Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Von Martels over de containers die overboord zijn geslagen bij de Waddeneilanden
Vragen van het lid Von Martels (CDA) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de containers die overboord zijn geslagen bij de Waddeneilanden (ingezonden 7 januari 2019).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
5 februari 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving over 270 containers die overboord zijn
geslagen bij de Waddeneilanden, waarvan sommige containers met giftige stoffen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven wat de vervolgprocedures zijn, zowel qua het verhalen van de schade
als het strafrechtelijke vervolg?
Antwoord 2
De reder van de MSC Zoe is namens de Staat direct aansprakelijk gesteld en door Rijkswaterstaat
tot opruiming verplicht op basis van de Wet bestrijding maritieme ongevallen. De reder
heeft laten weten zich verantwoordelijk te voelen en alle opruimkosten te zullen betalen.
Ook wil het bedrijf alles in het werk stellen om schade te beperken.
Afgesproken is dat Rijkswaterstaat de schade-afhandeling in de richting van de verzekeraar
van de reder coördineert voor in ieder geval de overheidspartijen. Onderzocht wordt
of de terrein beherende organisaties zich hierbij kunnen en willen aansluiten.
Het Openbaar Ministerie (OM) doet op dit moment strafrechtelijk onderzoek naar het
verliezen van de containers door MSC Zoe. De Inspectie voor Leefomgeving en Transport
(ILT) levert bij dit onderzoek inhoudelijke assistentie. Uit het onderzoek van het
OM moet blijken of er sprake is van strafbare feiten. De vervolgprocedures op strafrechtelijk
gebied zijn afhankelijk van de uitkomsten van dit onderzoek.
Vraag 3
Op welke wijze worden de verloren containers geborgen, wie voert dit uit en wie wordt
hiervoor aansprakelijk gesteld?
Antwoord 3
Containers die in het water of op de zeebodem zijn gelokaliseerd, worden zo spoedig
mogelijk geborgen. Een veilig berging is alleen mogelijk als de weersomstandigheden
op zee dit toelaten. De containers op de zandplaten en de stranden van de Waddeneilanden
zijn inmiddels in opdracht van Rijkswaterstaat verwijderd.
In opdracht van de rederij MSC, de eigenaar van de MSC Zoe, zijn twee bergingsschepen
ingezet. De berging gebeurt binnen de door Rijkswaterstaat aangegeven kaders en uitgangspunten.
Naast de voorkoming van ecologische schade, heeft de veiligheid voor de scheepvaart
en voor de aanwezige gasleidingen prioriteit. De reder van de MSC Zoe is namens de
Staat direct aansprakelijk gesteld en door Rijkswaterstaat tot opruiming verplicht
op basis van de Wet bestrijding maritieme ongevallen. De reder heeft laten weten zich
verantwoordelijk te voelen en alle opruimkosten te zullen betalen. Ook wil het bedrijf
alles in het werk stellen om schade te beperken.
Vraag 4
Is Rijkswaterstaat als beheerder juist en op tijd geïnformeerd door de reder? Welke
acties zijn hier uit voortgekomen?
Antwoord 4
In de nacht van 2 januari heeft de verkeerspost Westereems, een gezamenlijke verkeerspost
van Rijkswaterstaat en de Duitse autoriteiten, om 3:57u een melding ontvangen van
de rederij MSC. De beoordeling of de melding binnen de gestelde termijnen heeft plaatsgevonden,
wordt onderzocht in het strafrechtelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd door het OM.
De verkeerspost heeft onmiddellijk de Kustwacht geïnformeerd met het oog op de veiligheid
van de scheepvaart. Aansluitend is vanuit Rijkswaterstaat contact gezocht met de rederij,
de verzekeraar en de collega overheden, waarna het opruimen van de stranden is gestart.
Vraag 5
Hoe wordt er samengewerkt met de lokale, regionale, maar ook Duitse autoriteiten?
Antwoord 5
De coördinatie tussen de betrokken Nederlandse diensten is in handen van de Veiligheidsregio
Fryslân. Op initiatief van de betrokken burgemeesters is per 7 januari, GRIP 4 (Gecoördineerde
Regionale Incidentenbestrijdingsprocedure) ingesteld.
Ook de Duitse autoriteiten zijn betrokken, zie ook antwoord 6.
De samenwerking tussen de betrokken Nederlandse autoriteiten onderling en de samenwerking
met de Duitse autoriteiten verloopt goed.
Vraag 6
Wat is de oorzaak van dit incident en op welke manier zijn de Nederlandse autoriteiten
betrokken bij eventueel onderzoek? Stelt u gezien de zeer uitzonderlijke omvang zelf
een nader onderzoek in?
Antwoord 6
De oorzaak van het incident is op dit moment niet bekend. Onderzoek moet dit uitwijzen.
Onderzoek wordt gedaan door de Duitse autoriteiten omdat het schip na het incident
in Bremerhaven was aangemeerd, en de Panamese autoriteiten omdat het schip onder Panamese
vlag vaart. Het schip is inmiddels weer vertrokken uit Bremerhaven nadat door de Duitse
autoriteiten is vastgesteld dat de reis veilig kon worden voortgezet. Vanuit Nederland
heeft het Openbaar Ministerie een onderzoek ingesteld en levert de Inspectie voor
Leefomgeving en Transport (ILT) inhoudelijke assistentie aan het OM bij dit onderzoek.
Daarnaast heeft de Onderzoeksraad voor Veiligheid ook besloten een onderzoek in te
stellen.
Vraag 7
Hoe staat het met de opvolging van de aanbevelingen uit het rapport, d.d. 30 augustus
2010, van de toenmalige Inspectie Verkeer en Waterstaat naar aanleiding van de thema-actie
Sjorringen, waarbij bleek dat de containers slechts op 46% van de schepen conform
de daarvoor gestelde normen waren vastgesjord?
Antwoord 7
Op grond van de aanbevelingen uit het rapport is er een «awareness» campagne uitgevoerd
onder reders en klassenbureaus. Ook is het onderwerp behandeld op internationale seminars
van inspecteurs en de resultaten zijn gedeeld met onder meer de Europese en Australische
Maritieme Veiligheidsagentschappen (EMSA/AMSA).
Verder zijn de internationale regels voor het verifiëren van de gewichten van containers
aangescherpt, opdat de verdeling van het gewicht aan boord van schepen kan worden
verbeterd. Deze aangescherpte regelgeving kwam voort uit een voorstel van Nederland,
Denemarken en Australië, gebaseerd op onderzoek van MARIN. De aangescherpte regels
zijn sinds 2016 van kracht.
In de Nederlandse havens is sinds de thema-actie in het kader van de Port State controles
aandacht geweest voor het sjorren van containers. In februari 2018 is er een thema-actie
op het sjorren van containers uitgevoerd voor schepen tot 150 meter waar de bemanning
dit zelf mag doen. Daarnaast wordt, in samenwerking met het Havenbedrijf Rotterdam,
ingezet op voorlichting aan schepen die de haven van Rotterdam bezoeken.
Vraag 8
Hoeveel containers zijn er sinds 2010 over boord geslagen en wat waren daarbij de
belangrijkste oorzaken?
Antwoord 8
Voor het incident met de MSC Zoe zijn er in de periode 2010 – 2018 door de Kustwacht
in het Nederlands deel van de Noordzee 188 overboord geslagen containers geregistreerd.
Bij het incidenteel overboord slaan van containers worden de oorzaken niet structureel
onderzocht. Wel zijn en worden schepen na het verlies van een container in de aankomsthaven
gecontroleerd. Aan het overboord slaan van containers kunnen diverse oorzaken ten
grondslag liggen, zoals een combinatie van weersomstandigheden en tekortkomingen bij
het vastsjorren van de containers.
Vraag 9
Welke acties zijn door en/of vanuit uw ministerie recent op nationaal en internationaal
niveau (bijvoorbeeld Internationale Maritieme Organisatie – IMO) ondernomen om overboord
geslagen containers te voorkomen?
Antwoord 9
Zie antwoord 7.
Vraag 10
Klopt de berichtgeving dat een aantal containers de gevaarlijke organische peroxiden
in poedervorm bevatten? Zo ja, is reeds bekend of die containers al zijn aangespoeld?
Wat gaat u ondernemen om de schade te voorkomen?
Antwoord 10
Er is sprake van één overboord geslagen container met als lading dibenzoylperoxide.
Er is een drietal zakken aangespoeld op Schiermonnikoog. Hierdoor is het aannemelijk
dat de betreffende container open is geraakt. De container zelf is nog niet gelokaliseerd.
Het RIVM meldt dat de gezondheidsrisico’s van deze stof beperkt zijn zolang de verpakking
intact blijft. Als de verpakking beschadigd is, kan het product irritatie aan luchtwegen
(bij verstuiven), huid en ogen veroorzaken. De Veiligheidsregio raadt het publiek
daarom aan de zakken niet aan te raken en 112 te bellen. Dibenzoylperoxide is volgens
RIVM zeer toxisch voor het aquatisch leven, maar deze effecten zijn kortdurend, omdat
de stof in water snel wordt omgezet naar een niet-toxische stof.
Vraag 11
Zou u zich willen inzetten om alle containers te voorzien van een chip en een tracking
device, zodat containers eenvoudiger op te sporen zijn?
Antwoord 11
In mijn brief aan uw Kamer van 15 januari 2019 heb ik aangegeven dat ik mij er voor
zal inspannen dat containers bij incidenten gemakkelijker kunnen worden opgespoord.
Dit zou bijvoorbeeld kunnen door het chippen van containers. Ik zal daartoe de mogelijkheden
verkennen. Daartoe strekkende afspraken zijn echter alleen te realiseren in internationaal
verband.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.