Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda van de Eurogroep op 16 december 2020 (Kamerstuk 21501-07-1731)
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1732 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 18 december 2020
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Financiën over:
– de brief van 4 december 2020 inzake de geannoteerde agenda van de Eurogroep op 16 december
2020 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1730),
– de brief van 7 december 2020 inzake het verslag van de videoconferenties van de Eurogroep
en Ecofinraad van 30 november en 1 december 2020
De vragen en opmerkingen zijn op 11 december 2020 aan de Minister van Financiën voorgelegd.
Bij brief van 15 december 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Buisman
II – Reactie van de Minister van Financiën
Ik heb met belangstelling kennis genomen van de vragen en opmerkingen van de leden
van de fracties van de VVD, PVV, CDA, GroenLinks en SP inzake de geannoteerde agenda
van de Eurogroep van 16 december 2020 en het verslag van de videoconferenties van
de Eurogroep en Ecofinraad van 30 november en 1 december 2020. Bij de volgorde van
de beantwoording is de volgorde van de inbreng van het schriftelijk overleg aangehouden.
De leden van de VVD-fractie vragen zich af waarom deze extra Eurogroepvergadering
is ingepland dan wel nodig is.
Zoals vermeld in de aanbiedingsbrief van de geannoteerde agenda, heeft de voorzitter
van de Eurogroep met name besloten om deze Eurogroep te laten plaatsvinden zodat lidstaten
al in een vroeg stadium de uitkomst van de bespreking over de eurozone-aanbevelingen
mee kunnen nemen in hun nationale hervormings- en investeringsplannen voor het Europese
herstelfonds (Recovery and Resilience Facility).
De leden van de VVD-fractie lezen dat het de bedoeling is dat er een Eurogroepverklaring
wordt vastgesteld, wat is de exacte inhoud van die verklaring? Kan een overzicht worden
afgegeven van alle eurolanden van de verwachte begrotingstekorten voor 2021 en de
schuldquota?
De Eurogroepverklaring gaat in op de economische gevolgen van de COVID-19-crisis en
de opgelopen schulden door de maatregelen die lidstaten hebben genomen. De Eurogroep
roept lidstaten op om in 2021 expansief begrotingsbeleid te voeren, om zo de economie
te ondersteunen in het herstel na de crisis. De Eurogroep wijst er verder op dat permanente
stimulerende maatregelen, die niet op termijn structureel worden gecompenseerd door
uitgavenverlagingen of inkomstenstijgingen, ten koste kunnen gaan van de schuldhoudbaarheid.
Daarnaast wordt de noodzaak voor alle lidstaten om schuldhoudbaarheid op de middellange
termijn te waarborgen, benadrukt.
Zie hieronder een overzicht van de staatsschuld en tekort van eurolanden (bron: herfstraming
Europese Commissie).
Publieke schuld in % bbp
Tekort in % bbp
2021
2021
Euro area
102,3
– 6,4
Belgium
117,8
– 7,1
Germany
70,1
– 4,0
Estonia
22,5
– 5,9
Ireland
66,0
– 5,8
Greece
200,7
– 6,3
Spain
122,0
– 9,6
France
117,8
– 8,3
Italy
159,5
– 7,8
Cyprus
108,2
– 2,3
Latvia
45,9
– 3,5
Lithuania
50,7
– 6,0
Luxembourg
27,3
– 1,3
Malta
60,0
– 6,3
Netherlands
63,5
– 5,7
Austria
85,2
– 6,4
Portugal
130,3
– 4,5
Slovenia
80,2
– 6,4
Slovakia
65,7
– 7,9
Finland
71,8
– 4,8
De Europese Commissie (EC) constateert dat sommige stimulerende maatregelen in Frankrijk,
Italië, Litouwen en Slowakije niet tijdelijk zijn of niet structureel worden gedekt
door compenserende maatregelen. Om welke maatregelen gaat het dan? En wat gaat en/of
kan de EC daartegen doen?
In Frankrijk gaat dit onder andere om een permanente verlaging van belastingen op
productie (0,4% bbp) en een verhoging van salarissen in de publieke sector, voornamelijk
in de zorg (0,3% bbp). In Italië is dit o.a. de verlaging van socialezekerheidsbijdragen
in arme regio’s, de verlenging van een heffingskorting van belasting op inkomen uit
arbeid, de introductie van een familiebonus en de allocatie van meer middelen naar
ministeries en andere publieke diensten. In Litouwen gaat dit voornamelijk om een
verhoging van belastingvrije toelages (0,1% bbp), van salarissen in de publieke sector
en verscheidende sociale voorzieningen. In Slowakije zijn de permanente maatregelen
die niet structureel worden gedekt door compenserende maatregelen een verlaging van
de pensioenleeftijd voor bepaalde groepen (ouders), een verhoging van het minimumpensioen
en uitgaven in regionaal onderwijs en onderzoek.
De Europese Commissie waarschuwt deze lidstaten dat het nemen van dergelijke permanente
stimulerende maatregelen, die niet op termijn structureel worden gecompenseerd door
uitgavenverlagingen of inkomstenstijgingen, ten koste kunnen gaan van de schuldhoudbaarheid.
Dit is ook opgenomen in de Eurogroepverklaring.
De EC constateert verder dat er zorgen zijn over de schuldhoudbaarheid op de middellange
termijn voor België, Frankrijk, Griekenland, Italië, Portugal en Spanje. Nederland
onderschrijft dat de schuldhoudbaarheid op de middellange termijn in acht moet worden
genomen. Wat gaat de inbreng van het kabinet zijn tijdens de Eurogroep? Gaat het kabinet
deze landen daarop aanspreken? Welke mogelijkheden zijn er om daarop te sturen en/of
wat aan te doen?
Het kabinet deelt de zorgen van de Europese Commissie ten aanzien van de hoge publieke
schulden in verschillende lidstaten. Tijdens de Eurogroep zullen deze zorgen worden
geuit. Daarnaast zal het kabinet het belang van een tijdige gebruikelijke toepassing
van het Stabiliteits- en Groeipact in de Eurogroep benadrukken, zodat schulden na
de crisis worden afgebouwd. Om deze reden is het positief dat de algemene ontsnappingsclausule
dit voorjaar geëvalueerd zal worden. Er zal dan beoordeeld worden of het gebruik van
deze clausule dan nog steeds gerechtvaardigd is.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Kamer voorafgaand aan de Eurogroep nog een
brief zal ontvangen met een kabinetsappreciatie van het volledige herfstpakket, inclusief
de eurozone-aanbevelingen. Waarom is deze nu nog niet beschikbaar? Wat zijn de aanbevelingen
voor Nederland? Hoe gaat dit een rol spelen bij het nationale hervormings- en investeringsplan
voor het Europees herstelfonds (Recovery and Resilience Facility, hierna: RRF)? Hoe
wordt ervoor gezorgd dat een expansief begrotingsbeleid in 2021 daadwerkelijk het
economisch herstel accommodeert en het geld dus doelmatig en effectief wordt ingezet,
en ook tijdelijk en gericht is?
De Kamerbrief met de appreciatie van het herfstpakket van het Europees Semester, inclusief
de eurozone-aanbevelingen, is op maandag 14 december naar de Kamer verstuurd.1 In deze brief wordt een uitgebreide kabinetsappreciatie van de door de Europese Commissie
voorgestelde eurozone-aanbevelingen gegeven. Ook wordt in deze Kamerbrief ingegaan
op de integratie van het proces omtrent de Recovery and Resilience Facility (RRF) in het Semester. Deze aanbevelingen zijn voor alle eurolanden, inclusief Nederland.
Als reactie op de COVID-19-crisis is de algemene ontsnappingsclausule binnen het SGP
geactiveerd, waardoor landen tijdelijk meer flexibiliteit hebben om hun economie te
ondersteunen en zodoende een expansief begrotingsbeleid kunnen voeren. Alle lidstaten
zullen in 2021 landspecifieke aanbevelingen ontvangen t.a.v. begrotingsbeleid, waarin
dit zal worden meegenomen.
Lidstaten zijn daarnaast momenteel bezig met het opstellen van hun herstelplannen
in het kader van de Recovery and Resilience Facility (RRF). Hierin zullen investeringen en hervormingen om duurzaam economisch herstel
na de crisis te bevorderen, worden opgenomen. Met de beoordeling van de herstelplannen
door de Commissie en de Raad, worden de maatregelen getoetst en beoordeeld of deze
daadwerkelijk zullen bijdragen aan economisch herstel.
De leden van de VVD-fractie willen tot slot weten wanneer er besluitvorming gaat plaats
vinden over het gebruik van de «algemene ontsnappingsclausule», die in 2020 en 2021
in werking is gesteld vanwege de COVID-crisis, in 2022. Dit omdat er staat dat er
in het voorjaar 2021 een evaluatie zal plaats vinden.
In het voorjaar van 2021 zal er een evaluatie plaatsvinden t.a.v. de geopende algemene
ontsnappingsclausule van het Stabiliteits- en Groeipact. Op basis van macro-economische
projecties zal er worden beoordeeld of er nog steeds sprake is van een ernstige economische
neergang in de gehele eurozone en of het gebruik van deze clausule nog steeds gerechtvaardigd
is. Wanneer besluitvorming hierover precies zal plaatsvinden, is nog niet bekend.
Het kabinet heeft eerder aangegeven alleen bereid te zijn om te in stemmen met vervroegde
invoering van Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) als backstop het Single Resolution
Fund (SRF) (in 2022 in plaats van 2024) als er voldoende comfort is dat er corrigerende
maatregelen worden genomen die aanvullende risicoreductie bewerkstelligen. De leden
van de VVD-fractie willen weten waarom de gemaakte afspraken het kabinet voldoende
comfort geven? En welke afdwingbare maatregelen er nu daadwerkelijk zijn afgesproken?
Welke sancties zijn er mogelijk als landen zich niet aan de afspraken houden dan wel
onvoldoende doen op het gebied van risicoreductie? Welke afspraken zijn er specifiek
met en over Griekenland en Cyprus gemaakt?
In de Eurogroep van 30 november jl. zijn tastbare afspraken gemaakt op het gebied
van risicoreductie, conform de Nederlandse inzet die met uw Kamer is gedeeld voorafgaand
aan de Eurogroep.2 Over de uitkomst van de Eurogroep van 30 november jl. bent u via het verslag geïnformeerd
en zoals daarin staat weergegeven is Nederland tevreden over deze uitkomst.3 Zo worden er op verschillende niveaus maatregelen genomen om aanvullende risicoreductie
te bewerkstelligen.
Griekenland en Cyprus zullen landenspecifieke maatregelen nemen, om de insolventieraamwerken
in beide landen effectiever en efficiënter te maken. Griekenland heeft zich gecommitteerd
aan het zo snel mogelijk aannemen van aanpalende regelgeving en het op snelheid brengen
van de noodzakelijke IT-systemen voor de uitwinning van onderpand in relatie tot het
onlangs aangenomen nieuwe insolventieraamwerk. Cyprus heeft onder meer aangegeven
de bedrijfswet te gaan herzien zodat het bestaande insolventieraamwerk beter kan worden
benut. Deze maatregelen worden gekoppeld aan het verscherpt toezicht respectievelijk
post-programma toezicht. Waar passend zullen dergelijke maatregelen in het kader van
de herstelplannen worden ingediend. Herstelplannen moeten worden goedgekeurd door
de Raad en het niet adequaat implementeren van maatregelen in een herstelplan kan
uiteindelijk gevolgen hebben voor uitkeringen uit het herstelfonds.
Naast landenspecifieke maatregelen worden er ook bankspecifieke en generieke maatregelen
genomen. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft benadrukt dat zij verscherpt toezicht
zal blijven houden op die banken die nog altijd niet aan de drempel van 5% t.a.v.
niet-presterende leningen (bruto NPLs), zoals overeengekomen, voldoen. De Eurogroep
heeft daarbij het belang benadrukt van balansdoorlichtingen (asset quality reviews). In die context verwachten de instellingen in hun risicoreductierapport dat banken
in de hele eurozone in de komende 12 maanden nog eens voor ongeveer 60 miljard euro
aan NPLs zullen verkopen, meer dan 50 miljard euro daarvan komt in Griekenland, Cyprus,
Italië en Portugal. De komende tijd komt de Europese Commissie met een nieuw actieplan
voor NPLs, dat biedt aanvullende mogelijkheden om NPLs aan te pakken. In het kader
van de buffers voor bail-in (MREL) zal de Europese Resolutieautoriteit (Single Resolution Board, SRB) komend jaar definitieve doelstellingen gaan zetten. Door Nederlandse inzet
zal de SRB over de ontwikkeling van bail-inbare buffers (MREL) bij banken publiek
rapporteren. Dat biedt ruimte voor de Raad om de voortgang daarop de komende jaren
te blijven monitoren.
Op twee andere terreinen heeft de Eurogroep ook belangrijke afspraken gemaakt. Het
akkoord over de achtervang gaf Nederland ruimte om op twee andere dossiers waar Nederland
graag stappen op ziet voortgang te maken. Ten eerste was een belangrijk onderdeel
voor Nederland dat voortgang werd gemaakt ten aanzien van de staatssteunregels. De
Eurogroep heeft de Commissie verzocht om, als onderdeel van de bredere herziening
van het crisisraamwerk, ook de staatssteunregels te herzien. Dat vind ik van belang
om de staatssteunregels en het crisisraamwerk voor banken consistenter te maken. De
Commissie zal hiertoe in 2021 een voorstel doen, en het crisisraamwerk en de staatssteunregels
uiterlijk in 2023 herzien. Nederland heeft er op aangedrongen dat de Commissie gelijktijdig
met het voorstel voor de herziening van het crisisraamwerk ook dient te rapporteren
over de voorgenomen stappen ten aanzien van staatssteunregels. Op die wijze kunnen
beide analyses in samenhang worden beoordeeld. In het verleden was tijdens onderhandelingen
over het crisisraamwerk onduidelijkheid over hoe de Commissie het staatssteunraamwerk
zou benaderen. Die onduidelijkheid wordt hierdoor weggenomen, en Nederland en gelijkgestemden
hebben daardoor meer ruimte om het staatssteunraamwerk (waar de Commissie uiteindelijk
over gaat) te beïnvloeden. De Commissie zal in oktober over voortgang ten aanzien
van het staatssteunraamwerk aan de Raad rapporteren. Ik zal dat moment aangrijpen
om te bezien hoe de Commissie opvolging geeft aan deze stappen.
Ook heeft Nederland erop ingezet om de transparantie omtrent stresstesten te versterken.
Stresstesten helpen toezichthouders om kwetsbaarheden bij banken te identificeren.
Transparantie over de uitkomsten van stresstesten, en eventuele acties die daarop
volgen, dragen bij aan het vertrouwen in de bankensector. Sinds het rapport van de
Rekenkamer over de Europese stresstesten werkt de Europese bankenautoriteit (EBA)
aan het verscherpen van stresstesten. Al langere tijd probeert Nederland samen met
gelijkgestemde landen de wijze van stresstesten aan te scherpen en het aantal banken
dat onder de stresstest valt te vergroten. De Eurogroep spreekt zich richting de EBA
uit om met name meer banken mee te nemen in de stresstesten (banken die onder de SRB
vallen). De EBA heeft reeds aangegeven transparantie over stresstesten te vergroten.
EBA zal over voorgenomen stappen halverwege 2021 aan de Raad rapporteren. Ik zal dat
moment aangrijpen om te bezien hoe EBA opvolging geeft aan deze stappen.
De gemeenschappelijke achtervang zal operationeel worden na een unaniem besluit door
de Raad van gouverneurs van het ESM, na ratificatie van de wijzigingen in het ESM-verdrag.
Ik zal uw Kamer bijtijds informeren wanneer het besluit voorligt in de Raad van gouverneurs
van het ESM.
Daarnaast hebben de leden van de VVD-fractie nog enkele vragen over de besluiten tijdens
de Europese Raad van deze week in relatie tot het rechtsstaatmechanisme en het Meerjarig
Financieel Kader (MFK) en Herstelfonds. Kan het kabinet bevestigen dat dit akkoord
geen afbreuk doet aan de reikwijdte van het mechanisme? En wat zijn de gevolgen van
eventuele vertraging bij de inwerkingtreding van het mechanisme voor de controle op
het MFK en Herstelfonds? Kan het kabinet bevestigen dat het mechanisme terugwerkende
kracht heeft en zo, nadat het Hof van Justitie goedkeuring aan het mechanisme heeft
verleend, het hele MFK en Herstelfonds eronder vallen?
Tijdens de Europese Raad van 10-11 december jl. bereikten de regeringsleiders een
akkoord over de MFK-rechtsstaatverordening waarmee de impasse over het MFK 2021–2027
en het Eigenmiddelenbesluit is doorbroken. Met de MFK-rechtsstaatverordening wordt
een directe koppeling gelegd tussen de ontvangst van EU-middelen uit het MFK 2021–2027
en het Herstelinstrument (Next Generation EU) en de eerbiediging van de rechtsstaat. Deze koppeling bestaat niet in het huidige
MFK.
Het kabinet bevestigt dat de conclusies over de MFK-rechtsstaatverordening die de
Europese Raad op 11 december 2020 aannam (EUCO 22/20) niets afdoen aan de inhoud van
de MFK-rechtsstaatverordening zoals overeengekomen met het Europees Parlement. De
Juridische Dienst van de Raad heeft dit bevestigd (doc. 13961/20). Het kabinet verwijst
voor meer informatie naar het Verslag van de Europese Raad van 10-11 december jl.
dat uw Kamer spoedig zal ontvangen.
Allereerst merken de leden van de PVV-fractie op dat de Europese Commissie waarschuwt
dat sommige stimulerende maatregelen in Frankrijk, Italië, Litouwen en Slowakije niet
tijdelijk zijn of niet structureel worden gedekt door compenserende maatregelen. De
leden van de PVV-fractie vragen per lidstaat aan te geven welke stimulerende maatregelen
niet tijdelijk zijn of niet structureel worden gedekt door compenserende maatregelen.
In Frankrijk gaat dit onder andere om een permanente verlaging van belastingen op
productie (0,4% bbp) en een verhoging van salarissen in de publieke sector, voornamelijk
in de zorg (0,3% bbp). In Italië is dit o.a. de verlaging van socialezekerheidsbijdragen
in arme regio’s, de verlenging van een heffingskorting van belasting op inkomen uit
arbeid, de introductie van een familiebonus en de allocatie van meer middelen naar
ministeries en andere publieke diensten. In Litouwen gaat dit voornamelijk om een
verhoging van belastingvrije toelages (0,1% bbp), van salarissen in de publieke sector
en verscheidende sociale voorzieningen. In Slowakije zijn de permanente maatregelen
die niet structureel worden gedekt door compenserende maatregelen de verlaging van
de pensioenleeftijd voor bepaalde groepen (ouders), een verhoging van het minimumpensioen
en uitgaven in regionaal onderwijs en onderzoek.
Tevens vragen de leden van de PVV-fractie aan te geven hoe hoog de schuldquota van
België, Frankrijk, Griekenland, Italië, Portugal en Spanje zijn.
Zie hieronder een overzicht van de staatsschuld van de desbetreffende lidstaten (bron:
herfstraming Europese Commissie).
Publieke schuld % bbp
2020
Belgium
117,7
Greece
207,1
Spain
120,3
France
115,9
Italy
159,6
Portugal
135,1
Ten aanzien van Griekenland willen de leden van de PVV-fractie weten welke beleidsterreinen
precies vertraging hebben opgelopen (Hierbij verzoeken de leden van de PVV-fractie
het kabinet om deze graag allemaal op te noemen)? Tevens willen de leden van de PVV-fractie
weten hoeveel schuldverlichting Griekenland tot nu toe heeft gekregen en nog zal krijgen.
Kan het kabinet dit middels een tijdschema weergeven?
De lijst met hervormingen voor Griekenland, welke is vastgesteld in juni 2018, is
onderverdeeld in zes beleidsterreinen.4 Dit zijn i) overheidsfinanciën, ii) sociale zekerheid, iii) financiële stabiliteit,
iv) productmarkt en arbeidsmarkt, v) privatiseringen en vi) publieke administratie.
Hoewel er, zoals aangegeven in de geannoteerde agenda voor de Eurogroep van 30 november5 ondanks de COVID-19-crisis voortgang is op belangrijke hervormingen, zijn er op elk
van de genoemde terreinen ook hervormingen welke vertraging hebben opgelopen. Een
compleet overzicht van de stand van zaken van de hervormingen is te vinden in de bijlage
van het achtste rapport onder verscherpt toezicht.6
Sinds september 2018 zijn er twee conditionele schuldmaatregelen van toepassing gedurende
de periode van verscherpt toezicht. Dit betreft de teruggave van SMP/ANFA inkomsten
aan Griekenland en het schrappen van de renteopslag op een deel van de EFSF-lening.
Hier kan halfjaarlijks toe worden besloten, op basis van de rapporten onder verscherpt
toezicht. Tot dit moment heeft de Eurogroep viermaal hiermee ingestemd.7 De schuldverlichting als een gevolg hiervan betreft tot nu toe € 2,58 miljard door
de teruggave van SMP/ANFA inkomsten en € 678 miljoen door de afschaffing van de renteopslag
op een deel van de EFSF-lening.
Voor de toekomst zijn er nog vier besluiten voorzien.8 De teruggave van SMP/ANFA inkomsten heeft een vaste omvang van € 644,42 miljoen per
besluit. De afschaffing van de renteopslag op een deel van de EFSF-lening betreft
op jaarbasis circa € 226 miljoen. In totaal betreft de mogelijke schuldverlichting
dus nog € 2,58 miljard aan SMP/ANFA inkomsten en € 452 miljoen door de afschaffing
van de eerder genoemde renteopslag.
Voorts willen de leden van de PVV-fractie weten of het klopt dat het kabinet alvast
het bedrag van 659 miljoen euro betreffende de niet-betaalde importheffingen op geïmporteerde
zonnepanelen naar de Europese Commissie heeft overgemaakt of voornemens is over te
maken. Zo ja, waarom maakt het kabinet dit bedrag alvast over, terwijl hij het hier
niet mee eens is? Doet hij dit om een formele inbreukprocedure te voorkomen? Op basis
van welk mandaat maakt het kabinet dit bedrag over en hoe zit het met het budgetrecht
van de Kamer? Sinds wanneer speelt deze discussie met de Commissie en waarom heeft
het kabinet dit tot nu toe geheim gehouden? Welke opties staan er nog open om dit
bedrag terug te krijgen en welke maatregelen is het kabinet hiertoe bereid te treffen?
Zoals is toegelicht in de antwoorden op de vragen die gesteld zijn naar aanleiding
van de Najaarsnota, is de voornaamste reden om het bedrag aan traditionele eigen middelen
onder voorbehoud af te dragen het voorkomen van het verder oplopen van de vertragingsrente.
Het kan vele jaren duren totdat er uitspraak in een rechtszaak komt, waardoor de potentiële
renterekening hoog op zou lopen.
Door nu te betalen voorkomt het kabinet een situatie waarbij, indien uiteindelijk
in een juridische procedure vast zou komen te staan dat Nederland naar mening van
het Hof van Justitie van de Europese Unie toch onjuist heeft gehandeld, de vertragingsrente
die verschuldigd is nog hoger wordt. Indien Nederland uiteindelijk in het gelijk wordt
gesteld, zal Nederland het betaalde bedrag terugontvangen.
Het overmaken van het bedrag naar de Europese Commissie zal daags na de behandeling
van de Najaarsnota in de Tweede Kamer (17 december 2020) plaatsvinden, wat de Kamer
de gelegenheid geeft om zich hierover uit te spreken.
Zoals ook vermeld in de eerste vertrouwelijke brief die uw Kamer hierover heeft ontvangen
en die op 30 november jl. openbaar is gemaakt, is deze casus begonnen in april 2019
met de bevinding van de Europese Commissie dat Nederland naar inzicht van de Commissie
een juridische interpretatiefout had gemaakt met betrekking tot het bepalen van douaneheffingen
bij de import van zonnepanelen. De reden om dit tot recent vertrouwelijk te behandelen
was omdat het naar mening van het kabinet niet bevorderlijk zou zijn voor de kans
van slagen van de besprekingen met de Commissie om de openbaarheid te kiezen zolang
er nog een naar inschatting van het kabinet redelijke kans was dat de Commissie kon
worden overtuigd van het Nederlandse standpunt. Daarbij speelde ook het ontbreken
van rechtsbescherming een rol, in het geval een EU-lidstaat het niet eens is met de
Commissie over de betaling van traditionele eigen middelen. Een bevinding van de Commissie
is geen rechtshandeling waartegen een juridische procedure mogelijk is. De Commissie
heeft na het betalen van een EU-lidstaat geen directe reden het geschil alsnog voor
de EU-rechter te brengen. Nederland zat daarmee klem tussen twee onaantrekkelijke
opties: de hoofdsom afdragen met het risico dat het nooit tot een uitspraak over het
geschil zou komen waarmee de betreffende betaling nooit aan Nederland terugbetaald
zou worden; of niet afdragen en de rente verder laten oplopen.
Omdat het kabinet van mening is een goed pleitbaar standpunt te hebben, is toentertijd
besloten ter behoud van rechten niet over te gaan tot betaling aan de Commissie, maar
oplossingen voor het verschil van inzicht te verkennen door in gesprek te gaan met
de Commissie en tegelijk de uitkomst van de zaak C-575/18 P (Tsjechië/Commissie) af
te wachten, zoals ook toegelicht in de eerdere brieven over deze zaak9. Zoals ook toegelicht is, maakt de uitspraak in deze zaak het nu mogelijk om te betalen
onder voorbehoud.
Na het betalen van de hoofdsom onder voorbehoud zoals het kabinet voornemens is te
doen na behandeling van de Najaarsnota, is de Commissie gehouden tot het aangaan van
een constructieve dialoog met Nederland, waarbij de inzet van het kabinet is om de
Commissie te overtuigen van de Nederlandse positie. Mocht deze dialoog niet leiden
tot een bevredigende oplossing, dan kan Nederland op eigen initiatief een procedure
starten bij het Hof van Justitie van de Europese Unie wegens ongerechtvaardigde verrijking.
De leden van de CDA-fractie stellen vast dat de te bespreken Eurogroep/Ecofin geen
lange agenda heeft, maar wel een essentiële agenda. De ontwerpbegrotingen en de budgettaire
situatie van de eurozone staan op de agenda. En was het geen jaar van een pandemie
geweest dan was dit een vergadering over hoe de Economische en Monetaire Unie (EMU)
verder te verstevigen en hervormingen in landen door te zetten. De leden van de CDA-fractie
zijn toch van mening dat dit ook voor deze vergadering het uitgangspunt moet zijn
en vragen het kabinet in te gaan op hoe de uitgangspunten van het Stabiliteits-en
Groeipact (SGP) in stand gehouden kunnen worden.
De huidige crisis en de opgelopen publieke schulden in Europa hebben het belang van
het verstevigen van de Economische en Monetaire Unie (EMU) en het doorvoeren van structurele
hervormingen verder onderstreept. Het is cruciaal dat lidstaten structurele hervormingen
implementeren die bijdragen aan economische groei en de veerkracht van de economie.
Dit punt blijft daarom zeer relevant tijdens discussies omtrent de crisis en de herstelmaateregelen
die zijn genomen door lidstaten. Om deze reden is het dan ook van belang dat de herstelplannen
in het kader van de Recovery and Resilience Facility (RRF) de belangrijkste structurele uitdagingen van lidstaten voldoende adresseren.
Daarnaast is begrotingsdiscipline na de crisis noodzakelijk om schulden terug te brengen.
Daarom zal het kabinet het belang van een tijdige gebruikelijke toepassing van het
Stabiliteits- en Groeipact in de Eurogroep benadrukken.
Deze leden vragen het kabinet in te gaan op het herzien en vereenvoudigen van SGP
regels alvorens ze weer volledig van kracht te laten zijn na de huidige crisis, welk
standpunt het kabinet hierover hanteert en of het kabinet hervorming en vereenvoudiging
überhaupt nodig acht. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet in het verlengde
hiervan welke middelen er binnen het SGP zijn om lidstaten te corrigeren en de Eurogroep
te vragen te onderzoeken of deze middelen toereikend zijn wanneer de ontheffing door
de Europese Commissie wordt opgeheven. De Europese Commissie waarschuwt immers dat
sommige stimulerende maatregelen in Frankrijk, Italië, Litouwen en Slowakije niet
tijdelijk zijn of niet structureel worden gedekt door compenserende maatregelen. De
leden van de CDA-fractie vragen het kabinet dit punten te adresseren in het debat
over de budgettaire situatie van de eurozone.
Het kabinet heeft zich eerder uitgesproken om in te zetten op het inperken van de
flexibiliteit en beoordelingsruimte van de Europese Commissie en de Raad, het versimpelen
van de regels, striktere handhaving van de regels en het vergroten van de voorspelbaarheid
bij de uitvoering van de regels, om de handhaving van het SGP te verbeteren10. In een brede bespiegeling inzake het Stabiliteits- en Groeipact, welke u op 14 december
jl. heeft ontvangen11, ga ik verder in op de voor- en nadelen van verscheidende hervormingsopties van het
SGP. De Nederlandse inzet ten aanzien van dergelijke hervormingsopties, is omwille
van de timing van de SGP-evaluatie en mogelijke herziening, aan een nieuw kabinet.
Het SGP biedt verschillende opties om lidstaten te corrigeren wanneer zij niet aan
de normen van het SGP voldoen. Zo kan er een buitensporigtekortprocedure (Excessive Deficit Procedure; EDP) worden geopend wanneer een lidstaat niet voldoet aan de vereisten van de correctieve
arm. De Commissie is volgens het kabinet over het algemeen te terughoudend geweest
met het volledig gebruiken van de mogelijkheden die het SGP biedt ten aanzien van
handhaving. Ondanks het feit dat een substantieel aantal lidstaten een schuld boven
de grenswaarde van 60% van het bbp heeft, die bovendien niet of zeer beperkt afneemt,
heeft de Commissie nog nooit een voorstel gedaan om een lidstaat op basis van overschrijding
van het afgesproken schuldcriterium in een buitensporigtekortprocedure te plaatsen.
De Commissie wordt hierin overigens gesteund door een meerderheid van de Raad. Met
de mogelijke herziening van het SGP moet de handhaving van de regels worden verbeterd,
zodat de regels toereikend genoeg zijn om schulden na de crisis af te bouwen. Het
kabinet zal deze punten adresseren tijdens de komende Eurogroep wanneer de discussie
hiertoe de mogelijkheid biedt.
De leden van de CDA-fractie maken zich grote zorgen om de toenemende schuldenpositie
van de lidstaten en eurozone-leden. Deze leden vragen het kabinet of het kabinet deze
zorg deelt, of het kabinet na de crisis verwacht dat het economische herstel dusdanig
zal zijn dat schulden snel afgebouwd kunnen worden. De leden van de CDA-fractie vragen
het kabinet hoe het kabinet denkt over het idee om een schuldenconferentie, of aparte
Eurogroepvergadering, te organiseren waarin wordt besproken door de eurozoneleden
hoe om te gaan met de toenemende publieke- en private schulden en op welke manier
daarvoor en exitstrategie ontwikkeld kan worden wanneer alle landen weer terug zijn
binnen de SGP-regels. Deze leden vragen het kabinet of een goed moment is om een dergelijke
conferentie te organiseren nadat de Europese Commissie in het voorjaar van 2021 de
situatie opnieuw zal beoordelen en de toepassing van de algemene ontsnappingsclausule
te zullen evalueren.
Het is van belang dat lidstaten op dit moment hun economieën voldoende ondersteunen
om de gevolgen van de crisis te mitigeren en economische groei en werkgelegenheid
te ondersteunen. Om schulden terug te brengen is begrotingsdiscipline na de crisis
noodzakelijk. De Europese begrotingsregels, zoals vastgelegd in het Stabiliteits-
en Groeipact (SGP), zijn overeengekomen om houdbare overheidsfinanciën te realiseren,
ten behoeve van het realiseren van duurzame economische groei en prijsstabiliteit.
In de Eurogroep en Ecofinraad is sinds het uitbreken van de COVID-19-crisis meermaals
gesproken over de economische gevolgen van de COVID-19-crisis en de impact hiervan
op lidstaten; en discussies hierover zullen blijven plaatsvinden in de Eurogroep en
Ecofinraad.12 In reactie op de COVID-19-crisis zijn op Europees niveau maatregelen genomen om eraan
bij te dragen dat alle lidstaten, ook die met hoge publieke schulden, in staat zijn
om hun gezondheidszorg en economie te ondersteunen en het herstel na de crisis bespoedigen.
Zo is onder andere besloten tot het instellen van: pandemic crisis support van het ESM13, het SURE-instrument van de EU (European instrument for temporary support to mitigate unemployment risks in an emergency)14, een pan-Europees garantiefonds bij de Europese Investeringsbank (EIB)15 en een tijdelijk herstelinstrument NextGenerationEU (NGEU), inclusief de Recovery and Resilience Facility (RRF)16.
De discussie over een mogelijke herziening van het SGP op basis van een evaluatie
van de Commissie is uitgesteld als gevolg van de COVID-19-crisis, maar zal naar verwachting
in 2021 worden hervat. Naast begrotingsregels kan prudent begrotingsbeleid ten behoeve
van houdbare overheidsfinanciën ook worden bevorderd door marktdiscipline. Om de prikkels
vanuit de markt te versterken heeft Nederland zich bij de wijziging van het ESM-verdrag
ingezet voor de versterking van het raamwerk voor het waarborgen van een houdbare
overheidsschuld, onder meer via de introductie per 1 januari 2022 van single limb Collective Action Clauses in staatsobligaties.17 Daarnaast zal in het aangepaste ESM-verdrag worden opgenomen dat lidstaten alleen
aanspraak kunnen maken op financiering uit het ESM wanneer de publieke schuld houdbaar
wordt bevonden. De schuldhoudbaarheidsanalyse zal daarbij op een transparante en voorspelbare
manier moeten plaatsvinden, waarbij het ESM, onafhankelijk van de Europese Commissie,
een eigen oordeel kan vormen over de terugbetaalcapaciteit van landen.
Bovenal is het cruciaal dat lidstaten structurele hervormingen implementeren die bijdragen
aan economische groei en de veerkracht van de economie. De landspecifieke aanbevelingen
kunnen lidstaten helpen structurele uitdagingen te identificeren en deze op te volgen.
Om deze reden is het dan ook van belang dat de herstelplannen van lidstaten in het
kader van de Recovery and Resilience Facility (RRF) de landspecifieke aanbevelingen voldoende adresseren. Lidstaten dragen zelf
de verantwoordelijkheid om bovenstaande stappen te nemen om de houdbaarheid van hun
schulden te waarborgen.
In de geannoteerde agenda valt te lezen dat de Europese Commissie dit jaar een voorstel
doet voor aanbevelingen van de Raad voor het economisch beleid van de eurozone op
het gebied van (1) expansief begrotingsbeleid in 2021 om het herstel na de crisis
te accommoderen, 2) het verder verbeteren van convergentie, weerbaarheid en duurzame
en inclusieve groei, 3) het versterken van nationale institutionele raamwerken, 4) het
verzekeren van macro-financiële stabiliteit en 5) het vervolmaken van de Economische
en Monetaire Unie (EMU) en de internationale rol van de euro. De leden van de CDA-fractie
vinden dat het kabinet in de geannoteerde agenda maar beperkt ingaat op de positie
van Nederland ten opzichte van deze aanbevelingen van de Commissie en vragen het kabinet
wat uitvoeriger weer te geven welke reactie het kabinet zal geven op deze aanbevelingen
van de commissie tijdens deze vergadering. Tevens vragen de leden van de CDA-fractie
onder welke van deze aanbevelingen de schuldenhoudbaarheid van de lidstaten valt en
welke strategie de Commissie daarvoor hanteert.
Een Kamerbrief met de appreciatie van het herfstpakket van het Europees Semester,
inclusief van de eurozone-aanbevelingen, is op maandag 14 december naar de Kamer verstuurd.18 In deze Kamerbrief wordt een uitgebreide kabinetsappreciatie van de door de Europese
Commissie voorgestelde eurozone aanbevelingen gegeven. In de eerste aanbeveling worden
eurolanden opgeroepen om schuldhoudbaarheid te waarborgen en prudente begrotingsposities
op middellange termijn te bewerkstelligen, terwijl investeringen moeten worden verbeterd.
In het voorjaar van 2021 zal de algemene ontsnappingsclausule worden geëvalueerd en
beoordeeld worden of het gebruik van de clausule nog steeds gerechtvaardigd is.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het kabinet voornemens is deel te nemen
aan de publieke consultatie over de gedelegeerde handelingen met betrekking tot de
groene taxonomie, (welke zal sluiten op 18 december aanstaande).
De leden van de GroenLinks-fractie vragen het kabinet of zij zich in EU-verband tot
het uiterste zal inzetten om te borgen dat er in de groene taxonomie technische screeningcriteria
komen in lijn met de aanbevelingen van de Technische Expertgroep (TEG). Specifiek
vragen zij het kabinet zich maximaal in te spannen voor (i) een uitkomst waarin in
eerste instantie alleen energie-investeringen onder de groene taxonomie zullen vallen
die een maximale intensiteit hebben van honderd gram CO2-emissie per kilowattuur, en (ii) in de groene taxonomie een pad wordt opgenomen waarin
het zojuist genoemde energie-intensiteitsplafond in termijnen van vijf jaar daalt
tot uiteindelijk nul gram CO2-uitstoot per kilowattuur in 2050. Zij vragen het kabinet daarnaast zich ervoor in
te zetten dat de criteria met betrekking tot waterkracht aangescherpt worden tot 24
gram CO2 per kilowattuur en ook hier binnen de taxonomie naar een nulpunt in 2050 wordt toegewerkt.
Ook vragen deze leden het kabinet zich er maximaal voor in te spannen dat de do-no-significant-harm-grenswaarde
in de gedelegeerde handeling met betrekking tot klimaatmitigatie en -adaptatie later
is dan 270g/CO2-E/kilowattuur en aansluit bij het referentiekader dat de Europese Investeringsbank
(250 gram) hiervoor gebruikt.
De leden van de GroenLinks-fractie verzoeken het kabinet zich er daarnaast maximaal
voor in te zetten dat in de technische screeningcriteria van de groene taxonomieparameters
worden opgenomen die garanderen dat:
(i) investeringen in bosmanagementactiviteiten die tot een reductie van de CO2-opslagcapaciteit van bebossing leiden, niet onder de groene taxonomie mogen vallen,
alsmede dat investeringen in de verbranding van gehele bomen en gewassen voor biomassa-doeleinden
niet onder de groene taxonomie vallen, en dat met betrekking tot investeringen in
biomassa in de groene taxonomie een reductiepad wordt opgenomen tot aan nul gram CO2-uitstoot in 2050;
(ii) investeringen in de veeteeltsector alleen onder de groene taxonomie vallen als wetenschappelijk
is onderbouwd hoe dergelijke investeringen de schade aan ecosystemen, het klimaat
en de biodiversiteit kunnen beperken, en paal en perk is gesteld aan de mate waarin
dieren dicht op elkaar leven;
(iii) akkerbouwinvesteringen enkel onder de groene taxonomie vallen als gedegen onderbouwd
kan worden dat door het gebruik van chemische gewasbescherming geen substantiële schade
berokkend wordt aan biodiversiteit en ecosystemen, dat de doelstellingen met betrekking
tot pesticiden uit de Farm to Fork-strategie in de groene taxonomie geïntegreerd worden
en er criteria ten aanzien van duurzame gewasrotatie opgenomen worden;
(iv) investeringen in de bebouwde omgeving onder de groene taxonomie te laten vallen, overeenkomen
met de meest ambitieuze criteria die EU-lidstaten zelf op dit gebied met betrekking
tot de toegestane U-waarden reeds hanteren;
(v) de categorie refererend aan de productie van andere lage-emissie technologieën uit
de taxonomie verdwijnt omdat deze te algemeen geformuleerd is en daarom een scala
aan niet-duurzame activiteiten via de achterdeur naar binnen kan brengen;
(vi) de adviezen van de TEG overgenomen worden daar waar het om biogas gaat en de vereisten
met betrekking tot biobrandstof ambitieuzer zijn dan de bestaande criteria in Red
II, en dat investeringen in het gebruik van biobrandstof en biogas in transport enkel
onder de groene taxonomie vallen als geen schoner alternatief bestaat;
(vii) investeringen in «laag emitterend gas» en «blending» gekoppeld worden aan een pad
naar CO2-neutraliteit in 2050, het repareren van metaanlekken in pijpleidingen niet onder
de groene taxonomie valt (omdat dit reeds een juridische verplichting is) en alleen
investeringen in het verbeteren van bestaande pijplijnen en niet de aanleg van nieuwe
pijplijnen voor «laag emitterend gas» en waterstof onder de taxonomie vallen;
(viii) het advies van de TEG gevolgd wordt als het gaat om het aardopwarmingsvermogen inzake
de installatie van elektrische warmtepompen;
(ix) investeringen in de activiteiten onder 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, en 5.5, welke betrekking
hebben op waterbeheer, enkel onder de groene taxonomie vallen als zij aansluiten bij
Richtlijn 2000/60/EC, die specifieke vereisten stelt aan duurzaam waterbeheer, bijvoorbeeld
waar het gaat om de wijze waarop aan emissiepreventie gedaan wordt;
(x) investeringen in activiteiten die geassocieerd kunnen worden met de uitbreiding van
capaciteit van luchthavens niet onder de groene taxonomie vallen;
(xi) er een helder commitment is richting klimaatneutraliteit daar waar het de gebouwde
omgeving betreft, waarbij financiële instellingen altijd transparant moeten zijn over
het aardopwarmingsvermogen, het plafond van 5.000 m2 wordt verlaagd naar 2.000 m2; dat investeringen in gebouwen enkel onder de groene taxonomie vallen als tenminste
20% van het buitenoppervlak beschikbaar is voor duurzame energie-installaties en (in
steden, de OESO-definitie volgend) gebouwen 20% van hun buitenoppervlak beschikbaar
houden voor groen; en dat de do-no-significant-harm-criteria met betrekking tot circulariteit
van nieuwe gebouwen verhoogd wordt naar 80%;
(xii) investeringen in renovatie niet aansluiten bij de standaarden uit Richtlijn 2010/31/EU
maar bij de recentere EU renovatie-strategie, waarbij het doel op dit punt klimaatneutraliteit
in 2050 te bereiken, geëxpliciteerd wordt;
(xiii) investeringen in de productie van plastic enkel onder de do-no-significant-harm vereisten
van de groene taxonomie vallen als het niet-schadelijk gerecycled plastic (geen loodwaarde
>0,3%) betreft, en chemische recycling van plastic afval onder de categorie afvalmanagement
valt en niet onder productie.
(xiv) de adviezen van de TEG met betrekking tot de duurzaamheid van schepen wordt overgenomen
en hierin wordt afgestapt van de zeer lage energie-efficiëntie-standaard met betrekking
tot schepen die de Europese Commissie op dit moment hanteert.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen het kabinet ten slotte of het kabinet zich
er maximaal voor in wil spannen dat de groene taxonomie benadrukt dat investeringen
die zich richten op klimaatadaptatie (in plaats van. mitigatie) geringfenced worden
in financiële verslagen en dat de flexibiliteit die de Europese Commissie op dit punt
terecht in de taxonomie wil hanteren voor meer kwalitatieve beschrijvingen, geen ruimte
laat om op dit punt te groenwassen. Daarnaast vragen deze leden het kabinet zich ervoor
in te zetten dat de toepassing van do-no-significant-harm-criteria als het gaat om
klimaatadaptatie om binnen de groene taxonomie te vallen, niet ten koste gaan van
betrokken mkb’ers en huiseigenaren.
Met interesse heb ik de vragen van de GroenLinks-fractie over de Europese taxonomie
gelezen. Met de groene taxonomie wordt er in de Europese Unie een gemeenschappelijke
taal voor duurzame economische activiteiten ontwikkeld. Het kabinet is voornemens
om deel te nemen aan de publieke consultatie over de groene taxonomie. In deze publieke
consultatie staat het voorstel voor de gedelegeerde handelingen voor de eerste twee
onderdelen van deze taxonomie, klimaatadaptatie en -mitigatie, centraal.
Op dit moment is het kabinet haar inzet voor de publieke consultatie aan het bepalen.
Zij zal bij deze standpuntbepaling o.a. de overwegingen van de GroenLinks-fractie
meenemen. Het kabinet zal na 18 december een afschrift van zijn consultatiereactie
met uw Kamer delen. Hierbij zal ook worden ingegaan op welke keuzes uiteindelijk in
de reactie zijn gemaakt.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet waarom er een definitief akkoord moet
komen op de Eurogroep-aanbevelingen. De leden vragen het kabinet hoe dit soort besluitvorming
democratisch tot stand komt.
In het Herfstpakket van de Europese Commissie wordt een voorstel gedaan voor aanbevelingen
voor de Eurozone. Nadat de aanbevelingen zijn besproken in de Eurogroep zullen deze
in een Ecofinraad worden goedgekeurd, waarna ze worden bekrachtigd door de Europese
Raad. Tot slot worden de aanbevelingen formeel aangenomen in een daaropvolgende Ecofinraad.
Hier wordt door de Ministers van de eurolanden met gekwalificeerde meerderheid gestemd.
In de aanloop naar een Eurogroep en Ecofinraad ontvangt de Kamer een geannoteerde
agenda en vindt er een Algemeen of Schriftelijk overleg plaats met de Minister (en
Staatssecretaris) van Financiën over de onderwerpen die op de agenda staan en de Nederlandse
inzet.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet of het kabinet ziet dat veel van de
incidentele crisisuitgaven een structureel karakter hebben. De leden vragen het kabinet
wat het kabinet daarvan vindt. De leden willen dat het kabinet hier iets over gaat
zeggen in de Eurogroep. De leden vragen het kabinet hoe het kabinet dit gaat uitwerken
in de volgende Semestercyclus.
Alle lidstaten hebben maatregelen genomen om de gevolgen van de COVID-19-crisis te
mitigeren en de economie te ondersteunen. Wanneer dergelijke stimulerende maatregelen
niet op termijn worden gecompenseerd door uitgavenverlagingen of inkomstenstijgingen,
kunnen deze ten koste gaan van de schuldhoudbaarheid.
Het is volgens Nederland van belang dat lidstaten op dit moment hun economieën voldoende
ondersteunen om de schokken van de crisis op te vangen en economische groei en werkgelegenheid
te ondersteunen. Om schulden terug te brengen is begrotingsdiscipline na de crisis
noodzakelijk. Hiervoor is een tijdige gebruikelijke toepassing van de Europese begrotingsregels,
zoals vastgelegd in het Stabiliteits- en Groeipact (SGP), noodzakelijk. In het voorjaar
van 2021 zal worden geëvalueerd of de geopende algemene ontsnappingsclausule van het
SGP nog steeds gerechtvaardigd is.
Daarbij blijft het volgens Nederland van belang dat lidstaten aandacht besteden aan
het versterken van hun economie om duurzame economische groei en weerbaarheid te vergroten
en daarbij oog houden voor het waarborgen van houdbare overheidsfinanciën. Bovenal
is het cruciaal dat lidstaten structurele hervormingen implementeren die bijdragen
aan economische groei en de veerkracht van de economie.
In het kader van het Europees Semester ontvangen alle lidstaten, waaronder Nederland,
in 2021 landspecifieke aanbevelingen ten aanzien van hun begrotingsbeleid. Deze aanbevelingen
zullen worden meegenomen in besluitvorming ten aanzien van het opstellen van de begroting
van lidstaten en de naleving van het SGP.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet hoe de aanbevelingen doorwerken naar
de agenda van komend jaar. De leden vragen het kabinet waarom de internationale rol
van de euro een prioriteit is. Hoe gaan deze prioriteiten doorwerken in de RRF-plannen?
De aanbevelingen voor de eurozone worden jaarlijks opgesteld om prioriteiten voor
de gehele eurozone te identificeren. Deze aanbevelingen dienen te worden meegenomen
door lidstaten bij het opstellen van de RRF-plannen. De internationale rol van de
euro dient volgens de Raad te worden verbeterd om een sterke en weerbare Economische
en Monetaire Unie (EMU) te bewerkstelligen en de Europese economische belangen wereldwijd
te kunnen behartigen.
De leden vragen het kabinet hoe de lidstaten deze aanbevelingen kunnen gebruiken bij
het indienen van hun plannen. De leden vragen het kabinet waarom het kabinet geen
voorrang geeft aan de videobijeenkomst. De leden vragen het kabinet of het kabinet
het al als een uitgemaakte zaak ziet.
De eurozone-aanbevelingen dienen te worden meegenomen door lidstaten bij het opstellen
van de RRF-plannen. De aanbevelingen moeten nog door de Eurogroep worden besproken.
Na behandeling in de Eurogroep van 16 december zullen de aanbevelingen door de Ecofinraad
worden goedgekeurd, waarna ze worden bekrachtigd door de Europese Raad en daarna formeel
worden aangenomen door de Ecofinraad. Ik kan zelf niet bij deze vergadering aanwezig
zijn omdat ik op dat moment in de Tweede Kamer zal zijn voor de plenaire behandeling
van de Najaarsnota. De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst
is voornemens deel te nemen aan de vergadering.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet of een kwalitatieve beoordeling van
de landspecifieke aanbevelingen niet een gevaar met zich meebrengt. De leden vragen
het kabinet of een numerieke beoordeling niet op zijn plaats is. De leden vragen het
kabinet of een activatie van een ontsnappingsclausule geen risico inhoudt.
Er is dit jaar alleen een kwalitatieve beoordeling van de landspecifieke aanbevelingen
mogelijk, aangezien de aanbevelingen voor 2020 t.a.v. het begrotingsbeleid van lidstaten
kwalitatief waren. Dit was dit jaar passend in het licht van de onvoorziene en uitzonderlijke
COVID-19-uitbraak, de economische crisis, de maatregelen door lidstaten die daarop
volgden en de geopende algemene ontsnappingsclausule waardoor lidstaten kunnen afwijken
van hun vereiste begrotingsinspanning. Het kabinet is van mening dat de crisismaatregelen,
op nationaal en Europees niveau, noodzakelijk waren om de schokken van de crisis op
te vangen. Hierbij moet echter ook de schuldhoudbaarheid op de middellange termijn
in acht worden gehouden. Om deze reden is het kabinet voorstander voor een tijdige
gebruikelijke toepassing van het SGP en de evaluatie van de algemene ontsnappingsclausule
in het voorjaar van 2021.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet of het kabinet een onderbouwing kan
geven voor de discretionaire begrotingsmogelijkheden. De leden vragen het kabinet
of het kabinet hiermee niet impliciet meewerkt aan een soevereiniteitsoverdracht naar
de Europese Unie. De leden vragen het kabinet waar het kabinet nog kansen ziet om
deze begrotingssoevereiniteit te behouden. De leden vragen het kabinet hier actief
aan mee te werken.
Het nemen van discretionaire maatregelen is een nationale aangelegenheid.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet hoe het kabinet de RRF-plannen van andere
lidstaten gaat beoordelen. De leden menen dat het Economisch- en Financieel Comité
opinies moet geven over de RRF-plannen van lidstaten ook bij de uitbetaling binnen
de RRF. De leden vragen het kabinet of deze opinies openbaar worden. Zo niet, hoe
wordt de Kamer bij dit proces betrokken?
Het kabinet zal de RRF-plannen van lidstaten beoordelen op basis van de voorstellen
die de Europese Commissie zal doen voor een uitvoeringsbesluit van de Raad ter goedkeuring
van de RRF-plannen. Uw Kamer zal tijdig worden geïnformeerd over de inhoud van deze
voorstellen en de Nederlandse beoordeling daarvan.
Wanneer een lidstaat, na het behalen van de mijlpalen en doelen die in het plan zijn
opgenomen, een verzoek doet tot uitbetaling van middelen zal het Economisch- en Financieel
Comité (EFC) hierover een opinie geven. Het EFC geeft deze opinie op basis van een
voorlopige beoordeling van de Europese Commissie. Uw Kamer zal tijdig worden geïnformeerd
over de voorlopige beoordeling van de Commissie en de opstelling van Nederland in
het EFC. Er wordt momenteel nog gesproken over de exacte invulling van dit proces
en de mogelijke openbaarheid van stukken. Wanneer hierover meer bekend is, zal ik
uw Kamer hierover informeren.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
H.P.C. Buisman, adjunct-griffier