Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de appreciatie Raadsaanbeveling Sneltesten (Kamerstuk 21501-31-595).
2021D09143 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan het kabinet over de brief
van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 29 januari 2021 betreffende
de kabinetsappreciatie over de Raadsaanbeveling met betrekking tot een gemeenschappelijk
kader voor het gebruik, de validatie en de wederzijdse erkenning van snelle antigeentesten
voor de diagnostisering van COVID-19 in de EU (Kamerstuk 21 501-31, nr. 595).
De voorzitter van de commissie, Lodders
De adjunct-griffier van de commissie, Heller
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
6
II.
Reactie van de Minister
6
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsappreciatie over de
Raadsaanbeveling Sneltesten. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen in de kabinetsappreciatie dat overeenstemming omtrent
het gebruik van snelle antigeentesten van groot belang is. Het kabinet is echter ook
van mening dat de kennis en wetenschap over het deugdelijk gebruik van sneltesten
zich snel ontwikkelt. Kan de Minister aangeven of ook wordt gewerkt aan een «lerend
systeem» bij de inzet van snelle antigeentesten, welke mee kan bewegen met de snelle
ontwikkeling van de kennis en wetenschap over het deugdelijk gebruik van sneltesten?
Deze leden vinden het van groot belang dat wanneer blijkt dat snelle antigeentesten
ingezet kunnen worden om de verspreiding van het virus tegen te gaan, en zo de samenleving
meer ruimte te geven, de implementatie zo spoedig mogelijk gerealiseerd moet worden
en het systeem ontvankelijk is voor snelle aanpassingen van het beleid indien dit
noodzakelijk is.
Hoe verhoudt het gewenste betrouwbaarheidspercentage voor een snelle antigeentest
voor Nederland zich tot het gewenste betrouwbaarheidspercentage in andere Europese
landen? Wordt in overweging genomen om snelle antigeentesten in te zetten wanneer
het betrouwbaarheidspercentage lager ligt dan gewenst? Zo ja, wat is de marge of ondergrens
hierin?
Met betrekking tot de validatie en wederzijdse erkenning van snelle antigeentests
wordt voorgesteld een geüpdatete lijst aan te houden van snelle antigeentesten die
geschikt worden geacht voor gebruik. De testen dienen:
• De CE-markering te dragen.
• Te voldoen aan minimumeisen inzake gevoeligheid en specificiteit.
• Te worden gevalideerd door ten minste een lidstaat.
Kan de Minister een appreciatie geven over bovengenoemde criteria? Kan de Minister
aangeven of op Europees niveau gewerkt wordt aan nadere wet- en regelgeving ten aanzien
van de inzet van snelle antigeentesten?
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie maken van de gelegenheid gebruik enkele vragen te stellen
over de kabinetsappreciatie over de Raadsaanbeveling Sneltesten.
In het voorstel van de Europese Raad wordt gesproken over sneltesten die moeten voldoen
aan minimumeisen inzake gevoeligheid en specificiteit. De leden van de CDA-fractie
vragen wat deze minimumeisen volgens de Minister zouden moeten zijn. Hoe wordt na
validatie van sneltesten in de praktijk gemonitord of de testen daadwerkelijk aan
de minimumeisen inzake gevoeligheid en specificiteit voldoen?
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister daarnaast van mening is dat validering
door ten minste één lidstaat voldoende zekerheid biedt? Kan dit betekenen dat sneltesten
die niet door Nederland gevalideerd zijn hier wel gebruikt kunnen worden?
De Minister schrijft dat het de inzet is om in de aanbeveling voldoende ruimte te
houden voor nationaal testbeleid en wijzigingen in het beleid naar aanleiding van
eventuele nieuwe inzichten. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of andere
Europese Unie (EU)-lidstaten hier ook op aandringen. Deze leden vragen tevens op welke
wijze geborgd wordt dat eventueel afwijkend nationaal testbeleid er niet voor zorgt
dat het vrije verkeer van personen binnen de EU nodeloos wordt verhinderd.
Er wordt aanbevolen onderzoek te doen naar het opstellen van een digitaal platform
waarmee de authenticiteit van COVID-19-testcertificaten kan worden gevalideerd. De
leden van de CDA-fractie vragen de Minister wat hiervan de stand van zaken is. In
hoeverre sluit dit platform aan bij systemen die momenteel in Nederland worden ontwikkeld?
Op welke wijze wordt de veiligheid van persoonsgegevens in dit platform gewaarborgd?
Hoe wordt geborgd dat ook mensen die niet goed kunnen omgaan met digitale platforms
en/of hier niet de middelen voor hebben, gebruik kunnen maken van sneltesten?
Vragen en opmerkingen van de D66-fractie
Algemeen
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsappreciatie over de
Raadsaanbeveling Sneltesten. Genoemde leden steunen Europese coördinatie op het gebied
van sneltesten van harte. In combinatie met vaccineren geeft testen de mogelijkheid
de samenleving verantwoord en veilig te openen. Zij hebben in dit verband nog verschillende
vragen.
Tijdsplanning
De leden van de D66-fractie constateren dat de raadsaanbeveling met betrekking tot
sneltesten van bijna drie maanden geleden is. De afgelopen tijd is veel veranderd.
Zijn onlangs nog wijzigingen toegebracht aan deze raadsaanbeveling? Worden onderdelen
van deze raadsaanbeveling al uitgevoerd?
De leden van de D66-fractie vragen de Minister of duidelijk is wanneer deze raadsaanbeveling
praktijk wordt en hoe de planning tot en met de zomer er uitziet. Het gaat genoemde
leden hierbij name om de hoeveelheid sneltesten, wanneer het de verwachting is een CE-markering te krijgen en hoeveel
sneltesten er wanneer voldoen aan de minimumeisen.
De leden van de D66-fractie vragen de Minister of er sprake is van voldoende capaciteit
van sneltesten binnen Europa wanneer deze sneltesten eenmaal zijn goedgekeurd. Wordt
momenteel al voldoende geproduceerd om volledig te voorzien aan de teststrategie van
Nederland en andere landen? Hoeveel testen schat de Europese Commissie (EC) nodig
te hebben om het testen onderdeel te maken van de exit-strategie?
De leden van de D66-fractie lezen dat wordt voorgesteld om snelle antigeentesten alleen
te laten afnemen door medisch personeel of anderszins getraind personeel en dat de
resultaten dienen te worden geregistreerd in nationale gegevensverzamelings- en rapportagesystemen.
Zijn dit absolute randvoorwaarden? Wat als de komende periode meer zelftesten op de
markt komen of als uiteindelijk de antigeentesten met name worden ingezet voor het
heropenen van de maatschappij en registratie minder van belang is? Is het dan ook
mogelijk dat er meer ruimte en minder bureaucratie is om testen meer onderdeel te
maken van de maatschappij?
De leden van de D66-fractie vragen de Minister of deze gevalideerde sneltesten ook
onderdeel kunnen worden van het veilig op gang brengen van het personenvervoer in
de EU. Dat zou dus betekenen dat met behulp van reiscorridors de betrouwbare sneltesten
worden ingezet.
Validatie
De leden van de D66-fractie lezen dat de sneltesten moeten voldoen aan minimumeisen
inzake gevoeligheid en specificiteit. Wat zijn deze minimumeisen?
De leden van de D66-fractie lezen dat wordt voorgesteld om na validatie en wederzijdse
erkenning van snelle antigeentests, een geüpdatete lijst aan te houden van snelle
antigeentesten die geschikt worden geacht voor gebruik. Zij vragen de Minister of
er al een lijst is? Zo ja, kan de Minister een overzicht delen?
De leden van de D66-fractie vragen de Minister of het ook inzichtelijk wordt voor
EU-burgers welke sneltesten op Europees niveau gevalideerd zijn. Dit betekent als
richting de zomer meer uitwisseling is van personenvervoer dat mensen in andere landen
weten dat ze daar getest worden via een betrouwbare sneltest. Hoe wordt dit geborgd?
De leden van de D66-fractie lezen in de Raadsaanbeveling dat sneltesten minimaal gevalideerd
moeten zijn in één lidstaat. Dit is goed nieuws, omdat dit de snelheid van het valideren
kan verspoedigen. Betekent dit dat wanneer een sneltest in het ene land is gevalideerd,
dit in een ander land kan worden gebruikt? Deze leden vragen dit omdat de Minister
van Medische Zorg tijdens een algemeen overleg op 26 november jl.1 nog stelde: «Dat is meteen ook de reden waarom het lastig is om ze op Europees niveau
te valideren. Lokale verschillen kunnen van invloed zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld
over de eigenschappen van de bevolking. Het gaat over klimaat». Zijn er nieuwe inzichten
ontstaan na deze uitspraak?
Zelftesten
De leden van de D66-fractie vragen de Minister of deze Raadsaanbeveling ook het gebruik
van zelftesten bevat? Zo nee, dient deze Raadsaanbeveling dan niet te worden herzien?
De leden van de D66-fractie vragen de Minister wat de uitkomst is geweest van de gesprekken
met Duitsland, dat zelf reeds meerdere zelftesten met spoed heeft gevalideerd terwijl
deze nog geen CE-markering hebben. Duitsland benadrukt dat bijvoorbeeld een CE-markering
of andere Europese validatie te lang op zich laten wachten. Behoort deze strategie
ook tot de mogelijkheden in Nederland? Kan Nederland gebruik maken van dezelfde zelftesten
als Duitsland, van dezelfde fabrikant? Is al gestart met de aanschaf van specifiek
deze zelftesten? Hoe verhoudt het valideren en versnelt goedkeuren van deze Duitse
sneltesten zich tot de Raadsaanbeveling waarin wordt gezegd dat de validatie door
minstens één lidstaat te zijn uitgevoerd?
Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de kabinetsappreciatie
over de Raadsaanbeveling Sneltesten. Genoemde leden zijn verheugd dat het kabinet
de zienswijze van deze leden deelt dat de inzet van snelle antigeentesten een belangrijke
plek inneemt en kan bijdragen aan het snel opsporen van besmettingen en het indammen
van verdere verspreiding van het coronavirus. De appreciatie riep bij genoemde leden
echter nog een aantal vragen op.
Ten aanzien van de sneltesten met de CE-markering vragen genoemde leden of de Minister
voorziet dat deze sneltesten snel op de particuliere markt verkrijgbaar zullen zijn.
Wat is het kabinetsbeleid ten aanzien van het reguleren van het gebruik van deze sneltesten?
Kan een particulier straks deze sneltest bij een online-verkoper kopen? Hoe gaat de
Minister de meldplicht voor COVID-19 handhaven bij particulier gebruik via zelfafname?
Heeft de Minister een duidelijke communicatiestrategie opgesteld, waarbij de burger
geïnformeerd wordt over het gebruik van een antigeensneltest met een CE-markering?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen verder of de Minister een risicoanalyse
heeft gemaakt wat betreft naleving van de huidige coronamaatregelen en eventueel wijd
verkrijgbare antigeentesten? Daarnaast vragen genoemde leden of de Minister adviezen
heeft verkregen van gedragswetenschappers wat betreft het effect van het eventuele
gebruik van antigeentesten op de particuliere markt en het naleven van de coronamaatregelen?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de aanbeveling
van de EC om een onderzoek te starten naar het opstellen van een digitaal platform
waarmee de authenticiteit van COVID-19-testcertificaten kan worden gevalideerd. Genoemde
leden willen daarom graag weten hoe het ervoor staat met de ontwikkeling van de coronatest-app.
Kan de Minister toelichten of testen met een CE-markering, die verkrijgbaar zijn op de particuliere markt, ook kunnen rapporteren naar
de nieuwe coronatest-app? Wat doet de Minister om de privacy van burgers te waarborgen?
Welke voorzorgsmaatregelen neemt de Minister om een datalek, zoals onlangs bij de
Gemeentelijke Gezondsheidsdienst (GGD), te voorkomen?
Verder willen de leden van de GroenLinks-fractie graag willen hoe de Minister de Raadsaanbeveling
van de EC inzake het gebruik, de validatie en de wederzijdse erkenning van snelle
antigeentesten rijmt met het gepresenteerde plan van VNO-NCW om door middel van massaal
testen de economie te heropenen. Wat is de inschatting van de Minister wat betreft
de mogelijkheden voor de horeca en andere bedrijven om antigeentesten met een CE-markering
in te zetten om heropening te bewerkstelligen?
Ook willen de leden van de GroenLinks-fractie graag weten of de Minister een kader
gaat opstellen wat betreft de inzet van particulier verkrijgbare antigeensneltesten
voor het onderwijs. Hoe moeten onderwijsinstellingen omgaan met leerlingen of leraren
die aangeven via zelfafname negatief te zijn getest?
Tot slot hebben de leden van de GroenLinks-fractie met interesse kennisgenomen van
de aanbeveling van de EC om snelle antigeentesten in te zetten ter versterking van
de testcapaciteit. Genoemde leden vragen de Minister hoe hij deze aanbeveling rijmt
met de huidige inzet van sneltesten in Nederland? Ziet de Minister hier nog ruimte
voor verbetering?
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie delen met het kabinet en de EC de opvatting dat testen
van groot belang is in de bestrijding van het coronavirus. Genoemde leden lezen dat
de Raadsaanbeveling dient om het vrije verkeer van personen en de interne markt binnen
de EU te faciliteren, en vragen de Minister in hoeverre dit momenteel belemmerd is.
Hoe kan de Raadsaanbeveling de obstakels verhelpen? Zijn er andere uitdagingen die
via overeenstemming omtrent het gebruik van snelle antigeensneltesten het hoofd kunnen
worden geboden, en zo ja welke? Voorts vragen deze leden of zelftesten ook onder de
Raadsaanbeveling vallen?
Welke wijzigingen stelt de Raadsaanbeveling voor met betrekking tot de validatie en
wederzijdse erkenning van sneltesten, en welke instanties hebben hierbij een rol?
Hoe kan het dat, ondanks de interne markt, de antigeensneltesten niet per definitie
al in alle Europese lidstaten gevalideerd en erkend zijn? Op welke manier vindt validatie
en wederzijdse erkenning thans plaats?
Hoeveel antigeensneltesten zijn op dit moment toegelaten tot de Europese markt en
kan de Minister toelichten op welke manier goedkeuring voor markttoegang voor (nieuwe)
sneltesten op dit moment wordt georganiseerd, of deze Raadsaanbeveling daar iets aan
verandert, en zo ja, wat? Betekent validatie in één lidstaat dat de sneltest eveneens
in alle andere lidstaten kan worden gebruikt? Welke rol hebben aangemelde instanties/notified
bodies hierin? Aan welke eisen voor veiligheid en werkzaamheid moeten antigeensneltesten
voldoen? Wat is de kostprijs van de verschillende sneltesten?
De leden van de SP-fractie vragen welke antigeensneltesten op dit moment in Nederland
worden ingezet in welke situatie en voor welke groepen, en hoe dit zich verhoudt tot
de inzet in andere Europese lidstaten? In hoeverre voldoen alle lidstaten op dit moment
aan de aanbevelingen voor de inzet van antigeensneltesten? Hebben de tegenhangers
van het Outbreak Management Team (OMT) in andere lidstaten een vergelijkbare rol bij
het bepalen van de inzet van verschillende antigeensneltesten en hoe worden deze acties
geharmoniseerd om invulling te geven aan de Raadsaanbeveling? Welke rol speelt het
European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) hierin?
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.