Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Groothuizen over de praktijk van het opleggen van een strafbeschikking door het OM
Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de praktijk van het opleggen van een strafbeschikking door het OM (ingezonden 7 december 2018).
Mededeling van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 15 januari
2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «OM deelde ten onrechte straffen uit»?1
Vraag 2
Klopt het dat bij twee parketten de achterstand zo groot was dat het openbaar ministerie
(OM) in veegzittingen van tientallen zaken niet-ontvankelijkheid van het OM vorderde?
Zo ja, hoe beoordeelt u dat? Zo nee, wat was er wel aan de hand?
Vraag 3
Kunt u in tabelvorm aangeven hoe de financiering van het OM is opgebouwd per soort
financiering en per werkprogramma? Kunt daarin de toegekende budgetten voor het jaar
2017 en 2018 noemen?
Vraag 4
Hoe wordt de afdoening van strafbeschikkingen door het OM gefinancierd? Is dat lumpsum,
via outputfinanciering of een combinatie van beide? Kunt u uw antwoord uitsplitsen?
Vraag 5
Wat is de huidige stand van zaken van het werkprogramma «Strafvordering OM2020»? Kunt
u in uw antwoord specifiek en per knelpunt dat de procureur-generaal bij de Hoge Raad
noemt in zijn rapport «Wordt vervolgd: beschikt en gewogen» in gaan op de borging
van de werkprocessen bij strafbeschikkingen?2
Vraag 6
Bent u van mening dat de doorgevoerde bezuinigingen door vorige kabinetten binnen
het OM zijn tol eisen met betrekking tot de kwaliteit van de geleverde werkzaamheden,
zoals het opleggen van strafbeschikkingen?
Vraag 7
Wat vindt u er van dat mensen door de onzorgvuldigheden bij het opleggen van strafbeschikkingen
een strafblad hebben zonder adequate schuldvaststelling? Welke mogelijkheden ziet
u om de effecten van deze onzorgvuldigheden weg te nemen? Kunt u per mogelijkheid
aangeven wanneer u verwacht dat het OM die daadwerkelijk kan gaan benutten? Kunt u
eveneens per mogelijkheid toelichten of u verwacht dat die mogelijkheid voldoende
is en waarom die voldoende is?
Vraag 8
Kunt u voor de jaren 2016 en 2017 aangeven hoeveel strafbeschikkingen door het OM
zijn uitgevaardigd, in hoeveel van die gevallen er door de bestrafte verzet is aangetekend
en in hoeveel van die gevallen het OM de strafbeschikking heeft ingetrokken of gewijzigd?
Kunt u voor deze jaren ook aangeven in hoeveel procent van de zaken de rechtbank een
hogere of andere straf heeft opgelegd dan het OM, in hoeveel procent van de zaken
de straf gelijk was aan die van de strafbeschikking en in hoeveel procent van de gevallen
de rechtbank tot vrijspraak of ontslag van alle rechtsvervolging kwam?
Vraag 9
Wat is het functieniveau van beslissers bij het OM over strafbeschikkingen? Aan welke
opleidings- en ervaringseisen moeten zij voldoen? Is er sprake van een systeem van
kwaliteitstoezicht? Zo ja, hoe ziet dat er uit? Zo nee, waarom niet? Kunt u in uw
antwoord specifiek ingaan op de mandaatregelingen zoals die voor de officier van justitie
nu gelden?
Vraag 10
Bent u van mening dat de begrijpelijkheid van de brieven van het Centraal Justitieel
Incassobureau (CJIB) fors kan worden verbeterd, zodat mensen begrijpen wat de opgelegde
strafbeschikking voor consequenties kan hebben en hoe ze zich hier tegen verzet kunnen
aantekenen? Zo ja, wat bent u voornemens hier tegen te doen?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Groothuizen (D66) van
uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de praktijk van het opleggen
van een strafbeschikking door het OM (ingezonden 7 december 2018) niet binnen de gebruikelijke
termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is
ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.