Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 13 mei 2019 (Kamerstuk 21501-02-2004)
2019D18575 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken bestond bij enkele fracties de behoefte
de Minister van Buitenlandse Zaken enkele vragen en opmerkingen voor te leggen inzake
zijn brief d.d. 3 mei 2019 houdende de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse
Zaken/ (RBZ) van 13 mei 2019 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2004). Tevens is voor dit Schriftelijk Overleg geagendeerd het verslag van de Raad Buitenlandse
Zaken van 8 april 2019 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2002).
De voorzitter van de commissie, Pia Dijkstra
De griffier van de commissie, Van Toor
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van geannoteerde
agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 13 mei 2019 en het verslag van de Raad Buitenlandse
Zaken van 8 april 2019. De leden van de VVD-fractie hebben hierbij nog enkele vragen
en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie bedanken de Minister voor het toesturen van de geannoteerde
agenda van de EU-Raad Buitenlandse Zaken van 13 mei 2019. Deze leden hebben over enkele
ontwikkelingen vragen aan de Minister.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda
van de RBZ. Zij hebben daarover een aantal vragen en opmerkingen.
Ook de leden van de SP-fractie hebben enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PvdA fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de geannoteerde
agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken op 13 mei aanstaande. De leden hebben naar
aanleiding daarvan nog enkele vragen en opmerkingen.
Ministeriële bijenkomst Oostelijk Partnerschap
In het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 8 april jl. gaat de Minister in
op het Oostelijk Partnerschap. In deze passage schrijft hij dat een derde van het
totaalbudget van het Europees Nabuurschapsinstrument (ENI) thans ten gunste komt van
de landen van het Oostelijk partnerschap (OP). De leden van de VVD-fractie vragen
de Minister inzichtelijk te maken hoe de rest wordt verdeeld, met een specifiek overzicht
van de bestedingen per ontvangend land.
Onder hetzelfde kopje schrijft de Minister dat «in de oostelijke regio op het gebied
van verbetering van het ondernemersklimaat en duurzame economische ontwikkeling aantoonbare
positieve resultaten [zijn] behaald». De leden van de VVD-fractie vragen de Minister
om hier een aantal voorbeelden van te geven.
De leden van de PvdA-fractie hechten veel waarde aan het Oostelijk partnerschap. Het
is een belangrijk instrument voor de benodigde hervormingen in die landen. Voorafgaand
aan de RBZ vindt er een ministeriële bijeenkomst plaats met de Ministers van Buitenlandse
Zaken van de EU en de landen van het Oostelijk Partnerschap waarbij mogelijk een verklaring
wordt aangenomen ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van het Oostelijk Partnerschap.
Mocht deze verklaring er inderdaad komen, wat is de Nederlandse inzet hierbij? En
verwacht de Minister dat er besluiten genomen zullen worden over de toekomst van het
Oostelijk Partnerschap en welke besluiten zullen dat dan zijn? Wat is daarbij de inzet
van Nederland?
Libië
Blijkens de geannoteerde agenda is Nederland voornemens bij de eerstvolgende Raad
aandacht te vragen voor «een effectief Europees optreden en een duidelijke boodschap
aan alle Libische fracties om mee te werken aan een politieke oplossing». De leden
van de VVD-fractie vragen of de Minister van mening is dat thans sprake is van een
effectief en eenduidig Europees optreden? En deelt de Minister de mening dat een boodschap
aan Libische fracties over meewerken aan het vinden van een oplossing pas effectief
kan zijn als sprake is van een Europese consensus, en een einde aan het verdeelde
optreden waar op dit moment sprake van is?
De leden van de D66-fractie zijn ernstig bezorgd over de recente ontwikkelingen in
Libië. Sinds 2011 verkeert het land al in chaos nadat het 42 jaar onder het dictatoriale
bewind van Khadhafi had geleefd. De strijd tussen Generaal Khalifa Haftar en de door
de VN-erkende regering van Fayez al-Sarraj wordt heviger en kost veel mensen het leven.
Libië is één van de grootste zuiderburen van de Europese Unie. De EU draagt als grote
buurman, en mede door de NAVO-bijdrage van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk aan
de militaire operaties in 2011, een verantwoordelijkheid om een eind te maken aan
dit conflict en hoop te bieden aan de bevolking. De Unie is op dit moment echter te
verdeeld om één duidelijk geluid te laten horen. Terwijl veel EU-landen, waaronder
Italië, de huidige regering van al-Sarraj steunen, lijkt Frankrijk de kant van Haftar
te kiezen. De aan het woord zijnde leden vragen zich af hoe de Minister het bericht
duidt dat Frankrijk onlangs een verklaring weigerde te tekenen die Haftar oproept
zijn militaire opmars te staken? Op deze manier staan EU-lidstaten lijnrecht tegenover
elkaar in een gewapend conflict aan de Europese zuidgrens. De leden van de D66-fractie
zien dergelijke tegenstellingen in buitenlands beleid als zeer schadelijk voor de
geloofwaardigheid van de Europese Unie en merken op dat dit daadkrachtig optreden
op het wereldtoneel ernstig belemmert. Is de Minister het eens dat deze verdeeldheid
binnen de Europese Unie totaal ongewenst is? Is de Minister het eens dat de Unie met
meer gelijke stem op zou moeten treden, ook naar buiten toe? Zo ja, welke stappen
wil hij daartoe ondernemen? Is de Minister bereid zijn EU-partners tijdens de aanstaande
RBZ op te roepen om meer gezamenlijk en eenduidig op te treden? Zo nee, waarom niet?
Verder vragen deze leden de Minister of hij de berichtgevingen van de VN-vluchtelingenorganisatie
UNHCR en verschillende mensenrechtenorganisaties over de zorgelijke omstandigheden
waarin mensen in de detentiecentra rond Tripoli zich bevinden kan bevestigen? Is er
verdere recente informatie beschikbaar over de situatie in deze detentiecentra?
De leden van de D66-fractie merken verder op dat de Verenigde Staten ineens steun
lijken te geven aan Haftar, in plaats van aan de VN-erkende regering in Tripoli. Deze
leden vragen zich af hoe de Minister dit bericht duidt? Klopt het dat de Verenigde
Staten deze ommezwaai in hun beleid in Libië hebben gemaakt? Welke gevolgen ziet de
Minister van dit besluit op het conflict in Libië?
De leden van de D66-fractie maken zich verder zorgen dat de Europese operatie Sophia
per 30 september 2019 ten einde zal komen, tenzij anders wordt besloten. Zij maken
zich zorgen dat een mogelijk aanstaand einde van deze humanitaire missie, gericht
op het voorkomen van drenkelingen en het tegengaan van mensensmokkel, ernstige gevolgen
kan hebben voor vluchtelingen op de Middellandse Zee. Zij vragen zich af of de Minister
aan kan geven wat de status is van de onderhandelingen over de verlenging van operatie
Sophia? En hoe staat het in dat verband met het vinden van een structurele oplossing,
zoals genoemd in zijn antwoorden op schriftelijke vragen van 29 maart jl.?1 Is de Minister het met de aan het woord zijnde leden eens, dat een gezamenlijke Europese
missie gericht op het voorkomen van drenkelingen op de Middellandse Zee en het tegengaan
van mensensmokkel, wenselijk is? Kan de Minister aangeven wat de regering er op dit
moment concreet aan doet om samen met Europese partners op te trekken om deze onderhandelingen
tot een succesvol eind te brengen? Verder vragen deze leden zich af of de Minister
gevolgen van de steeds verslechterende situatie in Libië ziet voor de voortgang van
deze missie? Zo ja, welke gevolgen?
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met verontrusting kennisgenomen van
het recente oplaaien van geweld in Libië, en met name Tripoli, waardoor de situatie
nog kritischer geworden is dan hij al was, met veel doden tot gevolg. Volgens deze
leden is een eensgezinde politiek vanuit de EU erg nodig. De leden van de GroenLinksfractie
vragen zich derhalve af wat de Minister verstaat onder een «effectief Europees optreden»
en vragen daarbij of de Minister in het bijzonder wil reflecteren op de opstelling
van Frankrijk, die tot nu toe een gezamenlijke Europese respons lijkt te blokkeren.
De leden van de fractie van GroenLinks merken op dat een of meerdere door Italië aan
de Libische kustwacht geschonken boten recent zijn ingezet voor gevechtshandelingen.2 Kan de Minister toelichten of hij hier ook van op de hoogte is en hoe hij dit beoordeelt
en of er inmiddels vervolgacties gepland staan om dit te verhinderen? Kan de Minister
daarbij een bredere toelichting geven over de situatie van mensen in detentiecentra?
Klopt het dat deze verstoken zijn van water, voedsel en andere essentiële levensmiddelen?
Kan hij daarbij specifiek ingaan op het incident waarin gewapende mannen het Qasr
Ben Ghasir detentiecentrum in Libië beschoten? Kan de Minister met zijn collega’s
onderzoeken of er mogelijkheden zijn voor een onafhankelijk onderzoek hiernaar?3
Er zijn berichten dat de totstandkoming van de gezamenlijk EU-verklaring moeizaam
is verlopen. Graag zouden de leden van de PvdA-fractie willen weten of deze berichten
juist zijn, en zo ja, wat zijn de concrete gevolgen geweest van het moeizame verloop
en zo nee, wat is er niet juist aan? Op welke wijze heeft Nederland zich heeft ingezet.
In de geannoteerde agenda staat «het is van belang dat de EU zo goed mogelijk anticipeert
op de gevolgen van het conflict voor migranten, veiligheid, en inspanningen die bij
moeten dragen aan de stabilisatie van Libië». Welk initiatief ziet de Minister voor
de EU om actief te reageren op de situatie in Libië of heeft een afwachtende houding
de voorkeur?
De leden van de PvdA-fractie vrezen dat het niet waarschijnlijk is dat de strijdende
partijen in Libië gehoor zullen geven aan de oproep tot een staken van militaire operaties.
Dit heeft zeker ook gevolgen voor de vluchtelingen die zich in Libië bevinden. De
situatie in de vluchtelingenkampen stond al niet bekend om de naleving van internationaal
rechten, inclusief het internationaal humanitair recht. Op welke wijze zullen degenen
die het overtreden verantwoordelijk worden gehouden? Op dit moment vinden al schendingen
plaats. Kan de Minister een overzicht geven van de wijze waarop de EU tot nu toe de
overtreders verantwoordelijk heeft gehouden? Wat is de inzet van Nederland bij de
komende Raad als het gaat om het naleven van internationaal recht?
De leden van de PvdA fractie constateren dat de UNHCR vluchtelingen uit de kampen
in Libië in veiligheid heeft moeten brengen, dat veel vluchtelingen Tripoli zijn ontvlucht
en Italië zelf vluchtelingen heeft geëvacueerd uit Libië. Eerder gaf het kabinet al
te kennen dat de omstandigheden in de Libische kampen dusdanig slecht waren dat zij
gesloten zouden moeten worden en dit was nog ruim voor het geweld was losgebarsten.
Wat is de Nederlandse inzet als het gaat om de opvang van deze vluchtelingen? Moeten
deze binnen Libië opgevangen blijven of is het ook mogelijk dat er andere oplossingen
komen, en zo ja, is Nederland bereid mee te werken aan andere oplossingen, zo nee,
waarom niet? En zo ja, zijn er al mogelijke alternatieve oplossingen overwogen? Wat
is uiteindelijk de inbreng van Nederland tijdens de Raad als het gaat om huidige de
positie van de vluchtelingen in Libische kampen?
Ook vragen de leden van de PvdA-fractie de Minister te reageren op berichten dat de
Libische kustwacht zich nog maar nauwelijks bezighoudt met reddingsactiviteiten op
zee. De Libische Minister van Binnenlandse Zaken heeft klaarblijkelijk aangegeven
dat de kustwacht de interceptie van migranten heeft moeten onderbreken om zich op
het beschermen van Tripoli te richten. Als deze berichten juist zijn, wat zijn dan
de gevolgen voor migranten die op zee in nood komen en hulp behoeven? Is Nederland
bereid dit in de RBZ aan de orde te stellen?
Sahel
Het kabinet intensiveert de komende tijd de diplomatieke aanwezigheid in de Sahel-regio.
Volgens de Minister moeten de posten aldaar bijdragen aan «armoedebestrijding en het
investeren in perspectief, de aanpak van irreguliere migratiestromen, terrorisme,
criminaliteit en conflictpreventie». De leden van de VVD-fractie vragen de Minister
om toe te lichten welke prioritering hierbij wordt aangehouden en of de gehanteerde
volgorde in deze passage bewust is gekozen? Deelt de Minister de mening dat de aanpak
van irreguliere migratiestromen prioriteit verdient in de Sahel, temeer gezien de
gebrekkige resultaten tot nu toe van de inspanningen van de internationale gemeenschap
in het kader van armoedebestrijding?
De Nederlandse missie in Mali is beëindigd. De indruk bestaat dat de Nederlandse militairen
Mali verlaten terwijl het geweld in het land, waaronder terrorisme, is toegenomen.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister hierop in te gaan. Klopt het dat het
geweld in het land is toegenomen de afgelopen maanden of zelfs jaren? Welke conclusies
worden hieruit getrokken? Hoe is het mogelijk dat ondanks de aanwezigheid van vele
duizenden VN-militairen het geweld in het land toch toeneemt? Hoe wordt dit door de
Minister verklaard?
Helaas moeten de leden van de PvdA-fractie vernemen dat de situatie in de Sahel nog
altijd fragiel, zo niet zelfs verslechterd is als we uitgaan van het meest recente
voortgangsverslag. In het verslag is daarnaast alleen een voortgang van de drie GVDB-missies,
die actief zijn in de Sahel, beschreven. De Europese Rekenkamer is eerder wel inhoudelijk
ingegaan op het effect van de missies, waarna er Raadsconclusies zijn aangenomen in
reactie op de aanbevelingen van de Rekenkamer. Wat is het oordeel van het kabinet
over de effectiviteit van de EU-inzet in de Sahel, in het bijzonder de GVDB-missies
en het tijdpad voor de regionalisering van de missies? Is men inmiddels bezig met
een update van het voortgangsverslag en/of het regionale actieplan dat vooralsnog
in 2020 afloopt? Over de situatie in Niger zijn verontrustende berichten, als laatste
relatief veilige land in de regio zou Niger het centrum van de internationale strijd
tegen terreur zijn geworden. Gaat de Minister tijdens de Raad zijn zorgen over de
situatie in Sahel, in het bijzonder in Niger overbrengen? Welke aanpassingen in de
strategie zijn er nodig om te voorkomen dat de situatie in Niger escaleert?
De geannoteerde agenda benadrukt hoe belangrijk de Sahel is in de ogen van dit kabinet
als transitregio voor irreguliere migratie richting Europa. Daarom steunt Nederland
de brede Europese samenwerking in de Sahel, die langs de hele migratieketen gericht
is op de aanpak van grondoorzaken van irreguliere migratie, de aanpak van mensenhandel
en -smokkel, de bescherming van kwetsbare migranten en het bevorderen van terugkeer
en re-integratie. In de geannoteerde agenda staat ook dat de EU de noodzaak onderstreept
van regionale samenwerking tussen landen in de Sahel en aangrenzende landen als Libië
en Algerije in het nastreven van deze doelstellingen. Hoe zou die samenwerking eruit
moeten zien gegeven de huidige omstandigheden in de beide landen?
Tot slot, vragen de leden van de PvdA fractie wat de concrete inzet van Nederland
zal zijn tijdens de Raad? Welke uitkomsten zouden tot tevredenheid stemmen?
Venezuela
De leden van de D66-fractie zien de situatie Venezuela, het grootste buurland van
het Koninkrijk, als uiterst zorgelijk. Afgelopen week riep parlementsvoorzitter Juan
Guaidó, die door Nederland erkend is als interim-president, op tot het overnemen van
de macht van Nicolas Maduro. Ondertussen is de humanitaire situatie in het land onverminderd
zorgelijk, en de buitenlandse bemoeienis met het conflict groeit. De leden van de
D66-fractie hebben enkele vragen over de recente ontwikkelingen in en rond Venezuela.
Zo vragen deze leden zich af hoe de Minister de opmerking van de Amerikaanse Minister
van Buitenlandse Zaken duidt waarin hij stelt dat militair optreden van de Verenigde
Staten in Venezuela mogelijk is? Hoe beoordeelt de Minister in dit licht zijn opmerking
dat Maduro bereid was te vertrekken in de eerste uren na Guaidó»s oproep om de macht
over te nemen? Welke rol is op dit moment nog weggelegd voor de «internationale contactgroep»
waar ook Nederland deel van uitmaakt, nu er geen vrije presidentsverkiezingen zijn
geweest? Verwacht de Minister dat het mandaat van de groep, dat binnenkort verloopt,
verlengd zal worden?
De leden van de GroenLinksfractie zijn benieuwd hoe de bijeenkomst van de International
Contact Group (ICG) is verlopen waarin gesproken wordt over de mogelijkheden om tot
eerlijke en transparante presidentsverkiezingen te komen. Zij vragen zich daarbij
af wat de inbreng van Nederland was. De genoemde leden vragen zich af of de Minister
een inschatting kan maken van de slagingskansen van de oproep van Juan Guaidó en welke
gevolgen eventueel slagen of falen heeft voor de erkenning van Guaidó als interim-president
van Venezuela. Tot slot vragen deze leden wat de status is van het verschaffen van
humanitaire hulp aan de bevolking, zeker in het licht van de recente ontwikkelingen.
In Venezuela blijft de politieke en humanitaire situatie uitermate precair. De leden
van de SP-fractie keuren de recente couppoging van Juan Guaidó en de daaropvolgende
dreigementen met militair optreden door de VS af en vragen de Minister datzelfde te
doen. Volgens deze leden is er geen militaire of antidemocratische oplossing voor
het conflict in dit land mogelijk. Zij vernemen graag of de Minister deze opvatting
deelt.
Alle nadruk moet volgens de leden van de SP-fractie worden gelegd op een diplomatieke
uitweg uit de crisis. Op dit moment komt de International Contact Group bijeen om
de crisis in Venezuela te bespreken. In de brief van de Minister staat dat de inzet
hiervan is om tot nieuwe presidentsverkiezingen te komen. Dat kan een oplossing zijn,
maar zal waarschijnlijk door de regering van president Maduro van de hand worden gewezen.
Een alternatieve politieke uitweg wordt geboden door het voorstel tot onderhandelingen,
zonder voorwaarden vooraf, van de kant van Mexico en Uruguay. Ziet de Minister mogelijkheden
om de verschillende partijen in Venezuela hiertoe te bewegen? Zo nee, waarom niet?
Zonder meer ernstig zijn, aldus de leden van de SP-fractie, de bevindingen in een
recent rapport van het Center for Economic and Policy Research dat zo’n 40.000 mensen
(het betreft een schatting) sinds 2017 zijn gestorven in Venezuela als gevolg van
brede economische sancties van de VS tegen dat land. Deze sancties worden een vorm
van collectieve bestraffing en illegaal genoemd. De leden van de SP-fractie vragen
de Minister te reageren op de bevindingen van dit rapport, getiteld «Economic Sanctions
as Collective Punishment: The Case of Venezuela» (april 2019). Is de Minister het
met deze leden eens dat de EU de VS niet moet volgen op dit pad van harde economische
sancties? Is de Minister bereid zorgen over de gevolgen van de sancties voor de bevolking
van Venezuela onder de aandacht te brengen bij zijn Amerikaanse collega? Zo nee, waarom
niet?
Kabinetsappreciatie Gezamenlijke Mededeling «Europese Unie, Latijns Amerika en het
Caribisch gebied: de handen in elkaar slaan voor een gemeenschappelijke toekomst»
De leden van de PvdA-fractie hebben een paar vragen over de gezamenlijke mededeling
van de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger getiteld «Europese Unie, Latijns-Amerika
en het Caribisch Gebied: de handen in elkaar slaan voor een gemeenschappelijke toekomst».
Graag ontvangen de leden van de PvdA-fractie een reactie op deze mededeling met een
toelichting op de voorstellen. Het streven is de voorstellen in nauwe samenwerking
met de lidstaten van de EU uit te voeren. Welke rol speelt de strategie bij het Nederlandse
beleid in deze regio en welke rol heeft Nederland voor ogen bij de uitvoering?
Appreciatie EU-China Top slotverklaring
De Minister schrijft over de slotverklaring van de EU-China Top dat de tekst een «commitment»
van beide zijden ten aanzien van WTO-hervormingen bevat. De leden van de VVD-fractie
vragen de Minister om toe te lichten hoe serieus hij daarbij het Chinese commitment
inschat? Verwacht de Minister dat China een einde wil en gaat maken aan het ten onrechte
hanteren van de status van «ontwikkelingsland», en voornemens is zich te gaan houden
aan afspraken over bijvoorbeeld overheidsaanbesteding? Zijn deze zaken concreet besproken?
Zo nee, blijft de EU hier wel expliciet op aandringen?
De leden van de GroenLinksfractie hebben met belangstelling de appreciatie van de
EU-China slotverklaring gelezen. Zij merken met grote zorg op dat er met name op het
gebied van de bescherming van onze interne markt en de mensenrechtensituatie in China
grote onduidelijkheden en hiaten zijn. Daarbij hebben zij de volgende vragen.
De leden van de fractie van GroenLinks vragen zich af of de Minister uitgebreider
kan toelichten wat er op het gebied van bescherming van de interne markt tegen oneerlijke
Chinese concurrentie en veiligheid ten aanzien van toekomstige 5G netwerken is besproken?
Is het mogelijk geheel uitsluiten van onveilige 5G netwerken aan de orde geweest?
Zo ja, welke lidstaten waren hier voor en tegen? Kan de Minister ook toelichten welke
concrete stappen in de nabije toekomst worden genomen om non-discriminatoire markttoegang
te garanderen? Indien deze niet worden gezet en de veiligheid van een toekomstig 5G
netwerk te onzeker is, lijkt de Minister het dan alsnog verstandig een bilateraal
investeringsakkoord te tekenen?
De leden van de GroenLinksfractie hebben kritische kanttekeningen bij het bespreken
van de mensenrechtensituatie in China. Zij krijgen niet de indruk dat dit een stevige
dialoog op hoog niveau is geweest, terwijl dit volgens deze leden wel zeer wenselijk
was geweest. Kan de Minister toelichten of hij tevreden is met dit specifieke resultaat?
Kan de Minister tot slot meer uitleg geven bij het volgende statement uit de appreciatie
EU-China top slotverklaring: «Voor Nederland is verder van belang dat expliciet verwezen
wordt naar de EU-China mensenrechtendialoog die plaatsvond op 1 en 2 april in Brussel.»?
Is de Minister het met de GroenLinksfractie eens dat de mensenrechtensituatie in China
vooral op het hoogst mogelijk politieke niveau gevoerd moet worden, en wil hij zich
inspannen bij collega’s om hier eensgezind in te opereren? Kan de Minister daarbij
toelichten wat de reactie van China is geweest op het aan de orde stellen van de mensenrechtensituatie
en dan met name die van de Oeigoeren?
Nu het kabinet van de gelegenheid gebruik maakt een appreciatie te geven van de slotverklaring
van de EU-China top willen de leden van de PvdA-fractie het kabinet danken voor de
inzet bij het nadrukkelijk aandacht vragen voor de mensenrechtensituatie in China,
in het bijzonder voor de situatie van de Oeigoeren en het toelaten van internationale
waarnemers tot de regio Xinjiang (conform de motie-Asscher c.s., Kamerstuk 23 987, nr. 337), en de bescherming van godsdienstvrijheid (conform de motie-Van der Graaf c.s.,
Kamerstuk 21 501-20, nr. 1422). Helaas levert dit in slotverklaring niet veel meer in passage over mensenrechten
op dan slechts het committeren aan het respecteren van de universele mensenrechten.
Dit is niets anders dan het al was en klinkt als een holle frase, deze passage is
daarmee slechts een bevestiging van de praktische invulling die China tot op heden
geeft aan het naleven van de universele mensenrechten. Er is dus geen overeenstemming
over het concreet toelaten van internationale waarnemers en geen concrete invulling
aan de bescherming van godsdienstvrijheid bereikt. Is er druk uitgeoefend om dit wel
te doen en zo ja, wat is hier op de reactie geweest? Heeft de EU aangedrongen op een
meer praktische invulling van het committeren aan het respecteren van de universele
verklaring van de rechten van de mens? En zo ja, waarom is het kabinet dan tevreden
met de bevestiging van het commitment van beide zijden aan multilateralisme en respect
voor het internationaal recht, met een centrale rol voor de VN? Hiermee is er dus
geen enkele visie vastgelegd en kan China de eigen visie blijven hanteren. Waarbij
China als permanent lid van VN Veiligheidsraad de daar voorliggende resoluties, ook
op het gebied van mensenrechten, kan blokkeren met een veto. De leden van de PvdA-fractie
begrijpen de tevredenheid van het kabinet op dit punt niet zo goed. Is die gelegen
in het feit dat tijdens de EU-China top de Chinese visie op mensenrechten niet officieel
is vastgelegd? En zo nee, waar bestaat die tevredenheid dan wel uit? En hoe ziet die
visie van China eruit? Is dat nog altijd het uitgangspunt dat tradities en gebruiken
soms sterker moeten wegen dan mensenrechten? Voor zover de leden van de PvdA-fractie
kunnen overzien is er op het punt van mensenrechten, het speerpunt van het buitenlandbeleid
voor dit kabinet, naast het tijdens de mensenrechtenraad benoemen van de situatie
van de Oeigoeren en de godsdienstvrijheid tijdens de EU China top niet veel bereikt.
Afghanistan
De Minister schrijft in het verslag van de RBZ van 8 april jl. dat Nederland in de
laatste Raad Buitenlandse Zaken heeft verklaard dat de samenwerking met Afghanistan
ook in de toekomst gebaseerd dient te zijn op wederzijdse afspraken, bijvoorbeeld
op het gebied van migratie. Begin oktober 2016 zijn met de Afghaanse regering afspraken
gemaakt over migratie. De leden van de VVD-fractie vragen de Minister om toe te lichten
wat deze afspraken tot nu toe hebben opgeleverd en of de Nederlandse regering tevreden
is met de resultaten tot nu toe? Kan de Minister tevens toelichten of hij, indien
relevant, nog mogelijkheden ziet om de bestaande afspraken aan te scherpen?
Soedan (ontwikkelingssamenwerking)
In het verslag van de RBZ van 8 april jl. schrijft de Minister over het programma
Better Migration Management (BMM-programma) in Soedan dat «er nog winst te behalen [valt] op het gebied van efficiëntie
en effectiviteit». Deze conclusie maakt op de leden van de VVD-fractie een nogal eufemistische
indruk. Kan de Minister toelichten in hoeverre de trainingen in het kader van de laatste
pijler hebben bijgedragen aan de behartiging van Europese migratiebelangen en welke
lessen getrokken kunnen worden voor soortgelijke capaciteitsopbouwtrainingen in andere
landen?
Daarnaast schrijft de Minister dat noch Nederland, noch de EU, directe financiering
aan de Soedanese overheid leveren. Wel wordt, zo schrijft de Minister, door de EU
aan capaciteitsopbouw in Soedan gedaan. De leden van de VVD-fractie vragen de Minister
of hij kan verhelderen of er, naast capaciteitsopbouw, door de EU geen andere ontwikkelingsprojecten
worden ontplooid in Soedan, bijvoorbeeld op andere thema’s? Kan hij, als dit wel het
geval is, uiteenzetten op welke thema’s en met welke bedragen ontwikkelingsprojecten
worden gefinancierd?
Soedan (politieke situatie)
De leden van de D66-fractie zijn ernstig bezorgd over de recentelijke ontwikkelingen
in Soedan. Enerzijds is er hoop nu na aanhoudende demonstraties president Omar Al-Bashir
eindelijk is afgezet. Anderzijds is er vrees, omdat de macht overgenomen is door de
militaire raad bestaande uit Bashir’s vertrouwelingen, de legertop. Deze militairen
zijn de uitvoerders geweest van de verschrikkelijke oorlogsdaden in Darfur waar voormalig
president Bashir voor gezocht wordt. De protesten zijn na het afzetten van Bashir
niet tot een einde gekomen, omdat de demonstranten eerlijke en vrije verkiezingen
eisen in plaats van een schijntransitie die meer weg lijkt te hebben van een militaire
façade. De Soedanese bevolking vraagt om een civiele overheid, niet een legerclub
bestaande uit Bashir’s lieden. Een recente ontmoeting tussen de civiele raad en de
militaire raad biedt enige hoop, maar de situatie kan nog alle kanten op gaan. De
aan het woord zijnde leden zijn van mening dat de Europese Unie zich moet inspannen
om dit proces zo veel mogelijk de goede kant op te laten gaan. Voorts merken deze
leden op dat er al sinds 2009 een arrestatiebevel uitstaat voor Bashir van het Internationaal
Strafhof (ISH) in Den Haag, omdat hij verdacht wordt van misdaden tegen de menselijkheid
en genocide. De leden van de D66-fractie vinden het van het grootste belang dat Bashir
zo snel mogelijk terechtstaat bij het Strafhof om gerechtigheid te vinden voor zijn
slachtoffers en om straffeloosheid te voorkomen.
De leden van de D66-fractie vinden dat de Europese Unie een leidende rol moet spelen
in beide zaken: het ondersteunen van een democratische transitie in Soedan enerzijds
en ervoor zorgen dat Bashir zo snel mogelijk berecht kan worden in Den Haag anderzijds.
De EU zou hiervoor druk kunnen leggen op de militaire raad en tegelijkertijd broodnodige
hulp in het vooruitzicht kunnen stellen. Deze leden zijn van mening dat de Europese
Unie een serieus hulppakket moet aanbieden aan de bevolking en de overheid van Soedan,
en aangeven aan de huidige machtshebbers dat dit wordt verstrekt als aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan: 1) het op korte termijn uitleveren van Omar Al-Bashir aan
het ISH; 2) Het op korte termijn organiseren van vrije en open verkiezingen waarbij
een civiele gekozen regering het bestuur over kan nemen van de militairen. Het Europees
hulppakket zou ondersteuning kunnen bieden aan deze democratische transitie, door
bijvoorbeeld advies, logistieke ondersteuning en monitoring aan te bieden. Door deze
combinatie van een vooruitzicht op hulp gekoppeld aan strenge eisen te bieden, zou
de EU geloofwaardige druk opbouwen.
Is de Minister bereid om voor een dergelijk EU-hulppakket met voorwaarden te pleiten
tijdens de aanstaande RBZ? Zo ja, welke mogelijkheden en kansen ziet hij daartoe?
Zo nee, waarom niet?
De leden van de D66-fractie hebben ook nog enkele andere vragen aan de Minister. De
huidige regering heeft al bericht Bashir zelf te willen vervolgen en niet voornemens
te zijn hem uit te leveren aan het Strafhof. Kan de Minister deze berichtgeving bevestigen?
Klopt het dat de huidige regering Bashir alleen wil vervolgen voor corruptie, en niet
voor de vijf aanklachten van misdaden tegen de menselijkheid en drie aanklachten van
genocide waarvoor het Internationaal Strafhof hem wil vervolgen? Kan de Minister aangeven
of het arrestatiebevel van het Strafhof onverminderd van kracht blijft, mocht hij
inderdaad enkel voor corruptie of een ander misdrijf anders dan genocide vervolgd
worden? En kan de Minister aangeven welke overige (diplomatieke) middelen hij ziet
om druk uit te oefenen op de Soedanese regering om Al-Bashir naar Den Haag te krijgen?
Wil de Minister er in EU-verband voor pleiten om gezamenlijk met de Afrikaanse Unie
op te treden om zo de druk op de legertop te vergroten om civiele verkiezingen te
organiseren? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdA-fractie vinden het jammer dat er geen aandacht is voor Soedan
zeker nu de stabiliteit in dat land nog geen gegeven is en de ontwikkelingen zich
in rap tempo opvolgen. Tijdens de RBZ zouden de EU lidstaten zich duidelijk kunnen
uitspreken en stelling nemen tegen de huidige ontwikkelingen en de protesten van de
oppositie, alsmede kenbaar kunnen maken dat zij de roep van de bevolking om een burgerregering
blijven ondersteunen. Is de Minister van plan dit tijdens de RBZ in te brengen en
zo nee, waarom niet?
Magnitsky-wetgeving
De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat zowel de Raad als het Europees Parlement
met grote meerderheid hebben ingestemd met het Nederlandse voorstel om een Magnitsky-sanctieregime
op te richten. Deze leden vinden het van groot belang dat deze wetgeving zo snel als
mogelijk geïntroduceerd wordt in Europa. De aan het woord zijnde leden hebben nog
enkele vragen aan de Minister over de vorderingen op dit gebied. Kan de Minister toelichten
waar de onderhandelingen binnen de Raad op dit moment staan? Wil de regering zich
inzetten om de naam «Magnitsky» toch op de titel van deze wet te houden, iets waar het Europees Parlement ook vóór
heeft gestemd? Zo ja, op wat voor manier? Zo nee, waarom niet? Deze leden vragen zich
af of de regering kan bevestigen of het klopt dat Hongarije bezwaar heeft gevoerd
tegen de naamgeving «Magnitsky» in de titel van deze wet? En zo ja, op welke manier heeft Hongarije dit geuit? Zijn
er andere EU-partners die bezwaar hadden tegen de naamgeving «Magnitsky»?
Verder vragen de leden van de D66-fractie of de Minister kan aangeven wat voor een
tijdpad hij voorziet voor de invoering van deze wet? En wil de Minister zich ervoor
inzetten dat de wet er spoedig komt? Wil de Minister zich inzetten om de misdaad van
corruptie toegevoegd te krijgen aan de wetgeving, zodat corruptieplegers ook binnen
het sanctieregime kunnen vallen? Zo ja, op wat voor manier? Zo nee, waarom niet?
Israël/Gaza
Het geweld tussen Israël en gewapende groepen in Gaza is de laatste dagen opgelaaid,
met vele doden als gevolg. De leden van de SP-fractie maken zich hier grote zorgen
over en vragen de Minister hoe hierop is gereageerd door Nederland en vanuit de EU.
Is wederom alleen het geweld van Palestijnse zijde veroordeeld of ook het Israëlische
geweld, als gevolg waarvan meerdere kinderen zijn omgekomen? Als dat laatste niet
is gebeurd, waarom dan niet? Kan de Minister ook ingaan op de rol van de EU wat betreft
het naleven door Israël van eerder gemaakte afspraken om de illegale blokkade van
Gaza te versoepelen. Wordt hier serieus werk van gemaakt? Hoe wordt hierop aangedrongen?
Jemen
Het verbaast de leden van de SP-fractie dat de oorlog en ongekende humanitaire crisis
in Jemen wederom niet op de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken staat. Het is de
grootste humanitaire crisis van dit moment! Dat lijkt deze leden reden genoeg om hier
permanent, of in ieder geval heel regelmatig, aandacht aan te besteden. De SP-leden
vragen de Minister deze stilte te verklaren. Ook wordt gevraagd of de Minister in
kan gaan op het rapport «Assessing the Impact of War on Development in Yemen» (april
2019) waaruit blijkt dat meer dan 230.000 mensen zijn gestorven sinds het uitbreken
van de oorlog, veel meer dan tot dan toe werd aangenomen.
De leden van de SP-fractie hebben regelmatig gepleit voor sancties tegen Saoedi-Arabië,
onder andere omdat dat land in Jemen uithongering inzet als oorlogswapen en verantwoordelijk
is voor tal van oorlogsmisdaden en mensenrechtenschendingen. Hiertoe is ook een motie
aangenomen. Zij vragen de Minister in te gaan op de laatste stand van zaken wat betreft
de mogelijkheid van dergelijke sancties. In het verleden is opgemerkt dat er geen
rechtsgrond voor het instellen van sancties tegen dit land zou zijn. De leden van
de SP-fractie kunnen daar weinig begrip voor opbrengen, vooral omdat tegen tal van
andere landen (bijvoorbeeld Iran, Myanmar, Venezuela, Syrië, Rusland, Noord-Korea)
wel sancties zijn ingesteld. Daardoor ontstaat de indruk dat het vooral een kwestie
van politieke wil is, of eigenlijk het ontbreken daarvan, waarom er geen maatregelen
tegen Saoedi-Arabië of andere landen van de coalitie zijn ingesteld. Kan de Minister
uitleggen waarom de EU wel bij machte is tegen allerlei andere landen sancties in
te stellen, maar niet tegen Saoedi-Arabië?
Iran
De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over de escalatie van de spanningen met
Iran, waar het laatste bericht is dat een Amerikaans vliegdekschik richting het land
opstoomt. Eerder zetten de VS al een legeronderdeel van Iran op de lijst van terroristische
organisaties en ook werden de oliesancties tegen het land, die de bevolking van Iran
hard raken, verder aangescherpt. Deze leden vragen de Minister hierop te reageren.
Worden deze acties afgekeurd? Zo nee, waarom niet? Hoe treft dit Amerikaanse handelen
de Europese en Nederlandse betrekkingen met Iran, inclusief de handelsbetrekkingen?
Ziet de Minister mogelijkheden om te komen tot de-escalatie? Hoe wordt hierop ingezet?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.A. (Pia) Dijkstra, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
T.J.E. van Toor, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.