Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Groothuizen over de staat van het notariaat
Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de staat van het notariaat (ingezonden 4 december 2018).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 17 januari 2019). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1168.
Vraag 1
Kent u de uitspraken van de tuchtkamer voor het notariaat in ’s-Hertogenbosch over
een notaris die op één dag twee maal werd geschorst? Kent u ook het artikel in de
Telegraaf van 26 oktober 2018, «Notaris op één dag dubbel geschorst»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kent u het beleid van de Kamers voor het notariaat over het opdragen van het inschrijven
en het openbaar maken van tuchtmaatregelen waarvan de wet inschrijving niet verplicht
stelt?
Antwoord 2
Alle aan notarissen opgelegde maatregelen die onherroepelijk zijn worden door de kamers
voor het notariaat ingeschreven in het register notariaat. Krachtens de Wet op het
notarisambt gelden alle opgelegde schorsingen en ontzettingen van notarissen als openbare
maatregelen die voor een ieder inzichtelijk zijn op de website www.registernotariaat.nl. Daarnaast ligt het register notariaat voor een ieder ter inzage en verstrekt de
Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (hierna: KNB) op verzoek een gewaarmerkt
afschrift of uittreksel tegen kostprijs (artikel 5 lid 3 Wet op het Notarisambt (hierna:
Wna)).
De tuchtrechter kan, afhankelijk van de feiten en omstandigheden in het specifieke
geval, op grond van artikel 103 lid 3 en 5 Wna bij het opleggen van een waarschuwing,
berisping of geldboete besluiten tot openbaarheid van de opgelegde maatregel. Het
is aan de individuele tuchtkamers om te beoordelen hoe zij hier mee omgaan.
Bij de drie zwaardere tuchtrechtelijke maatregelen (de ontzegging van de bevoegdheid
tot het aanwijzen van een toegevoegd notaris, voor bepaalde of onbepaalde duur; de
schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van ten hoogste zes maanden;
of de ontzetting uit het ambt) vloeit de openbaarheid van de maatregel direct voort
uit de wet, dus zonder besluit van de tuchtrechter.
Vraag 3
Hoe vaak hebben de Kamers voor het notariaat in 2017 opdracht gegeven tuchtmaatregelen
in te schrijven en openbaar te maken? Kunt u uw antwoord splitsen in de gevallen waarvan
de wet de inschrijving niet verplicht stelt en gevallen waarvan de wet dit wel verplicht
stelt?
Antwoord 3
In de jaarverslagen van de tuchtcolleges voor het notariaat wordt door iedere kamer
afzonderlijk en door de beroepsinstantie bijgehouden welk type maatregel wordt opgelegd.
De tuchtcolleges schrijven dit in het register in. Het gaat voor het jaar 2017 volgens
opgave van de tuchtcolleges om 60 tuchtrechtelijke maatregelen in totaal, waarvan
34 waarschuwingen en 12 berispingen. Alleen de zwaardere sancties – de schorsingen
en ontzettingen – zijn hierbij op grond van de wet openbaar.
Het Hof heeft in het jaar 2017 in totaal 25 maatregelen opgelegd, waarvan 1 geldboete,
11 waarschuwingen en 6 berispingen.
Er wordt niet bijgehouden in hoeveel gevallen de tuchtrechter naast het opleggen van
de maatregel van een waarschuwing, een berisping of een geldboete ook nog de openbaarmaking
van een van deze drie maatregelen beveelt. Niettemin valt uit de gegevens die door
de KNB over het jaar 2017 zijn aangeleverd af te leiden dat van de opgelegde berispingen
er 1 openbaar moest worden gemaakt en dat van de opgelegde waarschuwingen (de lichtste
tuchtrechtelijke sanctie) er 3 openbaar moesten worden gemaakt.
Vraag 4
Bent u van mening dat de openbaarheid van notariële tuchtuitspraken wettelijk toereikend
geregeld is teneinde enerzijds de burgers voldoende te beschermen en correctie van
de notaris te bevorderen, en anderzijds onnodige schandblokwerking voor een notaris
te voorkomen?
Antwoord 4
Ja, ik meen dat het wettelijk systeem toereikend is. Hierbij is van belang dat de
behandeling van klachten tijdens de zitting in het openbaar geschiedt, zowel in eerste
aanleg als in hoger beroep. Enkel om gewichtige redenen kan de tuchtrechter op grond
van artikel 101 lid 4 Wna besluiten dat de behandeling geheel of gedeeltelijk met
gesloten deuren zal plaatsvinden.
Ook de tuchtrechtelijke uitspraak zelf is op grond van artikel 104 Wna openbaar en
met redenen omkleed. Daarnaast worden de door de tuchtrechter gedane uitspraken geanonimiseerd
op tuchtrecht.nl gepubliceerd, zowel door de kamers voor het notariaat als door de
notariskamer van het gerechtshof te Amsterdam. Hiermee wordt de openbaarheid en de
precedentwerking van de uitspraak gewaarborgd en tegelijk onnodige schandblokwerking
voor een notaris voorkomen. Annotaties van tuchtuitspraken verschijnen maandelijks
onder andere in het door de KNB uitgegeven Notariaat Magazine alsmede verschillende
vakbladen van (juridische) uitgevers.
Vraag 5
Bent u bekend met onjuiste inschrijvingen in het register voor het notariaat en dat
bijvoorbeeld bij de tuchtinstantie, de datum van de uitspraak en de ECLI-gegevens
niet bekend zijn, althans niet zichtbaar zijn op de website van de Koninklijke Notariële
Beroepsorganisatie (KNB)?
Antwoord 5
Wat betreft de vermelding van de ECLI-gegevens en data van de tuchtuitspraken geldt
dat deze zijn terug te vinden in het register voor het notariaat. Deze worden niet
vermeld op de website www.registernotariaat.nl. Tuchtuitspraken worden geanonimiseerd gepubliceerd conform de beslissingen van de
tuchtrechter. In deze zin zijn de inschrijvingen niet onjuist te noemen. De KNB streeft
naar een zo juist en volledige mogelijk registratie in het register voor het notariaat.
De KNB beheert het register sinds 2013. Daarvoor werden de maatregelen bijgehouden
in de systemen van de individuele kamers van toezicht. In dit oude systeem was niet
alle informatie beschikbaar die tegenwoordig nodig wordt geacht.
Vraag 6
Hoe is het met het vertrouwen in het notariaat gesteld sinds het rapport Hammerstein
uit 2005?2 Bent u van mening dat er sinds de eeuwwisseling sprake is van een vertrouwensverlies
in het notariaat? Zo ja, hoe komt dat? Zo nee, waarom niet? Kunt u in uw antwoord
in het bijzonder ingaan op de invloed van de ingevoerde marktwerking bij het notariaat?
Antwoord 6
Er zijn mij geen signalen bekend dat er sinds het rapport Hammerstein sprake is van
een verlies van vertrouwen in het notariaat. Ook de KNB zelf heeft die indruk niet
en ontvangt geen duidelijke signalen van die strekking.
Uit het onderzoeksrapport van het SEO uit 20093 blijkt dat de notariële markt efficiënter is geworden door marktwerking. Een vermindering
van de afname van diensten van de notaris blijkt niet uit het rapport. Evenmin geeft
dit rapport aanleiding om te vermoeden dat de marktwerking heeft geleid tot vertrouwensverlies
in de notaris. De notaris staat nog steeds voor rechtszekerheid, deskundigheid en
onpartijdigheid en wordt door burgers en bedrijven gewaardeerd als een «sterk merk».
Aan het vertrouwen draagt bij dat de notaris zich gecontroleerd weet door verordeningen
van de eigen beroepsgroep die de professionele norm hoog houden en onder toezicht
staat van de tuchtrechter en de wettelijk toezichthouder BFT.
Ook uit andere rapporten blijkt dat de marktwerking geen negatieve effecten op het
vertrouwen in de beroepsgroep heeft gehad.4 De notariële dienstverlening is sinds de introductie van de marktwerking minder eenvormig
geworden, dat wil zeggen het aanbod is gediversifieerd qua product en prijsstelling,
daar waar voorheen de klant minder had te kiezen. Notariskantoren zijn zich meer op
hun klanten gaan richten, de bereikbaarheid en de informatievoorziening zijn beter
en de openingstijden flexibeler, zoals volgt uit een ander rapport uit 2010.5
Vraag 7
Kunt u sinds de eeuwwisseling de trend in het aantal tuchtzaken in het notariaat beschrijven?
Kunt u per jaar aangeven om hoeveel tuchtzaken het gaat en welke maatregelen zijn
opgelegd? Deelt u de indruk dat de maatregelen al een aantal jaren tenderen naar zwaarder?
Zo nee, waarom deelt u die indruk niet? Kunt u in uw antwoord ingaan op de invloed
van de ingevoerde marktwerking bij het notariaat?
Antwoord 7
Een duidelijke trend in het aantal tuchtzaken in het notariaat is niet waarneembaar.
In het jaar 2003 kwamen er 375 zaken binnen bij de tuchtcolleges in eerste aanleg,
geleidelijk stijgend tot 457 in het jaar 2007, met een geringe daling tot 412 in het
jaar 2006. Het jaar 2015 was met 503 binnengekomen zaken de hoogste instroom tot dusverre.
De jaren daarna is de instroom weer iets minder: 453 in 2016 en 485 in 2017.
Ook in hoger beroep valt er niet een eenduidige tendens te onderkennen, al is de tendens
over de meest recente jaren dalend. Aanvankelijk varieerde het aantal tussen 126 in
2006 en 92 in 2008. De jaren 2009 tot en met 2012 kenden de meeste tuchtklachten in
hoger beroep, schommelend tussen 156 in 2010 tot 171 in 2011. Daarna nam het aantal
weer af. In 2015 ontving de notariskamer van het gerechtshof te Amsterdam 108 beroepschriften.
In 2016 ontving de notariskamer 97 beroepschriften, en in 2017 ontving de notariskamer
75 beroepschriften.
Uit het jaarverslag van de tuchtcolleges voor het notariaat over 2017 blijkt dat in
de door de kamers afgedane tuchtzaken in minder dan 1 op de 6 zaken een klacht moest
leiden tot een gegrondverklaring. Het is niet de indruk van de kamers voor het notariaat
dat over de laatste jaren beschouwd de opgelegde tuchtrechtelijke maatregelen een
zwaarder karakter hebben dan voorheen. De jaarverslagen van de tuchtcolleges over
de afgelopen periode geven eenzelfde beeld: uit de cijfers blijkt niet dat er steeds
meer of zwaardere sancties worden opgelegd. Het maken van jaarverslagen is overigens
pas sinds de wijziging van de Wet op het notarisambt per 1 januari 2013 een verplichting,
toen het stelsel veranderde van 19 kamers van toezicht in 4 kamers voor het notariaat.
Dit bemoeilijkt de vergelijkbaarheid van de gegevens enigszins: van de periode voor
2013 zijn geen jaarlijkse tabellen beschikbaar. De conclusie uit de beschikbare gegevens
is wel dat een duidelijke tendens ontbreekt.
De invoering van de marktwerking heeft geleid tot een notariaat dat competitiever
is ingesteld dan voorheen. Een verklaring waarom zich dit kennelijk niet tevens vertaalt
in meer tuchtklachten of in zwaardere sancties door de tuchtrechter kan zijn dat een
competitiever notariaat scherper het belang van de cliënt in het oog moet houden,
die ook mondiger is dan vroeger. Een andere verklaring kan zijn dat de invoering van
de intercollegiale beroepskwaliteitstoetsen in 2013 helpt om de professionele beroepsnormen
hoog te houden.
Vraag 8
In hoeverre hebt u de indruk dat sinds de eeuwwisseling de toegankelijkheid tot het
notariaat is afgenomen als het gaat om de kosten van notariële akten in het personen-
en familierecht, met name voor de lagere inkomensgroepen? Kunt u daarbij specifiek
ingaan op de invloed van het stelsel van rechtsbijstand ter zake? Als u die indruk
niet heeft, kunt u dan aangeven waarom niet?
Antwoord 8
Die indruk deel ik niet. De toegankelijkheid van de notariële diensten is blijkens
de diverse vergelijkingswebsites groot. Voor de consument is het prettig als er iets
te kiezen valt en de komst van de marktwerking heeft die mogelijkheden verwezenlijkt.
Een deel van het notariaat richt zich met lage prijzen immers op de markt voor standaard
producten en voor dat deel van de markt lijkt daarnaast landelijke dekking te bestaan.
Dit geldt niet alleen voor testamenten en huwelijksvoorwaarden, maar bijvoorbeeld
ook voor hypotheekakten.
Cliënten kunnen bij meerdere kantoren offertes aanvragen, wat bij vaste tarieven zinloos
zou zijn. Via diverse websites is het mogelijk om kantoren niet alleen op prijs maar
ook op bepaalde aspecten van dienstverlening te selecteren. De marktwerking heeft
zo naast de toegankelijkheid ook de transparantie van de dienstverlening juist vergroot.
In de praktijk bleek dat de tarieven gemiddeld iets daalden. Dat was met name in de
onroerend goed praktijk. In de familiepraktijk stegen de prijzen weliswaar, maar dat
heeft in de praktijk niet geleid tot minder toegankelijkheid. Uit onderzoek van de
KNB blijkt verder dat zo’n driekwart van de beroepsgroep een eerste gratis oriënterend
gesprek aanbiedt. De beroepsgroep is zich ook meer gaan richten op de behoeften van
de klant, waar de sterke opkomst van het levenstestament een goed voorbeeld van is.
Daarnaast bestaat een regeling voor mensen met minder financiële draagkracht. De voorzitter
van de kamer voor het notariaat kan op verzoek van een belanghebbende wiens financiële
draagkracht onvoldoende is een notaris opdragen om de werkzaamheden te verrichten
tegen een lager bedrag. Dit volgt uit artikel 35 Wet op de rechtsbijstand en artikel
56 Wna en geldt voor allerlei aktes in het kader van het familierecht, zoals testament,
huwelijkse voorwaarden, en partnerschapsvoorwaarden.
Vraag 9
Hoe beoordeelt u de invloed van de ingevoerde marktwerking in het notariaat op de
kwaliteiten van het notariële werk?
Antwoord 9
Diverse onderzoeken6 tonen geen relatie aan tussen marktwerking en kwaliteit van het notariële werk. Niet
gebleken is dat notarissen die minder aan de klant in rekening brengen ook minder
kwaliteit leveren, voor zover dat op objectieve maatstaven meetbaar was, zoals foutenpercentages
in akten.
Vraag 10
Welke mogelijkheden ziet u om het maatschappelijk vertrouwen in het notariaat als
geheel, het zichtbare positieve effect van het gehouden toezicht door het Bureau Financieel
Toezicht (BFT), het aantal kantoren dat door het BFT is gekwalificeerd als «met een
hoog risico» en verder faillissementen, saneringen en irreguliere ontslagen en kantoorsluitingen
in het notariaat te onderzoeken en te evalueren?
Welke mogelijkheden ziet u voorts om de integriteit van het notariële handelen, de
kwaliteit van de notariële werkzaamheden, de toegankelijkheid voor rechtszoekenden,
voor die met een lager inkomen en het functioneren van de KNB als openbare orde te
onderzoeken en te evalueren? Kunt u per onderwerp toelichten waarom u die mogelijkheden
wel of niet ziet?
Antwoord 10
Het toezicht waarmee het BFT wettelijk is belast is recent geëvalueerd op basis van
de kaderwet ZBO. In dit onderzoek7 stond de uitoefening van de toezichthoudende taken centraal die het maatschappelijke
vertrouwen in het notariaat moet bevorderen. De toezichtactiviteiten omvatten naast
het financiële toezicht ook het toezicht op de kwaliteit en integriteit. De uitkomsten
van het onderzoek ten aanzien van het toezicht door BFT zijn overwegend positief.
De onderzoekers constateren dat het bureau nu toe is aan een volgende stap in zijn
ontwikkeling. Deze stap bestaat uit het verbreden van het perspectief naar een integrale
analyse van de markt en de maatschappelijke context van het toezicht, het dieper analyseren
van de onderliggende oorzaken van problemen en het experimenteren met alternatieve
toezichtsinterventies. Het BFT werkt momenteel samen met het notariaat deze volgende
stap uit. Op basis van een convenant tussen de KNB en het BFT worden periodiek gegevens
uitgewisseld als dat van belang is voor het toezicht of het notariaat als ambt in
zijn geheel.
De kwaliteit en de integriteit van de werkzaamheden van de notaris worden echter niet
uitsluitend door het BFT getoetst. Het notariaat kent naast het «verticale» toezicht
door het BFT ook een horizontaal toezicht. Sinds 2009 is sprake van peerreviews (audits) vanuit de KNB op het handelen van alle kandidaat-notarissen, toegevoegd
notarissen en notarissen. Deze audits hebben een wettelijke grondslag en vinden op
regelmatige basis plaats. Deze beroepskwaliteitstoetsen houden de professionele norm
hoog en kunnen binnen de beroepsgroep op een groot draagvlak rekenen. In meerdere
bindende KNB-verordeningen worden daarnaast beroepskwaliteitsnormen geformuleerd waaraan
door de tuchtrechter wordt getoetst.
De KNB is een publiekrechtelijke beroepsorganisatie (hierna: PBO). Het is ook de verantwoordelijkheid
van een PBO om zichzelf en de beroepsgenoten scherp en bij de tijd te houden. In 2012
heeft een grondige interne evaluatie binnen de KNB plaatsgehad, uitmondend in een
nieuwe koers van bestuur en ledenraad naar het bevorderen van solidariteit binnen
het notariaat, het benadrukken van de maatschappelijke functie van de notaris en het
vergroten van de zichtbaarheid bij publiek, politiek en stakeholders, waarbij de KNB
ook zichzelf onder de loep nam. De KNB heeft hier blijvende aandacht voor.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.