Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het concept terugtrekkingsakkoord en geannoteerde inhoudsopgave politieke verklaring met betrekking tot de onderhandelingen uittreding Verenigd Koninkrijk
23 987 Lidmaatschap van de Europese Unie
Nr. 288 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 23 november 2018
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 15 november 2018 over het
concept terugtrekkingsakkoord en geannoteerde inhoudsopgave politieke verklaring met
betrekking tot de onderhandelingen uittreding Verenigd Koninkrijk (Kamerstuk 23 987, nr. 286).
De vragen en opmerkingen zijn op 16 november 2018 aan de Minister van Buitenlandse
Zaken voorgelegd. Bij brief van 18 november 2018 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Van Oosten
De adjunct-griffier van de commissie, Buisman
Algemeen
De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van het
concept terugtrekkingsakkoord en danken het kabinet voor de toezending. De leden van
de VVD-fractie hebben een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het concept terugtrekkingsakkoord.
De leden van de CDA-fractie willen ten eerste aangeven dat ze verheugd zijn over het
bereiken van deze deal. Deze leden zijn wel van mening dat ondanks deze deal er nog
veel onzekerheid is en het Nederlandse kabinet voort moet gaan met de voorbereidingen
voor het slechtste scenario, namelijk een chaotische brexit. Blijft het kabinet zich
daarop voorbereiden, zo vragen de leden van de CDA-fractie. En hoe staat het met die
voorbereiding?
1.
Antwoord kabinet
Een terugtrekkingsakkoord is voor iedereen de beste uitkomst, zeker ook voor Nederlandse
burgers in het Verenigd Koninkrijk (VK) en voor het Nederlandse bedrijfsleven. Met
een terugtrekkingsakkoord worden immers wederkerige, juridisch bindende afspraken
met het VK gemaakt met passende waarborgen voor naleving (inclusief een rol voor het
EU Hof van Justitie), komt er een overgangsperiode die tijd geeft om een solide basis
te leggen voor de toekomstige relatie en kan een no deal scenario worden vermeden.
Totdat het zeker is dat het terugtrekkingsakkoord in werking zal kunnen treden, gaat
het kabinet onverminderd door met de voorbereidingen op alle scenario’s, inclusief
die op het no deal scenario.
Zo heeft ook de Europese Commissie (Commissie) op 13 november jl. haar contingency action plan
1 gepubliceerd met daarin een toelichting op de maatregelen die de Commissie voorziet
om gevolgen op te vangen in de situatie waarin het VK zonder terugtrekkingsakkoord
uittreedt uit de EU. Nederland heeft kennis genomen van deze plannen en zal deze uitvoering
bestuderen en uw Kamer daarover begin december nader informeren.
Het is ook van belang dat medeoverheden, burgers, bedrijfsleven en maatschappelijke
organisaties zich bewust blijven van de eigen verantwoordelijkheden om zich zo goed
mogelijk voor te bereiden op alle scenario’s; niet alle oplossingen ten aanzien van
contingency planning en preparedness kunnen van de overheid komen. De overheid spant zich samen met de koepelorganisaties
in om het bedrijfsleven goed te informeren. Een voorbeeld van deze voorlichting is
de Brexit Impact Scan die inmiddels al meer dan 27.000 keer gebruikt is.
De leden van de CDA-fractie merken op dat het doorgronden van de Brexit overeenkomst
in twee dagen niet mogelijk is. Daarom verzoeken zij het kabinet precies uiteen te
zetten op welke punten het voorliggende resultaat:
1. Afwijkt van de gemeenschappelijke inzet van de 27 Lidstaten
2. Afwijkt van de inzet van het Nederlandse kabinet
De leden van de CDA-fractie ontvangen natuurlijk graag zo spoedig mogelijk een appreciatie
van dit akkoord door het kabinet. Wanneer kunnen deze leden dit tegemoet zien?
2.
Antwoord kabinet
Een uitgebreide appreciatie van het conceptterugtrekkingsakkoord ontvangt uw Kamer
tegelijkertijd met het verslag van dit Schriftelijk Overleg.
In het kort: met het conceptterugtrekkingsakkoord zoals dat nu voorligt is de belangrijkste
inzet van de EU27, en van Nederland daarbinnen, zoals geformuleerd in de ER-richtsnoeren
van 29 april 2017 en 15 december 2017, gerespecteerd. Het conceptterugtrekkingsakkoord
bevat afspraken die er op gericht zijn de rechten van burgers te garanderen, er voor
te zorgen dat het VK al zijn financiële verplichtingen nakomt waardoor er geen extra
afdrachten aan de EU begroting nodig zijn, en te voorkomen dat er een harde grens
op het Ierse eiland ontstaat zonder dat daarbij een gat in de interne markt lijkt
te ontstaan. Ook voorziet het conceptterugtrekkingsakkoord in een overgangsperiode
die tijd geeft om een solide basis te leggen voor de toekomstige relatie met het VK.
Indachtig dat Nederland vanwege zijn economische verwevenheid met het VK in ieder
scenario relatief zwaar wordt geraakt door de terugtrekking van het VK uit de EU en
indachtig de inzet van de EU27 in deze onderhandelingen met het VK realiseert het
kabinet zich terdege dat met het oog op het politieke krachtenveld in het VK het conceptterugtrekkingsakkoord
zoals dat nu voorligt het hoogst haalbare is.
Het kabinet streeft naar een zo ambitieus mogelijke politieke verklaring over de volle
breedte van de toekomstige relatie, binnen de EU-randvoorwaarden zoals geschetst in
de ER Artikel 50 richtsnoeren van 29 april 2017, 15 december 2017 en 23 maart 2018.
Hierbij wordt gestreefd naar, onder meer, een brede en diepgaande toekomstige samenwerking
tussen de EU en het VK die naast handel ook sociaaleconomische onderwerpen beslaat
en interne en externe veiligheid. De nu voorliggende schets van de politieke verklaring
over het kader van de toekomstige betrekkingen biedt hiertoe een solide basis.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het «Draft Agreement on the withdrawal of the United Kingdom of Great Britain and Northern
Ireland from the European Union». Deze leden betreuren de Brexit. Nu is het echter noodzaak de schade aan beide zijden
van het Kanaal zo veel mogelijk proberen te beperken. Een goede Brexit-deal is in
het belang van iedereen, aangezien het no-deal scenario veel nadelige gevolgen heeft.
De leden van de D66-fractie hebben enkele vragen over de te volgen procedure en de
inhoud van de overeengekomen deal; zowel het uittredingsakkoord als de outline van de politieke verklaring.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennisgenomen van
het concept terugtrekkingsakkoord en politieke verklaring met betrekking tot de onderhandelingen
uittreding Verenigd Koninkrijk. Zij hebben de volgende vragen hierover.
De leden van de SP-fractie hebben de onderhavige documenten bestudeerd en hebben een
aantal vragen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het concept
terugtrekkingsakkoord en de politieke verklaring. Hierover hebben zij de volgende
vragen. Wat is de waarde van de juridisch niet bindende politieke overeenkomst over
het nader invullen van de toekomstige relatie met de EU? Wat als er een andere regering
komt? In hoeverre is het min of meer afdwingbaar dat het Verenigd Koninkrijk de nadere
invulling nakomt? En wat als het Verenigd Koninkrijk en de EU hier niet uit gaan komen?
3.
Antwoord kabinet
Uit de schets van de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen
spreekt expliciet een gezamenlijke wens om gedurende de overgangsperiode tot een of
meerdere akkoorden over een ambitieuze toekomstige relatie te komen, die een brede
en diepgaande samenwerking tussen de EU27 en het VK moet(en) verzekeren. Dit is in
het belang van zowel de EU als het VK. Deze gezamenlijke wens is bovendien bekrachtigd
in het concept Protocol over Ierland/Noord-Ierland, waar in artikel 2, lid 1 wordt
bepaald dat de EU en het VK zich zullen inspannen om een akkoord te bereiken dat het
protocol kan vervangen. Hoewel de politieke verklaring over het kader van de toekomstige
betrekkingen niet juridisch bindend is, is dit een belangrijk politiek document en
vormt deze verklaring in beginsel straks het uitgangspunt voor de onderhandelingen
over de toekomstige relatie. De uiteindelijke onderhandelingen tussen het VK en de
EU over een of meerdere akkoord(en) over de toekomstige betrekkingen zullen pas aanvangen
nadat het VK is teruggetrokken uit de EU en vergen van de kant van de EU de vaststelling
van een formeel onderhandelingsmandaat van de Raad op aanbeveling van de Commissie/Hoge
Vertegenwoordiger. Het kabinet kan niet speculeren over binnenlandse politieke aangelegenheden
in het VK.
Acht het kabinet het wenselijk dat er in feite een soort open eind clausule is opgenomen
voor de overgangsperiode, zo vragen de leden van de PvdA-fractie?
4.
Antwoord kabinet
Deze week zullen de onderhandelaars van de EU27 en het VK nog overeenstemming proberen
te bereiken over de maximale termijn waarmee de overgangsperiode eenmalig kan worden
verlengd.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
feit dat er een akkoord is gesloten tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk
over de manier waarop het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie zal verlaten. Voordat
deze leden ingaan op de inhoud van het akkoord, dat nog nadere bestudering vraagt,
merken zij op dat het allereerst nog een grote vraag is of het akkoord door het Britse
parlement goedgekeurd zal worden. De leden van de ChristenUnie zouden graag zien dat
het kabinet enkele scenario’s schetst van wat er gebeurt indien het Britse parlement
niet zou instemmen met dit akkoord.
5.
Antwoord kabinet
De procedure in het VK parlement kent twee momenten waarop ingestemd moet worden met
het voorliggende conceptterugtrekkingsakkoord. Het eerste moment is de meaningful vote over het conceptterugtrekkingsakkoord en het tweede moment is de stemming over de
EU (Withdrawal Agreement) Bill (EWAB). Wanneer het VK parlement tijdens een van deze momenten niet kan instemmen met het
voorliggende conceptterugtrekkingsakkoord, komt een no deal scenario dichterbij. Het zal dan aan het VK zijn om aan te geven hoe het verder wil
gaan, indien de onderhandelingstermijn – die afloopt op 29 maart 2019 om 24:00u Nederlandse
tijd – nog niet is verstreken.
De fractie van 50PLUS vindt het positief dat er een akkoord is gesloten over de vormgeving
van het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. Helaas betekent
dat niet dat we nu een zucht van verlichting kunnen slaken en kunnen stoppen met de
kostbare en tijdrovende voorbereidingen op een eventuele harde Brexit. Het is immers
de vraag of dit akkoord ooit een uitvoering zal kennen, gezien de wankele politieke
situatie in Londen, zo menen de leden van de 50PLUS-fractie.
Procedure
De leden van de PVV-fractie hebben enkele vragen over de procedure van de besluitvorming
van het terugtredingsakkoord. Klopt het dat de Raad Algemene Zaken besluit bij verzwaarde
gekwalificeerde meerderheid over het terugtredingsakkoord? Zo ja, wanneer zal hierover
worden besloten? Zo nee, wanneer (door wie en hoe) dan wel?
6.
Antwoord kabinet
Het terugtrekkingsakkoord wordt aan de zijde van de EU27 gesloten door de Raad (in
dit geval de Raad Algemene Zaken in Artikel 50 samenstelling, RAZ Artikel 50). De
Raad besluit daarbij inderdaad met verzwaarde gekwalificeerde meerderheid van stemmen.
Het gaat hier om de verzwaarde gekwalificeerde meerderheid van artikel 238, lid 3,
onder b van het EU-werkingsverdrag (VWEU); het VK beraadslaagt en stemt immers niet
mee in de RAZ Artikel 50. Onder verzwaarde gekwalificeerde meerderheid van stemmen
wordt dan verstaan ten minste 72% van de leden van de Raad die deelnemende lidstaten
vertegenwoordigen waarvan de bevolking ten minste 65% uitmaakt van de bevolking van
alle deelnemende staten. Of en zo ja wanneer de RAZ Artikel 50 hiertoe zal besluiten,
is op dit moment nog niet te zeggen, aangezien sluiting plaats zal vinden na goedkeuring
door het Europees Parlement.
Is er ook een mogelijkheid dat alleen de Europese Raad een besluit zal nemen en het
niet terug zal komen in de RAZ, zo vragen de leden van de PVV-fractie? Zo ja, op welke
wijze zal worden besloten in de ER en wat is de juridische basis daarvoor?
7.
Antwoord kabinet
Het terugtrekkingsakkoord wordt aan de zijde van de EU27 gesloten door de RAZ Artikel
50. Nadat de Europese Raad in Artikel 50 samenstelling (ER Artikel 50) politieke goedkeuring
heeft gegeven aan het conceptterugtrekkingsakkoord, zal de RAZ Artikel 50 een besluit
nemen tot ondertekening van het akkoord en het terugtrekkingsakkoord ter goedkeuring
voorleggen aan het Europees Parlement. Na goedkeuring door het Europees Parlement
kan de RAZ Artikel 50 overgaan tot sluiting.
Wanneer zullen, naar verwachting, het Europees Parlement en het VK stemmen over het
akkoord?
8.
Antwoord kabinet
Wanneer het Europees Parlement zal stemmen over het terugtrekkingsakkoord is op dit
moment nog niet te zeggen. Het Europees Parlement beslist hier zelf over nadat het
terugtrekkingsakkoord door de RAZ Artikel 50 aan het Europees Parlement ter goedkeuring
is voorgelegd. Wanneer het conceptterugtrekkingsakkoord door de regering van het VK
wordt voorgelegd aan het VK parlement is nog niet bekend gemaakt.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om een verslag van hetgeen is besproken
in de afgelopen coreper-vergadering.
9.
Antwoord kabinet
Zoals uiteengezet in de brief aan uw Kamer van 1 oktober jl. (Kamerstuk 23 987, nr. 269), en al eerder in reactie op vergelijkbare verzoeken (Aanhangsel Handelingen II 2017/18,
nr. 2579 en Kamerstuk 34 023, nr. 9), zijn letterlijke verstrekking van dagelijkse ambtelijke verslagen en instructies
geen onderdeel van het normale verkeer tussen het kabinet en de Kamer. Ook dit verslag
bevat, zoals veel documenten in het diplomatieke verkeer, informatie die vertrouwelijk
is gewisseld met andere landen en instellingen. Het zou de Nederlandse positie schaden
indien deze informatie in Nederland openbaar gemaakt zou worden.
Op verzoek van de vaste Kamercommissie Europese Zaken wordt uw Kamer op woensdag 21 november
as. door middel van een technische briefing nader geïnformeerd over de laatste stand
van zaken in de onderhandelingen over de terugtrekking van het VK uit de EU. Indien
uw Kamer dat wenst, is het kabinet bereid uw Kamer ook mondeling vertrouwelijk te
informeren middels een besloten ambtelijke briefing.
Deze leden vragen het kabinet als er een tekst van de politieke verklaring is deze
direct in vertrouwelijkheid naar de Kamer te sturen. Tevens vragen deze leden aan
het kabinet wat hij in deze verklaring geregeld wil hebben.
10.
Antwoord kabinet
Op het moment van schrijven ligt er een schets voor van de politieke verklaring over
het kader van de toekomstige betrekkingen tussen de EU en het VK, die op 14 november
jl. door de onderhandelaars openbaar is gemaakt en ook uw Kamer is toegegaan. Op basis
van deze schets wordt op dit moment nog door de onderhandelaars van de EU27 en het
VK gewerkt aan een concept politieke verklaring. Naar verwachting zullen de EU-lidstaten
de concept politieke verklaring later deze week ontvangen. Conform de toezegging van
het kabinet omtrent informatievoorziening over het onderhandelingsproces over de terugtrekking
van het VK uit de EU (Kamerstuk 23 987, nr. 173) zal het kabinet uw Kamer optimaal betrekken bij het onderhandelingsproces zodat
uw Kamer haar controlerende rol naar behoren kan uitoefenen, waar noodzakelijk vertrouwelijk.
Het kabinet streeft naar een zo ambitieus mogelijke politieke verklaring over de volle
breedte van de toekomstige relatie, binnen de EU-randvoorwaarden zoals geschetst in
de ER Artikel 50 richtsnoeren van 29 april 2017, 15 december 2017 en 23 maart 2018.
Hierbij wordt gestreefd naar, onder meer, een brede en diepgaande toekomstige samenwerking
tussen de EU en het VK die naast handel ook sociaaleconomische onderwerpen beslaat
en interne en externe veiligheid. De nu voorliggende schets van de politieke verklaring
over het kader van de toekomstige betrekkingen biedt hiertoe een solide basis.
De leden van de CDA-fractie zijn namelijk meer geïnteresseerd in de gezamenlijke toekomst
dan de hopelijk korte overgangstermijn.
Ten behoeve van de correcte interpretatie en implementatie van deze deal «it is essential to establish provisionele ensuring overall governance, in particular
binding dispute-settlement and enforcement rules», zo lezen de leden van de CDA-fractie. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet
aan te geven wat dit precies inhoud, gaat het dan bijvoorbeeld om het functioneren
van het Europese Hof van Justitie?
11.
Antwoord kabinet
Bovengenoemde considerans bij het conceptterugtrekkingsakkoord geeft het belang aan
dat de EU en het VK hechten aan bindende geschillenbeslechting en handhaving in een
terugtrekkingsakkoord, met respect voor de autonomie van de rechtsorde van zowel de
EU als het VK. In deel zes van het conceptterugtrekkingsakkoord wordt nadere invulling
gegeven aan deze wens.
In artikel 164 wordt gesproken over de oprichting van een joint committee, zo lezen de leden van de CDA-fractie. Deze leden vragen het kabinet wie daar in
gaat plaatsnemen? Of dit committee op ministerieel niveau zal plaatsvinden? Moet dit committee gezien worden als een terugkerende top tussen het VK en EU? En betekent dit nu dat
geschillen tussen het VK en de EU gedeeltelijk opgelost worden onder het common law systeem van het Verenigd Koninkrijk, zo vragen de leden van de CDA-fractie? Dit zou
namelijk best verstrekkende gevolgen kunnen hebben, omdat een aantal van de uitspraken
ook van toepassing is in geschillen van de EU-27 onderling zo menen de leden van de
CDA-fractie. Graag een uitgebreide reactie. Ook ontvangen de leden van de CDA-fractie
graag een duidelijke uitleg op welke wijze de Britten de backstop kunnen verlaten: welke meerderheid in welk comité is daarvoor nodig, zo vragen de
leden van de CDA-fractie?
12.
Antwoord kabinet
Aan de zijde van de EU zullen vertegenwoordigers van de Unie zitting nemen in het
gemengd comité onder het terugtrekkingsakkoord (artikel 164 van het conceptterugtrekkingsakkoord).
De nadere invulling en toepassing hiervan is een interne Unieaangelegenheid, waarbij
het van belang is om de betrokkenheid van de lidstaten via de Raad voldoende te waarborgen.
Het conceptterugtrekkingsakkoord regelt de procedure voor het oplossen van geschillen
(via een gemengd comité en eventueel arbitrage) en deze geschillen zullen daarmee
niet onder het common law systeem van het VK worden opgelost.
Beëindiging van de toepassing van het Protocol over Ierland/Noord-Ierland of een deel
daarvan kan plaatsvinden door een gezamenlijk besluit van de Unie en het VK in het
gemengd comité (artikel 20 Protocol Ierland/Noord-Ierland) of door het van toepassing
worden van een opvolgende overeenkomst tussen de Unie en het VK die daar uitdrukkelijk
voor in de plaats komt (artikel 2 Protocol Ierland/Noord-Ierland).
De leden van de CDA-fractie vragen tevens het kabinet te schetsen wat er volgt wanneer
het Britse parlement deze deal wegstemt, wat zijn dan de opties, welke eerste acties
zullen dan ondernomen moeten worden door zowel het VK als de EU en de afzonderlijke
lidstaten?
13.
Antwoord kabinet
Zie antwoord op vraag 5.
Tot slot verzoeken de leden van de CDA fractie aan te geven wanneer het kabinet formeel
instemming zal vragen voor deze deal bij het Nederlandse parlement.
14.
Antwoord kabinet
Het terugtrekkingsakkoord wordt niet door de EU-lidstaten geratificeerd aangezien
het een EU-only akkoord zal zijn. De RAZ Artikel 50, waar Nederland onderdeel van uitmaakt, zal met
verzwaarde gekwalificeerde meerderheid moeten besluiten tot ondertekening en sluiting
van het terugtrekkingsakkoord.
Het conceptterugtrekkingsakkoord zal nog verschillende malen geagendeerd worden voor
de ER Artikel 50 en de RAZ Artikel 50:
1) tijdens de extra ER Artikel 50 van 25 november aanstaande waar politieke goedkeuring
gegeven zal moeten worden aan het conceptterugtrekkingsakkoord en aan de concept politieke
verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen,
2) tijdens de RAZ Artikel 50 waar zal moeten worden besloten tot ondertekening van het
conceptterugtrekkingsakkoord en tot voorleggen van het terugtrekkingsakkoord aan het
Europees Parlement, en
3) tijdens de RAZ Artikel 50 waar zal moeten worden besloten tot sluiting van het terugtrekkingsakkoord.
Daarbij zal de informatievoorziening aan uw Kamer gaan via de gebruikelijke voorbereiding
op Raden en Europese Raden. De Kamer wordt vooraf geïnformeerd met een Geannoteerde
Agenda waarna een Algemeen (of Schriftelijk) Overleg (voorafgaand aan een RAZ Artikel
50) en een Plenair Debat (voorafgaand aan de ER Artikel 50) volgt. Het plenaire debat
voorafgaand aan de extra ER Artikel 50 van 25 november aanstaande zal plaatsvinden
op donderdag 22 november aanstaande.
De leden van de D66-fractie merken op dat gisteren gesproken is over een no-confidence vote over het leiderschap van Premier May binnen de Conservatieve Partij. Kopstukken als
Jacob Rees-Mogg zegden hun vertrouwen in May per brief op, zo lazen de leden van de
D66-fractie. Indien er de benodigde 48 brieven zijn kan hierover aankomende week gestemd
worden. Welke gevolgen heeft dit voor de bijeenkomst van de Europese Raad van 25 november,
zo vragen de leden van de D66-fractie? Kan de Europese Raad de gesloten deal bekrachtigen
wanneer Theresa May, degene die het akkoord heeft onderhandeld namens het Verenigd
Koninkrijk, moet aftreden, zo vragen de leden van de D66-fractie?
Heeft de gesloten overeenkomst dan nog waarde? Bereid Nederland zich voor op deze
situatie? Op welke manier? Kan het kabinet, zo vragen de leden van de D66-fractie,
de uitspraak van President Tusk duiden die in de context van de Europese Top op 25 november
zei «als er voordien geen buitengewone dingen gebeuren»? Kan het kabinet duiden of President Tusk bedoelde dat de Europese Raad op 25 november
geen doorgang vindt wanneer Theresa May moet aftreden, zo vragen deze leden?
15.
Antwoord kabinet
Het kabinet speculeert niet over politieke ontwikkelingen in het VK. De Commissie
heeft een conceptterugtrekkingsakkoord met het VK uit onderhandeld en het is aan het
VK om dit conform zijn eigen constitutionele procedures te ratificeren. De EU27 zal
dit ook aan haar zijde doen.
De leden van de D66-fractie vragen ook graag om een reactie van het kabinet op het
gegeven dat Premier May helaas op dit moment niet voldoende steun in het Lagerhuis
lijkt te hebben voor de overeengekomen deal. Bondskanselier Merkel en President Macron
hebben ieder apart het opnieuw openen van de onderhandelingen afgewezen, zo constateren
deze leden. Wat is het standpunt van het Nederlandse kabinet op dit punt? Als de stemming
in het Britse parlement in december het niet haalt, waar het erg op lijkt zo menen
de leden van de D66-fractie, wat is dan de strategie om een No Deal te voorkomen? Wat is de inzet van het kabinet op dit punt?
16.
Antwoord kabinet
Het VK zal, net als de EU27, zijn eigen procedures voor goedkeuring van het terugtrekkingsakkoord
doorlopen. Het kabinet speculeert niet over politieke ontwikkelingen in het VK. Totdat
het zeker is dat het terugtrekkingsakkoord in werking zal kunnen treden, gaat het
kabinet onverminderd door met de voorbereidingen op alle scenario’s, inclusief die
op het no deal scenario. Zie ook het antwoord op vraag 1.
In Artikel 132 lid 1 van het Uittredingsakkoord wordt vermeld dat voor 1 juli 2020
het Joint Committee kan besluiten om de transitieperiode voor onbepaalde tijd te verlengen, zo lezen
de leden van de D66-fractie. Op deze manier is er meer tijd om een overeenkomst te
sluiten over de toekomstige relatie. Aangezien per 1 januari 2021 een nieuw Meerjarig
Financieel Kader in zal gaan, wordt het VK dan geacht financieel aan het Meerjarig
Financieel Kader te blijven bijdragen, zo vragen de leden van de D66-fractie? Volgens
Politico stellen Britse ambtenaren dat een latere overeenkomst een limiet kan instellen
in Artikel 132 om de maximale periode te limiteren, zo lezen deze leden. Kan het kabinet
dit verduidelijken zo vragen de leden van de D66-fractie?
17.
Antwoord kabinet
Zoals aangegeven in het conceptterugtrekkingsakkoord zal het VK in het geval van verlenging
van de overgangsperiode een nog nader te bepalen financiële bijdrage aan de EU begroting
betalen (artikel 132, lid 2, sub d, van het conceptterugtrekkingsakkoord). De hoogte
van de financiële bijdrage zal niet onder doen voor hetgeen redelijk geacht wordt.
Tijdens de extra ER Artikel 50 van 25 november aanstaande is het de bedoeling dat
regeringsleiders politieke goedkeuring geven aan het conceptterugtrekkingsakkoord
en aan de concept politieke verklaring over het kader van toekomstige betrekkingen.
Voor die tijd zullen de onderhandelaars van de EU en het VK nog overeenstemming proberen
te bereiken over de termijn waarmee de overgangsperiode eenmalig kan worden verlengd.
Kan het kabinet toelichten welke personen zitting zullen nemen in de Joint Committee van EU-zijde, zo vragen de leden van de D66-fractie?
18.
Antwoord kabinet
Zie antwoord op vraag 12.
Premier May stelde in haar speech op donderdag 15 november dat de invloed van het
EU Hof van Justitie met deze deal «over» was, zo constateren de leden van de D66-fractie.
Is het kabinet dat met Premier May eens? Kan het kabinet toelichten wat de rol van
het EU Hof van Justitie zal zijn tijdens de transitieperiode en na activatie van de
backstop en op welke terreinen van de overeenkomst het EU Hof van Justitie jurisdictie heeft
en behoudt, zo vragen de leden van de D66-fractie?
19.
Antwoord kabinet
Tijdens de overgangsperiode zal het EU Hof van Justitie de huidige rechtsmacht behouden.
Na de overgangsperiode – die in beginsel afloopt op 31 december 2020 – is het uitgangspunt
dat het EU-recht niet meer van toepassing is op het VK, tenzij het terugtrekkingsakkoord
anders bepaalt. Datzelfde geldt voor de rol van het EU Hof van Justitie. Bij uitzondering
zal het EU Hof van Justitie ten aanzien van een deel van het Protocol Ierland/Noord-Ierland
de huidige rechtsmacht behouden (artikel 14, lid 4, Protocol). Daarnaast krijgt bijvoorbeeld
het arbitragepanel bij geschillen tussen de EU27 en het VK de plicht om vragen met
betrekking tot de uitlegging van EU recht voor te leggen aan het EU Hof van Justitie
(artikel 174 van het conceptterugtrekkingsakkoord), dat ter zake doorslaggevend is.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich allereerst af of het kabinet een tijdlijn
kan schetsen van de verdere behandeling en besluitvorming betreffende het concept
terugtrekkingsakkoord en de onderhandelingen over een toekomstige handelsovereenkomst
met het Verenigd Koninkrijk, zowel in onze Kamer als in de Europese Unie?
20.
Antwoord kabinet
Zie antwoorden op de vragen 6, 7 en 14.
De EU-lidstaten, waaronder Nederland, bestuderen het conceptterugtrekkingsakkoord
en de schets
van de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen nauwkeurig.
De teksten worden uitgebreid besproken in de Raadswerkgroep in Artikel 50 samenstelling
(RWG Artikel 50) en in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers van de EU-lidstaten
in Artikel 50 samenstelling (CRP Artikel 50). Op maandag 19 november aanstaande komt
de RAZ Artikel 50 bijeen die de extra ER Artikel 50 van 25 november aanstaande zal
voorbereiden. Ter voorbereiding op deze extra ER Artikel 50 ontvangt uw Kamer een
Geannoteerde Agenda en zal een plenair debat plaatsvinden op donderdag 22 november
aanstaande. De onderhandelingen over een toekomstige handelsovereenkomst zullen, net
als de onderhandelingen over de andere onderdelen van de toekomstige betrekkingen,
pas kunnen aanvangen nadat het VK uit de EU is getreden en een derde land is geworden.
Daarbij vragen deze leden zich af welke scenario’s er voorliggen in het geval van
een «No Deal», indien één van de partijen zich alsnog terugtrekt. Gaan de voorbereidingen voor
een cliff edge scenario door, ook nu er een concept terugtrekkingsakkoord ligt? Zo
ja, liggen deze voorbereidingen nog op schema? Hoe groot acht dit kabinet de kans
dat dit concept terugtredingsakkoord definitief bekrachtigd wordt, zo vragen de leden
van de GroenLinks-fractie?
21.
Antwoord kabinet
Totdat het zeker is dat het terugtrekkingsakkoord in werking zal kunnen treden gaat
het kabinet onverminderd door met de voorbereidingen op alle scenario’s, inclusief
die op het no deal scenario. Zie ook het antwoord op vraag 1.
Daarnaast vragen de leden van de fractie van GroenLinks zich af op welke onderdelen
het concept terugtrekkingsakkoord nadeliger is voor Nederland en de Europese Unie
dan de huidige situatie? Kan het kabinet dit uitgebreid toelichten? En op welke wijze
gaat het kabinet deze eventuele nadelige gevolgen opvangen?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich af of er specifiek kan worden ingegaan
op de gevolgen van het concept terugtrekkingsakkoord voor Nederland op de terreinen
visserij, luchtvaart, energie, belastingontwijking, de waarborg van milieu en klimaatstandaarden,
de waarborg van sociale en werkgelegenheidsnormen, landbouw en medicijnenvoorraden?
22.
Antwoord kabinet
Ten principale is het vertrek van het VK uit de EU nadelig voor Nederland ten opzichte
van de situatie waarin het VK deel uit maakt van de EU, waaronder de interne markt.
Dit laat zich niet per sector of per onderwerp beschrijven, daarvoor zijn de gevolgen
te omvattend. Het conceptterugtrekkingsakkoord regelt de ordelijke terugtrekking van
het VK uit de EU en voorziet in een overgangsperiode waarin de negatieve gevolgen
beperkt blijven, ook voor de genoemde sectoren. De overgangsperiode geeft de partijen
tijd om tot een akkoord of akkoorden te komen over de invulling van de toekomstige
betrekkingen. Die onderhandelingen kunnen pas aanvangen nadat het VK de EU heeft verlaten.
Het kabinet streeft nu naar een zo ambitieus mogelijke politieke verklaring over de
volle breedte van de toekomstige relatie, binnen de EU-randvoorwaarden zoals geschetst
in de ER Artikel 50 richtsnoeren van 29 april 2017, 15 december 2017 en 23 maart 2018.
Hierbij wordt gestreefd naar, onder meer, een brede en diepgaande toekomstige samenwerking
tussen de EU en het VK die naast handel sociaaleconomische onderwerpen beslaat en
interne en externe veiligheid. De nu voorliggende schets van de politieke verklaring
over het kader van de toekomstige betrekkingen biedt hiertoe een solide basis.
In het algemeen vragen de leden van de SP-fractie zich af wat de exacte juridische
status is van de het uittredingsakkoord zoals dat 14 november jl. is gepubliceerd
door de Europese Commissie? Verschillende berichten hierover bereiken deze leden hierover.
23.
Antwoord kabinet
Het gaat om een principeakkoord tussen de onderhandelaars van de EU27 en het VK, ook
wel het onderhandelingsresultaat of het conceptterugtrekkingsakkoord. Het terugtrekkingsakkoord
kan pas inwerkingtreden als het, na goedkeuring door het Europees Parlement, aan de
zijde van de EU27 door de Raad is gesloten. Ook moet het terugtrekkingsakkoord nog
door het VK worden geratificeerd.
De leden van de SP-fractie willen graag weten of dit akkoord definitief is? Tevens
willen deze leden graag weten hoe de procedure in de Tweede Kamer precies zal verlopen?
Krijgt de Kamer een kans zich hierover uit te spreken, zo vragen de leden van de SP-fractie?
24.
Antwoord kabinet
Zie antwoorden op de vragen 14 en 20.
Ook willen deze leden graag weten wat de appreciatie is van de andere EU27 lidstaten?
25.
Antwoord kabinet
Het is niet aan het kabinet om in te gaan op de appreciatie van het voorliggende concept
terugtrekkingsakkoord door andere EU-lidstaten. Het kabinet constateert echter dat
verschillende regeringsleiders zich in de media reeds positief hebben uitgelaten over
het feit dat de onderhandelaars van de EU27 en het VK overeenstemming hebben bereikt
over het conceptterugtrekkingsakkoord.
De fractie van 50PLUS wil graag meer duidelijk over de laatste fase van het onderhandelingsproces.
In de gezamenlijke rapportage van de onderhandelaars lezen we dat de volledige tekst
van het akkoord «has been agreed at the negotiator’s level». Desondanks heeft de Britse onderhandelaar Dominic Raab na zijn aftreden als Brexit-minister
stevige kritiek geuit op het akkoord. Betekent dit dat hij in de laatste fase niet
meer heeft meegedaan en dat bovengenoemde verklaring niet op hem van toepassing is,
zo vragen de leden van de fractie van 50PLUS?
26.
Antwoord kabinet
Op woensdag 14 november jl. heeft de regering van het VK zijn steun uitgesproken voor
het conceptterugtrekkingsakkoord zoals uitonderhandeld door de onderhandelaars van
de EU27 en het VK. Op donderdag 15 november jl. diende Dominic Raab, Secretary of
State for Exiting the EU, zijn ontslag in bij Prime Minister May. Hij is inmiddels
opgevolgd door Stephen Barclay.
Deze leden beperken in afwachting van een kabinetsappreciatie over het akkoord deze
inbreng tot een aantal hoofdlijnen. De fractie van 50PLUS vraagt zich af in hoeverre
er nog ruimte is voor amendementen op dit akkoord? Kunnen wij die als nationaal parlement
meegeven aan ons kabinet? Kan het Europees Parlement die indienen? Heeft het Britse
parlement daartoe mogelijkheden? Graag een duidelijk antwoord, zo vragen de leden
van de fractie van 50PLUS.
27.
Antwoord kabinet
Nationale parlementen en het Europees Parlement hebben geen bevoegdheid om amendementen
in te dienen bij het terugtrekkingsakkoord. Het Europees Parlement moet het terugtrekkingsakkoord
wel goedkeuren en kan daar voorwaarden aan verbinden. De goedkeuringsprocedure in
het VK is een zaak van het parlement in het VK zelf.
Als het Britse parlement volgende maand het onderhandelingsakkoord afwijst; wat is
dan het scenario? Bondskanselier Merkel zei donderdag dat er wat haar betreft geen
ruimte is voor nieuwe onderhandelingen. Deelt het Nederlandse kabinet dit standpunt
en betekent dit dat een harde Brexit dan onvermijdelijk is, zo vragen de leden van
de 50PLUS-fractie? Premier May noemde de afgelopen dagen drie opties: het huidige
akkoord, geen akkoord of geen Brexit. Dat laatste was nieuw, in elk geval uit haar
mond, zo constateren de leden van de 50PLUS-fractie. Een redacteur van het blad New
European suggereerde in een artikel in Politico dat de 27 overblijvende EU-landen
er gezamenlijk bij de Britten op zouden kunnen aandringen een nieuw referendum uit
te schrijven in de hoop hiermee een Brexit te voorkomen, zo lazen deze leden. Wat
vindt het kabinet van dat idee? Gaat hij dat maandag met zijn collega’s bespreken,
zo vragen de leden van de 50PLUS-fractie?
28.
Antwoord kabinet
Het al dan niet houden van een referendum in het VK is een interne aangelegenheid
van het VK.
In het Verenigd Koninkrijk wordt dezer dagen in het publieke debat de vraag gesteld
of uitstel van de definitieve datum van 29 maart 2019 mogelijk is, zo constateren
de leden van de 50PLUS-fractie. In een interview met de BBC was de Oostenrijkse Minister
van Buitenlandse Zaken, mevrouw Kneissl, daar zeer terughoudend over. Wat is het standpunt
van het Nederlandse kabinet?
29.
Antwoord kabinet
De termijn van de onderhandelingen – die afloopt op 29 maart om 24:00u Nederlandse
tijd – zou kunnen worden verlengd. Uit artikel 50 VEU volgt dat de EU-Verdragen twee
jaar na kennisgeving automatisch niet meer van toepassing zijn op het VK, tenzij de
ER Artikel 50 unaniem, en met instemming van het VK (regering en parlement), besluit
om deze termijn te verlengen. Verlenging van de onderhandelingstermijn is nu niet
aan de orde. Voor het kabinet ligt de prioriteit bij het tijdig afronden van de goedkeuringsprocedures
van het terugtrekkingsakkoord om zo een ordelijke terugtrekking van het VK uit de
EU te kunnen realiseren.
Uit het akkoord blijkt dat er gedurende de zogenoemde transitieperiode die tot eind
2020 zou duren, nog heel veel meer concreet moet worden afgesproken. Dat geldt naast
de Noord Ierse-grenskwestie bijvoorbeeld voor een handelsakkoord en de samenwerking
op veiligheidsgebied. In het akkoord is afgesproken dat die transitieperiode eenmalig
kan worden uitgebreid, als beide partijen het daarover eens zijn. Vindt het kabinet
het verstandig om nu al die ruimte te scheppen zo vragen de leden van de 50PLUS-fractie?
30.
Antwoord kabinet
Tijdens een politiek weegmoment voor 1 juli 2020 kunnen de EU en het VK gezamenlijk
via het gemengd comité besluiten om de overgangsperiode te verlengen, indien er nog
geen zicht is op een toekomstige relatie die van toepassing wordt op de nu vastgestelde
einddatum van de overgangsperiode, 31 december 2020. De mogelijkheid tot verlenging
geeft tijd om een solide basis te leggen voor de toekomstige relatie met het VK en
te streven naar zo min mogelijk verstoringen en problemen voor burgers en bedrijven.
Zaken betreffende Britse betrokkenen die aan het einde van de transitieperiode nog
lopen bij het Europese Hof van Justitie zullen door dit hof volledig worden afgewikkeld,
zo constateren de leden van de 50PLUS-fractie. Daarnaast wordt de mogelijkheid genoemd
dat ook na afloop van de transitieperiode nieuwe zaken die het Verenigd Koninkrijk
betreffen voor het Europees Hof kunnen worden gebracht. Waar moeten deze leden dan
aan denken?
31.
Antwoord kabinet
De Commissie kan tot vier jaar na het einde van de overgangsperiode inbreukprocedures
starten tegen het VK wegens het niet nakomen van verplichtingen onder de EU-verdragen
of onder deel 4 van het terugtrekkingsakkoord (zie artikel 87 van het conceptterugtrekkingsakkoord).
Het gaat daarbij om een schending die plaatsvond gedurende de periode dat het VK nog
een lidstaat van de Unie was of gedurende de overgangsperiode. Dit kan in beginsel
om iedere verplichting van het VK gaan.
In het akkoord staat dat verschillen van mening over de interpretatie van de overeenkomst
kunnen worden voorgelegd aan een «joint committee». De leden van de fractie van 50PLUS willen graag weten wat de status hiervan is,
wie het samenstelt en wie er deel van gaan uitmaken.
32.
Antwoord kabinet
Het is gebruikelijk om bij een internationaal akkoord een gemengd comité op te richten
dat bestaat uit vertegenwoordigers van de verdragspartijen. Zie ook het antwoord op
vraag 12 en vraag 18.
Concept terugtredingsakkoord / ontwerpverklaring toekomstige relatie
Wat wil Nederland veranderen of toevoegen aan de politieke verklaring, zo vragen de
leden van de VVD-fractie?
33.
Antwoord kabinet
Het kabinet streeft naar een zo ambitieus mogelijke politieke verklaring over de volle
breedte van de toekomstige relatie, binnen de kaders van de EU-randvoorwaarden zoals
geschetst in de ER-Artikel 50 richtsnoeren van 29 april 2017, 15 december 2017 en
23 maart 2018. Hierbij wordt gestreefd naar, onder meer, een brede en diepgaande toekomstige
samenwerking tussen de EU en het VK die naast handel ook sociaaleconomische onderwerpen
beslaat en interne en externe veiligheid. De nu voorliggende schets van de politieke
verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen biedt hiertoe een solide
basis.
De leden van de PVV-fractie vragen of het kabinet het eens is met deze leden dat deze
deal voor de Britten geen echte Brexit betekent aangezien ze, in ieder geval, de komende
jaren met één been in de Europese Unie blijven staan? Kan het kabinet zich indenken
dat voor veel Britten deze concept deal ver af staat van hun keuze voor vrijheid en
soevereiniteit en een echt vertrek uit de Unie, zo vragen de leden van de PVV-fractie?
Denkt het kabinet dat Brussel hiermee een signaal wil afgeven aan eenieder die ook
overweegt om een beroep te doen op het exit artikel 50, zo vragen deze leden? Is dat
ook het signaal wat het kabinet namens Nederland wil afgeven?
34.
Antwoord kabinet
Het VK heeft op 29 maart 2017 kennisgeving gedaan aan de Europese Raad van zijn voornemen
zich overeenkomstig artikel 50 VEU uit de EU terug te trekken. Dat betekent in beginsel
dat het VK vanaf 30 maart 2019 geen EU-lidstaat meer zal zijn van de EU. Gedurende
de in het conceptterugtrekkingsakkoord voorziene overgangsperiode zal het VK nog wel
behandeld worden als ware het een lidstaat van de EU. De overgangsperiode geeft tijd
om een solide basis te leggen voor de toekomstige relatie met het VK.
De leden van de PVV-fractie vragen of het klopt dat de overgangstermijn tot 2099 kan
worden opgerekt? Wat ze zijn de positieve punten voor NL aan deze deal? En wat zijn
de negatieve punten, zo vragen deze leden?
35.
Antwoord kabinet
Zie de antwoorden op de vragen 2 en 4.
De leden van de fractie van de PVV vragen tevens of er onderdelen zijn uit de concept-overeenkomst
die Nederland nog zou willen wijzigen? Zo ja welke? Verwacht het kabinet dat er nog
(veel) aanpassingen volgen?
36.
Antwoord kabinet
Zie de antwoorden op de vragen 27 en 33.
Waarom is afgesproken dat het Verenigd Koninkrijk de douane-unie niet eenzijdig kan
verlaten, zo vragen de leden van de PVV-fractie?
37.
Antwoord kabinet
De onderhandelaars van de EU en het VK hebben overeenstemming bereikt over een douane-unie
tussen de EU en het VK als backstop die een harde grens op het Ierse eiland zal voorkomen, indien er geen akkoord over
de toekomstige betrekkingen kan worden gesloten dat dit doel van beide partijen bereikt.
Gezien dit gezamenlijke doel hebben de onderhandelaars overeenstemming bereikt dat
de backstop, mocht die van toepassing worden, niet unilateraal kan worden opgezegd, maar alleen
wanneer beide partijen het daarover eens zijn.
Op welke punten heeft Brussel compromissen gesloten? Welke concessies heeft Brussel
gedaan, zo vragen deze leden?
38.
Antwoord kabinet
Na lange en intensieve onderhandelingen hebben de onderhandelaars uiteindelijk een
compromis bereikt over de backstop voor de Noord Ierse/Ierse grens. De inzet van de
EU27 is steeds geweest dat het terugtrekkingsakkoord juridische garanties moet geven
op het voorkomen van een harde grens op het eiland Ierland en tegelijkertijd de integriteit
van de interne markt beschermt indien zich het scenario voordoet dat er tegen het
einde van de overgangsperiode, die in beginsel afloopt op 31 december 2020, nog geen
akkoord is over een toekomstige economische relatie die een harde grens op het eiland
Ierland onnodig maakt. Zie voor het onderwerp governance ook de Kamerbrief met de appreciatie van het conceptterugtrekkingsakkoord dat uw
Kamer tegelijkertijd met het Verslag van dit Schriftelijk Overleg ontvangt.
Deelt het kabinet de mening van premier May dat deze «deal of no deal» is? Is dat de boodschap die vanuit Brussel is gekomen, zo vragen de leden van de
PVV-fractie? Wat betekenen deze concept afspraken voor de voorbereidingen die door
Nederland worden getroffen ten aanzien van de Brexit, zo vragen deze leden?
39.
Antwoord kabinet
Het voorliggende conceptterugtrekkingsakkoord moet door zowel het VK als de EU volgens
hun eigen procedures worden goedgekeurd. Wanneer een van beide partijen niet overgaat
tot goedkeuring van het conceptterugtrekkingsakkoord komt een no deal scenario wel heel dichtbij. Totdat het zeker is dat het terugtrekkingsakkoord in
werking zal kunnen treden gaat het kabinet onverminderd door met de voorbereidingen
op alle scenario’s, inclusief die op het no deal scenario. Zie ook het antwoord op vraag 1.
Hoe ziet het kabinet de toekomstige relatie met het Verenigd Koninkrijk?
40.
Antwoord kabinet
Zie het antwoord op vraag 33.
Het feit dat het Verenigd Koninkrijk de douane-unie niet eenzijdig kan verlaten geeft
Brussel de macht om het Verenigd Koninkrijk nog jaren in de douane-unie te houden,
zo constateren de leden van de PVV-fractie kan het kabinet garanderen dat de wil er
wel is om tot een akkoord te komen over de toekomstige relatie, zo vragen de leden
van de PVV-fractie?
41.
Antwoord kabinet
Zie het antwoord op vraag 3.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het overeengekomen concept uittredingsakkoord.
Zij hebben enkele vragen hierover. Allereerst vragen deze leden aan het kabinet of
het van mening is dat onderhandelaar Barnier binnen het onderhandelingsmandaat is
gebleven dat hij van de Raad gekregen heeft?
42.
Antwoord kabinet
Het kabinet is van mening dat de Europese Commissie de grenzen van haar mandaat heeft
gerespecteerd. Het kabinet spreekt zijn dank uit naar EU-hoofdonderhandelaar Barnier
en zijn team voor het harde werk en het beschermen van de belangen van de EU27 in
deze onderhandelingen.
Graag ontvangen de leden van de D66-fractie een algemene uitgebreide reactie op het
Uittredingsakkoord en de politieke verklaring. Kan het kabinet aangeven of op hij
op punten ontevreden is over het overeengekomen Uittredingsakkoord/ de Politieke Verklaring?
Zo ja, dit wordt aangekaart tijdens de RAZ van 19 november?
43.
Antwoord kabinet
Zie het antwoord op vraag 2. Het kabinet zal in aanloop naar de extra ER Artikel 50
de Nederlandse belangen onder de aandacht blijven brengen bij de Commissie en de EU-lidstaten.
Kan het kabinet verduidelijken of er tijdens de Europese Raad op zondag 25 november
ook al ingestemd wordt met de outline van de politieke verklaring, zo vragen de leden van de D66-fractie? Deze leden vernemen
in het «Joint Report» dat de onderhandelingen over de politieke verklaring nog niet afgerond zijn. Wanneer
zal instemming met de uiteindelijke politieke verklaring plaatsvinden? Wat zijn gevoelige
punten die nu nog open liggen, zo vragen de leden van de D66-fractie?
44.
Antwoord kabinet
De ER Artikel 50 van zondag 25 november a.s. kan politieke goedkeuring geven aan de
concept politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen tussen
de EU en het VK. Wanneer de definitieve verklaring wordt aangenomen, kan op dit moment
nog niet worden gezegd. De politieke verklaring zal verder uitgewerkt worden in aanloop
naar de ER Artikel 50 van zondag 25 november a.s. Het kabinet streeft naar een politieke
verklaring die een duidelijke richting aangeeft voor de onderhandelingen over de toekomstige
relatie en zo veel mogelijk ambitie bevat op alle onderwerpen, binnen de kaders van
de EU-randvoorwaarden zoals uiteengezet in de ER-richtsnoeren.
Kan het kabinet een reactie geven op de overeengekomen outline van de politieke verklaring, zo vragen de leden van de D66-fractie? Wat voor toekomstige
relatie kan hieruit worden afgeleid? Wat zijn de gevolgen hiervan voor Nederland?
Klopt het dat er naar een Vrijhandelsakkoord toegewerkt zal worden waarbij er sprake
is van douane-samenwerking maar geen douane-unie, zo vragen deze leden? Wat betekent
dat voor de grens tussen Noord-Ierland en de Ierland? Wat betekent dit voor de handel
tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk? Kan het kabinet breder toelichten wat
er is afgesproken over financiële diensten? Zijn er al afspraken gemaakt voor de rol
van het EU Hof in de toekomstige relatie tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk?
45.
Antwoord kabinet
De schets voor de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen
wordt dezer dagen door de onderhandelaars uitgewerkt tot een volwaardig concept van
een politieke verklaring die uiteindelijk bij het terugtrekkingsakkoord zal worden
gevoegd. Hoewel de schets voor de politieke verklaring niet in groot detail ingaat
op de verschillende onderwerpen, biedt deze, naar de mening van het kabinet, voldoende
aanknopingspunten voor een ambitieus akkoord. De uiteindelijke onderhandelingen tussen
het VK en de EU over een akkoord over de toekomstige betrekkingen zullen pas aanvangen
nadat het VK is teruggetrokken uit de EU en vergen van de kant van de EU de vaststelling
van een formeel onderhandelingsmandaat van de Raad op aanbeveling van de Commissie/Hoge
Vertegenwoordiger.
Ten aanzien van het economisch gedeelte van de toekomstige relatie spreken de EU27
en het VK in de schets van de politieke verklaring uit dat zij zich zullen inspannen
een vrijhandelszone te sluiten, in combinatie met intensieve samenwerking op regelgevend
en douane-terreinen ondersteund door bepalingen die een gelijk speelveld garanderen.
Hierbij geven de partijen de intentie aan geen invoerheffingen of tariefcontingenten
op goederen in te voeren en ambitieuze douaneafspraken te maken die voortbouwen op
die uit het conceptterugtrekkingsakkoord. Voorts geven de partijen aan afspraken te
willen maken op het gebied van diensten, voortbouwend op het WTO-akkoord over de handel
in diensten GATS.
In zowel het conceptterugtrekkingsakkoord als in de schets van de politieke verklaring
is een gezamenlijke toezegging opgenomen dat de EU en het VK zich zullen inspannen
om een akkoord over de toekomstige betrekkingen tot stand te brengen dat een harde
grens op het Ierse eiland voorkomt.
Zoals herhaaldelijk door het kabinet benadrukt (onder andere Aanhangsel Handelingen
II 2017/2018, nr. 1068 en Kamerstuk 23 987, nr. 217) zal de keuze van het VK om de interne markt en mogelijk ook de douane-unie van de
EU te verlaten de toekomstige handelsrelatie van Nederland met het VK ingrijpend veranderen.
Dit zal onherroepelijk leiden tot een aanzienlijke toename van de handelsbelemmeringen.
Nederland zal daarom onder meer moeten anticiperen op herinvoering van grenscontroles,
aanpassing van informatiesystemen en logistieke aanpassingen bij de verwerking van
personen- en goederenstromen in (lucht)havens. Door het verlaten van de interne markt
is het VK niet meer gebonden aan de Europees geharmoniseerde productregelgeving. Het
VK kan dan beslissen de eisen aan goederen af te laten wijken van de EU-eisen. Dit
raakt niet alleen bedrijven die handel drijven met bedrijven in het VK, maar ook bedrijven
die bijvoorbeeld toeleveranciers hebben die gevestigd zijn in het VK. Ondernemers
dienen zich daar tijdig op voor te bereiden. In dit kader verwelkomt het kabinet de
overgangsperiode tot 31 december 2020, gedurende welke het VK gebonden blijft aan
het EU acquis.
Op hoofdlijnen betekent de schets van de politieke verklaring op het gebied van financiële
dienstverlening dat er gedurende de overgangsperiode voor de toekomstige betrekkingen
gekeken zal worden naar markttoegang op basis van reeds bestaande equivalentieraamwerken,
met mogelijk aanvullende afspraken over samenwerking, dialoog en wederzijdse afstemming.
In de schets van de politieke verklaring worden geen afspraken gemaakt over een rol
van het EU Hof van Justitie in de toekomstige relatie van de EU en het VK.
Tot slot kan het kabinet tevens een reactie geven op de no-deal plannen die de Europese Commissie deze week gepresenteerd heeft, zo vragen de leden
van de D66-fractie? Kan het kabinet daarnaast toezeggen dat de no-deal voorbereidingen van Nederland doorgaan?
46.
Antwoord kabinet
Zie het antwoord op vraag 1.
De leden van de GroenLinksfractie vragen zich af wat de precieze juridische status
is van de politieke verklaring. Kan het kabinet dit verder toelichten? In hoeverre
zijn intenties die hierin worden geschetst, bijvoorbeeld op het gebied van het committeren
aan de Parijs-klimaatdoelen en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, bindend
voor de onderhandelingen van een toekomstige handelsrelatie? Wat wordt de status van
de politieke verklaring in het geval van een No Deal-scenario, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie?
47.
Antwoord kabinet
Zie antwoord op vraag 3. De politieke verklaring zal aan het terugtrekkingsakkoord
worden gehecht. In het no deal scenario, als er geen terugtrekkingsakkoord tot stand kan worden gebracht, zal ook
de politieke verklaring niet aangenomen worden.
In de Brexit deal zijn enkele bepalingen opgenomen over de toekomstige relatie, zo
lezen de leden van de SP-fractie. Zo komt er een institutioneel framework. De leden van de SP-fractie vragen zich hoe dit eruit gaat zien? Is er al iets bekend
over de juridische en bestuurlijke organisatie van het terugtredingsakkoord alsmede
de toekomstige relatie?
48.
Antwoord kabinet
De onderhandelaars van de EU en het VK hebben overeenstemming bereikt over de institutionele
bepalingen van het terugtrekkingsakkoord in de delen 1 en 6 van het akkoord. De uiteindelijke
onderhandelingen tussen het VK en de EU over een of meerdere akkoorden over de toekomstige
relatie zullen pas aanvangen nadat het VK zich heeft teruggetrokken uit de EU en vergen
van de kant van de EU27 de vaststelling van een formeel onderhandelingsmandaat van
de Raad op aanbeveling van de Commissie/Hoge Vertegenwoordiger. Het institutionele
kader van de akkoorden over de toekomstige relatie tussen de EU en het VK is derhalve
nog niet bekend.
Backstop
Artikel 3 in Ierland/Noord-Ierland-protocol stelt dat de transitieperiode telkens
kan worden uitgesteld, zo lezen de leden van de CDA-fractie. Deze leden vragen het
kabinet hoe vaak en hoe lang kan dat gedaan worden en hoe ziet te besluitvormingsproces
rondom de goedkeuring van een dergelijke verlening van de transitie periode er uit?
49.
Antwoord kabinet
De EU en het VK kunnen via een gezamenlijk besluit in het gemengd comité eenmalig
besluiten tot verlenging van de overgangsperiode (artikel 132 van het conceptterugtrekkingsakkoord).
De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over het vooruitschuiven van de «back-stop»-oplossing voor de grenskwestie op het Ierse eiland. Graag een reactie van het kabinet.
Zien de leden van de SP-fractie het goed dat het terugtredingsakkoord niet voorziet
in een langdurige of permanente oplossing voor de grenskwestie, maar wel een opening
laat voor het eeuwig voortbestaan van de «back-stop» oplossing? Begrijpen de leden
van de SP-fractie het goed dat het akkoord over toekomstige relaties tussen het Verenigd
Koninkrijk en de EU een permanente oplossing moet voorzien? Zo nee, wat gebeurt er
dan? Is het kabinet bereid, bij wijze van vergelijking en verduidelijking, aan te
geven hoe deze douane-overeenkomst verschilt van de douane-overeenkomst die de EU
met Turkije heeft, zo vragen deze leden?
50.
Antwoord kabinet
In het conceptterugtrekkingsakkoord wordt door middel van drie «lagen» gezorgd dat
er geen harde grens op het Ierse eiland zal ontstaan, conform de inzet van zowel de
EU als het VK.
De eerste laag is een gezamenlijke toezegging van het VK en de EU in zowel het terugtrekkingsakkoord
als de schets van de politieke verklaring dat ze zich zullen inspannen om een akkoord
over de toekomstige betrekkingen tot stand te brengen dat een harde grens op het Ierse
eiland voorkomt. Over deze toekomstige betrekkingen zal worden onderhandeld tijdens
de overgangsperiode, die in principe duurt van 30 maart 2019 tot en met 31 december
2020. Tijdens de overgangsperiode wordt het VK behandeld als ware het een EU-lidstaat,
maar zonder deelname aan de besluitvormingsprocedures in de EU. Het Unierecht blijft
tijdens deze overgangsperiode volledig van toepassing in het VK en er is derhalve
geen sprake van een harde grens op het Ierse eiland.
Vóór 1 juli 2020, dus nog tijdens de overgangsperiode, vindt er een politiek weegmoment
plaats waarbij het VK en de EU gezamenlijk via het gemengd comité kunnen besluiten
de overgangsperiode eenmalig met een nog vast te stellen termijn te verlengen in het
geval er nog geen zicht is op een akkoord over de toekomstige relatie (de «rendez-vous»
clausule). Het is aannemelijk dat de extra ER in Artikel 50 samenstelling van 25 november
a.s. politieke goedkeuring geeft aan het conceptterugtrekkingsakkoord en aan de concept
politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen. Daartoe zullen
de onderhandelaars van de EU en het VK nog overeenstemming proberen te bereiken over
de termijn waarmee de overgangsperiode eenmalig kan worden verlengd. Deze eventuele
verlenging vormt de tweede laag. Bij een eventuele verlenging gelden voor het VK dezelfde
voorwaarden als tijdens de nu overeengekomen reguliere overgangsperiode. Het VK zal
bij verlenging van de overgangsperiode een passende bijdrage aan de EU-begroting moeten
leveren. Hierover moeten beide partijen het eens worden in het gemengd comité.
Als derde laag zal bij ontbreken van een besluit over verlenging van de overgangsperiode
vóór 1 juli 2020 aan het einde van de overgangsperiode automatisch terug worden gevallen
op een backstop. Deze bestaat uit een douane-unie van de EU met het VK, met een specifiek arrangement
waarbij het VK met betrekking tot Noord-Ierland gehouden is aan die regels van de
EU interne markt die noodzakelijk zijn om een harde grens tussen Ierland en Noord-Ierland
te voorkomen. In deze douane-unie gelden daarbij voor het VK verplichtingen om een
gelijk speelveld te waarborgen (level playing field) op het gebied van staatssteun, milieu/klimaat, arbeid/sociaal, belastingen en mededinging.
Deze verplichtingen zijn vastgelegd in de bijlagen bij het conceptterugtrekkingsakkoord.
De onderhandelaars stellen daarnaast voor dat de EU en het VK in de politieke verklaring
van het kader van de toekomstige betrekkingen afspreken dat de backstop de basis is waarop zal worden voortgebouwd in de toekomstige handelsrelatie.
Indien wel wordt besloten tot verlenging van de overgangsperiode en er aan het einde
van die verlenging nog steeds geen akkoord over de toekomstige betrekkingen van toepassing
is dat grenscontroles op het Ierse eiland overbodig maakt, zal alsnog het protocol
over Ierland/Noord Ierland van toepassing worden (de backstop).
Vergelijkbaar met deze «backstop», vormen de Europese Unie en Turkije gezamenlijk
een douane-unie. Dit betekent dat er onderling geen invoerrechten worden geheven.
Kolen, staal en landbouwgoederen zijn uitgezonderd van de EU-Turkije-douane-unie,
terwijl deze (met de mogelijke uitzondering van vis en visproducten) wel onderdeel
zijn van de «backstop» EU-VK. Tevens dient Turkije zich te conformeren aan het gemeenschappelijk
buitentarief voor douanerechten van de EU. Ook dat is vergelijkbaar met deze «backstop.»
Een groot manco van de EU-Turkije douane-unie is het ontbreken van geschillenbeslechting.
De backstop als onderdeel van het terugtrekkingsakkoord biedt die mogelijkheid wel.
Overigens is de douane-unie met Turkije onderdeel van een bredere associatie tussen
de EU en Turkije waardoor op diverse andere punten Turkije ook gebonden is aan het
EU acquis.
Kan het kabinet een reactie geven op de overeengekomen oplossing van de backstop, zo vragen de leden van de D66-fractie? Vindt het kabinet dit een goed compromis?
Hoe lang kan de geactiveerde backstop-situatie voortduren? Heeft de EU in feite een veto op het beëindigen van de backstop-situatie omdat de EU en het Verenigd Koninkrijk samen overeen moeten komen deze op
te heffen (Art 20 Protocol), zo vragen deze leden? Wat betekent de backstop voor Nederland,
vragen de leden van de D66-fractie? Wat is de reactie van het kabinet op het feit
dat visserij geen onderdeel is van de backstop en de Britse wateren dus niet toegankelijk zijn voor Nederlandse vissers wanneer
de backstop geactiveerd zou worden? Op welke wijze garandeert de overeengekomen backstop een gelijk speelveld met betrekking tot handel?
51.
Antwoord kabinet
Zie het antwoord op vraag 2.
De leden van de PvdA-fractie willen ook graag weten of het klopt het dat er in het
« backstop»-scenario wel harde afspraken zijn gemaakt over staatssteun maar niet over de rechten
van werkenden? Welke garanties zijn er dat de Brexit niet zal leiden tot fiscale of
sociale dumping? Hoe zorgt het akkoord dat een race naar de bodem in belastingtarieven
voor bedrijven wordt tegengegaan, zo vragen de leden van de PvdA-fractie? Welke harde
maatregelen worden er genomen tegen belastingontwijking? Hoe wordt er voor gezorgd
dat Nederlandse en Britse werknemers niet op basis van oneerlijke concurrentie tegen
elkaar uit worden gespeeld? Hoe zorgt het akkoord ervoor dat er niet op arbeidsvoorwaarden
zal worden geconcurreerd? Hoe wordt gezorgd dat de positie van werkenden wordt beschermd
en de standaarden voor milieu, gezondheid en arbeid niet verslechteren, zo vragen
deze leden?
52.
Antwoord kabinet
Het waarborgen van het gelijk speelveld in de toekomstige relatie tussen de EU en
het VK is een prioriteit voor het kabinet om de bescherming van mens, dier, plant
en milieu te waarborgen en te voorkomen dat de concurrentiepositie van Europese en
Nederlandse ondernemingen wordt ondergraven. Annex 4 van de «backstop» bevat met dat
doel gelijk speelveldbepalingen op een vijftal terreinen, te weten belastingen, milieu/klimaat,
sociaal/arbeid, staatssteun en mededinging. Op het gebied van sociale en arbeidsstandaarden
is een brede non-regressieclausule overeengekomen waarmee het VK zich in de context
van de «backstop» bindt aan het huidige niveau van wet- en regelgeving op dit vlak.
Het VK verbindt zich op het gebied van belastingontwijking aan het blijvend toepassen
van de bepalingen in nationale wetgeving die een drietal richtlijnen implementeren,
zie het antwoord op vraag 85. Daarbij is er een mogelijkheid om de gelijk speelveldbepalingen
aan te passen naar een hoger niveau van bescherming via het gezamenlijk comité. Tevens
hebben de onderhandelaars van de EU en het VK zich in de schets van de politieke verklaring
gecommitteerd aan het voortbouwen op de gelijke speelveldbepalingen in de «backstop»
in de onderhandelingen over de toekomstige relatie.
De leden van de ChristenUnie-fractie zouden verder willen weten wat er tijdens de
overeengekomen overgangsperiode nog overeengekomen moet worden? Wat zijn de consequenties
als er na die overgangsperiode gebruik gemaakt zal gaan worden van de backstop voor de grens tussen Noord-Ierland en de Ierse Republiek? Hoe lang zou die situatie,
waarbij het VK in de Douane-Unie blijft, voort kunnen duren?
53.
Antwoord kabinet
Uit de schets van de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen
spreekt expliciet een gezamenlijke wens om gedurende de overgangsperiode tot een of
meerdere akkoorden over een ambitieuze toekomstige relatie te komen, die een brede
en diepgaande samenwerking tussen de EU27 en het VK moet(en) verzekeren. Dit is in
het belang van zowel de EU als het VK. Deze gezamenlijke wens is bovendien bekrachtigd
in het concept Protocol over Ierland/Noord-Ierland, waar in artikel 2, lid 1 wordt
bepaald dat de EU en het VK zich zullen inspannen om een akkoord te bereiken dat het
protocol kan vervangen. Mocht dit niet lukken dan zal de backstop van toepassing worden
tot het moment dat er een akkoord over de nieuwe relatie is dat de backstop overbodig maakt. Het is niet te voorspellen hoe lang deze situatie kan duren. De
in het Protocol gemaakte afspraken zien erop toe dat voldaan wordt aan de afspraken
om een harde grens te voorkomen en te voldoen aan de verplichtingen voortvloeiende
uit de Goede-Vrijdagakkoorden.
Het grootste knelpunt was – en is eigenlijk nog steeds – de grenskwestie Ierland/Noord-Ierland,
zo menen de leden van de 50PLUS-fractie. Daar is nu maanden over onderhandeld en in
feite is er nog geen permanente oplossing, zo constateren deze leden. Hoe groot acht
het kabinet de kans dat die er daadwerkelijk komt? Een zogenoemde «backstop» kan immers geen permanente oplossing zijn. De afgelopen dagen is duidelijk geworden
dat Schotland eenzelfde positie eist als Noord Ierland. Acht het kabinet het denkbaar
dat hierover alsnog onderhandeld zal worden?
54.
Antwoord kabinet
Uit de schets van de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen
spreekt expliciet een gezamenlijke wens om gedurende de overgangsperiode tot een of
meerdere akkoorden over een ambitieuze toekomstige relatie te komen, die een brede
en diepgaande samenwerking tussen de EU27 en het VK moet(en) verzekeren. Dit is in
het belang van zowel de EU als het VK. Deze gezamenlijke wens is bovendien bekrachtigd
in het concept Protocol over Ierland/Noord-Ierland, waar in artikel 2, lid 1 wordt
bepaald dat de EU en het VK zich zullen inspannen om een akkoord te bereiken dat het
protocol kan vervangen.
De positie van Schotland in het terugtrekkingsakkoord is een fundamenteel andere dan
die van Noord-Ierland. Schotland maakt deel uit van de afspraken die gelden voor het
VK in zijn geheel, zonder de specifieke afspraken voor Noord-Ierland. Eventuele wensen
van Schotland zijn een binnenlandse aangelegenheid van het VK.
Visserij
De leden van de fractie van de VVD zijn erg benieuwd wat dit Brexit-akkoord betekent
voor de visserijsector. Kan het kabinet toelichten wat dit akkoord betekent voor de
Nederlandse-en Europese vissers en de toegang tot de Britse wateren? Kan het kabinet
in zijn toelichting apart ingaan op wat dit betekent in de overgangsperiode (direct
na de Brexit) en wat dit betekent in de definitieve fase? Wat betekent dit voor de
toegang van de Britse visserijproducten tot de Europese markt?
Welke afspraken zijn er exact gemaakt op het gebied van visserij en wat betekenen
deze voor Nederland, zo vragen de leden van de PVV-fractie?
55.
Antwoord kabinet
Voor de Nederlandse en andere EU-vissers betekent het terugtrekkingsakkoord dat gedurende
de voorziene overgangsperiode (tot en met 31 december 2020) het VK gebonden blijft
aan het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) en dus toegang tot zijn wateren moet
blijven verschaffen aan EU-schepen en gebonden blijft aan de zogenaamde relatieve
stabiliteit voor de allocatie van de vangstmogelijkheden tussen lidstaten (de nationale
quota) zoals in het kader van het GVB is vastgelegd. Met andere woorden, er verandert
feitelijk niets gedurende de overgangsperiode.
Hoewel het VK in die periode in principe niet meer mag deelnemen aan de EU-instellingen
en besluitvorming, zal het VK geconsulteerd worden over en de gelegenheid krijgen
om te reageren op alle relevante documenten nodig voor de jaarlijkse vaststelling
van de vangstmogelijkheden in zoverre het gaat om de vaststelling voor die perioden
die binnen de overgangsperiode vallen. De consultaties hebben ook betrekking op de
voor het VK relevante internationale consultaties en onderhandelingen (o.a. met Noorwegen).
Indien opportuun kan de EU het VK uitnodigen om als lid van haar delegatie deel te
nemen aan internationale visserijonderhandelingen. Dit geldt ook in het geval de EU
en het VK vóór 1 juli 2020 besluiten de overgangsperiode eenmalig te verlengen.
Verder verklaren de EU en VK zich in te spannen om voor 1 juli 2020 een visserijakkoord
overeen te komen en te ratificeren. In de schets van de politieke verklaring over
het kader van de toekomstige betrekkingen wordt voor visserij een koppeling gelegd
tussen het bredere economische partnership (o.a. over markttoegang) en het sluiten
van een (juridisch bindend) visserijakkoord met het VK waarin o.a. de toegang tot
de wateren en de verdeling van de bestanden geregeld wordt.
Visserij-afspraken zouden buiten de douane-unie gehouden zijn, zo lezen de leden van
de CDA-fractie. Deze leden vragen het kabinet of het klopt dat er in de transitieperiode
niets veranderd voor de Nederlandse visserijsector? De leden van de CDA- fractie verzoeken
het kabinet een uitleg te geven wat er na de overgangsperiode gebeurt en daarmee dus
een uitleg van pagina 311 te geven van het akkoord.
56.
Antwoord kabinet
Zie voor de overgangsperiode het antwoord op vraag 55. Wat er na de overgangsperiode
gaat gebeuren, is afhankelijk van de afspraken die de EU en het VK maken over wederzijdse
toegang tot elkaars wateren en de onderlinge verdeling van de maximaal toegestane
vangsten. Er zijn drie scenario’s mogelijk. In het gewenste geval hebben de EU en
het VK tijdig een akkoord bereikt over de toekomstige betrekkingen en een daaraan
gekoppeld (juridisch bindend) visserijakkoord over o.a. de toegang tot wateren en
de verdeling van de bestanden. In het tweede scenario besluiten de EU en het VK de
overgangsperiode eenmalig te verlengen om alsnog een akkoord te bereiken over de toekomstige
betrekkingen, inclusief een visserijakkoord. In het geval dat de EU en het VK er niet
in slagen een akkoord te bereiken over de toekomstige betrekkingen voor het aflopen
van de overgangsperiode of de verlenging daarvan wordt teruggevallen op een douane-unie
tussen de EU en het VK. Vis en visproducten (incl. aquacultuurproducten) zullen echter
worden uitgesloten van de douane-unie, wat betekent dat voor deze producten in dit
scenario douanerechten gaan gelden, tenzij er alsnog een visserijakkoord wordt overeengekomen.
Zolang er in dit scenario geen visserijakkoord zou worden overeengekomen, zou het
VK het recht hebben om EU-vissers de toegang tot VK-wateren te ontzeggen.
De leden van de PvdA-fractie zouden graag weten of de afspraken omtrent de visserij
voor dit moment voldoende duidelijk en afgebakend zijn? Hoe moeten we deze afspraken
duiden in het licht van het concept akkoord dat er nu ligt? Wat zijn gevolgen indien
het Britse parlement dit concept akkoord afwijst, zo vragen deze leden?
57.
Antwoord kabinet
Zie voor de overgangsperiode het antwoord op vraag 55 en voor de toekomstige betrekkingen
het antwoord op vraag 56. Als het parlement in het VK het conceptterugtrekkingsakkoord
afwijst, is er geen sprake van een overgangsperiode en heeft het VK het recht om EU
vissersschepen toegang tot de Britse wateren te ontzeggen en vice versa. Dat ontslaat
het VK echter niet van zijn internationale verplichtingen met betrekking tot gezamenlijk
beheer.
De leden van de ChristenUnie-fractie willen weten in hoeverre er veranderingen optreden
voor de Nederlandse visserij tijdens de overgangsperiode. Deze leden willen ook weten
wat het eventuele inroepen van de backstop-procedure zou betekenen voor de Nederlandse visserij. Van groot belang voor de Nederlandse
visserij is wat er in de finale tekst van het akkoord komt te staan na de overgangsperiode.
De leden van de ChristenUnie-fractie roepen het kabinet op de belangen van de Nederlandse
visserij hierbij goed voor ogen te houden.
58.
Antwoord kabinet
Zie ook de antwoorden op de vragen 55–57. In het geval de EU en het VK er niet in
slagen een akkoord te bereiken over de toekomstige betrekkingen voor het aflopen van
de overgangsperiode of de verlenging daarvan wordt teruggevallen op een douane-unie
tussen het VK en de EU. Vis en visproducten (incl. aquacultuurproducten) zullen echter
worden uitgesloten van de douane-unie, wat betekent dat voor deze producten importheffingen
gaan gelden, tenzij er alsnog een visserijakkoord wordt overeengekomen met o.a. afspraken
over toegang tot wateren en visbestanden. Geen visserijakkoord betekent verder dat
het VK het recht heeft om EU-vissers de toegang tot Britse wateren te ontzeggen, en
omgekeerd, na afloop van de overgangsperiode.
Het kabinet heeft tijdens de onderhandelingen steeds de belangen van de Nederlandse
visserij voor ogen gehouden. Het heeft bij elke gelegenheid en op alle niveaus het
visserijbelang ingebracht. Het kabinet zal ook in de verdere onderhandelingen over
een akkoord over de toekomstige betrekkingen de Nederlandse visserijbelangen goed
voor ogen houden.
De leden van de fractie van 50PLUS constateren dat er nog geen concrete afspraken
zijn gemaakt over het thema visserij. Het akkoord staat vol goede bedoelingen, maar
de leden van de fractie van 50PLUS kunnen zich voorstellen dat de Nederlandse vissers
zich op basis van deze teksten onverminderd zorgen maken over hun toekomst. Of ziet
het kabinet de mogelijkheden om hen gerust te stellen?
59.
Antwoord kabinet
Het kabinet heeft tijdens de onderhandelingen steeds de belangen van de Nederlandse
visserij voor ogen gehouden. Het heeft bij elke gelegenheid en op alle niveaus het
visserijbelang ingebracht. In het terugtrekkingsakkoord is vastgelegd dat vis en visproducten
(incl. aquacultuurproducten) geen onderdeel uitmaken van de douane-unie tussen het
VK en de EU waarin het terugtrekkingsakkoord voorziet, zolang er geen visserijakkoord
met het VK is gesloten waarin ook de toegang tot VK wateren en vis wordt vastgelegd.
Door deze koppeling tussen markttoegang enerzijds en toegang tot wateren en visbestanden
anderzijds in het onverhoopte geval dat de backstop van toepassing wordt, samen met
de afspraak van de EU en het VK in het terugtrekkingsakkoord om zich in te spannen
om voor 1 juli 2020 een visserijakkoord overeen te komen en te ratificeren en het
uitspreken van die intentie in de schets van de politieke verklaring, meent het kabinet
dat er wederzijds vertrouwen is in het sluiten van een visserijakkoord, maar we weten
pas of er zekerheid is, als de concrete afspraken zijn gemaakt over de nieuwe relatie.
In elk geval blijven de huidige afspraken en regels gelden tijdens de transitieperiode,
zoals dat ook in feite op alle andere terreinen het geval is, zo menen de leden van
de 50PLUS-fractie. Dat biedt alle betrokken organisaties en bedrijven in Nederland
enige adempauze. De vraag is echter wat er gebeurt bij een harde Brexit. Gaan dan
alle afspraken die nu zijn gemaakt de prullenbak in? Of ligt er een gezamenlijk Plan
B, waarover om begrijpelijke redenen tot nu toe niet is gecommuniceerd, zo vragen
deze leden?
60.
Antwoord kabinet
Zie antwoord op vraag 1. Het kabinet blijft inderdaad benadrukken dat voorbereidingen
op alle scenario’s onverminderd noodzakelijk blijven. Het akkoord is pas definitief
als het door alle betrokken partijen is goedgekeurd en geratificeerd. De voorbereidingen
voor een eventuele no deal scenario gaan dan ook onverminderd door. Mocht het akkoord
niet tijdig geratificeerd worden dan wordt teruggevallen op de contingency maatregelen
voor een no deal. De contingency maatregelen zullen van een andere orde zijn dan wat
is vastgelegd in het conceptterugtrekkingsakkoord.
Level playing field
Regels en normen van de interne markt zijn er om ervoor te zorgen dat bedrijven die
in verschillende landen actief zijn, in een omgeving werken die vergelijkbaar genoeg
is – het zogenaamde level playing field. De leden van de VVD-fractie willen graag van het kabinet weten of dit level playing field tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk met dit akkoord gewaarborgd is.
Wat zijn de gevolgen van dit akkoord voor bedrijven die zowel in de EU als in het
VK actief zijn?
61.
Antwoord kabinet
Het waarborgen van het gelijk speelveld in de toekomstige relatie tussen de EU en
het VK is een prioriteit voor het kabinet. Annex 4 van de «backstop» bevat gelijk
speelveldbepalingen op een vijftal terreinen, te weten belastingen, milieu/klimaat,
sociaal/arbeid, staatssteun en mededinging. In de schets van de politieke verklaring
hebben de onderhandelaars van de EU en het VK overeenstemming bereikt dat deze bepalingen
samen met de gemeenschappelijke douane-unie de basis vormen waarop zal worden voortgebouwd
in de toekomstige relatie. De gelijk speelveld bepalingen in annex 4 van de «backstop»
gaan veel verder dan de bestaande hoofstukken op dit gebied in andere handelsakkoorden.
Het kabinet is van oordeel dat dit nodig is gezien de geografische nabijheid van het
VK, de nauwe handelsbanden en geïntegreerde productieketens tussen de EU en het VK.
Gelijk speelveldbepalingen zijn van belang om te zorgen dat de concurrentiepositie
van Europese en Nederlandse bedrijven niet wordt ondergraven. Het vertrek van het
VK uit de EU brengt echter onherroepelijk aanzienlijke handelsbelemmeringen met zich
mee. Zo zullen bijvoorbeeld in de toekomst interne marktcontroles tussen de EU en
het VK moeten worden uitgevoerd om te zorgen dat de bescherming van mens, dier, plant
en milieu gewaarborgd blijft. Het kabinet streeft naar een toekomstige relatie die
zo ambitieus mogelijk is en daarmee de handelsbelemmeringen minimaliseert.
One-stop-security
De leden van de fractie van de VVD hebben ook nog vragen over de zogeheten one-stop-security.
One-stop-security betekent dat je enkel op de vertrekluchthaven gecontroleerd wordt en tijdens je transit
niet opnieuw door de beveiliging hoeft te gaan. Dit is nu van toepassing op alle EU-en
Schengen lidstaten. Ook op het Verenigd Koninkrijk, dat geen lid is van Schengen.
Kan het kabinet toelichten wat dit akkoord betekent voor de reizigers uit het Verenigd
Koninkrijk naar Schiphol? Komt er na de Brexit op Schiphol one-stop-security voor deze reizigers?
62.
Antwoord kabinet
Het VK blijft tijdens de overgangsperiode gebonden aan het EU acquis, waardoor ook het principe van «one stop security» met het VK behouden blijft tot
en met 31 december 2020. Het plaatsen van een land op de lijst voor «one stop security»
betreft een unilaterale handeling van de EU en zal daarom geen onderdeel uitmaken
van een toekomstige overeenkomst. Nederland heeft er evenwel vertrouwen in dat het
principe van «one stop security» ook na de overgangsperiode in relatie tot het VK
wordt behouden en zal zich hiervoor ook blijven inzetten. Het is daarbij bemoedigend
dat de Commissie op 13 november jl. heeft aangekondigd dat in het geval van een no
deal-scenario tijdig wordt overgegaan tot aanpassing van EU regelgeving op het gebied
van beveiliging burgerluchtvaart zodat het principe van «one stop security» met het
VK kan blijven worden toegepast2.
Brexit-platform
De leden van de fractie van de VVD zijn benieuwd naar de voortgang in de communicatie
naar het bedrijfsleven over de Brexit. Kan het kabinet zeggen wat de ontwikkelingen
zijn in de communicatie naar het bedrijfsleven over de Brexit sinds de Kamerbrief
van 10 september jl.? Hoe en wanneer zal het kabinet het bedrijfsleven informeren
over dit Brexit-akkoord en diens gevolgen?
63.
Antwoord kabinet
Voorlichting van het bedrijfsleven, in het bijzonder het MKB, is een blijvende prioriteit
van kabinet in aanloop naar de terugtrekking van het VK uit de EU. Via online-campagnes
worden ondernemers gericht gewezen op tools ontwikkeld door het kabinet, zoals het
Brexit-loket (www.brexitloket.nl), de Brexit Impact Scan en de Brexit-vouchers. Dit heeft geresulteerd in meer dan
40.000 bezoekers op het loket en meer dan 27.000 ingevulde Scans.
Daarnaast is op 12 oktober jl. een briefing gehouden voor het georganiseerd bedrijfsleven
en zijn verschillende stakeholderbijeenkomsten georganiseerd. Deze bijeenkomsten hebben
sinds het begin van de voorlichting meer dan 4.400 bezoekers getrokken. Ook wordt
het Brexit Buddies initiatief van MKB-NL ondersteund door het kabinet. Dit initiatief
richt zich op het koppelen van grotere ondernemingen aan kleinere bedrijven om ervaringen
in het voorbereiden op de Brexit uit te wisselen.
Totdat er definitieve duidelijkheid is over de status van het terugtrekkingsakkoord,
blijft de communicatie-inzet van het kabinet ongewijzigd.
Het kabinet hecht eraan te benadrukken dat ondanks de inzet in voorlichting, de uiteindelijke
afweging tot het treffen van voorbereidingen de eigen verantwoordelijkheid van het
bedrijfsleven is.
Op maandag 12 november jl. verscheen er een artikel in het Algemeen Dagblad waarin
stond dat aan Nederlandse bedrijven niet meer dan maximaal 10.000 euro is uitgekeerd
van de in totaal vier miljoen euro beschikbaar aan speciale Brexit-subsidie, zo lazen
de leden van de VVD-fractie. Heeft het kabinet kennisgenomen van deze berichtgeving?
Kan het kabinet toelichten waarom grotere belangstelling uitblijft? Kan het kabinet
ook toelichten hoe het mkb wordt geïnformeerd over deze Brexit-subsidie?
64.
Antwoord kabinet
De Brexit-vouchers vormen onderdeel van de regeling Starters in International Business.
Bedrijven kunnen het geld besteden aan het inwinnen van advies over alternatieve markten
voor de export en/of invoer van goederen en diensten, óf het identificeren van gevolgen
van Brexit voor de onderneming op het terrein van logistiek of het vrij verkeer van
werknemers, goederen en diensten. Via een voucher kunnen ondernemers tot 50% van de
kosten met een maximum van EUR 2.500 vergoed krijgen. De vouchers zijn in overleg
met brancheorganisaties eind maart 2018 geïntroduceerd naar Iers voorbeeld.
Naast deze Brexit-voucher biedt het kabinet een breed scala aan andere vormen van
informering en activering van het bedrijfsleven, in het bijzonder het mkb, aan. Naast
de Brexit-vouchers is bijvoorbeeld de Brexit Impact Scan beschikbaar om de mogelijk
onverwachte gevolgen voor ondernemers in kaart te brengen. Voorts worden door het
kabinet in het hele land stakeholdersbijeenkomsten georganiseerd. Zowel in de Brexit
Impact Scan als tijdens deze stakeholderbijeenkomsten en via de online-campagne van
de RVO en de KvK worden ondernemers gewezen op het bestaan van de Brexit-vouchers.
Er zijn momenteel vier Brexit Vouchers uitgegeven en er worden zes aanvragen beoordeeld.
Het is onbekend waarom de Brexit-vouchers tot op heden weinig worden aangevraagd.
De voorwaarden voor de vouchers zijn in lijn met die voor andere vouchers die binnen
de regeling Starters in International Business beschikbaar worden gesteld. Wel lijken
ondernemers af te wachten met voorbereidingen op wat er gaat gebeuren in de aanloop
naar de Brexit.
Het kabinet hecht eraan te benadrukken dat ondanks het bereiken van overeenstemming
over een conceptterugtrekkingsakkoord door de onderhandelaars van de EU en het VK
bedrijven zich nog steeds moeten blijven voorbereiden op alle mogelijke uitkomsten
van de onderhandelingen, inclusief een onwenselijke no-deal. Het kabinet zal zich
blijven inspannen om bedrijven te informeren over de gevolgen van Brexit en in staat
te stellen zich zo goed mogelijk voor te bereiden op alle mogelijke Brexit scenario’s.
Burgers
De leden van de PVV-fractie vragen wat er exact is afgesproken op het gebied van de
rechten van burgers en in hoeverre dat verschilt van de huidige afspraken?
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van Part Two van het conceptakkoord aangaande Citizens’ Rights. Voor deze leden zijn de rechten van burgers van zeer groot belang. Zij vragen of
het kabinet kan verduidelijken of er veranderingen zijn opgetreden in dit hoofdstuk
sinds de eerste overeenkomst op dit vlak in maart dit jaar? Zijn er verbeteringen
ingevoerd ten opzichte van dat eerdere akkoord? De leden van de D66-fractie verzoeken
het kabinet op dit punt een uitgebreide reactie te geven. Deze leden merken op dat
zij gehoopt hadden dat een aantal artikelen verder verbeterd zouden zijn, zoals de
mogelijkheid voor EU-burgers die nu in het Verenigd Koninkrijk wonen, om na een periode
van verblijf buiten het Verenigd Koninkrijk (nu maximaal 5 jaar) weer terug te keren
en verblijfsrecht te behouden. Wat is de reactie van het kabinet hierop, zo vragen
de leden van de D66-fractie? Deze leden hebben ook enkele specifieke vragen aan het
kabinet over het overeengekomen uittredingsakkoord en de burgerrechten.
Krijgen Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk na vijf jaar daar woonachtig te zijn
geweest automatisch verblijfsrecht? Welke voorwaarden zullen gelden? Hoe wordt deze
procedure ingericht? Op welke gronden kan dit verblijfsrecht geweigerd worden? Zijn
er kosten aan deze procedure verbonden voor EU-burgers in het Verenigd Koninkrijk?
Kan het kabinet toelichten of beroepskwalificaties die in de EU erkend worden (en
dus nu ook in het Verenigd Koninkrijk) ook in het Verenigd Koninkrijk erkend blijven
onder het overeengekomen Uittredingsakkoord? Hoe zal dit in de toekomst zijn? Moeten
Britse studenten in Nederland vanaf studiejaar 2019 de non-EU collegegeldtarieven
betalen, zo vragen de leden van de D66-fractie?
Wanneer een Nederlander in het Verenigd Koninkrijk in de toekomst, ná de transitieperiode,
trouwt met een Nederlander die nog niet in het Verenigd Koninkrijk woont, krijgt deze
tweede Nederlander dan in het Verenigd Koninkrijk verblijfsrecht, zo vragen deze leden?
Mogen EU-burgers die in het Verenigd Koninkrijk blijven wonen stemmen voor lokale
verkiezingen? Op wat voor wijze worden verblijfsrechten van Britse grenswerkers die
binnen verschillende EU lidstaten werken gegarandeerd?
Kan het kabinet toelichten of Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk onder dit uittredingsakkoord
hun pensioen opgebouwd in Nederland (of andere EU-lidstaten) behouden en uitgekeerd
kunnen krijgen? Kan hij uitgebreid weergeven wat dit akkoord betekent voor de sociale
zekerheid van Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk (denk aan: gezondheidszorg,
pensioenen, uitkeringen)? Is er een verschil tussen behandeling tijdens en na de transitieperiode,
zo vragen de leden van de D66-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben vragen over het concept terugtrekkingsakkoord.
Wat is het oordeel van het kabinet over de afspraken, zijn de zaken naar zijn mening
goed geregeld? En dan met name ook voor de Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk,
heeft het akkoord u overtuigd dat zij met een gerust hart en zonder ingewikkelde procedures
en nadelige gevolgen in het Verenigd Koninkrijk kunnen blijven wonen, werken, studeren
en leven?
En zo nee, op welke wijze gaat u deze mensen helpen bij het regelen van rechtmatig
verblijf in Verenigd Koninkrijk want wanneer deze mensen illegaal of zonder de juist
papieren in het Verenigd Koninkrijk zijn, heeft dat hele negatieve gevolgen gezien
de harde opstelling van het Verenigd Koninkrijk jegens mensen zonder de juiste papieren.
Is er bereidheid in de EU om de rechten van de Britten in de EU te verruimen indien
het nodig is om de rechten van de EU burgers in het Verenigd Koninkrijk te verankeren,
zo vragen deze leden? Wat is het vooruitzicht voor Nederlanders die gedurende de overgangsperiode
naar het Verenigd Koninkrijk gaan om te werken, te studeren of gedurende een langere
tijd willen verblijven? Krijgen zij dezelfde rechten als mensen die er nu al zijn?
En hoe zal dat zijn na de overgangsperiode, zo vragen de leden van de PvdA-fractie?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich af of Nederlanders die aan het einde
van de overgangsperiode nog geen vijf jaar in het Verenigd Koninkrijk wonen een verblijfsstatus
zullen moeten aanvragen, en wat de afspraken zijn voor Britse burgers die in Nederland
wonen?
In recente debatten over de Brexit in de Tweede Kamer hebben de leden van de 50PLUS-fractie
aandacht gevraagd voor de positie van Nederlanders die nu in Engeland wonen. De leden
van de 50PLUS-fractie hebben met instemming de paragraaf in het akkoord gelezen waarin
de rechten van burgers uit EU-landen in het Verenigd Koninkrijk en Britse burgers
in EU-landen zijn vastgelegd. Dat recht geldt voor degenen die aan het einde van de
transitieperiode op een bepaalde plek wonen, zo lezen deze leden. De fractie van 50PLUS
vindt het een goede zaak dat de daarover gemaakte afspraken zich ook uitstrekken tot
familieleden die zich in de toekomst bij hen willen voegen. Kan het kabinet aangeven
of dat recht voor familieleden in tijd is beperkt, of dat hiervoor geen beperking
geldt? Het is ook positief dat er duidelijke bepalingen zijn opgenomen over toezicht
op deze afspraken en mogelijkheden om tegen beslissingen op dit gebied in beroep te
gaan. De leden van de fractie van 5PLUS zijn ook tevreden over het feit dat Nederlanders
die nu in Engeland wonen, recht houden op gezondheidszorg, pensioenen en andere sociale
voorzieningen en dat zij ook uitkeringen kunnen ontvangen uit een ander land dan waarin
ze wonen. Kan het kabinet wat uitgebreider ingaan op de regeling voor pensioenen en
op de vraag of die in deze vorm voor het kabinet acceptabel is, zo vragen deze leden?
In het akkoord staat dat ook mensen die zich na 30 maart 2019 gedurende de transitieperiode
in het Verenigd Koninkrijk of de EU vestigen, dezelfde rechten krijgen als diegenen
die er al woonden, zo lezen de leden van de 50PLUS-fractie. Het kabinet het mogelijk
dat dit kan leiden tot een grote stroom Britten die liever binnen de Europese Unie
wonen en zich daarom in Nederland willen vestigen, zo vragen deze leden?
65.
Antwoord kabinet
Een groot aantal vragen heeft betrekking op de rechten van burgers. Dit is ook voor
het kabinet een zeer belangrijk onderwerp. Het kabinet heeft zich vanaf het begin
van de onderhandelingen ingezet om de rechten van EU-burgers die in het VK verblijven
en omgekeerd veilig te stellen. Het kabinet is dan ook verheugd dat deze rechten in
het conceptterugtrekkingsakkoord zijn gewaarborgd.
Zoals in de brief aan uw Kamer met een appreciatie van het terugtrekkingsakkoord staat
vermeld, worden de rechten die EU-burgers en hun familieleden nu in het VK hebben
evenals de rechten van Britten in de EU o.g.v. het vrij verkeer van personen (onder
andere Richtlijn 2004/38/EG) overgenomen in het terugtrekkingsakkoord. Dit betekent
dat EU-burgers en VK-burgers die voor het eind van de overgangsperiode in het VK of
de EU woonden, of hier werkten als grensarbeider, het recht om te verblijven en hun
toegang tot de arbeidsmarkt behouden binnen de kaders van de richtlijn. Ook betekent
dit dat EU-burgers en hun familieleden na vijf jaar rechtmatig verblijf in het VK
permanent verblijfsrecht krijgen, evenals VK burgers woonachtig in een van de EU27
lidstaten. Hiervoor mogen zij periodes van verblijf voor en na de overgangsperiode
bij elkaar optellen. Ook behouden zij het recht op gezinshereniging van bestaande
relaties op basis van EU-recht, zonder enige beperking in de tijd. Dit geldt ook voor
kinderen uit bestaande relaties die geboren worden na het verstrijken van de overgangstermijn.
Voor partners in relaties die ontstaan na de overgangsperiode gelden de nationale
voorwaarden voor gezinshereniging. Ook EU-burgers in het VK en VK-burgers in de EU
die de vijf jaar nog niet hebben volgemaakt na het einde van de overgangsperiode behouden
hun verblijfsrecht. Ook behouden zij de toegang tot de arbeidsmarkt. Familieleden
van EU-of VK-burgers die niet de nationaliteit van een EU-lidstaat of het VK hebben
en op basis van het terugtrekkingsakkoord in het VK of de EU mogen verblijven, hebben
ook toegang tot de arbeidsmarkt.
EU-burgers in het VK en VK-burgers in de EU die op basis van het terugtrekkingsakkoord
in de EU of het VK verblijven, hebben recht op gelijke behandeling met burgers van
het land waar zij wonen en werken. Daarnaast mogen werknemers, zelfstandigen en grensarbeiders
niet gediscrimineerd worden op grond van nationaliteit aangaande onder andere werkgelegenheid,
loon en andere arbeidsvoorwaarden.
Lidstaten kunnen ervoor kiezen een administratieve procedure voor het aanvragen van
een verblijfsvergunning in het leven te roepen die dezelfde waarborgen zal kennen
als die van de richtlijn vrij verkeer van personen. Het VK zal zeker zo’n administratieve
procedure instellen. Ook Nederland zal van deze mogelijkheid gebruik maken. Dit betekent
dat alle Britse burgers in Nederland tijdens de overgangsperiode een aanvraag moeten
indienen voor een nieuwe verblijfsstatus. Hoewel deze procedure uiteraard administratieve
lasten met zich meebrengt voor zowel Britse burgers als de overheid, vergroot hij
ook de rechtszekerheid. Daarnaast zal hij de overheid in staat stellen om een onderscheid
te maken tussen Britten die al in Nederland waren voor het einde van de overgangsperiode
en Britten die na de overgangsperiode naar Nederland komen.
Het conceptterugtrekkingsakkoord bevat tevens regels voor de coördinatie van sociale
zekerheid, waardoor socialezekerheidsrechten voor EU-burgers die bij het verstrijken
van de overgangsperiode in het VK wonen of werken (en omgekeerd) gehandhaafd blijven.
Dit geldt ook voor hun familieleden en nabestaanden. Op deze burgers blijven de regels
en doelstellingen van de bestaande coördinatieverordening (Verordening 883/2004) van
toepassing die o.a. zien op de (export van) pensioenuitkeringen en andere uitkeringen,
de aanspraak op zorg en het samentellen van tijdvakken in de opbouw van socialezekerheidsrechten.
Ook bevat het akkoord regels voor EU-burgers die bij het verstrijken van de overgangsperiode
in de EU wonen, maar die in het verleden tijdvakken van verzekering, werken of wonen
hebben opgebouwd in het VK. Deze personen behouden het recht om op deze tijdvakken
een beroep te doen, voor de uitbetaling van hun socialezekerheidsrechten.
Het conceptterugtrekkingsakkoord regelt met betrekking tot beroepskwalificaties dat
de erkenning van beroepskwalificaties die vóór het einde van de overgangsperiode verkregen
wordt op grond van de Europese richtlijn door beroepsbeoefenaren die zich (langdurig)
willen vestigen in het land van ontvangst, ook na die periode blijft gelden.
Gelet op de bepaling met betrekking tot gelijke behandeling (artikel 23 van het conceptterugtrekkingsakkoord)
kunnen Britten die op basis van het terugtrekkingsakkoord rechtmatig verblijven in
Nederland, aanspraak maken op wettelijk collegegeld. Naast de nationaliteitsvoorwaarde,
zullen zij overigens ook aan de overige voorwaarden voor het wettelijk collegegeld
moeten voldoen.
Het conceptterugtrekkingsakkoord zoals het nu voorligt is op het terrein van burgerrechten
hetzelfde als de versie van het conceptakkoord van 19 maart 2018. Er zijn wel tekstuele
wijzigingen gemaakt, maar zonder materiële wijzigingen. Een van de belangrijke uitgangspunten
in de onderhandelingen over dit deel van het conceptakkoord was ervoor te zorgen dat
levenskeuzes die gemaakt waren door burgers voor de terugtrekking van het VK uit de
EU beschermd zouden worden door hen de mogelijkheid te geven zich te (blijven) vestigen
in het land van hun keuze onder EU-recht, in het bijzonder de regels omtrent het vrij
verkeer van personen. Het kabinet is van mening dat het conceptterugtrekkingsakkoord
hierin slaagt. Toekomstige keuzes worden echter niet gedekt door dit akkoord. Als
een burger die valt onder het terugtrekkingsakkoord ervoor kiest om in de toekomst
langer dan vijf jaar buiten het VK te verblijven, is dat een toekomstige levenskeuze
gemaakt onder nieuwe omstandigheden, namelijk dat het VK geen onderdeel meer uitmaakt
van de EU.
Het conceptterugtrekkingsakkoord geldt voor zowel de EU lidstaten als voor het VK.
Nederlanders in het VK krijgen met dit akkoord dus dezelfde rechten als Britten in
de EU. Hoe het VK uitvoering zal geven aan het terugtrekkingsakkoord daar waar het
gaat om verblijfsrecht van EU-burgers is te lezen in het op 21 juni 2018 door het
UK Home Office gepubliceerde Letter of Intent: EU settlement scheme.3 Deze procedure is gebaseerd op de afspraken in het conceptterugtrekkingsakkoord en
kan geen aanvullende voorwaarden of andere drempels bevatten.
Militair- en veiligheidsterrein
Wat betekent het concept akkoord voor de afspraken met het Verenigd Koninkrijk op
militair en veiligheidsterrein, zo vragen de leden van de PvdA-fractie? Indien het
Britse parlement het concept akkoord afwijst, wat gaat er dan gebeuren met de samenwerking
tussen het VK en de EU en tussen Nederland het Verenigd Koninkrijk op militair- en
veiligheidsterrein?
66.
Antwoord kabinet
In de schets van de politieke verklaring over de toekomstige relatie tussen EU en
VK wordt de ambitie uitgesproken om nauw samen te werken op het gebied van buitenlandse
politiek, inclusief veiligheid en defensie. Voor militair- en veiligheidsterrein betekent
dat onder andere dat het VK in de toekomst deel kan blijven nemen aan civiele en militaire
missies en operaties van de EU en dat het VK onder bepaalde voorwaarden kan blijven
deelnemen aan projecten die onder het Europees Defensie Agentschap vallen. Tevens
verwijst de schets van de politieke verklaring naar de mogelijke toekomstige betrokkenheid
van het VK bij PESCO.
Indien het VK parlement niet instemt met het conceptterugtrekkingsakkoord komt een
no deal scenario wel heel dichtbij. Ook in een no deal scenario zal er evenwel geen vacuüm op gebied van veiligheid en defensie in Europa
ontstaan. Het VK, Nederland en andere Europese landen zullen blijven samenwerken in
andere verbanden, in het bijzonder de NAVO. Tevens zal Nederland met het VK blijven
samenwerken in het kader van de Northern Group en de Joint Expeditionary Force (JEF) en zal de bilaterale defensierelatie sterk blijven.
Volop goede bedoelingen lezen de leden van de fractie van 50PLUS als het gaat om samenwerking
op het gebied van buitenlandse politiek, veiligheid en defensie. Dat moet ook allemaal
nog in detail worden uitgewerkt. Kan het kabinet toezeggen dat daarbij prioriteit
wordt gegeven aan een onbelemmerde uitwisseling van informatie als het gaat om terrorisme
en grensoverschrijdende criminaliteit?
67.
Antwoord kabinet
Nederland hecht groot belang aan de uitwisseling van informatie met het VK waar het
gaat om terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit en zet zich ervoor in om
deze samenwerking ook in de toekomst zo goed mogelijk te waarborgen. Nederland streeft
ernaar dat de politieke verklaring over de toekomstige relatie verder ingevuld wordt
conform de Nederlandse belangen, waaronder die op het gebied van interne veiligheid.
En hoe groot acht het kabinet, zo vragen de leden van de 50PLUS-fractie, de kans op
toekomstige samenwerking binnen het Europese veiligheids- en defensiebeleid en de
European Defence Agency als is vastgelegd dat de Britten daar niet mee mogen doen
aan besluitvorming?
68.
Antwoord kabinet
In de schets van de politieke verklaring over de toekomstige relatie tussen EU en
VK wordt de ambitie uitgesproken om nauw samen te werken op het gebied van buitenlandse
politiek, inclusief veiligheid en defensie. Dit betekent o.a. dat het VK in de toekomst
onder bepaalde voorwaarden als derde land kan blijven deelnemen aan projecten die
onder het Europees Defensie Agentschap vallen. Deze inzet wordt door het kabinet van
harte ondersteund.
Gibraltar
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om een toelichting op de positie van
Spanje in de Gibraltar-zaak. Is er via Spanje een blokkade vanaf het continent te
verwachten over dit dossier, zo vragen deze leden? In de deal gaat dat er over Gibraltar
en de militaire basis op Cyprus een apart protocol wordt opgesteld. De leden van de
CDA-fractie vragen het kabinet of het er dan om gaat dat beide zaken onderdeel van
de politieke verklaring worden?
69.
Antwoord kabinet
De conceptprotocollen inzake de Sovereign Base Area's op Cyprus en Gibraltar zijn
beide op bilaterale basis onder auspiciën van de EU onderhandelaars uitonderhandeld
door respectievelijk Cyprus en het VK en Spanje en het VK. Onderhandelaars van alle
drie de landen hebben overeenstemming bereikt met de teksten zoals die neergelegd
zijn in de Protocollen en derhalve is er geen sprake van een blokkade.
Full Faith
Artikel 5 over full faith, stelt dat beide partijen in goed vertrouwen de uitvoering van dit verdrag realiseren,
zo lezen de leden van de CDA-fractie. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet
aan te geven of er een mogelijkheid tot procederen is wanneer een van de partijen
of een Europese burger dit goed vertrouwen zoals in artikel 5 wordt gesteld in twijfel
trekt. Dus wanneer één van de partijen in gebreke wordt gesteld vanwege niet handelen
in goeder trouw is deze dan aansprakelijk en waar moet dergelijke zaak aanhangig gemaakt
worden, zo vragen de leden van de CDA-fractie?
70.
Antwoord kabinet
De Unie en het VK zullen proberen om geschillen over de uitlegging en tenuitvoerlegging
van het terugtrekkingsakkoord op te lossen via overleg in het gemengd comité (artikel
169 van het conceptterugtrekkingsakkoord). Dat geldt ook voor de toepassing van artikel
5 (good faith). Als dat niet lukt, kan het geschil worden voorgelegd aan een arbitragepanel (artikel
170 van het conceptterugtrekkingsakkoord).
Visumvrij reizen
In artikel 14 wordt gesteld dat na vijf jaar er niet meer in en uit gereisd kan worden
op bestaande identiteitskaarten, maar er zal geen extra visum worden ingesteld, zo
leden de leden van de CDA-fractie. Deze leden vragen het kabinet of het visumvrij
reizen ook voor na die vijf jaar na de transitieperiode geldt?
71.
Antwoord kabinet
Artikel 14 van het conceptterugtrekkingsakkoord stelt dat de houders van een (verblijfs)document
als beschreven in artikel 18 en 26 geen in- of uitreisvisa nodig hebben. Het gaat
dus specifiek om burgers die een verblijfsrecht op grond van het terugtrekkingsakkoord
hebben verkregen (artikel 18) en burgers die een document op grond van het terugtrekkingsakkoord
als grenswerker (artikel 26) hebben gekregen. Hiervoor geldt geen beperking in de
tijd.
Na transitieperiode
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet of de mogelijkheid bestaat voor Nederland
om na de transitieperiode bilaterale afspraken met het VK te maken over elk mogelijk
onderwerp, van handel tot vrij verkeer van personen? Of is Nederland gebonden aan
EU afspraken in bilaterale afspraken met Verenigd Koninkrijk, zo vragen deze leden?
72.
Antwoord kabinet
Nederland kan bilaterale afspraken maken met het VK met inachtneming van de bevoegdheidsverdeling
tussen de Unie en haar lidstaten. Dit betekent dat lidstaten op terreinen waar de
Unie exclusief bevoegd is om extern op te treden zoals bijvoorbeeld op het gebied
van de gemeenschappelijke handelspolitiek, geen bilaterale overeenkomsten kunnen sluiten.
Dat is ook het geval na het einde van de overgangsperiode.
Verordening 883/2004
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet te verduidelijken of de coördinatie
Verordening 883/2004 inderdaad gaat gelden voor de personen die onder deze regeling
vallen in het VK? Wie betreft dat dan precies? Aangezien Verordening 883/2004 een
Verordening is tussen Europese lidstaten en niet met derde landen en geldt dat alleen
voor de transitieperiode of ook daarna, zo vragen de leden van de CDA-fractie?
73.
Antwoord kabinet
Zie het antwoord op vraag 65.
Markttoezichthouders
Markttoezichthouders zullen informatie blijven uitwisselen, zo menen de leden van
de CDA-fractie. De leden van de CDA-fractie willen van het kabinet weten of ze ook
toezichthouder blijven op basis van zelfde regels?
74.
Antwoord kabinet
Tijdens de overgangsperiode blijft in beginsel het gehele EU acquis op het VK van toepassing. In het geval dat het VK na de overgangsperiode niet meer
de EU-regelgeving hanteert, werken de VK-toezichthouders ook niet meer op basis van
dezelfde regels. Het antwoord is dus afhankelijk van de vraag of er met het VK wordt
afgesproken of het dezelfde productregels behoudt als in de EU geldig zijn. Indien
er geen akkoord met het VK wordt gesloten, zijn de geharmoniseerde regels voor producten
niet meer van toepassing en is het VK vrij om, ook als WTO-lid, eigen technische eisen
voor producten te stellen op basis waarvan markttoezichthouders in het VK zullen werken.
De gevolgen daarvan zullen sterk afhangen van de mate waarin de eisen die voor producten
in het VK gaan gelden, afwijken van de geharmoniseerde eisen in de EU.
Radioactief materiaal
Na de transitieperiode zal de zorg over alle materialen die onder Euratom vallen onder
internationale verdragen en conventies gaan vallen, zo menen de leden van de CDA-fractie.
Deze leden willen van het kabinet weten welke verdragen en conventies dat zijn? Het
VK zal volgens artikel 85 uit de deal na de transitieperiode verantwoordelijk blijven
voor radioactief afval dat zich op het continent aanwezig is. De leden van de CDA-fractie
willen weten wat dat dan praktisch inhoudt en om hoeveel afval gaat dit? Zal dit afval
naar het VK vervoerd moeten worden?
75.
Antwoord kabinet
Voor verbruikte splijtstoffen en radioactief afval bestaat de Joint Convention on
the Safety of Spent Fuel Management and on the Safety of radioactive Waste Management
(Gezamenlijk Verdrag inzake de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstoffen
en inzake de veiligheid van het beheer van radioactief afval) van het IAEA. Met dit
verdrag wordt – door middel van een verbetering van de nationale maatregelen en de
internationale samenwerking – gestreefd naar een wereldwijd hoog niveau van veiligheid
op het gebied van het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval te bereiken
en te handhaven.
Volgens de bovengenoemde IAEA-afspraken blijft de uiteindelijke verantwoordelijkheid
voor de veiligheid van het beheer en de definitieve opberging van radioactief afval
berusten bij het land waar het is ontstaan. Het is het kabinet niet bekend wat de
aard en omvang is van radioactief afval uit het VK op het continent. Overigens is
vervoer van radioactief afval onderworpen aan voorwaarden en goedkeuringen.
In de schets van de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen
wordt de intentie uitgesproken om tijdens de overgangsperiode tussen EURATOM en het
VK een nieuwe uitgebreide samenwerkingsovereenkomst te sluiten. Naast afspraken over
de beschikbaarheid van splijtstoffen en isotopen voor medische toepassing, kunnen
hierin ook afspraken worden vastgelegd over radioactief afval.
Staatssteun / agentschappen / verplichtingen
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet of het klopt dat onder artikel 93 het
VK tot vier jaar na de transitieperiode onder Europese staatssteun wetgeving blijft
vallen? Tevens willen deze leden weten of het correct is dat onder artikel 131 gedurende
de hele transitieperiode al het Europese rechten en alle bevoegdheden van agentschappen
en het hof van kracht blijven op het VK.
76.
Antwoord kabinet
Het VK blijft op grond van artikel 93 van het conceptterugtrekkingsakkoord voor een
periode van vier jaar na afloop van de overgangsperiode onderworpen aan het toezicht
door de Europese Commissie op het gebied van staatssteun die is verleend voor het
eind van de overgangsperiode. De Commissie kan onder dit artikel tot vier jaar na
het einde van de overgangsperiode een procedure starten om te beoordelen of er sprake
is van staatssteun, er sprake is van staatsteun die verenigbaar is met de verdragen
of staatssteun die een nader onderzoek vergt en kan uitmonden in het oordeel dat de
steun onrechtmatig is (artikel 93, eerste lid, en artikel 92, vijfde lid, van het
conceptterugtrekkingsakkoord). Deze besluiten van de Commissie staan onder toezicht
van het EU Hof van Justitie (zie artikel 95, derde lid, van het conceptterugtrekkingsakkoord).
Gedurende de overgangsperiode blijft het VK in beginsel aan het gehele EU acquis gebonden (artikel 127 van het conceptterugtrekkingsakkoord) en behouden de EU instellingen
en lichamen al hun huidige bevoegdheden (artikel 131 van het conceptterugtrekkingsakkoord).
Vanaf 31 maart 2022 zal elk jaar een overzicht gedeeld worden tussen het VK en de
EU over de verplichtingen die aan elkaar voldoen dienen te worden zoals uiteengezet
staat in artikel 142, zo lezen de leden van de CDA-fractie. Deze leden vragen het
kabinet een toelichting te geven op dit artikel. Het zelfde vragen de leden van de
CDA-fractie voor artikel 143.
77.
Antwoord kabinet
In artikel 142 van het conceptterugtrekkingsakkoord is opgenomen dat het VK ook na
dit MFK (eind 2020) het eigen aandeel blijft meebetalen aan de pensioenverplichtingen
van de EU wanneer deze tot betaling komen. De EU zal het VK elk jaar een cijfermatig
overzicht sturen van de opbouw van deze verplichtingen en de ontwikkeling hiervan.
Hierbij gaat het over de verplichtingen aan pensioenen en andere werknemersvoorzieningen
die tot eind 2020 zijn opgebouwd. Deze pensioenverplichtingen zijn aan onder andere
EU-medewerkers, voormalige en huidige leden van de Commissie, EU Hof van Justitie,
Europese Rekenkamer en leden van het Europees Parlement.
In artikel 143 van het conceptterugtrekkingsakkoord staat dat het VK na het uittreden
verantwoordelijk blijft voor het eigen aandeel in de garanties afgegeven door de EU-begroting
tijdens het EU-lidmaatschap. Dit gaat om het European Financial Stabilisation Mechanism (EFSM), de Betalingsbalansfaciliteit (BoP), het garantiefonds voor operaties ten
behoeve van derde landen, het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI)
en het externe leenmandaat van de EIB. Op het moment dat deze garanties worden ingeroepen
dan moeten de EU-lidstaten hier via de afdrachten aan de EU-begroting aan bijdragen.
Door deze afspraak blijft het VK verantwoordelijk voor de garanties die al zijn aangegaan
op het moment dat het VK nog een EU-lidstaat was. Hiermee wordt voorkomen dat andere
EU-lidstaten in die situatie extra zouden moeten bijdragen door het vertrek van het
VK.
Juridische systemen
In artikel 163 wordt gesteld dat er een dialoog zal ontstaan tussen belangrijke spelers
van beide juridische systemen, zo lezen de leden van de CDA-fractie. Deze leden vragen
het kabinet aan te geven hoe dit vorm gegeven gaat worden en zal deze dialoog ook
voortgezet worden na de transitieperiode. En het betreft uitwisseling van informatie,
waar gaat dat dan over, aanpassingen aan systemen? Of veiligheidsrisico’s delen, zo
vragen deze leden?
78.
Antwoord kabinet
Deze bepaling zal pas van toepassing worden na het einde van de overgangsperiode (artikel
185 van het conceptterugtrekkingsakkoord). Het EU Hof van Justitie en de hoogste rechters
in het VK zullen dan informatie met elkaar blijven uitwisselen om een uniforme uitlegging
van het terugtrekkingsakkoord te waarborgen (artikel 163 van het conceptterugtrekkingsakkoord).
Compromis
Deze deal is een compromis, zo constateren de leden van de CDA-fractie. Deze vragen
het kabinet een overzicht te geven van de beleidsterreinen en economische sectoren
waar Nederland er in de onderhandelingen slecht is uitgekomen.
79.
Antwoord kabinet
Zie het antwoord op vraag 2.
Tevens willen de leden van de CDA-fractie weten van het kabinet of het klopt het dat
deze deal alleen maar van toepassing is tot het einde van de transitieperiode en dat
alles dat na aflopen van de transitieperiode plaatsvind nog onderhandeld moet worden?
80.
Antwoord kabinet
Het terugtrekkingsakkoord bevat in algemene zin afspraken over een overgangsperiode
(deel 4) en over de afwikkeling van rechten en plichten na deze overgangsperiode (deel
2, deel 3 en deel 5). Daarnaast blijft het Protocol Ierland/Noord-Ierland van toepassing
na de overgangsperiode tenzij de toepassing van dit Protocol of delen ervan wordt
beëindigd. Beëindiging van de toepassing van het Protocol over Ierland/Noord-Ierland
of een deel daarvan kan plaatsvinden door een gezamenlijk besluit van de Unie en het
VK in het gemengd comité (artikel 20 Protocol Ierland/Noord-Ierland) of door het van
toepassing worden van een opvolgende overeenkomst tussen de Unie en het VK die daar
uitdrukkelijk voor in de plaats komt (artikel 2 Protocol Ierland/Noord-Ierland).
Goederen
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om aan te geven aan welke voorwaarden
goederentransport moet voldoen volgens de deal? En heeft Nederland deze voorwaarden
op orde? Deze leden willen eveneens van het kabinet weten op basis van dit akkoord
welke maatregelen gaat het kabinet nemen vanuit Nederlands perspectief, dus waar pakt
dit akkoord niet goed uit voor Nederland?
81.
Antwoord kabinet
Tijdens de overgangsperiode blijft bestaande EU wet- en regelgeving op gebied van
goederenvervoer van toepassing op het VK; de voorwaarden waaraan goederentransport
moet voldoen, veranderen dus niet tijdens de overgangsperiode.
In de schets van de politieke verklaring over de toekomstige relatie is opgenomen
dat er afspraken op het terrein van onder andere luchtvaart, vracht- en passagierstransport,
spoor en maritiem transport gemaakt moeten worden. Nederland zet zich in voor ambitieuze
en alomvattende afspraken tussen de EU en het VK op het gebied van transport, die
verdergaan dan enkel afspraken over markttoegang van transportondernemingen. Oplossingen
voor de continuering voor het lucht- en wegvervoer liggen in eerste instantie bij
de EU. Om de luchtvervoersstromen te continueren heeft Nederland zich steeds ingezet
voor een EU-VK-luchtvaartakkoord, dat ook luchtvaartveiligheid en beveiliging burgerluchtvaart
dekt. Voor het wegvervoer zet Nederland in op een liberaal EU-VK akkoord met zo min
mogelijk lasten. Op basis van hetgeen er tussen de EU en het VK afgesproken wordt,
zal Nederland bezien in hoeverre er nog aanvullende bilaterale afspraken tussen Nederland
en het VK moeten worden gemaakt.
Met betrekking tot sectie over goederen vragen de leden van de SP-fractie zich af
in hoeverre deze deal verschilt met het Chequers voorstel, zowel qua in reikwijdte
als de tijdsperiode? Klopt het dat het gelezen kan worden als een de facto lidmaatschap
van het VK van de interne markt voor goederen, zo vragen de leden van de SP-fractie?
Betekent dat dat het VK jurisdictie van het Europees Hof van Justitie zal accepteren
op Europese wetgeving met betrekking tot goederen, inclusief de consumentenrecht die
daaraan verbonden zijn, zo vragen de leden van de SP-fractie?
82.
Antwoord kabinet
In de schets voor de politieke verklaring geven de EU en het VK aan dat ze streven
naar een vrijhandelszone met diepgaande samenwerking op het gebied van regelgeving
en douane, ondersteund door een gelijk speelveld en open en eerlijke concurrentie.
Douane-afspraken zullen voortborduren op de gemeenschappelijke douane-unie dat is
neergelegd in het conceptterugtrekkingsakkoord. Bij de toepassing van controles aan
de grens zal rekening worden gehouden met waar het VK zich toe verplicht op gebied
van douane en regelgeving, met inbegrip van de overname van regels. Ook wordt expliciet
gemarkeerd dat alternatieve oplossingen voor de zogeheten «back stop» dan verkend
kunnen worden. De EU en het VK streven naar een nauwe samenwerking en een ambitieuze
toekomstige relatie, maar gegeven de huidige inzet van het VK zal het VK met het vertrek
uit de EU ook de interne markt verlaten. Hierdoor zullen er sowieso bepaalde controles
plaats moeten vinden op de goederenstroom tussen de EU en het VK om te zorgen dat
de bescherming van mens, dier, plant en milieu gewaarborgd blijft.
In de context van de «backstop» zijn op een vijftal terreinen bepalingen over het
behoud van het gelijk speelveld opgenomen. Zie ook het antwoord op vraag 52. Dergelijke
waarborgen zijn nodig zodat de concurrentiepositie van Europese en Nederlandse ondernemingen
niet wordt ondergraven. In de politieke verklaring komen de EU en het VK overeen om
hierop voort te bouwen in de toekomstige relatie. Hiervoor is het van belang dat er
passende en effectieve governance en geschillenbeslechting overeen wordt gekomen.
Banken / bedrijven
De leden van de SP-fractie lezen in het akkoord het voortbestaan van vrije vestiging
voor bedrijven over en weer, klopt dit? Net als het vrij verkeer van kapitaal lezen
deze leden dat dit ongemoeid blijft. Kan het kabinet dit bevestigen en uitleggen?
Ook het vrij verkeer van datagegevens lijkt gewaarborgd. De leden van de SP-fractie
vragen zich af hoe zich dit verhoudt met de ondeelbaarheid van de interne markt? Deelt
het kabinet onze verbazing over het voortbestaan van enkele vrijheden in het verkeer
tussen het VK en de EU, niet toevallig in het voordeel van het bedrijfsleven, maar
niet allemaal, gezien starre houding van de EU over de ondeelbaarheid van de interne
markt?
83.
Antwoord kabinet
Het kabinet veronderstelt dat de leden van de SP-fractie hierbij doelen op de schets
van de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen, die tegelijkertijd
met het conceptterugtrekkingsakkoord werd gepubliceerd.
In lijn met de ER-richtsnoeren van 23 maart 2018, geven het VK en de EU in de schets
van de politieke verklaring aan te willen toewerken naar een vrijhandelszone voor
goederen en afspraken op het gebied van diensten, voortbouwend op het WTO-akkoord
over de handel in diensten GATS. De schets van de politieke verklaring over het kader
van toekomstige betrekkingen doet geen afbreuk aan het uitgangspunt van de ondeelbaarheid
van de vier vrijheden.
Net als in GATS worden er in diensten-hoofdstukken van handelsakkoorden afspraken
gemaakt over markttoegang (onder welke voorwaarden een buitenlandse dienstverlener
zich mag vestigen of actief mag worden) en nationale behandeling (hoe een dienstverlener
behandeld wordt zodra deze een buitenlandse markt is betreden).
De specifieke verplichtingen die een partij op het terrein van markttoegang en gelijke
behandeling op zich neemt, volgen uiteindelijk uit het markttoegangsaanbod. In het
markttoegangsaanbod geven partijen gedetailleerd aan voor welke economische sector
zij wel of geen markttoegang wensen te verlenen aan dienstverleners afkomstig uit
de andere partijen, welke uitzonderingen zij op gelijke behandeling wensen te behouden
en voor welke sectoren de partijen in de toekomst de beleidsvrijheid wensen te behouden
om nieuwe discriminatoire eisen in te kunnen voeren. Het is gebruikelijk om in een
markttoegangsaanbod bepaalde sectoren of soorten dienstverlening in het geheel uit
te zonderen.
Dergelijke afspraken zijn veel minder vergaand dan het vrij verkeer van dienstverleners
en het vrij verkeer van vestiging, zoals dat binnen de Europese interne markt bestaat.
Daarnaast is onder artikel 63 VWEU het verkeer van kapitaal met derde landen in beginsel
vrij.
Daarnaast willen de leden van de SP-fractie graag weten wat de economische effecten
zijn van het akkoord dat nu voorligt. Is dat al berekend, zo vragen deze leden? Zo
nee, waarom niet? Gaat dat nog gebeuren en wanneer kunnen we dat verwachten? Zo ja,
kan het kabinet ons daarover informeren, zo vragen de leden van de SP-fractie?
84.
Antwoord kabinet
Met het nu voorliggende pakket is een belangrijke stap gezet voor een ordelijke uittreding
van het VK uit de EU, waardoor – indien het terugtrekkingsakkoord door de EU en het
VK wordt gesloten – een chaotische no-deal-Brexit wordt voorkomen.
Voorts is in het concept-terugtrekkingsakkoord overeenstemming bereikt over een overgangsperiode
tot en met 31 december 2020. Gedurende deze periode blijft het VK gebonden aan vrijwel
het gehele EU-acquis. Ook nieuwe EU-regelgeving wordt van toepassing op het VK. Hierdoor verandert er
tot 31 december 2020 in principe niets voor het Nederlandse bedrijfsleven. Dit geeft
het bedrijfsleven tijd zich adequaat voor te bereiden en aan te passen.
Ten aanzien van het economisch gedeelte van de toekomstige relatie, spreken de EU
en het VK zich in de schets van politieke verklaring uit zich te zullen inspannen
een handelsakkoord te sluiten. In de publicatie van 9 juni 2016 heeft het Centraal
Planbureau (CPB) berekend dat indien de EU en het VK een handelsakkoord zouden sluiten,
dit kan leiden tot een daling van het Nederlandse bruto binnenlands product (bbp)
met 0,9% ten opzichte van continuering van de huidige situatie van een Europese interne
markt en douane-unie.4 Indien tevens rekening wordt gehouden met dynamische effecten van de terugtrekking
van het VK uit de EU, zoals minder handelgedreven innovatie, kan deze daling oplopen
tot 1,5%. Voor het VK bedragen de negatieve effecten van de terugtrekking uit de EU
bij een handelsakkoord 3,4% van het Britse bbp, aldus het CPB in de publicatie van
juni 2016. Indien ook dynamische effecten worden meegenomen, kunnen deze negatieve
effecten oplopen tot 5,9% van het Britse bbp. In deze berekening gaat het CPB ervan
uit dat het VK en de EU geen invoerheffingen gaan invoeren.
De leden van de PvdA-fractie vragen of het kabinet kan bevestigen dat voor toegang
van Britse banken tot de Europese markt soortgelijke regels gaan gelden als nu voor
Amerikaanse en Japanse? En welke regels zullen voor Britse banken gelden omtrent de
maximale bonus per jaar? Welke afspraken zijn er gemaakt omtrent de leverage ratio
en de kapitaalgewogen buffereisen, zo vragen de leden van de PvdA-fractie?
85.
Antwoord kabinet
Voor een beperkt aantal subsectoren van de financiële sector zijn in bestaande EU-regelgeving
bepalingen opgenomen die bij (unilaterale) positieve equivalentie, financiële instellingen
vanuit het derde land in meer of mindere mate toegang geven tot de markt voor financiële
dienstverlening.
Op hoofdlijnen betekent de schets van de politieke verklaring op het gebied van financiële
dienstverlening dat er in de overgangsperiode voor de toekomstige betrekkingen gekeken
zal worden naar markttoegang op basis van deze reeds bestaande equivalentieraamwerken,
met mogelijk aanvullende afspraken over samenwerking, dialoog en wederzijdse afstemming.
Deze afspraken dienen dus nog (in de overgangsperiode) gemaakt te worden. Het kabinet
kan zich hierin vinden.
Het kapitaaleisenraamwerk CRR/CRD, dat de «traditionele» bancaire dienstverlening
(aantrekken van deposito’s, verlenen van kredieten, etc.) in de EU reguleert, kent
geen equivalentieraamwerk dat financiële dienstverlening vanuit het derde land tot
de gehele interne markt mogelijk maakt. Banken die deze diensten willen verlenen,
zullen dus een vergunning in de EU moeten aanvragen, waarbij de in de EU geldende
Europese en/of nationale regels, zoals ten aanzien van bonus en het vereiste gewogen
en ongewogen (leverage ratio) kapitaal, zullen gelden. Dit is ook de reden dat veel
banken vanuit het VK reeds een vergunning in de EU hebben aangevraagd en/of bestaande
entiteiten EU-27 entiteiten aan het uitbouwen zijn.
Bedrijfsbelastingen
De leden van de PvdA-fractie vragen of er afspraken zijn gemaakt over bedrijfsbelastingen.
Moeten de Britten blijven voldoen aan de anti-belastingontwijkingsrichtlijnen? Welke
afspraken zijn er gemaakt over vennootschapsbelastingtarieven, zo vragen deze leden?
86.
Antwoord kabinet
Als onderdeel van de backstop is het VK gehouden aan een aantal regels die een gelijk
speelveld beschermen. Hier zijn ook regels in opgenomen op het gebied van belastingen.
Het VK verbindt zich om de implementatie van drie richtlijnen nationaal te blijven
toepassen. Het gaat hierbij om de Richtlijn betreffende de administratieve samenwerking
op het gebied van de belastingen die ziet op fiscale informatie-uitwisseling, de Richtlijn
antibelastingontwijking ATAD1 en de Richtlijnbepaling over verslaggeving per land
voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (country-by-country-reporting).
Verder herbevestigt het VK de vastberadenheid om in het kader van de code of conduct-groep
schadelijke belastingregimes tegen te gaan en om dezelfde regels toe te passen die
in de Gedragscodegroep worden gebruikt. Over Vpb-tarieven (vennootschapsbelasting)
zijn geen afspraken gemaakt met het VK in het conceptterugtrekkingsakkoord. Ook binnen
de EU gelden er geen afspraken over minimum Vpb-tarieven. In het terugtrekkingsakkoord
bevestigen de EU en het VK verder nog de intentie om schadelijke belastingpraktijken,
in lijn met het G20-OECD BEPS actieplan, tegen te gaan.
(Spoed-)Wet om dubbele nationaliteit
Tot slot vragen de leden van de PvdA-fractie wat u gaat doen indien er alsnog een
«harde» Brexit gaat komen, met bijbehorende harde gevolgen die de Nederlanders die
wonen, werken, studeren of om andere redenen verblijven in het VK zullen raken, om
deze mensen bij te staan? Het is bekend, zo constateren de leden van de PvdA-fractie
dat D66 bezig is met (spoed-)wet om dubbele nationaliteit in dit geval mogelijk te
maken. Is het kabinet bereid om de extreme gevolgen van een harde Brexit voor Nederlanders
te verzachten door het voorstel versneld te gaan behandelen of zelf over te nemen,
zo vragen de leden van de PvdA-fractie?
87.
Antwoord kabinet
Het kabinet deelt de zorgen van de Nederlanders in het VK ten aanzien van een mogelijke
no-deal. Het conceptterugtrekkingsakkoord bevat de beste afspraken om de rechten van
alle burgers, dus ook van de Nederlandse burgers in het VK te waarborgen. Daarin zijn
namelijk wederkerige, juridisch bindende afspraken met het VK opgenomen, met passende
waarborgen voor naleving inclusief een rol voor het Hof van Justitie. In het geval
van een no-deal scenario, heeft de Britse regering aangegeven de rechten van Europeanen,
waaronder Nederlanders, in het VK zo veel mogelijk te willen respecteren. Deze toezegging
van premier May is echter nog niet in de wet vastgelegd.
In het regeerakkoord is tevens afgesproken dat het nationaliteitsrecht wordt gemoderniseerd.
Deze afspraak is niet primair gericht op de situatie van Nederlanders die woonachtig
zijn in het VK, maar ziet op een modernisering van het nationaliteitsrecht in den
brede (zie ook Aanhangsel Handelingen 2017–2018, nr. 3105). Het betreft een wetgevingstraject dat naar verwachting langere tijd in beslag zal
nemen en om die reden niet geschikt is voor een snelle wijziging van de relevante
regels.
Verzamelwet
Tenslotte vragen de leden van de 50PLUS-fractie het kabinet wanneer de aangekondigde
«Verzamelwet« voor een situatie waarin sprake is van een harde Brexit, de Kamer zal
bereiken. In Frankrijk is die er al. Waarom duurt het in Nederland zo lang, zo vragen
deze leden? Heeft dat te maken met bezwaren van de Raad van State?
88.
Antwoord kabinet
Zoals ik uw Kamer op 6 november jl. heb geïnformeerd heeft het kabinet het advies
van de Raad van State reeds ontvangen. Ondertussen is het advies van de Raad van State
verwerkt in het wetsvoorstel. Ik verwacht het wetsvoorstel deze week aan uw Kamer
aan te kunnen bieden (Kamerstuk 35 084). Hiermee kom ik tegemoet aan mijn eerdere toezegging om het wetsvoorstel nog voor
eind november aan te bieden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. van Oosten, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
H.P.C. Buisman, adjunct-griffier