Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de stand van zaken Tijdelijk Noodfonds Energie (Kamerstuk 29023-460)
2024D09395 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties
de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Armoedebeleid,
Participatie en Pensioenen over de op 15 februari 2024 ontvangen brief inzake Stand
van zaken Tijdelijk Noodfonds Energie (Kamerstuk 29 023, nr. 460).
De fungerend voorzitter van de commissie,
De Jong
Adjunct-griffier van de commissie,
Meester-Schaap
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
II Antwoord/Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brief Stand van
zaken Tijdelijk Noodfonds Energie. Hoewel deze leden positief gestemd zijn over het
feit dat kwetsbare huishoudens financiële hulp kunnen krijgen bij het betalen van
hun energierekening, leven er ook zorgen rondom de vroegtijdige sluiting van het Tijdelijk
Noodfonds Energie (hierna: het Noodfonds) en de groepen die geen aanspraak maken op
hulp uit het Noodfonds, terwijl zij dit wel nodig hebben. De leden hebben hierover
enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben zorgen over het feit dat het Noodfonds
vroeger sluit dan eerder is gecommuniceerd, omdat wegens het hoge aantal aanvragen
de middelen sneller opraken. Is de Minister het eens met deze leden dat een systeem
van «op is op» tot onwenselijke situaties kan leiden, waarbij juist de mensen die
deze ondersteuning het meest nodig hebben achter het net vissen? De Minister geeft
aan zoveel mogelijk kwetsbare huishoudens te willen wijzen op de mogelijk vroegtijdige
sluiting van het Noodfonds. Op welke manier worden kwetsbare huishoudens op de hoogte
gebracht van de vroegere sluiting? Welk aandeel van de kwetsbare huishoudens dat in
aanmerking komt voor het Noodfonds verwacht de Minister te bereiken? Hoe groot is
de totale groep die volgens de geldende criteria in aanmerking komt voor hulp uit
het Noodfonds? Hoeveel van deze mensen dreigen buiten de boot te vallen omdat de middelen
in het Noodfonds op zijn? Hoeveel extra middelen zijn nodig om te zorgen dat alle
mensen die volgens de nu geldende criteria recht hebben op hulp uit het Noodfonds
deze hulp daadwerkelijk krijgen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn teleurgesteld dat de resterende 4 miljoen euro
in het Noodfonds vooralsnog niet aangewend kan worden, omdat er naast de aanvullende
middelen van energieleveranciers nog geen aanvullende bijdrage van derden beschikbaar
is gesteld. Welke mogelijkheden ziet de Minister om te zorgen dat deze resterende
4 miljoen euro toch aangewend kan worden, dan wel door activering van mogelijke partijen,
dan wel via een andere weg?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie stellen vast dat mensen met blokverwarming
of mensen die geen energiecontract hebben op eigen naam bij een energieleverancier,
maar hun energie bijvoorbeeld via de verhuurder betalen, niet in aanmerking komen
voor het Noodfonds. Op welke manier zorgt de Minister dat mensen in deze groep die
moeilijk rondkomen wegens hoge energieprijzen geholpen worden? Ziet zij mogelijkheden
om het Noodfonds in mogelijke toekomstige rondes open te stellen voor deze groep?
Bij invoering van het prijsplafond speelde een vergelijkbaar probleem rondom blokverwarming,
waarna de Tijdelijke Tegemoetkoming Blokaansluitingen in het leven werd geroepen.
De leden constateren dat er vooralsnog geen plannen bekend zijn vanuit het kabinet
voor een dergelijke oplossing. In hoeverre ziet de Minister mogelijkheid om tot een
dergelijke tegemoetkoming te komen? Daarnaast vragen deze leden welke andere groepen
buiten de boot vallen wat betreft het Noodfonds, buiten de twee hiervoor genoemde
voorbeelden. Hoeveel mensen die wel voldoen aan de overige eisen rondom inkomen en
energiekosten komen niet in aanmerking voor een aanvraag?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren ten slotte dat een aanvraag bij
het Noodfonds Energie alleen mogelijk is met een DigiD-account. Dit vormt een obstakel
voor de 2,6 miljoen Nederlanders die niet digitaal vaardig zijn. Deelt de Minister
de zorgen over deze groep? Op welke manier gaat zij zorgen dat ook mensen met weinig
digitale vaardigheden een aanvraag kunnen doen bij het Noodfonds? Hoe verhoudt het
feit dat voor het Noodfonds enkel een digitale aanvraag mogelijk is zich tot motie
Leijten c.s.?1 Daarnaast levert het feit dat enkel een digitale aanvraag mogelijk is problemen op
voor de 273.000 Nederlanders die onder bewind staan en zelf geen aanvraag kunnen doen
maar daarvoor afhankelijk zijn van gemachtigden en wettelijk vertegenwoordigers. Herkent
de Minister de signalen van de Nationale ombudsman dat gemachtigden en wettelijk vertegenwoordigers
veel tijd kwijt zijn aan een aanvraag en dat dit soms helemaal niet lukt? Welke oplossing
ziet zij op korte termijn voor dit probleem? Deelt zij de conclusie dat er een mogelijkheid
gecreëerd moet worden om ook zonder DigiD een aanvraag te doen, bijvoorbeeld via de
telefoon of bij een balie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief inzake
de Stand van zaken Tijdelijk Noodfonds Energie. Deze leden hebben daarbij nog enkele
vragen.
De leden van de D66-fractie zijn, samen met de Minister, de energieleveranciers erkentelijk
dat zij opnieuw een bijdrage leveren aan het Noodfonds om de resterende periode te
overbruggen. Deze leden lezen in de brief dat de Minister wil komen tot een energiesysteem
dat rechtvaardig, participatief en betaalbaar is, «wat betekent dat lusten en lasten
zo eerlijk mogelijk worden verdeeld en dat iedereen op een passende manier mee kan
doen of wordt meegenomen op weg naar een nieuw energiesysteem». De leden snappen de
intentie, maar zijn benieuwd naar verdere denkrichtingen. Kan de Minister hier verder
over uitweiden?
De leden van de D66-fractie zijn het met de Minister eens dat het waardevol is dat
de energieleveranciers betrokken zijn bij deze denkrichtingen. Deze leden vragen de
Minister welke andere stakeholders door de Minister worden betrokken bij het meedenken
over deze opgave.
Tot slot benadrukken de leden van de D66-fractie het belang van deze regeling voor
iedereen die door de hogere energieprijzen in de problemen kwam. Deze leden zijn in
dit kader blij dat de energieprijzen dalen en kijken met belangstelling uit naar de
brief die in het begin van het tweede kwartaal wordt gepubliceerd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de kabinetsbrief
omtrent het Noodfonds.
De leden van de BBB-fractie lezen «Daarom wil het kabinet sturen op een energietransitie
en een energiesysteem dat rechtvaardig, participatief en betaalbaar is. Dat betekent
onder andere dat lusten en lasten zo eerlijk mogelijk worden verdeeld en dat iedereen
op een passende manier mee kan doen of wordt meegenomen op weg naar een nieuw energiesysteem.
Daarvoor moeten huishoudens handelingsperspectief hebben. Ook de overheid draagt hier
in belangrijke mate aan bij.» Daarbij pleiten deze leden voor een duurzaam (bestendig)
toekomstplan met aandacht voor de transitie van het huidige Noodfonds naar een duurzaam
en houdbaar plan voor ondersteuning voor de lage/midden inkomens, waarbij nadrukkelijk
de koppeling wordt gemaakt voor verduurzaming.
De leden van de BBB-fractie vragen of zij hieruit op kunnen maken dat de Minister
een permanente ondersteuningsvariant wil lanceren. Sluit zij een permanente inkomensafhankelijke
energietoeslag niet uit? Moet verduurzaming bij particuliere huishoudens een taak
van de overheid worden volgens de Minister? Wordt het niet eens tijd om vast te stellen
dat de belastingen op energie een van de redenen is waarom de kosten voor energie
zo hoog zijn? Wordt er door het kabinet nagedacht over het structureel verlagen van
de belastingen op energie? Wordt er door het kabinet nagedacht over het zo aanpassen
van het fiscale stelsel dat mensen netto meer overhouden, baas in eigen portemonnee
te worden en zo de ruimte hebben om te kiezen waar ze hun inkomen aan willen besteden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
brief van de Minister waarin de stand van zaken met betrekking tot het Noodfonds wordt
uiteengezet. Deze leden sluiten zich aan bij de waardering, die ook in de brief wordt
geuit, dat de energieleveranciers opnieuw een financiële bijdrage hebben geleverd
voor het vullen van het fonds. Zij hebben over de brief nog enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de energieleveranciers en het Rijk
opnieuw een financiële bijdrage hebben geleverd voor de vulling van het fonds. Deze
leden vragen of het kabinet een overzicht kan verstrekken van de totale financiële
bijdragen vanuit het Rijk, de energieleveranciers en eventuele overige donateurs voor
het noodfonds voor zowel de winter 2022–2023 en 2023–2024.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of er informatie beschikbaar is over of
er overeenkomsten zijn tussen het aantal aanvragen tussen 2023 en 2024. Hoeveel (procent
van de) huishoudens hebben voor beide jaren een bijdrage gekregen voor het betalen
van de kosten voor de energierekening? Is er in 2024 een stijging te zien in het aantal
aanvragen ten opzichte van 2023? Heeft het kabinet zicht op de effecten van het wegvallen
van zowel de energietoeslag voor lage inkomens en het prijsplafond voor energie in
relatie tot het aanbod van het Noodfonds?
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben diverse klachten vernomen over de bereikbaarheid
van het Noodfonds en de digitale methode van aanvragen. Deze leden vragen het kabinet
of er dit jaar minder klachten binnengekomen zijn bij het Noodfonds ten opzichte van
vorig jaar. Aanvullend ook de vraag of er wijzigingen zijn aangebracht om het Noodfonds
dit jaar toegankelijker te maken ten opzichte van vorig jaar.
In de brief wordt ook kort een duurzaam toekomstplan aangestipt, lezen de leden van
de ChristenUnie-fractie. Deze leden zien daar een sterke noodzaak toe tot de tijd
dat de huizen van huishoudens met een laag inkomen ook duurzaam zijn. Zij vinden dat
huishoudens (bij normaal gebruik) nooit meer dan tien procent van hun inkomen kwijt
moeten zijn aan de energierekening. Is er zicht op hoeveel (procent van de) huishoudens
in Nederland meer dan dit percentage kwijt zijn aan de energierekening?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of mensen die in aanmerking komen voor
een bijdrage van het Noodfonds, na goedkeuring van hun aanvraag, gewezen worden op
(lokale) mogelijkheden voor verduurzaming van de woning.
II Antwoord/Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L.W.E. (Léon) de Jong, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
T.M. Meester-Schaap, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.