Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over het 'anders toewijzen' van huurwoningen in Utrecht
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het «anders toewijzen» van huurwoningen in Utrecht (ingezonden 23 april 2019).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
20 mei 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht dat woningcorporatie Portaal in de wijk Overvecht op een andere
manier huurhuizen wil toewijzen, namelijk door mensen te selecteren die wat voor de
buren willen doen?1 Wat is uw reactie daarop?
Antwoord 1
Ja.
Zie antwoord op vraag 2.
Vraag 2
In hoeverre is het wettelijk toegestaan om op een dergelijke manier extra eisen te
stellen aan nieuwe bewoners? Door wie worden deze extra voorwaarden bepaald en waar
ligt volgens u de grens van deze extra voorwaarden?
Antwoord 2
Woningcorporaties moeten bij hun maatschappelijke taak om personen te huisvesten die
vanwege omstandigheden moeilijkheden ondervinden bij het vinden van passende huisvesting,
voldoen aan de vigerende wet en regelgeving. Indien in de gemeente een huisvestingsverordening
van kracht is, op basis van de Huisvestingswet 2014, zijn de woningcorporaties gebonden
aan onder meer de regels die in de gemeentelijke huisvestingsverordening zijn opgenomen,
waaronder de vergunningverlening en de urgentie van bepaalde doelgroepen. Tevens kunnen
er tussen corporaties, gemeente en huurdersorganisatie (aanvullende) prestatieafspraken
zijn gemaakt over toewijzing, bijvoorbeeld om in bepaalde wijken en complexen tot
een betere mix te komen van sociaal draagkrachtige en minder draagkrachtige huishoudens.
Overeenkomstig de Woningwet dienen woningcorporaties passend toe te wijzen voor de
huurtoeslagdoelgroep en moeten zij voldoen aan de opgenomen toewijzingsregels voor
de DAEB-tak. Binnen de toewijzingsregels van de Woningwet is ruimte voor additionele
voorwaarden bij toewijzing van huurwoningen. Woningcorporaties maken hier regelmatig
gebruik van om invloed uit te oefenen op het type huurder in bepaalde complexen of
wijken. Dit gebeurt doorgaans in afstemming met de gemeenten en huurdersorganisaties,
al dan niet vastgelegd in prestatieafspraken. Daarbij geldt dat er geen discriminerende
eisen mogen worden gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van ras of geslacht. Daar ligt
de grens zoals dat in onze Grondwet en in internationale verdragen is vastgelegd.
Vraag 3
Zijn er andere plekken in het land waar woningcorporaties extra eisen of voorwaarden
stellen aan nieuwe huurders?
Antwoord 3
Ja een voorbeeld hiervan is onder meer het project «Westeinde 88–90» van woningcorporatie
Welwonen uit Enkhuizen, waarbij een motivatiebrief en een gesprek noodzakelijk zijn
om in aanmerking te komen voor een huurwoning. Alle toekomstige bewoners kunnen samen
gebruik maken van de aan te leggen (moes)tuin aan het water.
Ook bij woningcorporatie Woonbedrijf is gewerkt met «anders toewijzen». Het project
Space-S voorziet in gezamenlijke voorzieningen zoals een buurthuis, woonkamer, daktuinen
en een gedeelde fietsenstalling. Bewoners konden in aanmerking komen voor een woning
door zich tijdens de bouw van de woningen betrokken te tonen bij het wonen. Zo kon
men bijvoorbeeld op bijeenkomsten meedenken over de inrichting van de daktuinen.
Als laatste voorbeeld hanteert woningcorporatie Habion het «anders toewijzen» voor
het project LIFE 39. Voor deze woningen worden huurders gezocht die met elkaar willen
wonen en aansluiting vinden op basis van levensstijl. Er worden aanvullende voorwaarden
gesteld ten aanzien van leefstijl en motivatie waarover een commissie oordeelt. Ook
in dit project is het «klaarstaan voor de ander» en «betrokkenheid tonen» onderdeel
van de voorwaarden.
Vraag 4
Wat zijn de ervaringen van dit «anders toewijzen» bij de twee nieuwe projecten van
Portaal en waarom wordt het nu toegepast in de bestaande woningen? Zo ja, kunt u toelichten
welke maatregelen dat zijn?
Antwoord 4
De corporatie geeft aan dat door de instroom van kwetsbare bewoners, sprake is van
een steeds verder toenemende druk op de leefbaarheid in sommige wijken en buurten.
Met «Anders toewijzen» tracht de corporatie hier een antwoord op te formuleren. «Anders
toewijzen» past Portaal toe in o.a. de projecten Place2BU (Utrecht), Majella Wonen
(Utrecht) en Meander (Nieuwegein). Het betreft nieuwe projecten waar statushouders,
mensen die uitstromen uit de maatschappelijke opvang en gemotiveerde jongeren samenwonen
en samenleven. De jongeren wordt gevraagd om een motivatiebrief te schrijven waarbij
ze aangeven wat ze kunnen en willen betekenen voor hun buren. Portaal geeft aan dat
de ervaringen van deze manier van toewijzen goed zijn. Ervaring leert dat zowel de
«reguliere» huurders, de statushouders en de mensen die uitstromen uit de maatschappelijke
opvang aangeven het wonen in een dergelijk gemengd wonen-project als een meerwaarde
te zien.
In gesprekken tussen corporaties en de gemeente Utrecht over de aanpak in Overvecht
is het idee geopperd om de succesfactoren van het concept «gemengd wonen» te vertalen
naar een bestaand complex in Overvecht. Het project zou kunnen leiden tot meer krachtige
huurders die zich als «goede buur» willen opstellen, waardoor in deze complexen de
leefbaarheid duurzaam kan worden verbeterd. Portaal heeft het complex aan de Bangkokdreef
geselecteerd om hiermee te experimenteren. Hierbij bevraagt de woningcorporatie aspirant-huurders
of zij via een motivatiebrief willen aangeven wat zij als «goede buur» kunnen betekenen.
Een aantal van de woningen wordt daarnaast specifiek toegewezen aan hogere inkomens
binnen de vrije ruimte in de DAEB-tak.
Vraag 5
Welke maatregelen kunnen de gemeente en de woningcorporatie(s) nemen om de leefbaarheid
in de wijk te verbeteren, nu er geen wijkenbeleid meer is vanuit de landelijke overheid
en via de Woningwet de mogelijkheden voor corporaties zijn verkleind? Welke maatregelen
nemen de gemeente en corporatie(s) wel? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 5
Gemeenten kunnen in hun woonbeleid aangeven wat zij verwachten van corporaties als
het om inzet op leefbaarheid gaat voor zover dat de taak van corporaties is. Corporaties,
gemeenten en huurdersorganisaties kunnen hier dan vervolgens prestatieafspraken over
maken. In prestatieafspraken moet ook worden vastgelegd als corporaties meer dan het
normbedrag per verhuureenheid willen inzetten (€ 129,13 in 2019). In de herziene Woningwet
is opgenomen dat leefbaarheidsactiviteiten van corporaties beter gericht moeten zijn
op de eigen bewoners en de wijk waarin zij wonen. Corporaties kunnen nog steeds bijdragen
aan woonmaatschappelijk werk, de aanleg en het onderhoud van kleinschalige infrastructuur
in de directe woonomgeving van het eigen bezit, een schone woonomgeving, de groenvoorziening
en activiteiten verrichten om overlast te voorkomen en veiligheid te vergroten. Corporaties
zetten veelal huismeesters in en dragen bij aan wijkteams/sociale teams. In 2017 werd
landelijk ongeveer € 230 miljoen door corporaties uitgegeven aan leefbaarheidsactiviteiten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.