Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Groothuizen, Diertens en Bouali over het bericht 'Caribische eilanden kunnen grotere toestroom Venezolanen verwachten'
Vragen van de leden Groothuizen, Diertens en Bouali (allen D66) aan de Staatssecretarissen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie en Veiligheid over het bericht «Caribische eilanden kunnen grotere toestroom Venezolanen verwachten» (ingezonden 27 december 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 13 februari 2019).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1208.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Caribische eilanden kunnen grotere toestroom Venezolanen
verwachten»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe verklaart u dat UNHCR verwacht dat het aantal Venezolaanse asielzoekers en vluchtelingen
volgend jaar zal oplopen tot 220.000, terwijl u in uw brief2 aan de Kamer aangeeft geen aanwijzing te hebben voor een (aanstaande) grote migrantenstroom
richting het Caribische deel van het Koninkrijk?
Antwoord 2
De schatting van UNHCR dat het aantal Venezolaanse asielzoekers en vluchtelingen zal
toenemen van 146.900 in september 2018, tot 221.857 in december 2019, heeft betrekking
op het gehele Caribisch gebied, waartoe UNCHR naast het Caribisch deel van het Koninkrijk
ook onder andere Trinidad en Tobago, de Dominicaanse Republiek en Guyana rekent. De
verwachte toename zal zich volgens UNCHR, op basis van recente migratiepatronen en
individuele pull factoren, voornamelijk manifesteren in Guyana en op Trinidad & Tobago. Over een (mogelijke)
verwachte toename van Venezolaanse asielzoekers en vluchtelingen op Aruba en Curaçao
verschaft de UNHCR in het betreffende Regional Refugee and Migrant Response Plan for Refugees and Migrants from Venezuela geen cijfermatige gegevens.
Op basis van de betreffende schattingen van UNHCR, die betrekking hebben op het gehele
Caribisch gebied, kan ik dus niet concluderen dat er aanwijzingen zijn voor een (aanstaande)
grote migrantenstroom richting het Caribische deel van het Koninkrijk. De cijfers
van de Kustwacht over het gehele jaar 2018 lieten zien dat in totaal 238 personen
zijn onderschept. Het ging daarbij om 44 personen bij Aruba, 186 personen bij Curaçao
en 8 personen bij Sint Maarten. Dit is een afname ten opzichte van 2017, toen de Kustwacht
in totaal 326 personen onderschepte. Hierbij dient wel de kanttekening worden gemaakt
dat in 2018 het reguliere verkeer tussen Venezuela en Aruba, Bonaire en Curaçao tot
en met 7 april 2018 verstoord was als gevolg van de door de Venezolaanse regering
eenzijdig opgeworpen grensblokkade. Overigens onderschepte de Kustwacht in 20193 tot dusverre in totaal 6 personen (allen bij Curaçao).
Vraag 3
Klopt het dat de UNHCR-vertegenwoordiger op Curaçao is weggestuurd door de lokale
autoriteiten? Wat is daarvoor de reden? Welke gevolgen heeft dit?
Antwoord 3
Nee. UNCHR heeft aangegeven dat het in maart 2018 uiteindelijk zelf besloot de betreffende
vertegenwoordiger over te plaatsen naar Aruba. Navraag bij Curaçao en UNHCR leert
dat er geen eenduidige lezing bestaat over de betreffende reden voor dit besluit.
UNHCR is op dit moment niet formeel vertegenwoordigd op Curaçao en voert derhalve
geen operationele werkzaamheden aldaar.
Vraag 4
Hoeveel procent van de Venezolaanse asielzoekers en vluchtelingen wordt op dit moment
opgevangen in omliggende landen en hoeveel worden opgevangen door Curaçao en Aruba?
Antwoord 4
Volgens cijfers van UNHCR zijn er sinds 2014 bijna vierhonderdduizend Venezolaanse
asielzoekers in de Caribische regio. Meer dan tweehonderdduizend Venezolanen zochten
afgelopen jaar asiel in onder andere Peru, de VS en Brazilië. UNCHR maakt hierbij
wel de kanttekening dat veel landen in de regio speciale procedures hebben buiten
de gebruikelijke asielregistratie. Zo worden er bijvoorbeeld tijdelijke verblijf-
en werkvergunningen voor Venezolanen afgegeven. Het is niet bekend hoeveel procent
van de Venezolanen wordt opgevangen in omliggende landen of op Curaçao en Aruba.
Vraag 5
Hoe wordt de 5,1 miljoen euro die door het kabinet beschikbaar is gesteld voor regionale
hulpverzoeken besteed? Hoe wordt gewaarborgd dat dit geld ook op de juiste manier
en aan de juiste dingen wordt besteed? Is daar toezicht op?
Antwoord 5
De 5,1 miljoen euro die door het kabinet in 2018 ter beschikking is gesteld, wordt
besteed via UNHCR (EUR 0,5 mln.), het Nederlandse Rode Kruis en de Internationale
Federatie van het Rode Kruis (EUR 0,6 mln.) en IOM (EUR 4 mln.). Deze internationale
organisaties hebben uitvoeringscapaciteit in de diverse landen in de regio rond Venezuela,
hebben het overzicht van de hulpbehoeften in de diverse landen en zijn in staat om
te bepalen waar de noden en hulpbehoeften het grootst zijn. Het gaat om professionele
humanitaire organisaties, waarmee Nederland al lang samenwerkt. De organisaties rapporteren
over hoe middelen besteed worden en hoe programma's worden uitgevoerd. Daarnaast nemen
medewerkers van het Ministerie van Buitenlands Zaken deel aan missies van de betreffende
organisaties.
Vraag 6
Hoe staat het specifiek met de gelden die beschikbaar zijn gesteld door het kabinet
als gevolg van een bijstandsverzoek van Curaçao voor vreemdelingendetentie? Hoe houdt
Nederland er toezicht op dat deze vreemdelingendetentie voldoet aan de gestelde internationale
normen en mensenrechtenstandaards?
Antwoord 6
Het Ministerie van Justitie van Curaçao werkt aan een actieplan om de verbouwing en
inrichting van aanvullende detentiecapaciteit te realiseren. In december 2018 is het
eerste onderdeel van dit actieplan – ontwikkeld met behulp van het Rijksvastgoedbedrijf
– door Curaçao met Nederland gedeeld, hetgeen toeziet op de verbouwing en verbetering
van het mannenblok in de vreemdelingenbarakken van het SDKK. Deze werkzaamheden en
verbeteringen zijn urgent, gelet op recente ontsnappingen uit de vreemdelingenbarakken.
Mede op basis van de druk op de vreemdelingendetentie van Curaçao, een verzoek van
de Minister van Justitie van Curaçao en de betekenisvolle stappen die Curaçao met
behulp van het Rijksvastgoedbedrijf heeft gezet, hebben de Staatssecretaris van Justitie
en Veiligheid en ik in december 2018 besloten om 80 procent van de betreffende gelden
naar Curaçao over te maken.
Met Curaçao is de afspraak gemaakt dat het medio februari het volledige actieplan
dat toeziet op uitbreiding en verbouwing van de vreemdelingen-detentiecapaciteit op
de lange termijn zal delen met Nederland. De Minister van Justitie van Curaçao heeft
Nederland in december 2018 beloofd dat Curaçao bij de totstandkoming en de uitvoering
van het betreffende actieplan recht zal doen aan de afspraak dat de locatie en het
regime van de vreemdelingendetentie dienen te voldoen aan de internationale normen
en dat de vreemdelingen toegang hebben tot juridische bijstand en (eventuele) medische
zorg. Zodra het volledige actieplan is ontvangen, zullen Nederlandse experts – op
verzoek van Curaçao – nagaan in hoeverre dit actieplan voldoende waarborgen bevat
om te voldoen aan de gestelde internationale normen en mensenrechtenstandaarden.
Vraag 7
Op welke gebieden geeft Nederland momenteel ondersteuning aan Curaçao? Welke ondersteuning
geeft Nederland aan Aruba? Wordt er ook specifieke ondersteuning gegeven in de ontwikkeling
en opbouw van een asielprocedure op Aruba en Curaçao? Hoe verloopt de samenwerking
tussen de Nederlandse experts en de autoriteiten op Curaçao en Aruba?
Antwoord 7
De ondersteuning aan Curaçao en Aruba is inmiddels op diverse manieren op verschillende
terreinen tot stand gekomen. Zo hebben diverse Nederlandse diensten en departementen
begin juni 2018 een werkbezoek gebracht aan Curaçao en Aruba, gericht op de doorontwikkeling
van het Curaçaose migratiebeleid en de processen voor de afhandeling van grotere aantallen
migranten. Op verzoek van de Minister van Justitie van Curaçao hebben experts van
het Ministerie van Justitie en Veiligheid in augustus 2018 tevens een meerdaags vervolgbezoek
gebracht aan Curaçao. Dit bezoek richtte zich op het optimaliseren van de artikel
3 EVRM aanvraagprocedure van Curaçao.
In november 2018 heeft dit bezoek een vervolg gekregen toen Curaçaose experts een
meerdaags bezoek hebben gebracht aan de Nederlandse betrokken diensten. In december
hebben experts van Aruba een soortgelijk werkbezoek gebracht aan Nederland. De samenwerking
tussen de Nederlandse experts en de autoriteiten van Curaçao en Aruba wordt als prettig
en constructief ervaren.
Vraag 8
Herinnert u zich de antwoorden op de vragen van 14 september 2018 van de leden Groothuizen
en Diertens, waarin u schrijft dat de artikel 3 EVRM-procedure op Curaçao mogelijk
moet worden aangepast?4 Hoe staat het daarmee? Zijn de aanpassingen gedaan? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wordt
dit in de praktijk ook correct uitgevoerd? Hoe zit dit op Aruba?
Antwoord 8
De regering van Curaçao heeft de Nederlandse regering op 10 januari jl. op basis van
artikel 36 Statuut (onderlinge hulp en bijstand) een aanvullend verzoek om ondersteuning
gedaan.
In het ondersteuningsverzoek richt Curaçao zich onder meer op het optimaliseren van
de artikel 3 EVRM beschermingsprocedure, zodat deze in lijn is met de internationale
verplichtingen. Het kabinet heeft toegezegd op een positieve en constructieve manier
te bezien op welke wijze in alle redelijkheid tegemoet gekomen kan worden aan de verzoeken.
In aanvulling op de wederzijdse werkbezoeken in 2018 wordt op dit moment door het
Ministerie van Justitie en Veiligheid bezien op welke wijze het technische bijstandsverzoek
nader kan worden ingevuld door onder andere het leveren van expertise om de bestaande
procedures en de inrichting van versnelde procedures in Curaçao internationaal bestendig
te maken. Aruba is partij bij het Vluchtelingenverdrag en heeft een asielprocedure
ingericht. De Arubaanse Minister van Justitie heeft op 1 februari jl. een technisch
bijstandsverzoek ingediend voor tijdelijke ondersteuning van de Arubaanse vreemdelingenketen
middels opleidingen en training ten behoeve van het optimaliseren van de asielprocedure.
Vraag 9
Welke rol speelt Nederland, gelet op artikel 43 van het Statuut, bij het waarborgen
van het fundamentele mensenrecht op non-refoulement? Wat zou Nederland nog meer kunnen
doen om te waarborgen dat fundamentele mensenrechten met betrekking tot asielzoekers
en vluchtelingen worden nageleefd? Denkt u dat bij een (verdere) verslechtering van
de situatie voor asielzoekers en vluchtelingen op Aruba en Curaçao in de toekomst
een interventie noodzakelijk zal zijn? Hoe monitort u de situatie?
Antwoord 9
Het recht op non-refoulement is ingevolge de jurisprudentie van het Europees Hof onderdeel
van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dit is een verdrag
dat geldt voor het gehele Koninkrijk, dus ook voor de Caribische landen. Uit artikel
43, eerste lid, van het Statuut volgt dat elk van de vier autonome landen van het
Koninkrijk zelf zorg draagt voor de verwezenlijking van mensenrechtelijke verplichtingen.
Het waarborgen van mensenrechten is op grond van artikel 43, tweede lid, een aangelegenheid
van het gehele Koninkrijk. Bij de verwezenlijking van mensenrechten kan een land van
het Koninkrijk de hulp inroepen van andere landen van het Koninkrijk. Deze stap is
op 10 januari 2019 door Curaçao gezet, door een bijstandsverzoek aan Nederland te
richten waarin het land ondersteuning vraagt op verschillende onderdelen van de vreemdelingenketen
en bij de naleving van internationale verplichtingen. De respons op dit bijstandsverzoek
wordt momenteel door het kabinet vormgegeven en biedt de gelegenheid om Curaçao te
ondersteunen om het recht op non-refoulement op een adequate manier te beschermen.
Vraag 10
Hoeveel asielaanvragen van Venezolanen zijn er in 2016, 2017 en 2018 in Nederland
gedaan? Hoeveel daarvan hebben tot inwilliging geleid? Hoeveel zijn afgewezen? Hoeveel
zijn nog in behandeling? Is het inwilligingspercentage vergelijkbaar met andere landen?
Zo niet, hoe verklaart u dit?
Antwoord 105
5
In het jaar 2016 zijn er circa 30 asielaanvragen gedaan door personen met de Venezolaanse
nationaliteit, in 2017 zijn er afgerond 80 asielaanvragen gedaan door personen met
de Venezolaanse nationaliteit en in 2018 zijn er afgerond 150 asielaanvragen gedaan
door personen met de Venezolaanse nationaliteit.
In het jaar 2016 is er een beslissing genomen in afgerond 10 zaken.
In 2016 zijn er 10 zaken afgewezen. In het jaar 2017 is er een beslissing genomen
in afgerond 50 zaken. Hiervan zijn er minder dan 10 zaken ingewilligd. Er zijn 40
zaken afgewezen. In minder dan 10 zaken is de aanvraag op andere wijze afgedaan.
In het jaar 2018 is er een beslissing genomen in afgerond 80 zaken. Hiervan zijn er
minder dan 10 zaken ingewilligd. Er zijn ongeveer 70 zaken afgewezen. In minder dan
10 zaken is de aanvraag op andere wijze afgedaan. Of het Nederlandse inwilligingspercentage
vergelijkbaar is met andere landen is het Ministerie van Justitie en Veiligheid niet
bekend. Dat hoeft ook niet; het is afhankelijk van het individuele asielrelaas of
iemand een verblijfsvergunning krijgt. Daarvoor moet er een link zijn met één van
de gronden van het VN Vluchtelingenverdrag of artikel 3 EVRM.
Terzijde wordt opgemerkt dat sommige landen een andere afdoeningswijze hebben, bijvoorbeeld
Spanje, waar een Venezolaan van Spaanse afkomst een ander soort vergunning kan krijgen.
Vraag 11, 12
Op basis van welke (landen)informatie wordt door de IND besloten over het al dan niet
toekennen van asiel aan Venezolanen? Is deze informatie, naar uw oordeel, voldoende?
Bent u bekend met de landeninformatie dat er in Venezuela op grote schaal mensen arbitrair
worden gedetineerd, gemarteld en zelfs standrechtelijk worden geëxecuteerd vanwege
hun politieke overtuiging en deelname aan protesten? Van wanneer dateert het laatste
ambtsbericht over Venezuela? Deelt u de mening dat het goed zou zijn om een (geactualiseerd)
ambtsbericht te laten opstellen gelet op de huidige situatie waarin het land verkeert?
Antwoord 11, 12
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid is bekend met de rapporten van onder andere
Amnesty International, het onafhankelijke panel van de Organisatie van Amerikaanse
Staten (OAS), de Inter-Amerikaanse Commissie en de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten
over mensenrechtenschendingen in Venezuela. In deze rapporten wordt ook melding gemaakt
over buitensporig geweld tegen demonstranten en arbitraire detentie. Nederland en
de Europese Unie spreken Venezuela hier bilateraal en in multilaterale gremia op aan
en roepen op om mensenrechten te respecteren.
Iedere asielaanvraag wordt individueel getoetst door de Immigratie en Naturalisatiedienst
(IND), daarbij wordt uitgegaan van het relaas van de persoon en gekeken of en zo ja,
hoe dit leidt tot vervolging in de zin van het VN Vluchtelingenverdrag dan wel of
er bij terugkeer een reëel risico op een onmenselijke of vernederende behandeling
in de zin van artikel 3 EVRM is. De IND maakt daarbij gebruik van een breed scala
aan openbare bronnen, bijvoorbeeld de rapporten van het US Department of State, Foreign en Commonwealth Office van het Verenigd Koninkrijk, Immigration en Refugee Board van Canada en diverse rapporten van de VN en andere ngo’s, zoals Amnesty International
en Human Rights Watch. Deze informatie is naar het oordeel van het Ministerie van Justitie en Veiligheid
afdoende om de asielrelazen goed te kunnen beoordelen.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft nog nooit een ambtsbericht over Venezuela
opgesteld. Reden daarvoor is onder meer dat er goede, openbare en complete bronnen
zijn die de situatie in Venezuela beschrijven waarmee de asielverzoeken goed afgehandeld
kunnen worden. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid vraagt het Ministerie van
Buitenlandse Zaken om een ambtsbericht als er in Nederland een hoog aantal asielaanvragen
wordt ingediend van personen uit een bepaald land en in de asielaanvragen een bepaalde
complexiteit of problemen worden gezien die niet afdoende beschreven zijn in andere
openbare bronnen. Voor Venezuela speelt dit op dit moment niet.
Vraag 13
Zijn er plannen om een landenrapport op te laten stellen door het European Asylum
Support Office (EASO)? Zo nee, waarom niet? Op welke manier is er binnen Europa overleg
over de situatie in Venezuela, de mensenrechtensituatie aldaar, en de mogelijk effecten
op het aantal asielaanvragen in Europa?
Antwoord 13
Voor zover het Ministerie van Justitie en Veiligheid bekend heeft EASO vooralsnog
geen plannen voor een rapport over Venezuela. In de afweging van EASO worden verschillende
factoren meegewogen, waaronder beschikbare budget en prioritering voor het strategisch
netwerk. Uit de instroomcijfers van het aantal Venezolaanse asielzoekers binnen de
Europese landen blijkt dat het gaat om een beperkt aantal mensen in een beperkt aantal
landen. De landen waar de instroom plaats vindt hebben niet aangegeven dat zij van
EASO een landenrapport over de situatie of advies over de afdoening van de aanvragen
nodig hebben. Daar komt mede bij dat de openbare informatie van diverse bronnen afdoende
is voor de behandeling van de asielaanvragen.
De situatie in Venezuela, waaronder de mensenrechtensituatie, wordt met regelmaat
besproken in verschillende EU-fora, waaronder de Raadswerkgroep voor Latijns-Amerika
en het Caribisch gebied en in de Raad Buitenlandse Zaken. Dit is terug te zien in
de verschillende verklaringen die namens de EU uitgaan en in de EU-interventies tijdens
de Mensenrechtenraad in Geneve.
Vraag 14
Hoeveel Venezolanen zijn er in 2018 de toegang geweigerd (al dan niet als toerist)
tot Nederland en teruggestuurd naar Venezuela, Aruba, Curaçao of andere landen, en
waren hieronder kinderen? Worden Venezolanen bij aankomst in Nederland op dit moment
geïnformeerd door de KMar en/of IND over hun rechten en de mogelijkheden om asiel
aan te vragen? Zo ja, hoe beoordeelt u die praktijk en welke maatregelen kunt u nemen
om te voorkomen dat mensen worden gefnuikt in hun recht om een asielaanvraag te doen?
Antwoord 14
In 2018 is aan afgerond 90 Venezolanen de toegang geweigerd waarvan minder dan 5 kinderen
in de leeftijdscategorie tot en met 10 jaar.
In het kader van het grenscontroleproces controleert de Koninklijke Marechaussee (KMar)
of een persoon de toegang kan worden verleend tot Nederland. Als een persoon in dit
proces te kennen geeft asiel te willen aanvragen dan zal dit conform de reguliere
asielprocedure worden afgehandeld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.