Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de kabinetsreactie inzake de opinie van de Europese Commissie op het voorstel van het Europees Parlement om het mandaat van de Europese Ombudsman aan te passen (Kamerstuk 22112-2880)
2020D28883 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken bestond bij een aantal fracties de behoefte
om aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties enkele vragen en
opmerkingen voor te leggen met betrekking tot de kabinetsreactie inzake de opinie
van de Europese Commissie op het voorstel van het Europees parlement om het mandaat
van de Europese Ombudsman aan te passen (Kamerstuk 22 112, nr. 2880).
De voorzitter van de commissie, Veldman
De adjunct-griffier van de commissie, Buisman
Kabinetsreactie inzake de opinie van de Europese Commissie op het voorstel van het
Europees parlement om het mandaat van de Europese Ombudsman aan te passen
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsreactie inzake de
opinie van de Europese Commissie op voorstel van het Europees parlement om het mandaat
van de Europese Ombudsman aan te passen (Kamerstuk 22 112, nr. 2880). Naar aanleiding hiervan hebben deze leden nog enkele vragen aan het kabinet.
Allereerst vragen de leden van de VVD-fractie zich in het algemeen af of en op welke
wijze er sprake is van een Europese samenwerking tussen nationale ombudsmannen. Worden
er bijvoorbeeld praktijkervaringen uitgewisseld om van elkaar te leren, zo vragen
deze leden. Daarnaast horen de leden van de VVD-fractie graag van het kabinet of er
weleens gezamenlijk onderzoeken worden verricht bij grensoverschrijdende onderwerpen.
Heeft het voorstel van het Europees parlement hier ook betrekking op?
Aangaande de inzet van het kabinet, ontvangen de leden van de VVD-fractie van het
kabinet gaarne een uiteenzetting over de raakvlakken van de werkzaamheden van de Nationale
ombudsman en de Europese Ombudsman. In hoeverre raken deze elkaar en op welke dossiers
speelt dit voornamelijk? Voorts geeft het kabinet aan kritisch te zijn op de voorgestelde
uitbreiding van de bevoegdheden van de Europese Ombudsman. Hoe wordt deze kritische
houding teruggekoppeld, in andere woorden: met welke inzet gaat het kabinet terug
naar de Raad?
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsreactie inzake de
opinie van de Europese Commissie op voorstel van het Europees parlement om het mandaat
van de Europese Ombudsman aan te passen (Kamerstuk 22 112, nr. 2880). Naar aanleiding hiervan hebben deze leden nog enkele vragen aan het kabinet.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet welke argumentatie het Europees parlement
hanteert om de periode voor het indienen van een klacht te verlengen van twee naar
drie jaar en welke argumenten het kabinet hanteert om verlenging van de termijn te
ondersteunen.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet een overzicht te geven van het aantal
klachten dat ingediend is bij de Europese Ombudsman sinds de laatste aanpassingen
van het statuut en verzoeken het kabinet daarbij tevens aan te geven hoe vaak de Europese
Ombudsman niet binnen de gestelde termijn van twee maanden heeft kunnen antwoorden.
Tevens vragen deze leden het kabinet aan te geven hoe vaak er zaken bij de Europese
Ombudsman zijn verschenen betreffende (seksuele) intimidatie.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om toe te lichten welke rol de Europese
Ombudsman binnen de huidige kaders speelt wanneer er een klokkenluider naar voren
treedt. Deze leden vragen het kabinet aan te geven welke rol de Europese Ombudsman
speelt wanneer het een klokkenluider op nationaal niveau betreft. Deze leden vragen
het kabinet daarbij in te gaan op de adviestaak en onderzoekstaak die de ombudsman
eventueel heeft. Bovendien vragen de leden welke intentie het Europees parlement heeft
met het uitbreiden van bevoegdheden van de Europese Ombudsman omtrent klokkenluiders
en waar het Europees parlement op dit moment dus tekortkomingen ziet in de reeds gemaakte
afspraken omtrent procedures bij klokkenluiders?
De leden van de CDA-fractie steunen het voorstel om de Europese Ombudsman meer eigen
initiatief tot onderzoek te geven. Deze leden vragen het kabinet in hoeverre onderzoek
naar meer transparantie van de Europese instellingen daar onderdeel van uitmaakt.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet bovendien om in het nieuwe statuut
de rol van de Europese Ombudsman in het realiseren van meer transparantie van de Europese
instellingen aanzienlijk te verstevigen en verzoeken het kabinet om voorstellen daaromtrent
te doen welke ingebracht kunnen worden bij het opstellen van het Raadsonderhandelingsmandaat.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet in hoeverre tot de voorstellen van
ruimere toegang tot Europese documenten ook de documenten omtrent informele gremia
als informele toppen en de eurogroep worden gerekend. Bovendien vragen deze leden
het kabinet in hoeverre de Europese Ombudsman nu gehinderd wordt in onderzoek wanneer
het het opvragen van documenten betreft.
De leden van de CDA-fractie zijn het evenals de Europese Commissie niet eens met de
voorgestelde extra eisen voor een kandidaat-ombudsman; deze leden vragen het kabinet
erop in te zetten dat de toegankelijkheid tot de benoeming van Europese Ombudsman
juist vereenvoudigd wordt in plaats van een hogere drempel op te werpen.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om aan te geven in hoeverre en welke
aanpassingen er worden gedaan in het nieuwe statuut betreffende de relatie en bevoegdheden
tussen de Europese Ombudsman en de lidstaten.
De leden van de SP-fractie hebben met interesse het voorstel van het Europees parlement
en de reacties van de Europese Commissie en het kabinet over het uitbreiden van de
bevoegdheden van de Europese Ombudsman tot zich genomen. Deze leden hebben hierover
nog een aantal vragen.
De SP-fractie constateert dat het kabinet geen duidelijk antwoord formuleert op het
voorstel om de klachtentermijn te verlengen van twee naar drie jaar. Wat vindt het
kabinet van dit voorstel van het Europees parlement?
De leden van de SP-fractie zien dat het kabinet het voorstel voor het uitbreiden van
de bevoegdheden voor de Europese Ombudsman betreffende intimidatie niet steunt, voornamelijk
vanwege het idee dat er dan een parallelle structuur zou ontstaan aan die van de Europese
Commissie. Tegelijkertijd geeft het kabinet aan dat het belangrijk is dat mensen die
geïntimideerd worden een zo klein mogelijke barrière moeten hebben tot het indienen
van klachten. Is het kabinet het met de leden van de SP-fractie en ook met het Europees
parlement eens dat hier de rol voor de Europese Ombudsman juist essentieel is? Ziet
het kabinet ook dat de Europese Ombudsman voor ambtenaren als een onafhankelijke en
neutrale plek wordt gezien waar het de barrière enorm zou kunnen verkleinen?
De leden van de SP-fractie constateren voorts dat het kabinet ook het voorstel om
de bevoegdheden wat betreft klokkenluiders voor de Europese Ombudsman uit te breiden
niet steunt omdat dit niet binnen de wetgeving valt. Vindt het kabinet dit niet te
kort door de bocht? Zijn er geen mogelijkheden tot het uitbreiden van de bevoegdheden
op dit onderwerp waarbinnen de Europese Ombudsman binnen de wetgevende kaders valt?
Is het kabinet het met de leden van de SP-fractie eens dat er momenteel te weinig
gebeurt binnen de Europese Unie om klokkenluiders goed te beschermen? Is dit ook niet
het geval in bijvoorbeeld de casus omtrent Roelie Post?
De leden van de SP-fractie constateren dat het kabinet het eens is met de Europese
Commissie als het gaat om de bevoegdheden van de Europese Ombudsman uit te breiden
omtrent strategisch onderzoek. De Europese Commissie geeft aan niets te zien in een
systematische dialoog met instellingen maar hooguit een dialoog regelmatig te willen
faciliteren. Waarom is het kabinet het hier mee eens? Wat is het gevaar dat zou schuilen
achter systematisch contact, zo vragen deze leden.
De leden van de SP-fractie zien dat wanneer het gaat om het uitbreiden van de bevoegdheden
omtrent het horen van ambtenaren dat het kabinet enerzijds de lezing van het Europees
parlement deelt dat het beroep op vertrouwelijkheid van informatie niet mag betekenen
dat ambtenaren informatie achterhouden voor de Europese Ombudsman. Anderzijds geeft
het kabinet aan dat het voorstel voor de Europese Commissie om vooral de juridische
kaders hieromtrent beter te omschrijven in plaats van de bevoegdheden uit te breiden
ook steun verdient. De leden van de SP-fractie constateren dat het hier toch gaat
om twee verschillende gedachtegangen. Kan het kabinet aangeven welke gedachtegang
de voorkeur verdient van het kabinet en waarom?
De leden van de SP-fractie lezen dat de Europese Ombudsman onlangs nog uitspraak heeft
gedaan over de overstap van Adam Farkas die werkt voor de Europese Banken Autoriteit
(EBA) naar de Associatie van Financiële Markten in Europa (AFME). Nota bene een overstap
van een organisatie die toezicht houdt op de banken naar een regelrechte lobby voor
Europese banken. De Europese Ombudsman geeft ook niet verrassend aan dat dit niet
had mogen gebeuren en dat er sprake is van een draaideurbaan. Wat vindt het kabinet
van deze lezing van de Europese Ombudsman? Is het kabinet het eens met deze uitspraak,
zo vragen de leden van de SP-fractie?
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de kabinetsreactie.
De leden van de PvdA-fractie zien in het voorstel een uitbreiding van de bevoegdheden
inzake intimidatie zoals voorgesteld in de ontwerpverordening van het parlement een
waardevolle toevoeging. Ook daar waar instellingen, organen en instanties beschikken
over eigen procedures en bureaus waartoe slachtoffers zich kunnen wenden, kan het
voorkomen dat de wijze waarop de procedures en bureaus klachten of meldingen afhandelen
voor slachtoffers ontoereikend of onjuist aanvoelen. Niet alle slachtoffers willen
een zaak waarin sprake is van (seksuele) intimidatie voor de rechter brengen. Een
heel goed alternatief kan daarom zijn een kwestie en de gevolgde procedures voor te
leggen aan de Europese Ombudsman. De Europese Ombudsman zou volgens de ontwerpverordening
de bevoegdheid krijgen onderzoek te doen naar de bestaande procedures en wijze van
behandeling van klachten van de instellingen, organen en instanties inzake intimidatie.
Kan het kabinet aangeven wat het bedoelt met dubbele procedures? Immers, de Europese
Ombudsman onderzoekt niet de kwestie zelf maar de wijze waarop de kwestie binnen de
bestaande procedures is afgedaan. Naar het oordeel van de PvdA-fractieleden kan een
onderzoek door de Europese Ombudsman aanbevelingen opleveren die de bestaande procedures
alleen maar kunnen verbeteren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.S. Veldman, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
H.P.C. Buisman, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.