in reactie
op de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland, moeten we
deze opdracht gezamenlijk oppakken. Het kabinet heeft in de voortgangsrapportage bestaanszekerheid
Caribisch Nederland verschillende maatregelen ingezet en aangekondigd, die ook de
levensomstandigheden van ouderen in Caribisch Nederland moeten verbeteren. De bestuurscolleges
hebben naar ons beeld dezelfde ambitie ten aanzien van hun verantwoordelijkheden.
Het is zaak dat we samen deze nu ook door de Nationale ombudsman geconstateerde situatie
onder ouderen aanpakken.
Vraag 3
Heeft u contact opgenomen of gaat u contact opnemen met de Nationale ombudsman over
zijn rapport en de aanbevelingen die daarin staan? Zo nee, waarom niet? Welke aanbevelingen
uit de publicatie gaat u overnemen? Op welke termijn gaat u daarmee beginnen?
Antwoord 3
Medewerkers van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)
en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) zullen met de onderzoekers
van de Nationale ombudsman in gesprek gaan over de bevindingen uit het rapport en
de aandachtspunten voor beleid en uitvoering die daaruit voorvloeien. Hierbij moet
worden aangemerkt dat de onderzoekers van de Nationale ombudsman alleen voorafgaand
aan de start van het onderzoek oriënterend contact hebben gehad met ambtelijk BZK
en SZW.
In het vierde en laatste hoofdstuk van het rapport is de visie van de Nationale ombudsman
geformuleerd waarbij een aantal aandachtspunten wordt meegegeven aan het kabinet.
Het kabinet vindt het aandachtspunt van de Nationale ombudsman om breder te kijken
dan alleen het inkomen van ouderen waardevol. De afgelopen periode lag er – terecht
– veel focus op het vraagstuk van het (vaststellen van het) sociaal minimum, in het
bijzonder het verhogen van het inkomen en het verlagen van de kosten van levensonderhoud.
Dit blijft een belangrijk focuspunt voor het kabinet, zie ook het verslag van het
schriftelijk overleg naar aanleiding van de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid
Caribisch Nederland van 13 september jl. Tegelijkertijd blijft het van belang om ook
aandacht te vestigen op het verbeteren van voorzieningen voor ouderen. Dit punt heeft
eveneens de aandacht van het kabinet.
Vraag 4
Gaat u het voorstel om een zogenaamde Caribische tafel te creëeren overnemen? Zo nee
waarom niet? Zo ja, op welke termijn wilt u dit geregeld hebben?
Antwoord 4
Vanaf 2013 komt ongeveer elke zes weken de CN-tafel met afgevaardigden op hoog ambtelijk
niveau (SG of DG) bijeen. Vanaf 2018 is dit de stuurgroep Caribisch Nederland. De
stuurgroep bespreekt lopende trajecten en neemt besluiten ten aanzien van Caribisch
Nederland. Voor wat betreft de coördinatie aan Rijkszijde verwijst het kabinet naar
de kabinetsreactie op de voorlichting van de Raad van State en het Interdepartementaal
beleidsonderzoek (IBO), die u separaat zult ontvangen.
Vraag 5
Hou verhoudt het ijkbedrag zich met de leefsituatie van de ongeveer 2.500 genoemde
ouderen, gezien het feit dat het kabinet een ijkpunt heeft vastgesteld voor een sociaal
minimum in Caribisch Nederland, een richtbedrag dat iemand ten minste nodig heeft
om van te leven?
Antwoord 5
Met de beleidsmatige verhoging van de AOV per 1 januari 2020 en de introductie van
de toeslag voor AOV-gerechtigden via de onderstand komen ouderen uit rond het ijkpunt
voor het sociaal minimum. Met het ijkpunt voor het sociaal minimum committeert het
kabinet zich aan het verlagen van de hoge kosten van levensonderhoud en het verbeteren
van de inkomenspositie van inwoners van Caribisch Nederland. De kosten moeten worden
teruggebracht tot een redelijk niveau. Voor een aantal kostenposten waar het kabinet
van (ingezet) beleid een verlaging van de kosten verwacht, is in het ijkpunt voor
het sociaal minimum daarom een bedrag opgenomen dat afwijkt van het door Regioplan
waargenomen bedrag voor de betreffende kostenpost. Voorbeelden hiervan zijn wonen
en kinderopvang.
Naast het verlagen van de kosten van levensonderhoud tot een redelijk niveau, zet
het kabinet in op het verbeteren van de inkomenspositie van inwoners in Caribisch
Nederland. Dit geldt ook voor ouderen in Caribisch Nederland. Per 1 januari 2019 zijn
het wettelijk minimumloon en de uitkeringen met 5 procent verhoogd bovenop de reguliere
bijstelling op basis van de prijsontwikkeling. Daarnaast heeft het kabinet per 1 januari
2019 de onderstand voor mensen die zelfstandig wonen verhoogd. Per 1 januari 2020
wordt de onderstand voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn dusdanig
verhoogd dat een volledig en duurzaam arbeidsongeschikte in de onderstand die zelfstandig
woont op maandbasis uitkomt op het wettelijk minimumloon. Ook kunnen alleenstaande
AOV-gerechtigden in aanmerking komen voor een aanvulling vanuit de onderstand. Per
1 januari 2020 worden daarnaast het wettelijk minimumloon en de uitkeringen opnieuw
verhoogd. Op Bonaire en Saba gaat het om een verhoging van 5 procent, op Sint Eustatius
2 procent.
Vraag 6
Welke maatregelen gaat u op korte termijn nemen om de leefsituatie van deze ouderen
te verbeteren?
Antwoord 6
Met de in 2018 aangekondigde maatregelen heeft het kabinet een stap gezet om de inkomenspositie
van ouderen in Caribisch Nederland te verbeteren. Zo is per 1 januari 2019 de AOV
op Bonaire, Sint Eustatius en Saba met 5 procent verhoogd. Daarnaast is de inkomensgrens
om in aanmerking te komen voor bijzondere onderstand verhoogd van 100 naar 120 procent
van het wettelijk minimumloon. Per 1 januari 2020 komt hier een aantal maatregelen
bij. De AOV gaat op Bonaire en Saba met 5 procent omhoog en op Sint Eustatius met
2 procent. Daarnaast introduceert het kabinet per 1 januari 2020 een toeslag voor
alleenstaande AOV-gerechtigden via de onderstand.
Voor het verbeteren van de leefsituatie van ouderen is niet alleen het inkomen van
belang. Ook de kosten van levensonderhoud en de beschikbaarheid en toegankelijkheid
van voorzieningen is hier een belangrijk onderdeel van. Met het ijkpunt voor het sociaal
minimum committeert het kabinet zich aan het verlagen van de hoge kosten van levensonderhoud.
Aan de Tweede Kamer is toegezegd de ontwikkelingen nauwgezet te monitoren. De komende
vijf jaar zal de Tweede Kamer jaarlijks worden geïnformeerd over de voortgang. Hierbij
zal telkens worden bezien of en zo ja welke aanvullende stappen gezet moeten worden
om de situatie voor inwoners in Caribisch Nederland te verbeteren.
Vraag 7
Gaat u ook onderzoeken hoe het staat met de armoede onder kinderen in Caribisch Nederland?
Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
In opdracht van BZK heeft UNICEF kwalitatief onderzoek gedaan naar de rechten van
kinderen en jongeren in Caribisch Nederland. In het onderzoek is in het bijzonder
aandacht besteed aan onder meer armoede. Voorafgaand aan de begrotingsbehandeling
van BZK ontvangt uw Kamer een brief over de uitkomsten van het rapport.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.