Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over Cordaan die verstandelijk beperkte cliënten een zwijgcontract liet tekenen
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Medische Zorg over Cordaan die verstandelijk beperkte cliënten een zwijgcontract liet tekenen (ingezonden 26 juli 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 10 september
2019) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3568
Vraag 1
Hoe oordeelt u over de handelwijze van zorgorganisatie Cordaan, die een groep verstandelijk
beperkte cliënten een zwijgcontract heeft laten tekenen over de financiële, geestelijke
en fysieke mishandeling die zij jarenlang hebben moeten doorstaan?1
Antwoord 1
Ik vind het afsluiten van een dergelijk contract tussen slachtoffers en een zorgorganisatie
volstrekt onaanvaardbaar. Het opnemen van een zwijgclausule in een overeenkomst kan
een drempel opwerpen om aangifte te doen en het belemmert slachtoffers in hun vrijheid
om over voor hen zeer ingrijpende gebeurtenissen met anderen te communiceren. Een
bijkomend gevolg kan zijn dat daders ongestraft hun gedragingen (elders) voortzetten.
Ik vind dan ook dat overeenkomsten met dergelijke ongewenste zwijgclausules moeten
worden verboden. Ik streef ernaar om eind dit jaar een wetsvoorstel daartoe in consultatie
te brengen.
Vraag 2
Hoe is het mogelijk dat de dagopvang van Cordaan jarenlang ongestraft een schrikbewind
heeft kunnen voeren, cliënten kleineerde, lijfstraffen uitdeelde en psychisch zwakke
cliënten hun uitkering liet opnemen? Is het bestuur van Cordaan hier niet ernstig
in gebreke gebleven?
Antwoord 2
Het is een verantwoordelijkheid van de bestuurder dat er goede en veilige zorg wordt
geleverd. In verschillende wetten zijn hierover regels opgenomen (zoals in de Wkkgz).
Het is aan de rechter om te beoordelen of er in strijd met de wet- en regelgeving
is gehandeld.
Vraag 3 en 4
Wanneer zijn deze misstanden bekend geworden? Waarom heeft zorgorganisatie Cordaan
een jaar gewacht om deze misstanden bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd
te melden? Kunt u nagaan waarom hier een jaar mee is gewacht? Zo neen, waarom niet?
Kunt u een relaas geven van het toezicht en de handelwijze van de Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd (IGJ) met betrekking tot deze misstanden? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 3 en 4
Cordaan heeft de misstanden in mei 2014 bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg en
Jeugd (IGJ) gemeld. Cordaan had dit eerder, in 2013 toen de misstanden aan het licht
kwamen, bij de IGJ moeten melden. Naar aanleiding van de melding heeft de IGJ Cordaan
gevraagd om een onderzoeksrapportage. Vervolgens heeft de IGJ de melding en situatie
besproken met de bestuurder en gevraagd om een plan van aanpak hoe dergelijke situaties
in de toekomst te voorkomen. Verder heeft de IGJ herhaaldelijk aangedrongen op het
doen van aangifte tegen de twee betrokken zorgverleners. Dit is uiteindelijk in juli
2015 gebeurd.
De IGJ maakt binnen de uitvoering van het toezicht haar eigen keuzes, onder andere
met betrekking tot het uitvoeren van meldingenonderzoek. Bij de IGJ is niet gemeld
dat cliënten een zwijgcontract hebben ondertekend.
Cordaan heeft de situatie zelf onderzocht en ook extern onderzoek laten uitvoeren.
De IGJ is over de bevindingen geïnformeerd. De IGJ was van oordeel dat de melding
voldoende was onderzocht en dat Cordaan passende maatregelen had genomen waaronder
aangifte tegen de betrokken medewerkers en hun ontslag. Het onderzoek van Cordaan
suggereerde namelijk dat er gezorgd was voor individuele nazorg voor de betrokken
cliënten. Dit is de IGJ ook verteld in het gesprek met de bestuurder. Zoals aangegeven
was bij IGJ niet bekend dat cliënten een zwijgcontract hebben ondertekend.
Vraag 5
Hoe is het mogelijk dat medewerkers die cliënten mishandelden, niet ontslagen zijn,
maar vertrokken in «goed overleg» en tevens een geldbedrag en een zwijgcontract meekregen?
Antwoord 5
Het bestuur van Cordaan heeft twee medewerkers die betrokken waren bij de begeleiding
van cliënten van het betrokken wijksteunpunt op 1 januari 2014 ontslagen en in juli
2015 aangifte tegen hen gedaan. Cordaan heeft voorts een overeenkomst met de slachtoffers
en medewerkers gesloten waarin een zwijgclausule is opgenomen. Zoals ik eerder heb
aangegeven, was dit niet bekend bij de IGJ. Zie verder antwoord vraag 2.
Vraag 6
Vindt u het wenselijk dat medewerkers die schuldig zijn aan de mishandeling van kwetsbare
cliënten bij Cordaan, nu elders in de zorg kunnen werken, omdat er niet is gehandeld
is volgens de regels? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 6
Nee, ik vind het onacceptabel dat medewerkers die cliënten hebben mishandeld elders
aan de slag kunnen gaan. Daarom ben ik met een traject bezig om te komen tot een wettelijke
verplichting van het Waarschuwingsregister Zorg en Welzijn. Het doel van dit register
is om, in het kader van een veilige zorgrelatie, te voorkomen dat mensen die eerder
de fout in zijn gegaan, weer elders in de zorg komen te werken. Medewerkers in zorg
en welzijn die grensoverschrijdend gedrag jegens cliënten hebben vertoond, worden
onder een aantal voorwaarden geregistreerd.
Vraag 7
Is Sonja L. de enige medewerker die veroordeeld is? Gaan andere oud-medewerkers ook
verhoord worden? Bent u bereid dit uit te zoeken en de Kamer hierover te informeren?
Zo neen, waarom niet?
Antwoord 7
Ik ga niet in op individuele zaken.
Vraag 8
Hoe oordeelt u over het feit dat het bestuur van Cordaan verantwoordelijk is voor
niet alleen misstanden, maar ook voor het uitdelen van geldsommen en zwijgcontracten
aan verantwoordelijke medewerkers en aan de mishandelde cliënten? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 8
Zie antwoord op vraag 2.
Vraag 9
Vindt u hier dat er sprake is geweest van goed bestuur? Gaat u sancties opleggen aan
het bestuur van Cordaan? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 9
Het is aan de rechter om sancties op te leggen. Echter, zoals ik heb aangegeven in
het antwoord op vraag 1, vind ik het sluiten van zwijgcontracten zeer onwenselijk
en niet passen bij goed bestuur. Ik bereid dan ook wetgeving voor om het te verduidelijken
dat zwijgcontracten verboden zijn. Het gaat mij dan specifiek om afspraken die ertoe
leiden dat de cliënt/patiënt niet mag spreken over het aan een schikking ten grondslag
liggende incidenten met familieleden, vrienden of lotgenoten, dat partijen zich moeten
onthouden van contacten met de media over het aan de schikking ten grondslag liggende
incident, dat geen informatie mag worden verstrekt over het aan de schikking ten grondslag
liggende incident aan de IGJ, dan wel dat de cliënt of patiënt dient af te zien van
het indienen van een tuchtklacht en/of het doen van aangifte.
Vraag 10
Gaat de IGJ nog onderzoek doen naar de zwijgcontracten bij personeel en cliënten van
Cordaan? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 10
In 2016 hebben de IGJ en de toenmalige Minister van VWS mensen die een dergelijke
overeenkomst hebben ondertekend meermaals opgeroepen deze te melden bij de IGJ. Toen
heeft de IGJ geen signalen over zwijgcontracten bij Cordaan ontvangen. De IGJ heeft
inmiddels de contracten opgevraagd bij Cordaan en ingezien. De IGJ heeft naar Cordaan
aangegeven dat het gebruik van zwijgcontracten niet acceptabel is en niet meer voor
mag komen. Cordaan heeft laten weten dit met de IGJ eens te zijn en heeft aangegeven
dat het gebruik van zwijgcontracten niet meer voor zal komen.
De IGJ acht het afsluiten van zwijgcontracten volstrekt ongewenst omdat dit haaks
staat op een open en transparante werkcultuur. De IGJ blijft aandacht vragen voor
dit onderwerp en roept op om in voorkomende gevallen zwijgcontracten bij de IGJ te
melden. Na publicatie van het rapport «Vaststellingsovereenkomsten in de zorg» door
IGJ in 2016 zijn alle zorgaanbieders in Nederland voldoende gewaarschuwd. Bij nieuwe
gevallen zal de IGJ dus direct overgaan tot het opleggen van een bestuursrechtelijke
maatregel.
Vraag 11
Wanneer komt u met een wetswijziging om zwijgcontracten in de zorg onmogelijk te maken?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 11
Ik streef ernaar eind dit jaar een wetsvoorstel in consultatie te brengen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.