Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Jasper van Dijk en Beckerman over arbeidsmigranten die een goudmijn zijn voor verhuurders
Vragen van de leden Jasper vanDijk en Beckerman (beiden SP) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over arbeidsmigranten die een goudmijn zijn voor verhuurders (ingezonden 10 mei 2019).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 6 juni 2019).
Vraag 1 en 2
Kent u het bericht dat vakantiehuisjes in Ewijk een goudmijn zijn voor verhuurders
door er arbeidsmigranten in te huisvesten?1 Wat is uw reactie daarop?
Wat is uw bestuurlijke en morele oordeel over de constatering dat een exploitant «al
snel duizend euro minder» per maand verdient aan recreanten dan aan arbeidsmigranten?
Antwoord 1 en 2
Ja, ik ken het bericht. Ik vind het onwenselijk als arbeidsmigranten puur en alleen
als verdienmodel worden ingezet. Arbeidsmigranten zijn een belangrijk onderdeel van
onze economie en maatschappij. Het is daarom belangrijk dat zij op een goede manier
gehuisvest en behandeld worden.
Sommige ondernemers van vakantieparken kunnen het tempo van de veranderende consumentenvraag
niet bijbenen. Wanneer de recreatiewoningen voldoen aan alle eisen voor het Bouwbesluit,
zou een vakantiepark zonder recreatief perspectief, huisvesting aan arbeidsmigranten
kunnen bieden. Naast de fysieke kwaliteit dient hiervoor uiteraard goed overleg te
zijn met de gemeente en moeten de huisjes voor een fatsoenlijke prijs worden verhuurd.
Vraag 3
Hoeveel andere eigenaren van vakantiehuizen verhuren hun huisjes aan arbeidsmigranten
naast het uitzendbureau OTTO Workforce, en in hoeveel van deze gevallen wonen meer
arbeidsmigranten in een huisje dan is toegestaan? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3
Er zijn meerdere werkgevers en uitzendbureaus die hun werknemers (tijdelijk) huisvesten
op een vakantiepark. Een groot deel doet dit in overleg met de gemeente, waardoor
zij tijdelijk kunnen afwijken van het bestemmingsplan. Er zijn in totaal 10.000 bedden
van ondernemingen met een keurmerk van de Stichting Normering Flexwonen (SNF) die
zich op een recreatieterrein bevinden. Controles van SNF kijken niet naar de lokale
regelgeving, dat is voor eigen rekening van de verhuurder.
Het aantal arbeidsmigranten dat in een woning mag wonen is afhankelijk van lokale
regelgeving en de aanwezigheid van een SNF-keurmerk. Voor woningen met een SNF-keurmerk
gelden diverse regels, waaronder een minimale oppervlakte eis per persoon van minimaal
10 m2. In een woning van 60 m2 zouden dus – als aan alle andere voorwaarden van het keurmerk is voldaan – 6 arbeidsmigranten
mogen verblijven. Daarnaast kunnen gemeenten zelf eisen stellen aan het aantal mensen
dat in een object mag verblijven. Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor de handhaving.
Vraag 4 en 7
In hoeverre vindt u dat er sprake is van uitbuiting van arbeidsmigranten in Ewijk
en omgeving, zowel qua werk- als woonomstandigheden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Bent u van mening dat er voldoende zicht is op het al dan niet uitbuiten van arbeidsmigranten,
aangezien u in eerdere Kamervragen geen antwoord kon geven op de vraag of er sprake
was van uitbuiting op Voorne-Putten of in Loon op Zand?2 3
Antwoord 4 en 7
Ik kan op basis van de berichtgeving niet beoordelen of er sprake is van uitbuiting
of oordelen over de specifieke woonomstandigheden, mede omdat de expertise om te beoordelen
of hier sprake van is bij andere organisaties is belegd.
De huisvesting van werknemers uit het buitenland wordt – net zoals andere huisvesting
– door de gemeente gecontroleerd via het bouw- en woningtoezicht. De huisvesting dient
daarbij te voldoen aan geldende wet- en regelgeving, zoals het Bouwbesluit, het bestemmingsplan
en eventuele aanvullende eisen van de brandweer of die de gemeente stelt voor het
verlenen van een vergunning in het kader van de huisvestingsverordening.
Zoals in de eerdere beantwoording is aangegeven zet het Rijk in op de aanpak van uitbuiting.
Wanneer er een vermoeden is van arbeidsuitbuiting of ernstige benadeling van werknemers,
kunnen betrokken partijen een melding doen bij de Inspectie SZW.
Vraag 5 en 6
Waar gaan zowel de permanente bewoners als de arbeidsmigranten wonen als de gemeente
Beuningen overgaat tot ontruiming dan wel op een andere manier een einde maakt aan
de bewoning? Op welke manieren wordt daarbij rekening gehouden met de betaalbaarheid
van huisvesting aan de enerzijds en de leefbaarheid van een buurt of verdringing van
wachtenden op een wachtlijst anderzijds?
Kunnen u en de gemeente Beuningen garanderen dat er geen mensen dakloos raken, in
de schulden raken of nog meer afhankelijk worden van hun werkgever?4
Antwoord 5 en 6
De uiteindelijke aanpak voor vakantieparken blijft een lokale afweging en keuze. Daar
is immers ook het beste zicht op de situatie. Ik verwacht dat partijen daar een weloverwogen
keuze maken en zoeken naar integrale maatwerkoplossingen, per park en per bewoner.
Daarbij verwacht ik dat overheden hun verantwoordelijkheid nemen door bijvoorbeeld
bij sluiting van een vakantiepark kwetsbare mensen te ondersteunen bij het vinden
van alternatieve (semi-) structurele huisvesting.
Vraag 8
In hoeverre wisselen de Inspectie SZW en de gemeenten ervaringen en tips uit en is
hierbij sprake van structurele of periodieke contacten? In hoeverre wordt het toezicht
bemoeilijkt omdat de arbeidsinspectie landelijk toezicht houdt, maar de huisvesting
lokaal wordt gecontroleerd? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 8
De Inspectie SZW en gemeenten wisselen op verschillende manieren informatie uit.
Allereerst wordt door de Inspectie SZW en gemeenten samengewerkt in interventieteams
in de Landelijke Stuurgroep Interventieteams (LSI-verband). Deze interventieteams
werken projectmatig. Soms concentreert een interventieteam zich op een specifieke
branche zoals uitzendbureaus of schoonmaakorganisaties, maar er wordt ook samengewerkt
in specifieke gebieden zoals bijvoorbeeld een wijk of een recreatiepark. De samenwerking
in interventieteamverband heeft onder andere als doel uitkeringsfraude, fraude met
belastingen en toeslagen en overtredingen van arbeidswetgeving en daarmee samenhangende
misstanden, aan te pakken en te voorkomen.
Naast LSI-verband wordt er door de Inspectie SZW en gemeenten ook samengewerkt in
de Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC). In de RIECs wordt informatie over
criminaliteit uitgewisseld tussen de Inspectie SZW, gemeenten en een aantal andere
partners zoals de Belastingdienst, de Immigratie- en Naturalisatiedienst en het Openbaar
Ministerie.
De Inspectie SZW en de gemeenten houden ieder vanuit hun eigen rol toezicht.
De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het woonbeleid. De gemeenten houden toezicht
op de huisvesting in hun gemeenten, waaronder de huisvesting van arbeidsmigranten.
Dit doen zij via het bouw- en woningtoezicht.
De Inspectie SZW werkt landelijk en houdt risicogericht toezicht op de naleving van
de arbeidswetgeving zoals de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, de Arbeidstijdenwet
en de Arbeidsomstandighedenwet. De Inspectie SZW controleert onder andere op de rechtmatigheid
van de inhoudingen op het Wet minimumloon, waaronder inhouding voor huisvesting.
Er mag voor huisvesting maximaal 25% worden ingehouden. Een van de voorwaarden voor
inhoudingen voor huisvesting is dat de huisvesting moet voldoen aan de kwaliteitseisen
die zijn overeengekomen in de cao tussen sociale partners. Daarnaast dienen deze kwaliteitseisen
te zijn gecontroleerd door een geaccrediteerde instelling, zoals de Stichting Normering
Flexwonen (SNF).
Indien de Inspectie SZW signalen ontvangt dat sprake is van misstanden in een gemeente,
bijvoorbeeld ten aanzien van slechte huisvesting, worden deze signalen gedeeld met
de betreffende gemeente. Daarnaast delen gemeenten eveneens signalen met de Inspectie
SZW.
Vraag 9
Wat is de stand van zaken van het aanvullende wettelijke instrumentarium om huisjesmelkerij
in verschillende vormen, dus ook op vakantieparken en bij arbeidsmigranten, te voorkomen,
aan te pakken en te beboeten? Waarom duurt het zo lang voor er maatregelen worden
genomen?5
Antwoord 9
Zoals ik mijn brief «Aanpak goed verhuurdershap» van 9 november jl. heb toegezegd,
verken ik met de betrokken partijen hoe op een gerichte wijze met aanvullende wettelijke
maatregelen tegen de malafide verhuurder kan worden opgetreden met inbegrip van de
nodige sanctionering.
In dat licht heb ik begin dit jaar met 5 grote gemeenten afspraken gemaakt over het
opzetten van een pilot «Aanpak goed verhuurderschap», die in elke gemeente op een
ander aspect van de aanpak focust. Voor de uitvoering van deze vijf pilots heb ik
bovendien voor iedere gemeente € 500.000 beschikbaar gesteld.
• De gemeente Groningen is een pilot gestart over de monitoring van invoering en uitvoering
van het Groningse vergunningsstelsel.
• De gemeente Amsterdam start een pilot om verhuurders die hun verplichtingen niet nakomen
effectiever aan te pakken, met instrumenten zoals beheerovername en de bestuurlijke
boete in de Woningwet, die nu niet vaak worden gebruikt.
• In de Utrechtse pilot zet de gemeente in op de regionale verbreding van de aanpak
huisjesmelkers inclusief inzet van huurteams, het slimmer opsporen van malafide bedrijfsvoering
voor maximale inzet/handhaving op basis van het barrièremodel vastgoedmisbruik en
op beschermen van huurders en tegengaan van intimidatie.
• Rotterdam start een pilot ter bevordering van gelijke behandeling en beteugeling van
discriminatie op de Rotterdamse woningmarkt.
• Den Haag focust op de aanpak van malafide verhuurders door het huurteam te koppelen
aan handhaving en de informatiepositie van de huurders te verbreden.
De opgedane kennis en ervaringen zullen de gemeenten met mij en de G40 delen, waaronder
ook de studentensteden. Op basis daarvan zullen de mogelijke juridische risico’s in
beeld komen en bekeken zal worden of en hoe die kunnen worden weggenomen. Ik zal uw
Kamer op de hoogte houden van de voortgang.
Vraag 10
Bent u bereid om onderzoek te doen naar de omvang en de aard van misstanden bij huisvesting
en werkomstandigheden van arbeidsmigranten in ons land en hoe het toezicht hierop
kan verbeteren? Zo nee, waarom niet, aangezien de Inspectie SZW zelf stelt dat arbeidsmigranten
kwetsbaarder zijn voor uitbuiting, gedwongen huisvesting als verdienmodel fungeert
en verschillende gemeenten tegen onwenselijke huisvestingssituaties aanlopen?6 7
Antwoord 10
Voor de zomer kom ik, samen met mijn collega’s van SZW en EZK, met een Kamerbrief
waarin maatregelen staan aangekondigd om misstanden beter aan te pakken. Het meer
en beter signaleren en het voorkomen van misstanden bij werk en woonomstandigheden
maakt onderdeel uit van de aanpak. Een onderzoek acht ik in dit kader niet nodig.
In de brief neem ik ook mijn toezegging mee zoals gedaan in het debat over discriminatie
op de woningmarkt van 26 maart j.l. om in een brief in te gaan op de afhankelijkheidsrelatie
tussen de arbeidsmigrant en de werkgever die tevens huisbaas is.
Vraag 11
Bent u bereid de vragen afzonderlijk te beantwoorden en niet te clusteren?
Antwoord 11
Daar waar de vragen vragen om verschillende antwoorden zal ik deze afzonderlijk beantwoorden.
Om overlap te voorkomen heb ik echter ook enkele antwoorden samengevoegd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.