Schriftelijke vragen : De berichten ‘Werkende is kind van de rekening’ en ‘Hoe kan dat: krapte op de arbeidsmarkt én dalende lonen?’
Vragen van het lid Wiersma (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de berichten «Werkende is kind van de rekening» en «Hoe kan dat: krapte op de arbeidsmarkt én dalende lonen?» (ingezonden 16 mei 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Werkende is kind van de rekening»1 en «Hoe kan dat: krapte op de arbeidsmarkt én dalende lonen?»?2
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de stelling dat extreme schaarste op de arbeidsmarkt zich amper lijkt
te vertalen in de collectieve arbeidsovereenkomst (cao)-lonen? Welke oorzaken ziet
u voor deze spagaat, waarbij enerzijds de voor prijsstijgingen gecorrigeerde lonen
in 2019 zijn gedaald, terwijl bedrijven grosso modo stevig blijven groeien en de werkloosheid
sinds de jaren zeventig niet zo laag is geweest?
Vraag 3
Hoe beoordeelt u bijvoorbeeld de verklaring van Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS) hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen dat de tegenvallende productiviteitsgroei
reden is voor minder loongroei? Hoe beoordeelt u dan de stelling dat juist over een
langere tijd bezien de lonen achterblijven bij de ontwikkeling van de productiviteit?
Kunt u een overzicht geven van waar deze achterstanden het grootst zijn?
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de stelling dat de in de jaren ’80 geïntroduceerde loonmatiging een
Nederlandse obsessie geworden is, die mede debet is aan lagere loongroei?
Vraag 5
In hoeverre bent u, alles bij elkaar genomen, tevreden met de huidige loonontwikkeling?
Welke criteria gebruikt u om deze tevredenheid vast te stellen?
Vraag 6
Kunt u een overzicht geven per sector van de loongroei over het afgelopen jaar? Welke
ruimte ziet u nog binnen sectoren om verdere loongroei aan te wakkeren? Welke indicatoren
kunnen worden gehanteerd om de ruimte voor loongroei binnen sectoren in kaart te brengen?
Vraag 7
Constaterende dat u eerder stelde dat informatie over mislukte of afgebroken cao-onderhandelingen
niet wordt bijgehouden, deelt u de mening dat het missen van dit soort gegevens in
de weg staat om juist daar waar het nodig is werkgevers en werknemers aan te spreken
op een verantwoordelijkheid rond loongroei? Bent u bereid hier meer gegevens over
te verzamelen en bij te houden?3
Vraag 8
Hoe verhoudt uw antwoord op eerdere vragen dat gegevens over mislukte of afgebroken
cao-onderhandelingen niet worden bijgehouden4 tot uw antwoorden op Kamervragen bij de begroting SZW 2019 waarbij uit het loononderzoek
over 2018 blijkt dat van de 98 cao’s uit het onderzoek er 78 geldig waren, en van
de overige 20 gold dat van twee cao’s de onderhandelingen zijn gestart, een arbeidsvoorwaardenregeling
tot stand is gekomen in plaats van een cao, negen cao’s geen informatie is, maar er
bij twee cao’s sprake is van onenigheid tussen partijen, een onderhandeling is stukgelopen
en bij vijf cao’s sprake van acties?5
Vraag 9
Hoe verhouden de cao-gegevens uit het hier bovengenoemde loononderzoek over 2018 zich
tot loononderzoeken in andere jaren? Kunt u een overzicht geven over ten minste de
afgelopen tien jaar?
Vraag 10
Bent u bereid op korte termijn de Sociaal Economische Raad (SER) te vragen om een
verkenning te doen naar zowel de (sectorale) oorzaken van verminderde loongroei, de
specifieke knelpunten en mogelijke oplossingen hiervan?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.