Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over het bericht ‘Overheid stimuleert roken: ondernemers kunnen sigaretten aftrekken van belasting’
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Financiën over het bericht «Overheid stimuleert roken: ondernemers kunnen sigaretten aftrekken van belasting». (ingezonden 22 januari 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) mede namens de Staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 5 maart 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2018–2019, nr. 1551.
Vraag 1, 2 en 3
Kent u het bericht «Overheid stimuleert roken: ondernemers kunnen sigaretten aftrekken
van belasting»?1 Wat is uw reactie daarop?
Wat is uw mening over het feit dat ondernemers de kosten (boven een bepaald bedrag)
van sigaretten en andere rookwaren af kunnen trekken van de belasting?
Kunt u aangeven met welke reden deze regeling met betrekking tot de mogelijkheid om
sigaretten en sigaren af te kunnen trekken van de belasting is ontstaan?
Antwoord 1, 2 en 3
Ja, ik ken het bericht. De fiscaliteit is in beginsel waardevrij. Het uitgangspunt
bij het bepalen van de fiscale winst is dat alle zakelijke kosten aftrekbaar zijn.
Bij het bepalen van de belastbare winst uit onderneming wordt het resultaat uit onderneming,
in positieve en negatieve zin, in aanmerking genomen. Er is dan ook geen bijzondere
bepaling die expliciet toestaat tabaksproducten in mindering te brengen bij het bepalen
van de fiscale winst. Kosten die geen verband houden met de onderneming (onzakelijke
uitgaven) komen bij het bepalen van de winst niet in aftrek, maar vormen onttrekkingen
uit de onderneming. Tabaksproducten die door de ondernemer zelf worden gebruikt kunnen
– in tegenstelling tot wat het bovengenoemde bericht lijkt te suggereren – bij het
bepalen van de belastbare winst niet in aftrek worden gebracht. Bij uitgaven waarvan
het zakelijke karakter in beginsel vaststaat, zoals bij uit tabaksproducten bestaande
cadeaus aan zakenrelaties, moet vervolgens worden beoordeeld of een aftrekbeperking
van toepassing is. Bij het bepalen van de belastbare winst voor de inkomstenbelasting
worden kosten en lasten die verband houden met genotmiddelen, waaronder tabaksproducten,
aangemerkt als gemengde kosten en zijn deze kosten in aftrek beperkt. De ondernemer
heeft daarbij in de inkomstenbelasting een keuze: of de gemengde kosten, waaronder
die voor genotsmiddelen, komen tot een bedrag van € 4.600 niet in aftrek, of deze
gemengde kosten komen slechts voor 80% in aftrek. Bij het bepalen van de fiscale winst
voor de vennootschapsbelasting geldt een enigszins vergelijkbare aftrekbeperking,
waarbij onder andere in beginsel een percentage van 73,5% geldt. Deze aftrekbeperking
is opgenomen omdat bij dergelijke kosten voor een deel een privéaspect te onderkennen
kan zijn. Met het opnemen van deze aftrekbeperking is beoogd potentiële discussies
tussen belastinginspecteur en belastingplichtige te verminderen.
Vraag 4
Kunt u aangeven hoe vaak er gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid tot het aftrekken
van de belasting voor genotsmiddelen en specifiek voor rookwaren? Zo nee, bent u bereid
dit uit te zoeken?
Antwoord 4
Uit de aangiftegegevens volgt dat geen uitsplitsing van de zogenoemde gemengde kosten
is opgenomen. Er bestaat dus geen inzicht hoe vaak kosten ter zake van genotsmiddelen
waaronder rookwaren als kosten in aanmerking worden genomen. Evenmin bestaat inzicht
in de mate waarin de aftrekbeperking van dergelijke uitgaven zich voordoet. Omdat
de wetgeving in een adequate regeling voorziet in verband met zogenoemde gemengde
kosten, waarbij een zakelijk en een privéelement is te onderkennen, zie ik geen aanleiding
om in dit verband nader onderzoek te laten verrichten.
Vraag 5
Hoe rijmt u deze belastingregeling met uw preventiebeleid in het kader van roken en
het komen tot rookvrije bedrijven? Bent u van mening dat beide naast elkaar kunnen
bestaan? Bent u bereid deze regeling te schrappen?
Antwoord 5
Roken is een van de drie hoofdthema’s van het Nationaal Preventieakkoord dat eind
vorig jaar is ondertekend door verschillende partijen. Er is een breed pakket van
acties en maatregelen afgesproken om tabaksgebruik te ontmoedigen. Er zijn ook aparte
doelstellingen voor organisaties waaronder de ambitie dat alle organisaties in 2040
rookvrij zijn. Tevens moeten meer bedrijven in 2020 een rookvrij beleid hebben voor
werknemers, gebouwen en terreinen en in 2023 moeten alle rookruimtes in bedrijven
gesloten zijn. Er is in het kader van het Nationaal Preventieakkoord niet gesproken
over een verdere beperking van de aftrek van kosten en lasten die verband houden met
genotmiddelen, waaronder tabaksproducten. De huidige, in beginsel waardevrije, fiscale
systematiek kan naar de mening van het kabinet naast het preventiebeleid blijven bestaan.
Vraag 6
Bent u het eens met de conclusie van SEO Economisch Onderzoek dat niet roken leidt
tot grote maatschappelijke en gezondheidswinst als men een Nederlandse samenleving
waar niemand rookt, vergelijkt met de huidige Nederlandse samenleving waar ongeveer
een kwart van de volwassenen rookt? Klopt het dat wanneer niemand meer zou roken dit
leidt tot een kostenbesparing van 21,2 tot 43,2 miljard euro jaarlijks? Leidt een
dergelijke kostenbesparing tot welvaartswinst?2
Antwoord 6
Ik herken de conclusies van het onderzoek van SEO. Net als de universiteit Maastricht
hebben zij in 2016 een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) uitgevoerd over
roken, waaruit blijkt dat het toe bewegen naar een rookvrije generatie de samenleving
welvaartswinst oplevert. Daarbij maken de onderzoekers onderscheid tussen harde en
zachte kosten en baten. Met harde kosten en baten bedoelt men de economische impact
van roken die ergens in de portemonnee wordt gevoeld. Daarbij gaat het bijvoorbeeld
om lagere productiviteit als gevolg van het nemen van rookpauzes of het uitvallen
voor de pensioengerechtigde leeftijd. Maar ook om lagere zorgkosten van rokers bij
de huidige stand van de medische wetenschap en praktijk omdat rokers doorgaans korter
leven. Deze harde kosten en baten ontlopen elkaar niet veel. Worden daar echter de
«zachte» kosten en baten bij opgeteld, dan ontstaat een heel ander plaatje, en kost
roken ruim 30 miljard euro per jaar, blijkt uit de twee MKBA’s. Daarbij gaat het om
de geldelijke waardering van verloren levensjaren en verloren kwaliteit van leven.3 De MKBA’s concluderen dus dat een rookvrije samenleving vooral veel welvaartswinst
oplevert.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.