Stenogram : Het akkoord over de gewijzigde OCW-begroting
9 Het akkoord over de gewijzigde OCW-begroting
Vergaderjaar 2024-2025
Vergaderingnummer 36
Te raadplegen sinds
2025-03-27Inhoudsopgave
Gerelateerde informatie
Toon alle stukken over dossier36600-VIIIToon alle items in vergaderingHandelingen TK 2024-2025, 36
Voorzitter: Martin Bosma
Het akkoord over de gewijzigde OCW-begroting
Aan de orde is het debat over over het akkoord over de gewijzigde OCW-begroting.
De voorzitter:
Ik heropen. We gaan ons zo buigen over de gewijzigde OCW-begroting. Maar voordat het zover is, wil ik even afscheid nemen van een van de — ja, ik meen het serieus — grote legendes van de Tweede Kamer, Arnold Treure, die 41 jaar lang voor de Tweede Kamer heeft gewerkt. Wij kennen hem allemaal als Kamerbewaarder en hoofd van de Bodedienst. Hij heeft alles meegemaakt. Altijd als de Kamer sidderde, was hij er: de nacht van Ayaan, de ondergang van menig kabinet, het aftreden van Donner, de dood van Maarten van Traa, de val van Robin Linschoten, het afscheid van Anouchka van Miltenburg, de ontvangst van de dalai lama en de ontvangst van Bill Clinton. Arnold had een uitstekende band met Wim Kok, want ze waren alle twee afkomstig uit Bergambacht. Arnold heeft nog sigaren gerookt met Hans Wiegel. Hij heeft het allemaal meegemaakt. Hij heeft altijd gezorgd dat het goed ging. Het is altijd goed gekomen. Een hele serie Kamervoorzitters, niet op de laatste plaats ikzelf, en hele generaties Kamerleden zijn hem daar dankbaar voor. Straks, vanaf 17.00 uur, is de afscheidsreceptie. Ik hoop daar nog even te zijn en Arnold nog even echt toe te spreken. Maar vooralsnog wil ik zeggen: Arnold, bedankt voor alles. Het ga je goed.
(Applaus)
De voorzitter:
En dat heb je verdiend, jongen.
Het woord is aan de heer Timmermans.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, de amendementen op de OCW-begroting zijn net bij de Griffie binnengekomen. Er zijn ook onlangs een aantal documenten van het ministerie van Financiën naar ons toe gestuurd, van 30 pagina's lang. Die amendementen willen we toch even kunnen lezen en beoordelen. Ik vraag u dus om drie kwartier om dat te kunnen doen.
De voorzitter:
Dat lijkt me alleszins redelijk. We zijn niet alleen maar een doorgeefluik, zou ik zeggen. Ik schors tot 15.00 uur.
De vergadering wordt van 14.16 uur tot 15.00 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen. Aan de orde is het debat over het akkoord inzake de begroting van OCW. Een hartelijk woord aan de minister van Onderwijs. Dit is een debat in één termijn. Nee, toch niet: het is een debat in twee termijnen. Iedereen heeft vier minuten spreektijd. Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Timmermans van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Het is goed dat de Kamer zich op de valreep nog kan buigen over het bezuinigingsakkoord dat achter gesloten deuren is gesmeed door de coalitie met een aantal oppositiepartijen. Tien minuten geleden hebben we nog een volle 44 pagina's aan stukken gekregen. Gelukkig hebben we goeie medewerkers bij GroenLinks-Partij van de Arbeid, die ze nu bestuderen. Misschien moet ik in de tweede termijn op een aantal elementen terugkomen, als dat nodig is.
"Doe het niet. Bezuinig niet op ons onderwijs, op de toekomst van ons land." Dat zeiden 25.000 mensen op het Malieveld. Dat zeggen burgemeesters. Dat zeggen het bedrijfsleven, docenten, studenten en de rechtspraak. Doe het niet. En nu doen ze het toch. Nu ligt er een akkoord om alsnog meer dan 1,2 miljard te bezuinigen op onderwijs.
Dat betekent dat we op brede brugklassen gaan bezuinigen en dat onze kinderen niet voldoende tijd krijgen om te bepalen waar ze goed in zijn. Zeker kinderen in een achterstandssituatie hebben de brede brugklas dringend nodig. Dat zijn de vakmensen en de wetenschappers van de toekomst. 70.000 kinderen in ons land gaan op dit moment niet naar school. Hun ontwikkeling staat stil. Het is een schande dat juist deze kwetsbare kinderen door dit kabinet, met behulp van de christelijke partijen, in de steek worden gelaten. Dit kabinet bewijst lippendienst aan innovatie, maar in de praktijk bezuinigt het juist op de wetenschap en het beroepsonderwijs, die innovatie mogelijk moeten maken. Terwijl kinderen steeds minder bewegen, bezuinigt dit kabinet ook nog eens op wat gewoon de basis hoort te zijn: gymlessen. Ook de gemeenten die proberen iets voor die kinderen te doen, worden in de steek gelaten.
Het kabinet maakt een historische fout door te bezuinigen op de toekomst van ons land. En het is een historische fout van het CDA, de ChristenUnie en de SGP om dit kabinet een handje te helpen en nog langer in het zadel te houden. U helpt een duidelijk dankbare Wilders uit de brand en u laat het onderwijs in de steek, terwijl het eigenlijk precies andersom had moeten zijn.
Doe het niet! Dat zei Luc Stultiens twee weken geleden tijdens de behandeling van de Onderwijsbegroting. En er is een alternatief: mijn partij diende samen met de SP, Volt, DENK en de Partij voor de Dieren een amendement in om de gehele bezuiniging tegen te houden. Dat amendement ligt er nog steeds. U kunt er dus nog altijd voor kiezen om daar vanmiddag voor te stemmen. Het is allemaal netjes gedekt met middelen waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten zouden dragen. Dit kabinet kiest ervoor om miljarden weg te halen bij het onderwijs, terwijl het aan de andere kant cadeaus uitdeelt aan aandeelhouders en bedrijven. Dat is toevallig ongeveer hetzelfde bedrag, terwijl ik er diep van overtuigd ben dat het grootste gedeelte van het bedrijfsleven liever wil dat u investeert in wetenschap en onderwijs dan dat u cadeautjes uitdeelt aan aandeelhouders. Bezint eer ge begint.
De minister van Financiën is niet hier. Dat vond men kennelijk niet nodig. Ook de minister van Volksgezondheid is er niet. Maar ook op hun terreinen moeten grote dingen gebeuren. Laat ik een paar vragen stellen aan deze minister; misschien kan hij daarop antwoorden. Er wordt 300 miljoen bezuinigd op medisch specialisten. Financiën zegt dat dit niet is doorgerekend en uitgewerkt. Hoe gaat u dat doen? Welke concrete gevolgen heeft de bezuiniging van 75 miljoen op ov-studentenkaarten? Wat betekent dat voor het aantal bussen en treinen? Dat is toch al een enorm knelpunt en dat wordt hiermee alleen maar erger.
Bij het hoofdlijnenakkoord werden al grote vraagtekens gezet bij de bezuinigingen op ambtenaren. U gaat nog eens een keer 175 miljoen extra bezuinigen op ambtenaren. Hoe dan? Er staat ook nog een incidentele dekking open van vier maal 25 miljoen op de OCW-begroting. Waar gaat u dat in hemelsnaam vandaan halen? Ten koste van wat zal dit gebeuren? Ik herhaal: doe het niet! Stem vanavond voor het amendement van Luc Stultiens.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Vandaag maakt het monsterverbond een monsterbezuiniging mogelijk, de grootste onderwijsbezuiniging in onze geschiedenis. Brede brugklassen: 55 miljoen. School en de omgeving: 115 miljoen. Hoger onderwijs: 175 miljoen. Onderwijsambtenaren: 86 miljoen. Onderwijs voor kinderen met een achterstand: 81 miljoen. Kansengelijkheid: 305 miljoen. Wetenschap: 92 miljoen. De sloopkogel gaat vandaag door onze toekomst. We bezuinigen 1,2 miljard. Dit kabinet spreekt in het regeerprogramma meer dan 80 keer over hoe innovatie de problemen van dit land moet oplossen, maar is niet bereid om ook in die innovatie te investeren. Sterker nog, het doet precies het tegenovergestelde. Terwijl heel Europa inmiddels schreeuwt over het belang van die innovatie, houden de partijen in dit kabinet met deze gedoogsteun zich doof. Iedereen die iets met onderwijs en wetenschap te maken heeft, maakt gehakt van deze uitkomst.
Voorzitter. Lange tijd heeft dit kabinet op losse schroeven gestaan, maar vandaag heeft het zijn steunpilaren gevonden in een nieuwe gedoogconstructie, waarmee deze monsterbezuiniging mogelijk is gemaakt met een achterkamertjesdeal. Zo worden gerommel en gerotzooi vermomd als redelijkheid. Dat was niet nodig geweest. Het CDA, D66, de ChristenUnie, de SGP en JA21 hadden hun macht in de Eerste Kamer kunnen gebruiken om de hele 2 miljard aan bezuinigingen te stoppen. Ze hadden met ons en alle andere collega's van de oppositie een muur kunnen vormen. In plaats daarvan gingen ze aan tafel met de PVV om een totaal onnodige en onredelijke bezuiniging mogelijk te maken en daarmee ook dit kabinet en de PVV verder te normaliseren. Heel eerlijk: dat had ik niet van deze collega's verwacht. Dat stelt me teleur. Ik twijfel niet aan de goede intenties van collega's zoals de heer Bontenbal en mevrouw Bikker, maar ze hebben hier een fout gemaakt. Ze hebben iets mogelijk gemaakt wat nooit mogelijk had moeten zijn. Ik ben benieuwd naar hun reflectie. Ik ben benieuwd wat zij zeggen tegen kansarme studenten, tegen kinderen die thuis zitten, tegen onze wetenschappers en tegen de toekomst waar met deze deal glashard in wordt gesneden. Wat zegt u tegen de toekomst? Dit is geen oppositie voeren; dit is gedogen. Daar zal het Nederlandse onderwijs nog lang de gevolgen van dragen. Deze partijen noemen dat "verantwoordelijkheid nemen". Dat klopt. Zij nemen verantwoordelijkheid voor de kortzichtigheid van deze coalitie in plaats van dat zij verantwoordelijkheid nemen voor investeren in de toekomst.
Voorzitter. Er wordt met deze deal onzorgvuldig omgegaan met het geld van de Nederlandse belastingbetaler. De dekking wordt gevonden in verschillende begrotingen, waaronder in die van VWS, bij de medisch specialisten. Daarvan geeft de minister van Financiën aan dat het met onzekerheid omgeven is of dit standhoudt bij de rechter. Graag een reactie.
Sowieso wil ik een reactie van het kabinet op de vraag of het vindt dat de dekking die nu voorligt, gedegen is. Of wordt die dan ontraden, zoals bij alle andere amendementen waarbij de dekking zo geformuleerd wordt? Waar is de minister van VWS? Waarom is zij hier vandaag niet aanwezig? Het is toch gek dat er op de laatste dag van alles naar buiten komt, dat er nog met miljarden wordt geschoven en dat er tot het laatste moment onduidelijkheid heerst? Hoe kan de Nederlander er dan in meegenomen worden waar al dat geld naartoe gaat? Dit is niet extraparlementair; dit is vooral extra onduidelijk.
Voorzitter. De deal is gepresenteerd als definitief, maar er is nog niet mee ingestemd. Ik wil dan ook afsluiten met een oproep aan mijn collega's van de christelijke partijen: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald — doe het niet.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dan gaan we luisteren naar de heer Ergin van de fractie van DENK.
De heer Ergin (DENK):
Voorzitter. Het onderwijs en de toekomst van Nederland worden kapot bezuinigd. De basisscholen, de middelbare scholen, het mbo, hogescholen en universiteiten: ze worden allemaal leeggetrokken. De toekomst van ons land staat op het spel. Dat komt doordat de gigantische bezuinigingen gewoon doorgaan. Het was een monsterbezuiniging en het blijft een monsterbezuiniging. Dat blijft het ook na twee weken achterkamertjespolitiek, ook met gedoogsteun van het monsterverbond en ook na talloze bakjes koffie in de werkkamer van Geert Wilders. Ieder jaar wordt er 1.200 miljoen euro weggehaald bij het onderwijs. Het monsterverbond van de afgelopen twee weken doet vrolijk mee aan het leegtrekken van de portemonnee van het onderwijs.
Voorzitter. Daarbij is er zelfs voor gekozen om te bezuinigen op de meest kwetsbaren. Kinderen die behoefte hebben aan vroegschoolse educatie zijn politiek wisselgeld geworden. De toekomst van kinderen die extra ondersteuning nodig hebben van leraren, wordt in de achterkamertjes van dit huis verkwanseld. Ook docenten die iedere dag voor de klas staan in buurten waar sprake is van flinke achterstanden, worden aan hun lot overgelaten.
Voorzitter. Wat we in de afgelopen weken echt zagen gebeuren — daar maakt DENK zich nog het meest zorgen over — is de verdere normalisatie van extreemrechts. We zagen hoe partijen die principiële bezwaren zouden hebben tegen de PVV, bijna hun tent hadden opgezet voor de werkkamer van Geert Wilders. We zagen hoe politieke partijen een duivelspact hebben gesloten met de PVV en de amateurpolitiek van de afgelopen hebben gezegend met hun steun. We zagen hoe partijen die stellig beweerden nooit met de PVV in een kabinet te stappen, met alle plezier het kabinet-Wilders I redden. Deze partijen hadden de unieke kans om het onderwijs te redden door alle bezuinigingen van tafel te vegen en een eind te maken aan Wilders I.
Voorzitter. In plaats daarvan zien we dat de normalisatie van extreemrechts sneller gaat dan het licht. We zien het gewoon gebeuren. We zien hoe politieke partijen in dit huis inmiddels extreemrechts aan het gedogen zijn. Het CDA is als partij bijna kapotgegaan aan de samenwerking met de PVV in 2010, maar maakt nu dezelfde fout en is steunpilaar van Wilders geworden. Onbegrijpelijk en gevaarlijk voor het land. De ChristenUnie heeft normaal de mond vol van naastenliefde, maar houdt een kabinet en een coalitie in stand die groepen Nederlanders willen discrimineren en die bezuinigen op de meest kwetsbaren. De ChristenUnie kiest voor asociale macht boven principes. Van JA21 wisten we al dat de heer Eerdmans een soort PVV-Kamerlid is buiten de PVV-fractie, die mensen met een migratieachtergrond de ellende in wil helpen, want dat is zijn grootste hobby. Van de SGP weten we dat zij maar al te graag met de PVV optrekken in hun kruistocht tegen de islam.
Voorzitter. Maar D66? Zijn ze bij D66 nou helemaal gek geworden? Dagenlang liepen collega's Paternotte en Jetten namens D66 de werkkamer van Geert Wilders plat om de Onderwijsbegroting aan een meerderheid te helpen, zoals ze dat eerder deden bij het Belastingplan. D66 is daarmee een soort bedrijfspoedel geworden van het kabinet-Wilders I. Toen ze niet alles kregen wat ze wilden, moesten ze weer terug de mand in. Maar kijk naar de schade die D66 hiermee heeft aangericht, namelijk dat de PVV blijkbaar een normale gesprekspartner is en dat het prima is om een extreemrechts kabinet te redden. D66 houdt Wilders in het zadel. Gekker moet het niet worden.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Soepboer van de fractie van Nieuw Sociaal Contract.
De heer Soepboer (NSC):
Voorzitter. Twee weken geleden stond ik hier om een begroting te verdedigen, een begroting die bezuinigingen liet zien op het onderwijs, niet omdat bezuinigen onze hobby is, maar omdat er een grote bezuinigingsopgave lag. Het laatste velletje papier was van de toiletrol getrokken door onze voorganger en wij moesten onze handen vuilmaken. Dat was mijn metafoor.
Voorzitter. Ik heb die begroting kunnen verdedigen, omdat ik oprecht vind dat het geld dat wij in het onderwijs steken lang niet altijd op de juiste plaats terechtkomt. Onze uitgaven aan onderwijs waren nog nooit zo hoog als dit jaar, 50 miljard. En nog nooit ging het zo slecht met het onderwijs. Dat moet toch de alarmbellen doen rinkelen? Dat moet er toch voor zorgen dat we daar vragen bij gaan stellen? Dat moet toch leiden tot een koerswijziging? We moeten van de incidentele financiering af en toe gaan naar een meer structurele financiering, die beter landt in de klas en minder in de grote schaal rondom het onderwijs. We moeten leraren hun vak teruggeven, met meer vrijheid en meer ruimte om les te geven en om die voor te bereiden. We moeten van onderwijsvrijheid geen onderwijsvrijblijvendheid maken.
Voorzitter. In dat licht wil ik naar onderwijs kijken. Daarin is deze begroting slechts een momentopname. In het debat van twee weken geleden werd mij gevraagd wat ik ervan vond dat de samenwerkende partijen op een muur af reden. Ik heb toen gezegd dat sommige dingen een muur lijken, maar geen muur zijn. Ik ben blij om te kunnen constateren dat dat ook het geval was. Door de constructieve houding van een aantal oppositiepartijen, het zogenaamde monsterverbond, werd een handreiking gedaan, met als gevolg dat we 748 miljoen minder bezuinigen op onderwijs. Voor die handreiking ben ik u allen zeer erkentelijk. Wat mij betreft hoort ook D66 daarbij. Bedankt. Ik begrijp dat u vanuit electoraal-strategische overwegingen het monsterverbond hebt verlaten, maar ik wil u er toch voor dankzeggen dat u over uw schaduw heen bent gestapt en samen met ons, de BBB, de VVD en ook de PVV hebt onderhandeld, hebt samengewerkt en deze begroting hebt gered. Driewerf dank, ook aan alle partijen van het monsterverbond. Zo zie ik toch een mooie extraparlementaire samenwerking ontstaan. Op z'n Fries is dat meunstereftich, monsterachtig.
Een slotnoot van mijn kant zou wel zijn dat we ook bij het terugdraaien van een aantal bezuinigingen zien dat het totaal niet meer is dan de som der delen. Met andere woorden, het is een optelsom van wensen of delen van wensen van de onderhandelende partijen, zonder dat daar een coherente onderwijsvisie onder ligt. Laten we daar in het volgende jaar over verder praten, als wij het Herstelplan kwaliteit onderwijs laden of als wij debatteren over financiering en sturing.
Voorzitter. Om met een positief verhaal af te sluiten, zie ik hier een grote meerderheid die met elkaar voor het onderwijs staat en daar het beste van wil maken. Laten we daarmee verdergaan.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik doe zes interrupties p.p. Het woord is aan de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Ik zou willen voorstellen dat we er op z'n minst acht van maken, want het is een enorm grote begrotingswijziging. Dit hebben we volgens mij niet eerder zo gezien.
De voorzitter:
Maar dan gaat het echt nachtwerk worden en we moeten nog stemmen ook, dus zes is wat mij betreft een mooi aantal.
De heer Paternotte (D66):
Ik zie de oppositieleider instemmen: steun.
De voorzitter:
Dat zal best.
De heer Paternotte (D66):
Goed, voorzitter.
Dank voor de lovende woorden. Die kwamen wel na de smerigste metafoor over de wat mij betreft smerigste Onderwijsbegroting die we ooit hebben gezien. Want wat er nu in de begroting staat, is nog steeds de grootste bezuiniging van deze eeuw. Een van de dingen daaruit is die verlengde schooldag. Dat is tien uur extra kans op taalles, rekenles, basisvaardigheden voor kinderen op plekken met achterstanden, bijvoorbeeld in Heerlen-Noord, waar de meeste scholen die verlengde schooldag hebben. Heel veel scholen daar zullen dat nu gaan verliezen. Dat betekent dat die kinderen dus niet meer die extra kansen krijgen om Nederlands te leren of om in die basisvaardigheden te investeren. Ik zou zeggen dat NSC, een partij in het politieke midden, zich juist voor die kinderen zou moeten inzetten. Mijn vraag is dus wat de heer Soepboer tegen die kinderen zegt.
De heer Soepboer (NSC):
NSC vindt het natuurlijk belangrijk dat kinderen in scholen en daarbuiten hun talenten kunnen benutten, en dat er daar waar het nodig is, hulp is. In die zin zijn we er voor alle kinderen, maar kansengelijkheid begint wat Nieuw Sociaal Contract betreft echt bij goed onderwijs. Dat goede onderwijs moeten we eerst garanderen. In onze visie zouden al die incidentele middelen meer structureel moeten worden. We moeten dus naar een structurelere financiering, waardoor scholen bijvoorbeeld vanuit de lumpsum dit soort dingen zouden kunnen doen. Dat is dus de visie van Nieuw Sociaal Contract, meneer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
"Onze visie is dat het geld er altijd zou moeten zijn in plaats van voor een aantal jaren", maar vervolgens haalt u het geld weg. Dan is toch het antwoord hier dat Nieuw Sociaal Contract blijkbaar óf ongelofelijk slecht heeft onderhandeld óf een of andere magische truc heeft waardoor ze zo meteen last minute nog met een amendement komen om dat geld er structureel bij te halen. Het gaat om scholen waar kinderen zitten die nu met achterstanden te maken hebben. Daar krijgen we nu steeds meer signalen over. Ik denk dat u ook op die scholen komt. Docenten zeggen: die tien uur extra lestijd betekent dat ik voldoende tijd heb en dat er ook overdag de rust is om te kunnen focussen. Daardoor zie je nu al dat kinderen betere resultaten halen en dat ze niet op straat rondhangen. Mijn vraag is dus nogmaals, aangezien ik er geen antwoord op kreeg: wat zegt de heer Soepboer tegen die kinderen als zij straks niet meer die verlengde lesdag hebben?
De heer Soepboer (NSC):
Wat ik tegen die kinderen zou willen zeggen, meneer Paternotte, is dat zij recht hebben op de allerbeste docent en op het allerbeste onderwijs. En om ze dat te kunnen geven — dat is namelijk echt waar kansengelijkheid begint — moeten we echt kijken naar de financiering van ons onderwijs. Er moeten echt een aantal dingen gewoon anders. Het geld moet landen in de klas. Het geld moet ook echt landen bij de docent. Dat zou ik tegen die kinderen willen zeggen, want dat is wat ik ze gun.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik wil bezwaar maken tegen de voorstelling van zaken die de coalitiepartijen geven: we moeten bezuinigen, want het vorige kabinet heeft het laatste rolletje wc-papier gebruikt. Ik geloof dat de heer Soepboer dat net zei. Dat was inderdaad een smerige metafoor. Maar ik zou, om in termen van lelijkheid te blijven, aan de NSC-fractie willen vragen om gewoon eerlijk toe te geven: je kiest hier toch voor? Je had toch andere keuzes kunnen maken? Je had grote vervuilers kunnen belasten. Je had aandeelhouders kunnen aanpakken. Je had andere keuzes kunnen maken. Is de NSC-fractie dus vandaag, op dit moment, bereid om te zeggen: "We moeten eigenlijk niet aan Nederland proberen te verkopen dat we niet anders konden dan bezuinigen op het onderwijs"? De realiteit is immers dat je er gewoon zelf voor hebt gekozen om samen te werken met deze partijen, zelf niet goed onderhandelt, en allerlei cadeautjes geeft aan vervuilers en aan mensen die toch al geld genoeg hebben, en dat je daardoor nu bezuinigingen op onderwijs staat te verdedigen waar je eigenlijk niet eens achter staat.
De heer Soepboer (NSC):
Mevrouw Ouwehand, als je een partij bent die verantwoordelijkheid neemt, dan hoort daar ook bij dat je dit soort maatregelen moet nemen. Dan hoort daar ook bij dat je met elkaar gaat praten over het financiële plaatje in de volle breedte. Dat hebben wij geprobeerd te doen. Dan moet je dus keuzes maken en dan moet je bezuinigen. Dat heb ik u net in mijn spreektekst ook aangegeven. Dat is niet omdat bezuinigen onze grootste hobby is. Ik heb het echter wel kunnen verdedigen omdat ik vind dat we in het onderwijs daadwerkelijk dingen anders moeten financieren, anders moeten sturen. Dus ja, we hebben verantwoordelijkheid genomen, en ja, we hebben voor die bezuiniging gekozen. Dat betekent ook dat op andere plaatsen lasten worden verlicht en dat het eigen risico naar beneden gaat. Zo zijn er nog een aantal zaken. Het is dus een brede afweging. In een samenwerking moet je inderdaad soms ook pijn lijden.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat is geen verantwoordelijkheid nemen; dat is gewoon Nederland zand in de ogen strooien. Het is een politieke keuze. Dan kan het absoluut waar zijn dat er verschillende visies zijn over hoe je met het onderwijsgeld moet omgaan. Wil je dingen veranderen of wil je dingen anders sturen? Allemaal tot je dienst, maar het is een politieke keuze geweest om wel te bezuinigen op onderwijs, op kinderen die in achterstandsgemeenten wonen en die geen docent voor de klas hebben. Dat is een keuze. Aan de andere kant was er namelijk geld zat, en ook de NSC-fractie laat dat ongemoeid. Durf nou dus ook gewoon een vent te zijn. Sta voor de keuze die je hebt gemaakt en zeg: "Ja, we bezuinigen op onderwijs want we vonden het veel belangrijker dat de grote vervuilers gewoon hun gang kunnen gaan en dat de aandeelhouders niet worden gepakt. De VVD had het hier voor het zeggen." Zeg dat dan.
De heer Soepboer (NSC):
Dat zeg ik niet. Maar wat ik wel zeg … U loopt natuurlijk al weg, mevrouw Ouwehand. Dat vind ik jammer, want dan moet ik tegen een rug praten en daar hou ik niet van. Ik heb u gezegd dat we keuzes moeten maken. Zeker, dat is zo. Op de dag dat u met uw partij in die positie komt wil ik ook graag met u dat gesprek voeren. Ik ben ook benieuwd hoe we er dan naar kijken. De andere kant van dat verhaal — dat heb ik ook gezegd — is dat ik oprecht vind dat in het onderwijs met een andere financiering en een andere aanpak met het geld dat er nog is — dat is 50 miljard, zeg ik u — toch echt hele mooie dingen kunnen gebeuren. De komende jaren gaan naar iets minder geld, maar het budget blijft te allen tijde nog hoger dan in 2020. Er is de afgelopen tijd heel veel geld naar het onderwijs gegaan en heel veel van dat geld gaat naar de verkeerde dingen toe. Het komt in incidentele potjes terecht en bereikt nooit de klas waar die docent het zo nodig heeft. Dat zou ik willen veranderen.
De heer Dassen (Volt):
De verantwoordelijkheid die de heer Soepboer neemt, is om met een sloopkogel door de toekomst gaan. Het is altijd een makkelijk politiek excuus: op het moment dat je een beetje probeert te verschuilen achter zaken, zeg je dat je verantwoordelijkheid neemt. Je maakt een keuze — de NSC-fractie maakt die op dit moment — om op korte termijn zo veel mogelijk uit te delen en om de rekening keihard door te schuiven naar toekomstige generaties. Iedereen in het onderwijsveld en iedereen die met onderwijs te maken heeft, leraren, docenten, studenten en wetenschappers, iedereen zegt: doe dit niet. Maak deze keuze niet. Dat komt ons heel duur te staan. De NSC-fractie maakt deze keuze wel. Zou het dan niet netter zijn als de heer Soepboer zou zeggen: "Wij vinden het veel belangrijker om nu op korte termijn te zorgen dat er wat verlichting is dan dat we investeren in de lange termijn zodat we er allemaal beter van worden. Dat durven we niet."
De heer Soepboer (NSC):
Ik denk dat het goed is dat we investeren in de lange termijn. Meneer Dassen, op de lange termijn zullen we juist dingen anders moeten doen. Dat is langetermijndenken. Zakken geld naar het onderwijs blijven gooien is geen langetermijndenken. Dat houdt namelijk een keer op. Dat zien we nu. Er is exorbitant veel geld bijgekomen. Er zijn ook goede dingen mee gedaan, zeg ik u. De docentensalarissen zijn omhooggegaan. Daar zijn wij hartstikke blij mee. Nogmaals, het kan ook anders en het moet ook anders als we het toekomstbestendig willen houden. We zitten ook met andere uitdagingen. Er is krimp in het onderwijs. Ook daar zullen we op termijn een andere financieringssystematiek moeten hebben, anders komt het niet goed. Als het gaat over langetermijnplanning vindt u mij aan uw zijde.
De heer Dassen (Volt):
Als het gaat om de langetermijnplanning zou je verwachten dat we juist investeren in meer onderwijzers voor de klas. Dan zou je verwachten dat we juist investeren in kansengelijkheid. Dan zou je verwachten dat we juist investeren in onderzoek en innovatie. Op dit moment is dat een van de belangrijkste punten omdat anders het hele verdienvermogen van Nederland eraan gaat, zodat we dadelijk nog minder geld te verdelen hebben om de zorg en het onderwijs kunnen bekostigen. Ik zou verwachten dat dat de visie van NSC zou zijn.
Maar ik zie precies het tegenovergestelde. Ik zie dat de makkelijke keuze wordt gemaakt door zich te verschuilen achter verantwoordelijkheid. Er wordt gezegd: wij moeten moeilijke keuzes maken, wat overigens de schuld is van onze voorganger. Dat is in plaats van eerlijk durven zeggen: we gaan eerlijk belasten bij bedrijven die echt wel wat extra kunnen bijdragen en we gaan fiscale regelingen zoals de rode diesel schrappen, want dat is iets waarvan we allemaal zien dat het niet nodig is. Dat zouden de juiste keuzes zijn om te zorgen dat je investeert in de lange termijn, in onze toekomst en in onze jeugd. Die keuzes durft NSC op dit moment niet te maken.
De heer Soepboer (NSC):
De heer Dassen beschuldigt mij van verschuilen. Als ik dat zou doen, dan zou ik hier vandaag niet staan, zeg ik u. Ik sta hier om dit verhaal met u te delen. U zegt: dan kunt u de bedrijven meer gaan belasten. Ik snap dat dat uw riedeltje is, maar begrijp ook dat ook bedrijven een belangrijk onderdeel innemen in de onderwijssector. Die kunnen ook investeren. Die kunnen ook een belangrijke rol spelen wat betreft stages en noem het maar op. Ook de bedrijven zijn daarin dus belangrijk. U hebt het over "goed onderwijs" en "kansengelijkheid". Ik heb u net gezegd dat kansengelijkheid begint bij goed onderwijs. U kunt potjes voor kansengelijkheid bedenken tot u een ons weegt, maar de Rekenkamer maakt er gehakt van. Ik zal u vertellen: van het potje voor gelijke kansen in het mbo zegt de Rekenkamer dat ze niet kunnen meten wat het überhaupt heeft gedaan en dat nooit vastgesteld is wat kansengelijkheid is. Dat zijn niet mijn woorden. Dat is wat de Rekenkamer stelt wat betreft dat potje. Dan kun je meer van dat soort potjes maken, maar dat levert je niks op.
Wat je wel wat oplevert, is zorgen dat je onderwijs goed wordt. Daar heb je goeie docenten voor nodig voor in de klas. Die lok je niet alleen met geld. Ik ben blij dat die salarissen omhooggegaan zijn, maar die lok je ook door het vak weer aantrekkelijk te maken. Dat gebeurt door administratieve beslommeringen weg te nemen en door hun vrijheid te geven in de klas. Daarmee lok je docenten. Daarmee houd je docenten vast. Docenten gaan niet weg vanwege het geld. Die gaan bijvoorbeeld weg omdat het bestuur op te grote afstand staat of omdat ze zich niet meer kunnen vereenzelvigen met de visie van het onderwijs. Dat zijn grote redenen waarom docenten weggaan. Ik zou dus pleiten voor schaalverkleining. Bij u gaat het alleen over het geld. Dat is wat u een langetermijnplanning noemt. Dat is bij mij niet zo. Ik wil het vanuit visie benaderen, meneer Dassen.
De heer Dijk (SP):
115 miljoen euro bezuinigen op School en omgeving. 81 miljoen op onderwijsbeleid voor gemeenten, met name voor mensen met kinderen met achterstanden. Subsidies voor kansengelijkheid; u noemde dat zelf net ook al. Als ik het allemaal bij elkaar optel, is het een half miljard euro, een half miljard euro die u bezuinigt op onze kleuters en onze kinderen die naar school gaan. Dan moet u, meneer Soepboer, bedenken dat dat gaat over mensen in Leeuwarden Oost: in Camminghaburen, Heechterp-Schieringen en Bilgaard. Daar begint een op de vier kinderen, of misschien zelfs een op de drie kinderen, het leven met zo'n ongelofelijke achterstand omdat ze in het verkeerde postcodegebied zijn geboren. Een half miljard euro. U had anderhalf miljard euro kunnen weghalen bij de expatregeling. Een half miljard euro op de bestaanszekerheid van onze allerkleinste kinderen met de grootste achterstanden. Kunt u alstublieft nu mijn vraag beantwoorden, maar dan richting die kinderen? Waarom heeft u als Nieuw Sociaal Contract in vredesnaam campagne gevoerd op bestaanszekerheid en geeft u nu anderhalf miljard euro uit aan een expatregeling voor de meest kansrijke mensen in deze wereld terwijl u een half miljard bezuinigt op de minst kansrijke kinderen van ons land?
De heer Soepboer (NSC):
Ik vind het in de eerste plaats knap dat de heer Dijk de meeste wijken van Leeuwarden uit zijn hoofd heeft geleerd. Dus complimenten daarvoor. Dat brengt het voor mij natuurlijk ook dichtbij. Ik begrijp het. Vanuit dat punt ga ik u ook antwoord geven. Meneer Dijk, het zijn juist deze kinderen, in dit soort buurten, die afhankelijk zijn van hun onderwijs om het goed te kunnen doen. Zij hebben een minder sterk vangnet. Misschien hebben ze een sociaal-economische positie die anders is dan die van u en mij. Het zijn juist deze kinderen die fundamenteel goed onderwijs nodig hebben. Die hebben dus geen recht op zakken met geld, maar die hebben recht op voldoende docenten die structureel gefinancierd worden en die aangenomen kunnen worden voor de toekomst en er niet over een of twee jaar weer uit moeten. Juist deze kinderen hebben baat bij een herstelplan dat over de lange termijn gaat.
De heer Dijk (SP):
Dit is nog niet eens het begin van een antwoord op mijn vraag. Twee. Mijn partij komt in alle volksbuurten en -wijken in het land, dus daar kom ik ook. Denk aan schimmelwoningen aanpakken en noem maar op. Daarom weet ik het. Ik zie de kinderen als ze naar school gaan. Ik zie hoeveel plezier ze hebben bij al die extra vakken die ze krijgen van fantastische docenten, die u niet structureel wilt betalen. U wilt al die vakken en al die regelingen om kansengelijkheid voor elkaar te krijgen niet structureel regelen. U staat hier echt kolder te verkondigen. U kan gaan zeggen: er moeten betere leraren voor de klas komen. Maar het helpt dan niet om 1,2 miljard te gaan bezuinigen op ons onderwijs, laat staan een half miljard op de kinderen met de grootste achterstand in dit land. Legt u het die kinderen maar eens uit. Gaat u die buurten en wijken maar in.
De heer Soepboer (NSC):
Het siert de heer Dijk dat hij juist daarnaartoe gaat en daar gaat kijken. Ik doe dat ook. Ik zie dat ook. Ik heb net geprobeerd de heer Dijk te antwoorden dat ik zijn zorgen begrijp en dat ik deze kinderen het allerbeste gun, maar we zullen dan toch echt wat moeten doen aan die financiering en sturing. Daar kunnen we het begin volgend jaar over hebben. Dan staan deze debatten namelijk op de planning. Ik kijk daar echt naar uit, want volgens mij zou dat wel de ommezwaai kunnen zijn die nodig is om het onderwijs weer goed te maken. Daar hebben deze kinderen juist behoefte aan. Daar zijn deze kinderen juist van afhankelijk. Dat zijn geen losse potjes en financieringen. Ik doel op een goede docent voor de klas, die de vrijheid heeft om in een hopelijk wat kleinere klas leerlingen te zien voor wat ze zijn. Dat is het beste wat we deze kinderen kunnen gunnen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
De redenering "we gaan nu het laagste percentage wat we met z'n allen verdienen in decennia uitgeven aan onderwijs, maar we doen dat om het onderwijs te verbeteren" is onnavolgbaar. Geen mens kan die redenering volgen. Je kan niet zeggen: we bezuinigen 1,2 miljard en daarmee maken we het onderwijs beter. Dat gelooft niemand.
Maar ik wil de heer Soepboer iets anders voorhouden. Het bedrijfsleven in Nederland zit te schreeuwen om vakkrachten van alle niveaus, van praktisch geschoolden tot wetenschappelijk geschoolden. Voor de toekomst van ons land is investeren in wetenschap essentieel. Dat is essentieel! Daar zijn alle werkgevers het ook over eens. Wetenschappers in de bètawetenschappen hebben hun productiefste jaren op hele jonge leeftijd. Op dit moment staan zij veel te veel onder druk, omdat ze veel te veel taken moeten doen. Er was een regeling om ze wat verlichting van taken te geven, zodat ze meer dingen kunnen uitvinden die onze economie nodig heeft. Maar op al die dingen wordt bezuinigd. De toegang van mensen met minder kansen tot het beroepsonderwijs wordt moeilijker als je de brede brugklas afschaft. Die wordt moeilijker als je in de gemeenten die net genoemd werden, zoals Leeuwarden, gaat snijden. Ik kan u talloze voorbeelden noemen uit Heerlen; die ken ik dan weer beter. Dat doet u met uw coalitie. Zou het, als je echt denkt aan het toekomstig verdienvermogen van Nederland, niet veel beter zijn als je tegen aandeelhouders zegt: "Jongens, het gaat al best goed met jullie. Wij gaan jullie niet nog eens extra douceurtjes geven. Die 1,2 miljard stoppen we liever in ons onderwijs. Dat is in de toekomst ook beter voor jullie belang als aandeelhouder." Zou dat niet een veel betere keuze zijn, vraag ik aan de heer Soepboer.
De heer Soepboer (NSC):
Voorzitter, dit was een vrij lange interruptie, dus ik zal er met uw goedvinden ook een wat langer antwoord op moeten geven. Dat bestaat uit een aantal onderdelen. Laten we eens beginnen met de aandeelhouders. Ik begrijp dat meneer Timmermans, en nog een aantal andere partijen, die aandeelhouders heel erg willen belasten, met als gevolg dat die misschien juist wel uit ons land gaan en ergens anders aandelen gaan inkopen, waar we niks van terugzien. Maar dat terzijde, want wat mij betreft gaat het even over het onderwijs. Meneer Timmermans noemt bijvoorbeeld de brede brugklas en zegt: die is ultiem; die hebben we bedacht en die moet overal. Ik vraag mij af — we hebben dan volgens mij gewoon een onderwijskundige onenigheid — of dat zo is. Je kunt dus je vraagtekens zetten bij de brede brugklas. Er zullen zeker kinderen en leerlingen gebaat zijn bij een brede brugklas, maar dat geldt niet voor iedereen. Er zijn ook kinderen niet gebaat bij een brede brugklas. Er zijn ook kinderen die gewoon op een gegeven moment graag naar een wat homogenere klas willen gaan, om daar beter tot hun recht te komen. Die zijn er ook, en daar moeten we ook oog voor houden. Overal verplicht een brede brugklas is wat mij betreft dus niet de oplossing. Een brede school, met meerdere niveaus onder één dak, vind ik bijvoorbeeld heel wat anders; dat vind ik al een stuk beter.
Meneer Timmermans zei ook: er was ooit een regeling. Ik kan mij ook nog een regeling herinneren, als we het dan toch over regelingen gaan hebben … Ik las deze week in de krant dat studenten die onder het leenstelsel hebben gestudeerd, gemiddeld €7.500 tot €10.000 extra studieschuld hebben. Er was ooit een regeling die ervoor zorgde dat dit niet nodig was: de basisbeurs. Volgens mij was het de heer Timmermans die in 2012 in zijn verkiezingsprogramma had gezet dat die maar eens afgeschaft moest worden. Volgens mij was het ook de heer Timmermans die als minister van Buitenlandse Zaken zijn handtekening onder het regeerakkoord heeft gezet, waarmee die beurs werd afgeschaft. Ik zou meneer Timmermans willen vragen: als u de volgende keer weer op het Malieveld staat, wat zegt u dan tegen deze studenten? Want als er ergens leed door is berokkend aan de groep studenten, denk ik dat het door dit soort maatregelen komt. Het is natuurlijk puur retorisch, want ik mag officieel geen vraag stellen aan de heer Timmermans, maar ik zou dit toch via de voorzitter aan de heer Timmermans willen richten.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Zo krijg ik dus geen antwoord op de vraag die ik aan de heer Soepboer stelde. Dit is de klassieke jij-bak. U leert het snel, meneer Soepboer! Maar ik wil ruiterlijk erkennen dat we dat niet goed gedaan hebben, dat we die fout hebben ingezien en dat we dat ook hebben gecorrigeerd. U heeft nu de kans om de gigantische fout die u nu maakt, ter plekke te corrigeren. Stem voor het amendement van Luc Stultiens en we zijn eruit. Dan maakt u niet een fout zoals wij in het verleden ook hebben gemaakt. Dan kunt u iets doen voor het onderwijs. Dan kunt u die gigantische bezuiniging terugdraaien. Nogmaals, 70.000 kinderen in Nederland zitten thuis. Dat zijn 70.000 kinderen voor wie de drempel naar school te hoog is. Laten we ervoor zorgen dat die drempel verlaagd wordt. Dat kan niet zonder geld. Daar is die 500 miljoen voor nodig waar Jimmy Dijk het over had. Schrap die niet! Wees verstandig. Keer om. Zorg ervoor dat deze bezuiniging niet doorgaat.
De heer Soepboer (NSC):
In de eerste plaats ligt er volgens mij een amendement-Omtzigt dat probeert goed te maken wat de heer Timmermans & co — dat zeg ik er maar even bij, want daar was u niet alleen bij betrokken, maar meer partijen — destijds fout hebben gedaan. Dus dat is A. Dan zegt meneer Timmermans ook: doe het niet. Meneer Timmermans, het had u gesierd als u vanaf moment één een stap naar voren had gedaan, ook voor uw achterban en voor de Partij van de Arbeid-GroenLinks. Dat heeft u niet gedaan. De heer Stultiens heeft dit debat voor u gedaan. Hij heeft vanaf moment één — hij was de eerste spreker; hij was voor welke coalitiepartij dan ook aan het woord — alles afgehouden en geen verantwoordelijkheid genomen om er wat dan ook van te maken.
Ik begrijp dat je op een gegeven moment zegt: het is voor ons niet genoeg. Dat begrijp ik helemaal, als lid van een partij die het onderwijs ook een warm hart toedraagt. Maar als je überhaupt niks wil doen, überhaupt geen enkele toenadering wil zoeken en überhaupt zegt "we houden jullie op afstand", dan laat je volgens mij zien dat je het helemaal niet goed met het onderwijs voor hebt. Het is nog onduidelijk wat er precies zou zijn gebeurd als die begroting was afgekeurd. Maar er was een risico dat nieuwe zaken, zoals de schoolmaaltijden, dan geen doorgang hadden kunnen vinden. Dan zie ik nu een partij voor me staan die daar schuldig aan zou zijn geweest en die kinderen dus wél met honger naar school zou hebben laten gaan. Dat risico heeft u genomen; u heeft hoog ingezet door u zo te positioneren in deze Kamer. Ik denk dan: als u over onderwijs wilt praten, dan kan dat elke dag, maar dan wel op die manier.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Als de heer Soepboer het niet van mij wil aannemen, is dat prima. Maar iedereen, namelijk het hele onderwijsveld, alle burgemeesters, het bedrijfsleven en de wetenschap, zegt: doe het niet. U wilt niet naar mij luisteren, maar luister dan in ieder geval naar de mensen in het veld. Ook dat weigert u te doen. Doe het niet. Het onderwijsveld vraagt erom, de docenten vragen erom, de studenten vragen erom, de wetenschap vraagt erom, het bedrijfsleven vraagt erom en de gemeente vraagt erom. Doe het niet!
De heer Soepboer (NSC):
Ik probeer zo goed mogelijk naar iedereen te luisteren en een zo breed mogelijke afweging te maken, die goed is voor iedereen. Dan doel ik ook op het verlagen van het eigen risico en de andere maatregelen die we nemen om de koopkracht toe te laten nemen en om de dingen dragelijker te maken voor alle mensen in de maatschappij. Die afweging heb ik te maken. Dan zeg ik: dan moeten we het wél doen. Maar we moeten vooral heel goed over het onderwijs blijven nadenken, vanuit de inhoud. Dán moeten we kijken hoe we de financiering kunnen doen. Die inhoud, die discussie over sturing en financiering, hoop ik begin volgend jaar met u voort te mogen zetten.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Soepboer (NSC):
Alstublieft.
De voorzitter:
De heer Paternotte, D66.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Het was de Onderwijsbegroting met de grootste bezuiniging op onderwijs van de afgelopen eeuw, en dat is het nog steeds. Voor ons blijft de vraag: hoe kan dat nou? Want nog nooit kwam de weerstand uit zo veel hoeken van het land. Denk aan docenten, studenten, onderzoekers, bedrijven, ondernemers en vakbonden. De stapel brandbrieven past nog niet eens in de tassen van alle ministers bij elkaar. Dat komt omdat het om hele concrete bezuinigingen gaat, waardoor tienduizenden kinderen straks minder les krijgen, waardoor bedrijven niet meer de talenten kunnen krijgen die ze nodig hebben en waardoor opleidingen gaan verdwijnen. Ik vind het geen probleem om te benoemen dat de begroting straks minder slecht is. Daar verdienen CDA, JA21, de ChristenUnie en de SGP ook krediet voor. Het feit dat de langstudeerboete eraf gaat, is daarvan het belangrijkste resultaat. Zij hebben de handen uit de mouwen gestoken. Het is veel te makkelijk om in dit debat hén verantwoordelijk te houden voor een slechte Onderwijsbegroting.
Maar tegelijkertijd is het ook wel heel tekenend dat ik meer enthousiasme zie over dit akkoord bij de coalitie dan bij de vier partijen die de begroting aan een meerderheid helpen. Mevrouw Van der Plas van BBB kwam met een juichende tweet over de resultaten van deze deal. Daarin benoemde zij het Wetenschapsfonds als succes. Het Wetenschapsfonds! Daar haalt het kabinet bijna een miljard uit. Nu komt daar 100 miljoen voor terug. Er wordt natuurlijk ook bezuinigd op rekenles. Maar u weet: een miljard eruit halen en 100 miljoen terug, dat is zoiets als brood in beslag nemen en kruimels geven. Er staat in die tweet: de maatschappelijke diensttijd blijft. Ja, daar heeft mevrouw Van der Plas zelf over afgesproken dat die helemaal zou verdwijnen, en nu verdwijnt er een deel van.
Voorzitter. Bij de btw-verhoging gebeurde het ook al: juichende tweets dat die niet doorging, van de coalitiepartijen. Wat gebeurt er? De coalitie maakt plannen en zodra die plannen tegen een muur op rijden, steken ze zelf als eerste de vlag uit. Het is echt broodroof. De oppositie zou blij moeten zijn als een deel van het regeerakkoord de prullenbak in gaat, niet de coalitie.
Daarom waarderen wij de eerlijkheid van de collega's Bontenbal en Eerdmans, die zeggen: een slechte begroting maken we minder slecht en de bezuinigingen op wetenschap zijn nog steeds, in goed Jiddisch, een gotspe. Dat klopt. Daarom schrijven niet alleen onderzoekers maar ook bedrijven en ondernemers een brandbrief. Door het beleid van het kabinet worden we qua investeringen in onderzoek en wetenschap straks bijgehaald door België. België, ons kleine buurland met 12 miljoen mensen.
Ik heb ook nog veel vragen bij het amendement. Volgende week moet de begroting in de Eerste Kamer liggen en dan zal deze minister die daar moeten verdedigen, maar weet de minister wat hij dan moet verdedigen? Ik lees dat internationalisering in de regio behouden moet blijven. Weet de minister welke regio's en hoe je dat dan precies doet? Er staat nog steeds een korting van zo'n 150 miljoen op de lumpsum van hogescholen en universiteiten door internationalisering, maar heeft de minister enig idee waar dat bedrag op gebaseerd is? In de stukken die wij kregen staat dat ambtelijk OCW daar geen berekening van heeft gezien. Heeft de minister daar wel een berekening van gezien? Ik lees in de dekking een apparaatskorting met uitzonderingen. Welke uitzonderingen? En kan de minister vertellen wat nou precies de gevolgen zijn van het definitief doorzetten van de bezuiniging op de verlengde schooldag, op brede brugklassen en op voorschoolse educatie?
Voorzitter, tot slot. Ja, de begroting is minder slecht, maar van een 2 naar een 4, dat is nog steeds een dikke onvoldoende en daarmee is Nederland de klos. Ik zou de minister het volgende willen vragen. Zijn begroting geeft nu de prijs van onderwijs aan, maar kent hij de prijs van een gebrek aan onderwijs? En is hij het met ons eens dat de coalitie die prijs de afgelopen weken duidelijk heeft laten zien?
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Ergin.
De heer Ergin (DENK):
Ik heb het net al in mijn bijdrage aangegeven. We zagen in de afgelopen weken dat D66 bijna een tent had opgezet voor de werkkamer van Geert Wilders. Volgens mij was de heer Paternotte vaker op de PVV-vleugel dan op die van zijn eigen partij. We zagen dat de heer Paternotte toen hij fractievoorzitter was heeft uitgesproken dat hij principiële bezwaren heeft tegen samenwerken met de PVV, maar dat D66 ging samenwerken en onderhandelen met de PVV. Ik heb een vraag aan de heer Paternotte. Waar hebben wij in godsnaam naar zitten kijken in de afgelopen weken?
De heer Paternotte (D66):
Ik ben helemaal niet op de PVV-vleugel geweest. Ik weet niet waar de heer Ergin dat vandaan heeft, maar ongetwijfeld verwart hij mij met Rob Jetten. Dat vat ik uiteraard op als een compliment. Even los van deze feitelijke correctie heb ik heel duidelijk gezegd dat we geen kabinet willen met de PVV. We hebben daar principiële bezwaren tegen en we zullen dat ook niet doen. We zullen nooit in een kabinet met de PVV gaan zitten. Maar als wij iets kunnen doen voor het onderwijs, dan zullen we dat als D66 altijd doen. Als er een tafel is waar gesproken wordt over meer geld voor het onderwijs, over meer investeringen, dan zullen we daar zitten, juist omdat die voor ons zo belangrijk zijn.
De heer Ergin (DENK):
Dan begrijp ik helemaal niet waarom D66 is weggelopen, waarom D66 in het begin wel onderdeel was van het monsterverbond en nu niet meer, als je doel is om dingen binnen te halen en het onderwijs beter te maken. We hebben nog steeds te maken met een gigantische bezuiniging. De inzet van D66 heeft daar dus totaal niet aan bijgedragen, want het onderwijs gaat nog steeds kapot. Ik wil zeggen wat ik vooral heb gezien en dan wil ik concluderen. We hebben gezien dat D66 ging praten met de PVV, ging onderhandelen met de PVV en dat ze op een gegeven moment zijn gestopt. Ik maak mij samen met heel veel mensen in het land enorm veel zorgen over wat er toen is gebeurd. We hebben de Onderwijsbegroting niet kunnen redden, want er wordt nog steeds flink bezuinigd. Maar we hebben wel zien gebeuren dat extreemrechts is genormaliseerd. Ik roep D66 op om te stoppen met het verlenen van steun — dat hebben we niet alleen bij het Belastingplan gezien, maar ook bij de Onderwijsbegroting, al dan niet mislukt — en met het normaal maken wat niet normaal is. Dus een oproep aan D66: "Kap hiermee. Praat niet met extreemrechts, maar praat samen met ons, want wij hebben ook een meerderheid. Wij kunnen in dit huis en ook in de Eerste Kamer goede plannen helpen aan een meerderheid."
De heer Paternotte (D66):
Of we ook hier een meerderheid hebben, weet ik nog net zo niet. Maar de vraag was natuurlijk: waarom is D66 uit de gesprekken gestapt? Het gaat vandaag in dit debat natuurlijk veel over bijvoorbeeld het Wetenschapsfonds, de investeringen in onderzoek en wetenschap, en die verlengde schooldag. Dat zijn allemaal dingen waar D66 hard voor heeft moeten knokken in Rutte III en Rutte IV. We hebben ook bij het begrotingsakkoord in 2013 hard geknokt om die euro's voor onderwijs binnen te halen, zodat die kinderen die verlengde schooldag konden krijgen, die extra kansen om te leren lezen, zodat leraren op de basisschool eindelijk hetzelfde salaris konden krijgen als op de middelbare scholen en zodat Nederland eindelijk echt een keer serieus ging investeren in onderwijs en wetenschap.
We waren op weg om 3% van onze economie daarin te steken. Ik kan u vertellen: als je iets in de politiek voor elkaar moet krijgen, dan moet je niet alleen een amendement neerleggen en afwachten wat er gebeurt; dan moet je aan de slag en praten met collega's. Daarom zeiden wij ook: wij zijn als het om het onderwijs gaat, bereid om samen te werken met JA21, de SGP en zelfs met het CDA. Dit doen we omdat we iets voor elkaar willen krijgen. Wij zullen nooit in een kabinet met de PVV stappen. Ik hoop dat de heer Ergin erkent dat hij bij het indienen van moties ook met collega's moet praten over hoe hij daar een meerderheid voor kan krijgen en dat hij dat niet alleen maar doet om hier op een zetel te zitten zonder echt zijn best te doen om resultaat te bereiken.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Krul van het CDA.
De heer Krul (CDA):
Voorzitter. Onderwijs is de basis van onze samenleving. Het is de plek waar talenten groeien, waar we leren samenwerken en waar we leren verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar. Met die gedachte hebben we als CDA de afgelopen weken samen met de ChristenUnie, de SGP en JA21, en nog even D66, onderhandeld met de coalitiepartijen. We hebben er alles aan gedaan om deze coalitie ervan te overtuigen dat de bezuinigingen op onderwijs teruggedraaid moeten worden.
Voorzitter. We zijn tevreden met het resultaat van deze onderhandeling, namelijk het gedeeltelijk terugdraaien van de bezuinigingen op onderwijs. Er gaat namelijk een bedrag van zo'n 750 miljoen euro af. Maar, betekent dat dan dat we de slingers aan het ophangen zijn? Nee. Het antwoord is nadrukkelijk: nee. Dit is niet onze begroting. Dit zijn niet onze bezuinigingen. Wij hebben de Onderwijsbegroting minder slecht gemaakt dan zij was. Een slechte begroting iets minder slecht maken: dat hoort precies bij het zijn van Kamerlid. Dit geldt ook voor een amendement indienen, daarover praten en zoeken naar meerderheden. Waarom doen we dat? Wij zijn hier om het verschil te maken voor mensen.
Ik kan het eigenlijk het beste toelichten aan de hand van het allereerste telefoontje dat ik vanochtend had, met een onderwijsbestuurder in het voortgezet onderwijs. Na de plannen van dit kabinet om te bezuinigen op het lerarensalaris, had zij een aantal vacatures niet meer opengezet. Het directe gevolg was dat de klassen groter werden. Deze onderwijsbestuurder heeft vanochtend allereerst die twee vacatures weer opengezet. Dat is onder andere het verschil dat dit amendement gemaakt heeft.
Voorzitter. Het CDA staat voor een verantwoordelijke samenleving. Dat komt allemaal samen in de maatschappelijke diensttijd. Het was ons zelfs gelukt om Jan Terlouw van D66 van dat belang te overtuigen. Het is de bakermat voor maatschappelijke bewustwording, voor naar elkaar omzien. Daarom was het behoud van de maatschappelijke diensttijd voor het CDA altijd prioriteit. We hebben keihard geknokt en dat is niet voor niets gebleken. We zijn blij dat er meer dan 100.000 jongeren bereikt kunnen worden met dit project en dat dit niet verdwijnt.
We zijn tevreden over het schrappen van de langstudeerboete: niet in de koelkast, maar in de prullenbak. We zijn tevreden dat we hebben voorkomen dat onderwijsinstellingen in de regio door forse bezuinigingen op de internationalisering van het onderwijs kapotgaan. Om dit te bereiken, wordt niet alleen een stuk minder bezuinigd, maar wordt ook de Wet internationalisering in balans aangepast, zodat regio's in de toekomst hun onderwijs geborgd zien.
We behouden de functiemix, waarmee salarissen van leraren op plekken waar de druk hoog is op peil blijven. Er blijven middelen beschikbaar die de doorstroom van leerlingen en studenten in het mbo verbeteren. We financieren dat amendement met degelijke voorstellen, zoals dat hoort. Alle ministeries moeten inderdaad de broekriem aanhalen door een stukje van hun loon- en prijsindexatie in te leveren. Maar we ontzien ook een aantal ministeries, zoals onze krijgsmacht en de politie.
Voorzitter. Ons uitgangspunt is simpel: wat goed is, steunen we, en wat niet goed is, steunen we niet. We komen met verbetervoorstellen als dat mogelijk is. We zien het als onze taak om constructief bij te dragen aan het oplossen van problemen. Dat doen we in het belang van een sterke samenleving. Zo zitten wij in de wedstrijd. Wij zitten niet in de wedstrijd om vanaf de zijlijn toe te kijken hoe zaken kapotgaan. Tegen een begroting stemmen is niet hetzelfde als bezuinigingen tegengaan. Als CDA blijven we ons actief inzetten voor goed onderwijs, als basis voor een fatsoenlijk land. Want dat mag van ons worden verwacht.
De voorzitter:
Was dat uw bijdrage?
De heer Krul (CDA):
Dat was mijn bijdrage, voorzitter.
De heer Dijk (SP):
WOinActie zegt: stem tegen dit afgezwakte maar nog steeds rampzalige bezuinigingsplan; onderwijs is geen wisselgeld waarmee buitenlandse bedrijven en vermogende partijen kunnen worden bevoordeeld. De AOb zegt: als de Eerste Kamer dit plan niet wegstemt, zijn we bereid de stakingskas te openen; we hebben een lange adem en we houden vol, want we willen dat we ons belangrijke werk kunnen doen. De FNV zegt: het onderwijs laat zich niet tegen elkaar uitspelen. De LSVb zegt: 1,2 miljard bezuinigingen op onze toekomst gaan we niet pikken. CNV zegt: minder slecht is nog steeds ondermaats. Wat zegt het over het CDA als het zegt dat het tevreden is?
De heer Krul (CDA):
Er zit een veronderstelling in de vraag van de heer Dijk. Die veronderstelling is dat het CDA op dit moment al die bezuinigingen voor z'n kap zou nemen. Laat mij één ding helder maken. Ik sta hier niet om een compromis te verdedigen. Wat slecht was, is minder slecht. Dat maakt deze Onderwijsbegroting wat ons betreft nog sterk onvoldoende. Wat zou ik tegen deze organisaties, die ik trouwens vandaag ook al gesproken heb, willen zeggen? Dat zij van ons mogen verwachten dat hetgeen wij nu gedaan hebben altijd onze inzet blijft en wij volgend jaar bij de begroting weer constructief en degelijk, maar ook realistisch voorstellen zullen doen om diezelfde bezuinigingen weer van tafel te krijgen.
De heer Dijk (SP):
Er is helemaal niks constructief aan 1,2 miljard bezuinigingen op onderwijs, op onze toekomst. Al deze organisaties waarvan ik net de bijdrage heb voorgedragen, geven dat aan. U zegt net in uw eigen bijdrage: het CDA is tevreden. Ik heb heel goed naar uw woorden geluisterd. "Het CDA is tevreden." Hoe kunt u nou tevreden zijn met 1,2 miljard aan bezuinigingen op ons onderwijs? Als u gewoon uw rug recht had gehouden, had u met hetzelfde gemak dit kabinet kunnen dwingen met een totaal andere begroting te komen om die 1,2 miljard euro aan bezuinigingen te schrappen. Dat heeft u niet gedaan. U schurkt tegen de macht aan. Dat is iets heel anders dan constructief zijn.
De heer Krul (CDA):
Ik heb veel debatten met de SP en in eigenlijk elk debat hamert zij op de salarissen van leraren. Ik sprak vanochtend die onderwijsbestuurder. Die was natuurlijk ook niet blij met de andere bezuiniging. Ik vroeg: maar had je die vacatures ook opengezet als wij die begroting hadden weggestemd? Het bleef even stil en toen kreeg ik te horen: nee, natuurlijk niet; denk je nou echt dat wij met de onzekerheid van het niet hebben van een begroting OCW dan maar die uitgaven zouden gaan doen? Dat we bezuinigingen kunnen tegenhouden door het huis in de fik te steken, is geen constructieve koppeling, meneer Dijk. Daar schieten we helemaal niks mee op. Wij hebben onze best gedaan om deze slechte begroting iets minder slecht te maken. Op sommige onderdelen is dat gelukt en op heel veel onderdelen helaas niet.
De heer Dijk (SP):
Ik heb in mijn vroege jeugd de PvdA altijd dit argument horen gebruiken: door ons is het minder slecht geworden. We zijn jaren verder. De PVV is de grootste partij geworden. De publieke sector hangt er verweesd en wegbezuinigd bij. Sorry. Er is niets, maar dan ook helemaal niets constructief aan 1,2 miljard aan bezuinigingen slikken. Nogmaals, als u uw rug had rechtgehouden, hadden de coalitiepartijen door de pomp moeten gaan. Dat heeft u niet gedaan. U maakt het mogelijk dat deze coalitiepartijen nu samen met u, met gedoogsteun van het CDA, 1,2 miljard euro op ons onderwijs gaan bezuinigen.
De heer Krul (CDA):
Een amendement indienen en zoeken naar meerderheden heeft helemaal niks met gedoogsteun te maken. Ik zie het als mijn rol als volksvertegenwoordiger om knokken voor wat we waard zijn, om te knokken voor die zaken waarin wij het verschil willen maken. Nee, dat lukt niet altijd. Dat is in dit geval ook niet helemaal gelukt. Maar ik kan niet anders dan tevreden zijn met het resultaat dat we wél hebben geboekt. Ik ga natuurlijk niet zeggen dat ik daarom "blij" ben met deze begroting of hoe de heer Dijk het ook zou willen omschrijven.
De heer Dassen (Volt):
Ik hoor de heer Krul zeggen: wat goed is, steunen we; wat niet goed is, steunen we niet. Moet ik daaruit concluderen dat de CDA-fractie vindt dat de begroting zoals die nu voorligt, en met het amendement dadelijk, een goede begroting is?
De heer Krul (CDA):
Wat ons betreft zouden er nog veel meer zaken moeten gebeuren om die begroting te verbeteren. Gelukkig staan er vanavond op de stemmingslijst nog heel veel andere voorstellen die daartoe pogingen doen, bijvoorbeeld om juist ook te investeren in wetenschap. Dat is een onderdeel buiten dit hele voorstel dat hopelijk op de steun van Volt mag rekenen en dat wij met D66 en de ChristenUnie indienen, omdat wij altijd naar mogelijkheden zoeken om begrotingen te verbeteren. Maar als de concrete vraag van de heer Dassen is, wat dan een reden is om voor zo'n begroting te stemmen, ben ik over het antwoord gewoon heel eerlijk: het CDA heeft geknokt voor hetgeen het wilde bereiken; wij denken dat dit voldoende basis geeft om voor zo'n begroting te stemmen. Dat betekent natuurlijk niet dat je blij moet zijn met zo'n begroting. Volgens mij heb ik duidelijk gemaakt dat we dat in ieder geval niet zijn.
De heer Dassen (Volt):
Dat amendement dien ik mede in, dus het is fijn dat de heer Krul dat noemt. Maar ik hoorde hem net zeggen dat de begroting onvoldoende is. De hele argumentatie van het CDA, dat het steunt wat goed is en niet steunt wat niet goed is, gaat dus in dezen niet op. Dat is dan een holle frase waar we het CDA ook niet echt aan kunnen houden.
Ik heb nog een andere vraag, want de heer Krul zegt ook: dit zijn niet onze bezuinigingen. Maar hij heeft net wel een hele lijst opgesomd van alles wat het CDA binnengehaald heeft. Als je dat doet, dan zeg je ook dat je verantwoordelijkheid neemt voor hetgeen je niet binnenhaalt. Het CDA is er volgens mij ingestapt met de wens om 1,3 miljard aan bezuinigingen van tafel te krijgen. Dat vond ik al een laag openingsbod. Ik dacht: je gaat al halverwege inzetten. Vervolgens is daar nog maar de helft van overgebleven. Dat is dan toch ook de verantwoordelijkheid die je als CDA moet pakken? Ik bedoel daarmee dat je daar ook je naam onder hebt staan en dat dat dus ook je verantwoordelijkheid is. Je kunt dan niet heel makkelijk zeggen: voor die bezuinigingen nemen we geen verantwoordelijkheid, maar we stemmen wel voor.
De heer Krul (CDA):
De heer Dassen zegt heel veel. Ik moet even proberen om daar wat lijn in te krijgen. Ik denk dat we beginnen met een verschil van inzicht. Als het CDA zegt "wat goed is, kan op onze steun rekenen en wat niet goed is, kan dat niet", dan betekent dat niet per definitie dat wij alle begrotingen maar gaan wegstemmen waar zaken in staan die ons onwelgevallig zijn. Dat is niet hoe wij onze rol als volksvertegenwoordigers hier zien. Vervolgens zegt de heer Dassen dat wij verantwoordelijkheid nemen voor alle bezuinigingen op het moment dat wij aangeven waar wij tevreden mee zijn. Dat is toch echt gewoon oude politiek. We hebben een amendement ingediend en we hebben geknokt voor een meerderheid.
Als het gaat om die 1,3 miljard, had ik het liever anders gezien. Ik had liever gezien dat we daar meteen over konden stemmen en dat een meerderheid van de Kamer zei: ja, dat gaan we doen. Maar dat bleek niet mogelijk. Dan ga je met elkaar praten, op zoek naar wat wél kan. Uiteindelijk is dit daarvan de uitkomst. Ik ga hier niet staan om bezuinigingen van dit kabinet te verdedigen; dat zie ik niet als mijn rol, en zeker niet als mijn verantwoordelijkheid.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Maar het CDA gaat het wel steunen. Een deel van de bezuinigingen is ongedaan gemaakt, en daarvoor worden geen slingers opgehangen. Maar als een ander deel van de Kamer zegt dat dit onverantwoord is — CDA-leider Bontenbal zegt zelf dat het onderwijs het fundament van de samenleving is — dan zou je ook je eigen verantwoordelijkheid anders kunnen uitleggen. Je kan ook zeggen: we helpen deze begroting niet aan een meerderheid, want het is onverantwoord om zo te bezuinigen op het fundament van onze samenleving. Daar gaat mijn vraag eigenlijk over. Vanaf het aantreden van het kabinet horen we het CDA zeggen dat het constructief is en dat het heus het kabinet wel wil helpen, maar we kunnen nu een halfjaar zien waar het in de praktijk op neerkomt als dit kabinet het land bestuurt. Gaat die verantwoordelijkheid ook niet wat verder, dieper en fundamenteler? Kun je niet zeggen: als er nog steeds slechte plannen zijn en wij verlenen daar onze steun aan, werken we dus mee aan de destructie van de fundamenten van onze samenleving?
De heer Krul (CDA):
Ik begrijp de vraag van mevrouw Ouwehand eigenlijk wel. Maar er zit wel een veronderstelling in, namelijk dat het een reëel alternatief zou zijn om te zeggen: weet je wat, we steunen die bezuinigingen niet; we stemmen de begroting weg en dan hebben we het tegengehouden. Dat is gewoon niet waar. We weten dat, op het moment dat zo'n begroting wordt aangenomen, er feitelijk geen begroting is. Dat lezen we in de Comptabiliteitswet. Dat zou betekenen dat alle uitgaven van deze minister niet rechtmatig zijn. Me dunkt dat hij in het nieuwe jaar niet ook maar één euro gaat uitgeven die op zijn vorige begroting stond. Natuurlijk gaat hij dat niet doen. Al die onderwijsbestuurders en al die studenten voor wie wij hier knokken en die daarvoor op het Malieveld staan, zijn daar helemaal niet mee geholpen. Als dat een reëel alternatief was, als er een pad mogelijk was waarop er geen, zoals mevrouw Ouwehand het noemt, "destructieve gevolgen" zouden zijn geweest, dan had het CDA dat pad gevolgd. Maar op deze manier pokeren met het onderwijs was voor ons onverantwoord. Dat is waarom wij op deze manier tot dit amendement gekomen zijn en niet aan de zijlijn wachten tot zo'n begroting tegen de muur klapt.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik vind dit toch wel te makkelijk. Ik geef meteen toe dat het een unieke situatie is, maar ja, we zitten helaas in een wat mij betreft zeker geen positieve unieke situatie. We zitten met een kabinet dat ondoordachte plannen naar de Kamer heeft gestuurd en dat de facto wordt geleid door de heer Wilders. We hebben nu een halfjaar kunnen kijken. De heer Krul zei net: je gaat niet het huis in de fik zetten. Volgens mij wordt het land behoorlijk in de fik gezet. Dan gaat de vraag naar wat in deze situatie verantwoordelijkheid nemen is volgens mij wel dieper. Dan vind ik het wel heel makkelijk dat het CDA zich verschuilt achter de Comptabiliteitswet en zegt dat het een probleem zou zijn als er geen begroting ligt. Je gaat er dan toch aan voorbij dat de Kamer zelfstandig het budgetrecht en een zelfstandige verantwoordelijkheid heeft. Als we de redenering van het CDA zouden volgen, dan zou je, ongeacht welk kabinet er zit, ongeacht welke miljoenennota ze presenteren en ongeacht de kritiek die je erop hebt, altijd voor moeten stemmen, hoe slecht de plannen ook zijn. Want "anders heb je straks onrechtmatige uitgaven". Die redenering houdt toch geen stand?
De heer Krul (CDA):
Een paar dingen uit het betoog van mevrouw Ouwehand. Ik begin met het laatste. We gaan namelijk vanavond stemmen over de begrotingen. Ik kan alvast een tipje van de sluier oplichten: niet elke begroting kan op de steun van het CDA rekenen. Wij maken bij elke begroting onze eigen afweging. Ik begrijp op zich best de route die mevrouw Ouwehand voor zichzelf ziet. Zij zegt: "Dit kabinet, met daarin de PVV, vinden wij slecht. Op het moment dat wij een kans zien om zoiets als een begroting tegen de muur te laten rijden en een unieke situatie te creëren, maken wij op die manier het statement dat het niet ons kabinet en onze plannen zijn en dat we niet bereid zijn om hun problemen op te lossen." Ik begrijp die afweging, maar ik hoop dat mevrouw Ouwehand begrijpt dat het CDA daarin een andere afweging maakt. Wij staan anders in de wedstrijd. Wij zien het als onze verantwoordelijkheid om dat wat slecht is, dan maar wat minder slecht te maken. Dat kan zonder dat ik hier de slingers hoef uit te hangen over al die andere bezuinigingen. Ik hoop dat mevrouw Ouwehand daar begrip voor heeft.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Tot slot. Het gaat er niet om dat je een punt wil maken. Het gaat erom dat je verantwoordelijkheid neemt voor wat dit land nodig heeft. De Partij voor de Dieren maakt, volgens mij niet eens zonder dat het CDA het daarmee eens is, de inschatting dat dit kabinet de problemen niet oplost, ze alleen maar verergert en in plaats van verantwoordelijkheid te nemen, alles en iedereen de schuld geeft. Dat is heel slecht voor het land. Nu hebben we een unieke mogelijkheid om te zeggen: "Je hebt je proefperiode gehad. We hebben nu een halfjaar kunnen kijken hoe het land erbij hangt onder leiding van deze figuren. Je bent gewoon gezakt." Dát is wat de Partij voor de Dieren betreft verantwoordelijkheid nemen. Ik hoop heel erg dat het CDA deze chaos niet stiekempjes deels gebruikt om zich als de partij van het democratisch ethos en als alternatief te presenteren, terwijl je ook gewoon samen kan optrekken. Je kan ook gewoon zeggen: "We hebben het een halfjaar gezien. Het is een totale destructie. We gaan hier samen een einde aan maken." Dat zou de Partij voor de Dieren namelijk willen doen.
De heer Krul (CDA):
In dit verhaal is het samen optrekken waar mevrouw Ouwehand over spreekt, dus het samen optrekken om destructie te veroorzaken en dan maar zien wat er gebeurt. Dat is niet de route van het CDA. De rest van het betoog laat ik maar voor wat het is.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik wil het staatsrecht overeind houden. Ik hou de heer Krul voor dat als je het de Staten-Generaal zou ontzeggen tegen een begroting te stemmen, je de Staten-Generaal machteloos maakt. In feite is wat de heer Krul zegt: dan creëer je chaos. Het is vrij simpel: als een begroting wordt weggestemd, dan heeft de minister maar met een nieuwe begroting te komen die wel kan rekenen op steun van de meerderheid van de Kamer. Zo zit het staatsrechtelijk in elkaar. In de tussentijd zijn er oplossingen te vinden. Daar hebben we de Comptabiliteitswet en het staatsrecht voor. Dus verkoop nou geen flauwekul. Je kan best een begroting wegstemmen. Als het CDA zijn rug recht had gehouden en met de rest van de oppositie was blijven optrekken, was de begroting in de Eerste Kamer tegengehouden. Dan hadden er twee dingen kunnen gebeuren: de minister had met een nieuwe begroting moeten komen of we waren teruggegaan naar de kiezer, want dan was het kabinet gevallen. Ik begrijp niet dat het CDA zich nu in een gedoogconstructie manoeuvreert. Strakjes moet u bont en blauw aan de kiezer gaan uitleggen dat u de heer Wilders een dienst heeft bewezen door hem nog langer schade te laten aanrichten in ons land. Dat moet u dan maar eens aan de kiezer uitleggen.
De heer Krul (CDA):
De heer Timmermans maakt eigenlijk vier punten. Allereerst hebben wij ook het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State gelezen. Het zou een situatie vol onzekerheid creëren. Je kan conform de Grondwet namelijk pas bij Prinsjesdag een nieuwe begroting presenteren. Dat betekent feitelijk dat al die onderwijsbestuurders, die verplichtingen hebben en uitgaven moeten doen, tot dat moment in totale onzekerheid zouden zitten. Dat betekent dat elke euro die de minister uitgeeft onrechtmatig is, dat hij geen nieuwe verplichtingen aan mag gaan en dat hij alleen maar juridisch bindende uitgaven mag doen, zoals een lumpsum. Dat zou destructief zijn voor het onderwijs.
Punt twee: verantwoordelijkheid nemen; "we hadden het samen kunnen doen". Ja, we hadden het samen kunnen doen, maar voor ons is dat meer dan alleen een amendement neerleggen van 2 miljard, waarmee je het bedrijfsleven verder kapotmaakt en dan maar afwacht. Dat is niet het verantwoordelijkheid nemen van het CDA. Wij hebben heel bewust gekeken naar iets wat ook degelijk en realistisch was.
Ik ben het derde punt van de heer Timmermans alweer kwijt.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Laat staan het vierde. Maar het is mij wel duidelijk: ik kan op dit punt nauwelijks nog onderscheid zien tussen het CDA en de VVD. De flauwekul dat het bedrijfsleven hiermee schade zou oplopen, kunt u niet serieus menen. U heeft een keuze gemaakt; u heeft uw bed gemaakt. Ga er maar in liggen. We zullen wel zien wat de kiezer ervan vindt.
De heer Krul (CDA):
De heer Timmermans en ik zijn van een andere generatie politici. Ik zie het als mijn werk om een begroting te beoordelen, dan met voorstellen te komen en te proberen om die begroting beter te maken en daarvoor te knokken en niet om vanaf de zijlijn met frames te strooien, halve waarheden te verkondigen, vergelijkingen te trekken die er helemaal niet zijn en dan maar zeggen: ik hoop dat de kiezer het ziet. Dan is dat maar een verschil tussen mij en de heer Timmermans. Dat neem ik voor mijn eigen rekening.
De heer Ergin (DENK):
Het CDA ging in 2010 bijna kapot door de samenwerking met de PVV in de gedoogconstructie. Ik moet gelijk toegeven dat het, kijkend naar de peilingen, veel beter gaat met het CDA. Ik zie de heer Krul ook vaker lachen in de Kamer. Ik denk dat dat met die peilingen te maken heeft, maar ik zie tegelijkertijd dat het CDA inmiddels een steunpilaar is geworden van de PVV. De PVV hoeft maar te roepen "help, CDA, red ons uit de brand" en het CDA staat er en denkt mee. Dat noemt de heer Krul "constructieve politiek", maar ik heb daarbij de vraag aan de heer Krul waarom het CDA het onderwijsveld in de steek laat in plaats van het kabinet en in plaats van Geert Wilders. Waarom?
De heer Krul (CDA):
Lachen deed ik gelukkig voor die goede peilingen ook al. Nou ja, "goede peilingen"; het kan natuurlijk altijd beter. Ik weet inmiddels ook weer de punten drie en vier van de heer Timmermans, want hij noemde ons "een gedoogpartij". Dus dank aan de heer Ergin, die mij daar nog even aan herinnert. Het is natuurlijk onzin: wij dienen in deze Kamer aan de lopende band amendementen in. GroenLinks-PvdA, DENK en alle andere partijen proberen daar meerderheden voor te krijgen, ook of misschien juist bij coalitiepartijen. Dat is hoe we het hier doen. Ik stond hier twee weken geleden met de heer Ergin aan de andere kant van dit spreekgestoelte dit kabinet, deze coalitie, te waarschuwen dat ze op een blinde muur af reden. We begrepen allebei niet waarom ze niet richting ons die stap hadden gezet. En dan zegt de heer Ergin nu dat de PVV als fractie, als het even slecht gaat, het CDA belt en dat wij maar wat graag klaarstaan om haar uit de brand te helpen. Ik stond dáár. Het amendement dat wij gemaakt hebben, was juist bedoeld om iets voor elkaar te boksen. Dat is gelukt. Is dat naar tevredenheid? Ja. Is dat alles wat we wilden bereiken? Nee. Maar volgend jaar sta ik gewoon weer naast de heer Ergin een poging te doen om dat onderwijs beter te maken en om die bezuinigingen die nu voorgesteld zijn door dit kabinet, van tafel te krijgen.
De heer Ergin (DENK):
Je hebt in de Kamer, hier in dit huis, een ideeënstrijd en vervolgens heb je met bepaalde politieke partijen eenzelfde blik op sommige onderwerpen; volgens mij refereert de heer Krul aan het rampzalige wetsvoorstel Toezicht op informeel onderwijs. Dat is een ideeënstrijd; die voeren we hier in de Kamer. Maar als je aan tafel gaat zitten en twee weken lang gaat praten en onderhandelen over onderwerpen die verschillende begrotingen aangaan — niet alleen de Onderwijsbegroting maar ook de zorgbegroting en andere begrotingen die hiermee te maken hebben — ben je met iets anders bezig. De heer Krul kan dat wegzetten met "dat is onze manier van constructieve politiek bedrijven", maar constructieve politiek bedrijf je door rampzalige bezuinigingen weg te tikken. Constructieve politiek bedrijf je door op te komen voor al die kwetsbare kinderen die straks vanwege de bezuinigingen van 1,2 miljard gewoon in de kou staan en straks geen extra lestijd meer krijgen. Ik constateer dat het CDA inmiddels hard op weg is om de bedrijfspoedel van Geert Wilders te worden en ik waarschuw het CDA: doe het niet!
De heer Krul (CDA):
Maar net was de ChristenUnie nog de bedrijfspoedel van de PVV! De heer Ergin zegt: constructieve politiek is bezuinigingen wegtikken. Ik zou echt tegen de heer Ergin willen zeggen: ik wens hem een prettige landing op aarde, want dat is niet hoe de politiek werkt. Het is keihard knokken voor wat je waard bent en wat je belangrijk vindt. Misschien lukt het dan om af en toe iets voor elkaar te boksen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Grinwis van de fractie van de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Hoe ga je om met een slecht voorstel? Dat probeer je te verbeteren. Na veel vijven en zessen is het gelukt met de behoorlijk beroerde OCW-begroting. Na intensieve onderhandelingen ligt er een akkoord over de Onderwijsbegroting. Dat akkoord maakt verschil voor jongeren, leraren en onderwijsinstellingen. Daarmee gaat deze begroting voor de ChristenUniefractie van een vette onvoldoende naar een beter cijfer, van slecht naar minder slecht. Vanaf deze plaats dank ik de collega's van het CDA, de SGP, JA21 en ook D66 voor de constructieve samenwerking. Ik heb tevens waardering voor de samenwerking met de coalitiefracties, met natuurlijk de winstwaarschuwing dat zij weliswaar altijd kunnen rekenen op een stevige, kritische en constructieve benadering, maar niet op steun voor te slechte plannen en begrotingen.
Voorzitter. Van meet af aan was het wegbezuinigen van leren omzien naar elkaar, van de maatschappelijke diensttijd, ons een doorn in het oog. Het was een echte afknapper. Deze blijft gelukkig behouden. Jongeren zetten zich in voor de samenleving bij Defensie, in de zorg. Ze leren waar ze goed in zijn en hoe ze iets kunnen doen voor een ander. Daar knapt de samenleving van op. Er gaat een streep door de langstudeerboete, een onbarmhartige maatregel in een ongenadige tijd. Studenten verdienen ruimte voor mantelzorg of een bestuursjaar, of voor als het leven soms tegenzit. Sowieso blijven onderwijsinstellingen hierdoor verschoond van een praktisch onuitvoerbare maatregel. Het vormingsonderwijs blijft behouden, passend bij de onderwijsvrijheid in ons land. Het o zo belangrijke praktijkonderwijs blijft overend. Doorstroming stimuleren we nog steeds. Al moeten we naar een houdbaar onderwijsstelsel waarbij de instroom van internationale studenten wordt beperkt, kleine onderwijsinstellingen mogen niet omvallen, zeker niet als ze van groot belang zijn voor een regio. Ook dat staat in het akkoord en is goed nieuws voor regio's als Zeeland, Groningen en Twente. Met deze maatregel telt elke regio gelukkig weer mee.
Een slechte begroting wordt minder slecht. We staan er niet bij te juichen. We snappen dat de bezuinigingen die wel plaatsvinden, voor teleurstelling zorgen en pijn doen. Ik heb het over waardevolle regelingen die alsnog worden geschrapt of beperkt en over blijvende bezuinigingen op het gebied van onderzoek en wetenschap. Tegelijk geldt dat, sinds ik Kamerlid mag zijn — dat is vanaf 2021 — op Defensie en de sociale zekerheid na, geen begroting er beleidsmatig zoveel budget bij heeft gekregen als de OCW-begroting. Dat is zeer terecht, want het gaat om de toekomst van mensen, van kinderen en van ons land. Tegelijkertijd zet de resterende forse ombuiging van 1,25 miljard deze gegevens in een ander licht na de structurele investeringen in OCW via de coalitieakkoorden van Rutte III, met 1,76 miljard, en Rutte IV, met 4,7 miljard in 2021. Dat was precies dat jaar dat ik hier dit mooie werk mocht gaan doen. De rekening wordt grotendeels gedekt met verantwoorde bezuinigingen van vrijvallende posten via een ingreep bij medisch specialisten en een belasting op die vermaledijde vapes. Dit is hoe de ChristenUnie constructief oppositie voert. Dat doen we niet om dit kabinet in de lucht te houden, maar wel om voorstellen te verbeteren. Daarom bleven we niet in onze bankjes zitten om eenvoudig, simpel tegen te stemmen, maar stonden we op voor de toekomst van onze jongeren, voor de toekomst van leraren en voor de toekomst van de samenleving.
Voorzitter. Dat was mijn eerste termijn. Ik heb nog een technische mededeling. Hierbij trekken we graag de amendementen 36600-VIII, nr. 54 en 36600-VIII, nr. 110 in.
De voorzitter:
Dat is bij dezen gebeurd.
De amendementen-Ceder (stukken nrs. 54 en 110) zijn ingetrokken.
De heer Ergin (DENK):
Toen ik zo de heer ... De ChristenUnie ...
De voorzitter:
Grinwis is de naam.
De heer Ergin (DENK):
De heer Grinwis, ja. Herstel, opnieuw. Toen ik de heer Grinwis zo overtuigend, zo zeker van zijn zaak hoorde praten, dacht ik aan een advies van zijn fractievoorzitter aan de minister, de heer Bruins. Daarin zei zij: de ChristenUnie heeft oud-Kamerlid Eppo Bruins ten stelligste afgeraden om minister te worden in het nieuwe kabinet. Maar nu zie ik dat de ChristenUnie weliswaar niet met de minister, maar met de steunende partijen in gesprek is gegaan, onder andere met de PVV, over de Onderwijsbegroting en over andere begrotingen. Welke ChristenUnie moet ik nou geloven? De ChristenUnie die een heel ferme principiële houding heeft en zegt "ga nou niet met hen in zee, want wij gaan ook niet met dit kabinet in zee"? Aan de andere kant doet ze dat zelf een paar maanden later wel. Welke ChristenUnie moet ik nou geloven, zou ik aan de heer Grinwis willen vragen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
De ChristenUnie is een partij uit één stuk, maar de werkelijkheid is niet zwart-wit. De ChristenUnie heeft nog steeds dezelfde houding als het gaat om samenwerking met de PVV, en dus gaan wij niet in een kabinet zitten met de PVV daarin. Maar als we voorstellen voorgelegd krijgen, gaan we die inhoudelijk wegen, stevig, kritisch en constructief. En als wij kans zien om die voorstellen te verbeteren, zullen wij die kans niet laten liggen. Dan komen we dus uit onze bankjes en gaan we, als het nodig is, praten, zelfs op de kamer van de heer Wilders, om die voorstellen te verbeteren. Dat is wat wij hebben gedaan. De kans was net zo goed aanwezig dat wij er niet uit waren gekomen, dat de verbetering in onze ogen niet voldoende was om uiteindelijk een gewijzigd amendement in te dienen en voor deze begroting te stemmen. Dan hadden we gewoon tegen de begroting gestemd. Dat gaan we ook bij een aantal begrotingen doen waarbij we onvoldoende kans hebben gezien om die begroting zodanig te verbeteren dat we die kunnen dragen. Zo gaan wij om met voorstellen: kritisch, stevig en constructief.
De heer Ergin (DENK):
Als ik het antwoord van de heer Grinwis zo hoor, dan begrijp ik de woorden van mevrouw Bikker, zijn fractievoorzitter, dat "de onderhandelende partijen naar elkaar toe aan het groeien waren", veel beter. Ik zie dat de ChristenUnie langzaam opschuift van een principiële nee, een principiële afstand, naar een gedoogconstructie. Dat vind ik heel gevaarlijk. Ik had het ook niet verwacht van de ChristenUnie. Dat noemen we in de Kamer natuurlijk geen "gedoogconstructie" maar "constructieve politiek", terwijl het gewoon keihard gedogen is. De ChristenUnie is op dit moment Wilders aan het gedogen. Ik hoor nu de term "bedrijfspoedel" links van mij in de zaal vallen. We kunnen er lacherig over doen, maar wat ik hier vooral zie gebeuren, is dat de ChristenUnie kiest voor machtspolitiek, in plaats van voor politiek op basis van overtuiging, politiek op basis van principes. Daarmee maakt zij normaal wat niet normaal is, en wat nooit normaal mag zijn, namelijk een extreemrechtse partij in het kabinet.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Collega Ergin van DENK ziet spoken. Hij mag wat mij betreft de hele beestenbende bij hemzelf thuis laten. Wij benaderen elk voorstel kritisch en constructief. Zo gaan wij de wedstrijd in. We proberen te verbeteren wat mogelijk is. Als dat niet mogelijk is, stemmen we tegen. Dat is de stijl van politiek bedrijven van de ChristenUnie. Dat zegt niks over met wie je wel of niet in een kabinet gaat zitten, met wie je wel of niet gaat regeren. Het zegt iets over hoe je taakopvatting is ten aanzien van voorstellen hier in dit huis. Daarin zijn wij aangesteld als controleur, volksvertegenwoordiger en medewetgever. Dit is onze taakopvatting en die is inderdaad gans anders dan die van DENK.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik onderdruk de neiging, omdat het de hele tijd over poedels gaat, om iets te zeggen over een oppositie die niet alleen zou moeten blaffen, maar ook zou moeten bijten. Maar mijn vraag is hoe de ChristenUnie dit dan uiteindelijk weegt. Ik hoor de ChristenUnie net als het CDA heel keurig zeggen dat het slecht was en dat het nu minder slecht is. Dat betekent dat het nog steeds een slechte begroting is. De fractievoorzitter van de ChristenUnie heeft gezegd: als het tegen onze waarden is, stemmen wij tegen. Samen met de rest van de oppositie hadden we al die bezuinigingen ongedaan kunnen maken. Nu blijft er toch 1,2 miljard staan, waaronder bezuinigen op het bestrijden van kansenongelijkheid. Dus dat begrijp ik niet zo goed. Dat lijkt me in strijd met de waarden van de ChristenUnie. Dan lijkt het me dat de ChristenUnie alsnog, samen met de rest van de oppositie, moet zeggen: "Weet je wat, we doen het niet. Het blijft een slechte begroting. Het is tegen onze waarden. We trekken samen op om die hele bezuiniging ongedaan te maken." Waarom doet de ChristenUnie dat niet?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Omdat je een afweging moet maken over elke begroting, elk begrotingsdocument. Het gaat om miljarden. Het gaat om een totaalplaatje. De totale hoeveelheid begrotingshoofdstukken waar we straks over gaan stemmen, vertegenwoordigt een hoeveelheid geld. Dat moet opgebracht worden door de belastingbetalers. Op dit moment slaat dat uit het lood. Zeker op de langere termijn zie je dat ons begrotingstekort verder oploopt, en oploopt en oploopt, terwijl we tegelijkertijd een heel hoge inflatie hebben. Er is dus reden om op dit moment in te grijpen in de begroting. Ja, daarvoor kijkt de ChristenUnie naar belastingverhogingen waar dat kan en waar dat nodig is. Daar hebben wij goede ideeën over. Maar wij zijn ook bereid om niet alleen naar de belastingkant of de inkomstenkant van de begroting te kijken, maar ook naar de uitgavenkant. Daarbij zijn wij dus bereid — dat is niet zomaar, maar na ampel beraad — om inderdaad een aantal bezuinigingen, ook op de Onderwijsbegroting, maar ook op andere begrotingen, voor onze kap te nemen, tenzij de kloof te groot is. Hier hebben we de kloof kleiner kunnen maken, zodanig dat wij vanavond voor deze begroting kunnen stemmen. Het is niet dat we erbij staan te juichen, maar we zien wel dat dit een verantwoorde afweging is in het geheel van beschikbare middelen, de belastingdruk die we hebben, hoeveel belastingen we nog extra kunnen verhogen en de overheidsfinanciën, want ook mevrouw Ouwehand zal uiteindelijk die begroting rond moet krijgen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Maar de begroting zoals die er nu ligt, bevat nog steeds elementen die indruisen tegen de waarden van de ChristenUnie. Kijk, dan moet je niet zeggen: als het ingaat tegen onze waarden, dan stemmen we tegen. Volgens mij verleent de ChristenUnie vanavond namelijk gewoon steun aan een begroting waarin 1,2 miljard wordt bezuinigd, waaronder op de bestrijding van kansenongelijkheid. Ik had er toch eigenlijk wel op gerekend dat de ChristenUnie dat niet zou steunen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Als mevrouw Ouwehand naar onze tegenbegroting had gekeken, dan had zij gezien waar wij vanuit onze waarden de prioriteiten hebben gelegd bij deze begrotingsronde. Dat is namelijk bij het behoud van het omzien naar elkaar, het leren omzien naar elkaar bij onze jongeren, namelijk de maatschappelijke diensttijd. Dat is ook bij het terugdraaien van die vermaledijde langstudeerboete. Dat is ook bij een aantal andere maatregelen, die je ook terugziet, zoals dat we praktijkleren nooit het kind van de rekening mogen laten worden of bijvoorbeeld het doorstromen van kinderen — dat is ook goed voor de kansengelijkheid — van het ene niveau naar het andere niveau. Als ze dat dus in principe kunnen, willen we ze daar graag de kans toe geven. Dan resteren er inderdaad nog steeds een heleboel bezuinigingen, maar we hebben ons inderdaad juist vanuit onze waarden ingezet voor maatregelen zoals de maatschappelijke diensttijd, godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormend onderwijs op openbare scholen, en het terugdraaien van de langstudeerboete.
De voorzitter:
45 seconden voor de heer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Ja, voorzitter. Ik hoorde de heer Grinwis net aangeven dat hij ontzettend blij of in ieder geval tevreden was omdat er sinds 2021 niet zo veel geld bij een begroting is bijgeplust. Maar ik was benieuwd of de heer Grinwis kan aangeven of er in de afgelopen drie jaar dan een begroting is geweest waarbij er zo veel vanaf is gegaan.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik word hier niet juist geciteerd of de heer Dassen citeert iemand anders. Ik heb de woorden "blij" of "tevreden" of wat dan ook allemaal niet in mijn mond genomen. Ik heb gezegd dat we iets wat slecht was, minder slecht hebben gemaakt en dat iets wat een zware voldoende was, nu een beter cijfer krijgt. Ik heb inderdaad ook het volgende gezegd. Vergelijk dit bijvoorbeeld eens met het moment waarop ik hier de Kamer in mocht stappen. Dat was overigens tegelijk met de heer Dassen. Als je dan alle begrotingen op een rijtje zet en kijkt naar hoeveel geld er beleidsmatig, zoals we dat noemen, is bijgeplust of opgeplust, dan zie je dat na de sociale zekerheid en Defensie, OCW de begroting is waar het meeste geld is bij gegaan, ook na de korting van dit kabinet.
De heer Dassen (Volt):
Excuus als ik de heer Grinwis verkeerd geciteerd heb. "Minder slecht", zegt hij. Ook goed.
Maar dan nog één vraag, want ik ben even benieuwd naar iets. Hij noemde het een paar keer: het ging van een vette onvoldoende naar een beter cijfer. Maar hij heeft een ondernemersnotitie geschreven. Een van de randvoorwaarden die hij daarin heeft opgeschreven, is dat het noodzakelijk is dat er beter onderwijs is om ook te zorgen dat er meer innovatie is. Dat is precies de waarschuwing die op dit moment vanuit alle hoeken wordt gegeven: doe dit het onderwijs niet aan, maar zorg er ook zeker voor dat je deze bezuinigingen op innovatie niet doorvoert, want dit raakt aan ons ondernemerschap en aan ons toekomstig verdienvermogen. Er is inmiddels ook een groot rapport in Europa dat zegt: doe dit niet. Maar Nederland doet dit wel. Mijn vraag aan de heer Grinwis is als volgt. U zegt dat het van een vette onvoldoende naar een beter cijfer is gegaan. Wat is dan volgens de heer Grinwis nu dat betere cijfer?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Mag ik toch eerst memoreren dat ik het toch geweldig vind dat de heer Dassen onze ondernemersnotitie heeft gelezen? Dat kan ik iedereen aanbevelen, want daar staan inderdaad goede voorstellen in, zoals het voorstel dat de heer Dassen nu aanhaalt. Dat gaat trouwens niet alleen over investeringen vanuit overheden, maar natuurlijk ook over investeringen vanuit het bedrijfsleven. Dat gaat dus over de totale uitgaven in een economie die je aan R&D en innovatie besteedt, zoals de heer Dassen ook weet. Natuurlijk, als een van de partijen besluit minder te investeren in innovatie, dan draagt dat niet bij aan het doel. Dat zie ik. Daarom blijven wij knokken voor een betere OCW-begroting. Dat hebben we nu gedaan met, me dunkt, een historische stap van 750 miljoen erbij c.q. minder bezuinigingen dan het voorstel dat was voorgelegd door het kabinet. En bij de volgende begrotingsbehandeling zal de heer Dassen mij weer aan zijn zijde vinden om te strijden voor een betere OCW-begroting en ook voor beter onderzoeks- en innovatiebeleid. Er is ook een amendement aangenomen van mevrouw Van Dijk en mij over extra geld voor de Wbso-regeling, wat ook weer bijdraagt aan innovatie. Dat is ook een voorbeeld.
Een cijfer? Ja, het is een beter cijfer. Is het een krappe voldoende? Uiteindelijk zullen wij als ChristenUniefractie, alles overwegende en gelet op het resultaat dat we wel hebben kunnen boeken, voor de begroting stemmen. Daarmee is het misschien net aan voldoende. Maar we zijn niet tevreden en volgend jaar staan we dan ook weer schouder aan schouder voor een nog betere begroting.
De voorzitter:
Heel goed. Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Stoffer van de Staatkundig Gereformeerde Partij.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. We hebben de afgelopen weken intensief onderhandeld over de Onderwijsbegroting met de coalitie en met de collega's van het CDA, de ChristenUnie en JA21. De bezuinigingen die in de begroting zaten, waren enorm. Ik ben dan ook tevreden met het resultaat van de onderhandelingen.
De Onderwijsbegroting is fors verbeterd in de afgelopen weken. Het kabinet wilde bezuinigen op lerarensalarissen en dat gevaar is afgewend. Dat is goed nieuws voor leraren, in de Randstad, maar ook op scholen in bijvoorbeeld Gouda en Amersfoort. Ook de bezuinigingen op het godsdienstonderwijs op openbare scholen zijn afgewend. En de afschaffing van de maatschappelijke diensttijd is voorkomen. Voor ons was de investering in monumentale kerken en ander religieus erfgoed heel belangrijk en ook daar gaan we extra in investeren.
Voorzitter. De langstudeerboete is van tafel en het mbo wordt ontzien bij de verlaging van subsidies. Ook wordt hoger onderwijs in de regio gewaarborgd voor de toekomst. Scholen in Zeeland, Friesland, Groningen en vele andere regio's zijn hier echt mee geholpen. Kortom, er is veel verbeterd aan de Onderwijsbegroting.
Voorzitter. De SGP staat ook voor financieel degelijk beleid. Onze voorstellen moeten ook gedekt worden. Dat is bijna altijd pijnlijk en we hebben er dan ook heel lang over gesproken. En laat ik helder zijn: we staan zeker niet te juichen bij alle dekkingsvoorstellen. Maar het totaalpakket dat er nu ligt, kunnen wij als SGP goed dragen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan gaan we luisteren naar de heer Vermeer van de fractie van BBB.
De heer Vermeer (BBB):
Veurzitter. Eerst iemand die in Elspeet is geboren en nu eentje die in Uddel geboren is. Het is altijd goed om iemand te zien die op 4 kilometer afstand is geboren een bijna-plaatsgenoot. Maar er is een groot verschil tussen Uddel en Elspeet!
De heer Stoffer (SGP):
Gaat de heer Vermeer het nu in dialect doen?
De heer Vermeer (BBB):
Wat mien betreft wel, maar k'weet nie of de rest dat zo'n goed idee vindt.
De heer Stoffer (SGP):
Da kan'k waarderen, veurzitter.
De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter. Er is een deal bereikt in de onderhandelingen over de Onderwijsbegroting en dankzij de constructieve gesprekken die wij hebben gehad met de oppositiepartijen, is er een akkoord. En dat akkoord pakt uiteindelijk positief uit voor onderwijs, wetenschap en de regio. En: zij hebben erom gevochten en wij moesten er daarom ook om vechten. Wij moesten ervoor vechten om tot een goed resultaat te komen.
De bezuinigingen op internationale studenten zouden regio's als Zeeland, Twente en Limburg extra hard raken en het is daarom goed dat we daar nu toch een demping op hebben kunnen regelen. Internationale studies kunnen zo behouden blijven in deze gebieden, wat essentieel is voor de toekomst van die regio's.
De Onderwijsbegroting brengt door deze aanpassing nu toch ook een aantal verbeteringen met zich mee, zoals het behouden van de maatschappelijke diensttijd. En de langstudeermaatregel wordt geschrapt. Er komt extra geld voor het Wetenschapsfonds en religieus cultureel erfgoed. Praktijkleren ontvangt ook een financiële impuls en daar zijn wij blij mee.
BBB is tevreden met de wijze waarop we de begroting hebben gefinancierd. Ik wil ook de collega's, de financiële woordvoerders, hiervoor bedanken en hun beleidsmedewerkers, die de afgelopen dagen ook hard hebben moeten werken om alles wat wij verzonnen, toch weer goed onderbouwd te krijgen en te checken of het wel kon.
Er gaat geld weg bij de publieke omroep; helaas moet dat gecompenseerd worden door Ster-inkomsten. Wij beseffen wel, ook richting de commerciële omroepen, dat er al een ongelijk speelveld is op het gebied van reclame. We hebben het daar ook over gehad met de financieel woordvoerders van de oppositiepartijen en zullen er zeker voor blijven strijden. Mijn collega Claudia van Zanten zal dat zeker oppakken vanaf 1 januari, want wij moeten echt wel wat met dat ongelijke speelveld. Dat is in het belang van een goed medialandschap.
Er worden accijnzen op vapes ingevoerd, wat 75 miljoen euro oplevert, en er worden besparingen doorgevoerd op ambtelijke kosten en bijvoorbeeld het gebruik van dienstauto's. Dat werd eerder al als voorbeeld gebruikt. Deze maatregelen dragen bij aan een efficiëntere besteding van ons belastinggeld. Een deel van de nieuwe rekening komt te liggen bij de zorgbegroting. Daar zijn we an sich niet blij mee, maar het was de enige manier waarop we eruit konden komen. Het budget voor medisch specialisten wordt gekort. Dat was wat ons betreft het meest haalbare compromis, want een alternatief was bijvoorbeeld het verplicht in loondienst gaan van medisch specialisten. Wij vinden het niet oké om aan een totale doelgroep het recht op ondernemerschap te ontnemen.
Eerdergenoemde bezuinigingen — er werd gelekt in de pers en dat gaf heel veel onrust — op het Provinciefonds en het Deltaprogramma Zoetwater hebben we gelukkig weten te voorkomen. BBB is erg blij dat de bezuinigingen op het studenten-ov, die 75 miljoen euro opleveren, geen merkbare impact zullen hebben op studenten, waar sommigen wel voor vrezen. Dit komt, en ik sluit af, voorzitter, doordat studenten de afgelopen jaren minder zijn gaan reizen. Zo was dit eigenlijk een goedkope manier om toch wat dekking te krijgen.
Voorzitter. Wij zijn blij met de goede samenwerking. Tot de volgende begrotingsperikelen, zou ik zeggen.
De voorzitter:
U bent altijd welkom. Dan de heer Tony van Dijck van de fractie van de PVV.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Voorzitter, dank u wel. Het was me het weekje wel! Never a dull moment in het Haagse. Maar het ei is gelegd, mede dankzij de steun van de christelijke partijen en JA21. Er ligt een uitgebreide set van intensiveringen om de bezuinigingen op het onderwijs te verzachten. De langstudeermaatregel is van tafel, het hogere salaris voor leerkrachten in de Randstad blijft behouden, de bezuinigingen op de maatschappelijke diensttijd en internationale studenten worden verzacht, samen goed voor een kwart miljard, en ook wordt er minder hard gesneden in de onderwijssubsidies. In totaal ligt er dus een pakket van 750 miljoen. Dat is geen kleingeld.
Voorzitter. Vergeet ook niet dat de btw-verhoging op boeken is teruggedraaid en dat het programma van de gratis schoolmaaltijden eveneens is verlengd. Ook die zijn samen goed voor een half miljard, en dat alles op verzoek van de oppositionele partijen. Kortom: een stevig pakket om de oppositie tegemoet te komen. Tel uw zegeningen, zou ik zeggen. Het was niet eenvoudig om hiervoor een dekking te vinden binnen de begroting, zonder dat het al te veel pijn doet bij de mensen in het land, want die hebben het ten slotte al zwaar genoeg. Maar het is ons gelukt om met acht partijen te eindstreep te halen, acht neuzen in dezelfde richting te krijgen, onder de bezielende leiding van mijn fractievoorzitter Geert Wilders, want die wil ik hier toch wel speciaal genoemd hebben.
Gisteravond was daar dan eindelijk de witte rook. De dekking werd gevonden bij vapes, bij de opleidingssubsidie en de beloning van medisch specialisten, bij de NPO en bij de apparaatskosten van de rijksoverheid. Wie kan daar nu op tegen zijn? Het ei is gelegd, de witte rook is opgetrokken. Wat de PVV betreft kunnen we gaan stemmen en gaan we vol vertrouwen en goede moed het nieuwe jaar in.
Dank je wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Dijk heeft een interruptie. Het woord is aan hem.
De heer Dijk (SP):
Ik heb de begroting VWS gedaan en vraag mij toch af hoe het mogelijk is dat het daar niet ter sprake kwam, maar het nu in één keer mogelijk is om meer dan 300 miljoen euro uit die VWS-begroting wel hiervoor vrij te maken maar niet voor onze ouderenzorg.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik zei al: tel uw zegeningen. We hebben de dekking gevonden bij de medisch specialisten, namelijk bij een stukje subsidie in het opleidingstraject voor bij- en nascholing en doordat we gaan kijken naar uitwassen in de beloningssfeer binnen de maatschappen. Dat is een deugdelijke dekking, dus tel uw zegeningen. U wilde, geloof ik, het eigen risico verder verhogen, maar we zijn blij dat we dat niet hoeven te doen. Nou, verhogen … In ieder geval het eigen risico dat eerst op tafel lag, zou gehalveerd worden en dat raakt de mensen keihard in de portemonnee. Ik neem aan dat de SP dat niet zou willen.
De heer Dijk (SP):
Dat zou er nog eens een keer bij komen, dat mij dat in de schoenen wordt geschoven. Dat zou echt een totale omdraaiing van de wereld zijn. Maar ik hoorde de heer Vermeer het net ook al zeggen. Maar over de uitwassen bij medisch specialisten is kortgeleden door een meerderheid van deze Kamer gewoon een voorstel van de SP aangenomen dat alle medisch specialisten in loondienst komen. Ik neem aan dat de PVV ook vindt dat mevrouw Agema dat moet gaan uitvoeren.
Maar daar ging mijn vraag niet over. Mijn vraag ging erover dat er 300 miljoen euro gevonden is in de begroting voor VWS en dat u, de PVV, dat geld niet uitgeeft aan ouderenzorg. Waarom heeft u dat niet gedaan? U zegt zelf immers ook al jarenlang terecht dat het niet goed gaat met de ouderenzorg, dat er te weinig geld voor is. En nu komt in één keer als een duveltje uit een doosje deze dekking uit een andere begroting. Ik weet trouwens niet waar mevrouw Agema is; het zou haar gesierd hebben als zij hier wel had gezeten. Het zijn immers ook haar centen, maar blijkbaar vindt zij het niet belangrijk dat die niet naar ouderenzorg gaan. Dus kan de PVV misschien uitleggen waarom dit nu in één keer wel kan, maar bij de behandeling van de VWS-begroting niet, terwijl daar door een meerderheid van de Kamer heel duidelijk zichtbaar werd gemaakt dat er te weinig geld is voor bijvoorbeeld het bouwen van woningen voor de ouderenzorg?
De heer Tony van Dijck (PVV):
Dat is heel simpel: je kunt een euro maar één keer uitgeven. Wij hebben dit gevonden als dekking voor dit probleem. Wees blij dat dit probleem is opgelost, zou ik zeggen, met een dekking waar u kennelijk ook achter staat. Dus, nogmaals, tel uw zegeningen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Martens-America van de fractie van de VVD.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Twee weken geleden hielden wij hier een lang en intensief debat over de Onderwijsbegroting en helaas bleek de afgelopen dagen dat het nodig was om opnieuw met een aantal partijen uit de oppositie lang met elkaar om tafel te gaan. Ik ben dan ook blij dat het is gelukt om te komen tot een amendement om te zorgen dat de Onderwijsbegroting een meerderheid zal gaan halen in de Eerste Kamer en wij opnieuw doorkunnen met z'n allen voor Nederland en voor ons onderwijs.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Dijk van de SP. O, een vraag nog van de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Ik snap wel waarom dit de kortste inbreng van dit debat is, want ik zag die deal gisteren en ik dacht: de VVD is wel echt de grootste verliezer van dit akkoord. We hebben noodoproepen gezien vanuit CEO's, vanuit bedrijven en we zien nu in de deal dat het grootste deel van de bezuinigingen die overeind zijn gebleven, juist de bezuinigingen op onderzoek en wetenschap zijn. Mevrouw Martens van de VVD zei een paar weken geleden nog zelf: als er straks meer geld beschikbaar is, dan sta ik met u vooraan om ervoor te zorgen dat dat juist weer leidt tot meer investeringen in onderzoek en wetenschap. Maar wat we nu zien, is dat juist niet. Dat is waar bedrijven voor waarschuwen, dat ze daardoor minder mensen hebben, de talenten die ze nodig hebben. Mijn vraag is dus eigenlijk hoe het nou kan dat de economie — die zou voor de VVD het belangrijkste moeten zijn — nu juist na deze onderhandelingen met lege handen staat.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Volgens mij werkt het andersom. Er zijn een aantal oppositiepartijen die bereid waren om tot het eind, tot gisterenavond, met ons aan tafel te zitten, die zelf hun wensen op tafel hebben gelegd. Dat is volgens mij niet het moment voor de coalitie om zelf een nieuwe wensenlijst op tafel te leggen. Dus dat klopt en ik blijf staan achter de woorden die ik eerder heb uitgesproken, maar ik blijf ook staan achter het feit dat ik hier de vorige keer achter deze begroting heb gestaan, ook zonder die 750 miljoen minder bezuinigingen.
De heer Paternotte (D66):
Dat is wel een heel niksig antwoord, voor al die CEO's, voor die ondernemers, want er wordt best wat geschoven in die bezuinigingen, maar als het gaat om onderzoek en wetenschap … Het Wetenschapsfonds van bijna een miljard gaat weg en daar komt iets van 100 miljoen voor terug. Mevrouw Martens weet heel goed dat dat zo'n 10% is. 40 miljoen voor wetenschap, terwijl er voor meer dan 200 miljoen aan beurzen gaat verdwijnen en er ook nog een enorme korting is op internationale studenten, precies de dingen waarvoor sommige ondernemers, CEO's en bedrijven zelfs op het Malieveld stonden te demonstreren. We hebben van BBB gezien dat die heel blij is met de uitkomsten van de onderhandelingen en dat NSC heel tevreden is. Mevrouw Martens wil hier na tien seconden van het katheder weglopen. Wat hebben bedrijven en ondernemers er nou aan als de VVD tot tweemaal toe bij onderwijsonderhandelingen niks levert?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Dit is de omgekeerde wereld. Er ligt een amendement voor waar mijn naam of die van mijn partijleider volgens mij niet op staat. Dus ik vind het niet opportuun om hier te gaan doen alsof ik ontzettend blij ben met het amendement dat is aangenomen, terwijl dat op initiatief is van zeer betrokken partijen, daar waar de heer Paternotte na ronde één heeft besloten om niet langer aan tafel te zitten. Voorzitter, geef mij dan ook het moment om hier even duidelijk te maken dat wij ook staan voor het zuur. Ik heb de heer Paternotte en zijn partij de afgelopen dagen het zoet zien delen overal, maar van het zuur werden de handen afgetrokken. Op dit moment is er zoet en zuur. Er staan in het amendement een aantal voorstellen waar de VVD absoluut blij mee is, maar het is zeer ongepast om als coalitiepartij nu de shine te pakken op de voorstellen die de oppositie heeft gedaan. Dat is de reden waarom ik ervoor heb gekozen om hier niet een uitgebreid betoog te gaan houden over waar wij zo ontzettend blij mee zijn. De VVD is blij dat er straks steun is in de Eerste Kamer voor een begroting, in het landsbelang. En dat is wat het is.
De heer Paternotte (D66):
Ik vraag mevrouw Martens niet om shine te pakken. Ik vraag haar gewoon om verantwoording af te leggen over het werk van de VVD. De VVD zou er moeten zijn voor de ondernemers, voor de economie in Nederland en de waarschuwing van het bedrijfsleven is: met deze Onderwijsbegroting maakt u de economie juist kapot, het langetermijnverdienvermogen van Nederland gaat eraan. En dat zit vooral in een waarschuwing op het feit dat we aan onderwijs en wetenschap straks ongeveer net zo veel uitgeven als België, met 12 miljoen inwoners. Dus wat ik vraag aan mevrouw Martens is: waarom heeft u de afgelopen weken niet gebruikt om daar iets aan te doen?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Ik loop inmiddels een jaar mee. Zelf vind ik jij-bakken niet erg interessant, maar het is ook ruim een jaar geleden dat de partij van de heer Paternotte instemde met een miljardenlastenverlichting voor datzelfde bedrijfsleven. Het is ruim een jaar geleden dat de heer Paternotte het een goed idee vond om de expatregeling als dekking te gebruiken, terwijl nu heel hard wordt geroepen dat we die internationale talenten ontzettend hard nodig hebben. De heer Paternotte en ik kijken op dit moment anders naar het vraagstuk. Ik sta hier voor een begroting die lastig en pijnlijk is. De VVD heeft de keuze gemaakt om te investeren in defensie en in lastenverlichting voor onze bedrijven. Vandaag de dag sta ik daar nog steeds achter. En ja, op dit moment worden er andere keuzes gemaakt.
De heer Paternotte (D66):
Die brandbrief van CEO's van bedrijven als Philips en NXP en de oproepen van VNO-afdelingen uit de regio zijn er niet omdat er meer dan een jaar geleden een amendement van de heer Van der Lee was, maar omdat er nu een nieuw kabinet zit met nieuwe plannen waarvan ik de VVD op het VVD-congres hoorde zeggen: eindelijk kunnen we doen wat we altijd al hadden willen doen. Ik zie dat dit precies ingaat tegen waar die ondernemers en bedrijven voor waarschuwen. Daarom zeg ik tegen mevrouw Martens dat de reden waarom D66 niet aan dit akkoord kan meedoen, is omdat we zagen dat er geen bereidheid is om echt iets te doen aan die enorme bezuinigingen op juist onderzoek en wetenschap, op juist ons verdienvermogen. Waarom was de VVD daartoe wel bereid?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Dat was ik absoluut … Nogmaals, dit is geen VVD-amendement. Dit is geen coalitieamendement. De VVD heeft altijd gestaan voor het bedrijfsleven. De VVD heeft structureel gestemd tegen lastenverzwaringen voor het bedrijfsleven, waar de heer Paternotte vooropliep om het bedrijfsleven te gebruiken om gaten in de begroting te dekken. De VVD kiest er vandaag voor om dat niet te doen. En ja, dat er moeilijke besluiten genomen moeten worden en dat er bezuinigd moet worden, is een feit. Daar loop ik niet voor weg. Dat de heer Paternotte nu zijn moment gebruikt om te zeggen dat het onjuist is … Het klopt. Maar de vorige keer waren er ook brieven van het bedrijfsleven over de lastenverzwaringen. Toen heb ik de heer Paternotte niet gehoord. Toen is er ook zonder vooronderzoek ingestemd. We staan hier voor de Onderwijsbegroting. Daarin worden lelijke keuzes gemaakt. Ik ben blij dat de oppositie is gekomen tot een amendement van 750 miljoen. Daar is de VVD trots op, daar zijn wij blij mee.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Dijk van de SP.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter. Tweeënhalve week geleden stonden we met 25.000 scholieren, studenten en docenten op het Malieveld te demonstreren tegen de bezuinigingen op het onderwijs. Deze 25.000 mensen stonden daar niet met de boodschap "doe het maar een beetje minder". De boodschap was glashelder: doe het niet. Maar waar zijn deze zogenaamde oppositiepartijen CDA, ChristenUnie, SGP en JA21 dan mee bezig? Hoezo helpen zij dit kabinet aan een meerderheid? Hoezo helpen zij dit kabinet met nog meer bezuinigingspolitiek? CDA, ChristenUnie, SGP en JA21 redden niet het onderwijs, zij redden dit kabinet. Harde bezuinigingen op het onderwijs blijven. In de slipstream komen daar nog extra bezuinigingen op de zorg bij, bovenop de al reeds ingeboekte bezuinigingen van 5 miljard euro! Hoe dan? Hoe dan? Waar is mevrouw Agema? Die zit hier niet eens.
Ik kan er met mijn hoofd niet bij. Juist de leerlingen uit de werkende klasse, uit gezinnen met lagere en middeninkomens worden het hardst geraakt door de bezuinigingen, met steun van het CDA, de ChristenUnie, de SGP en JA21. Bezuinigingen op brede brugklassen. Bezuinigingen op School en omgeving. Bezuinigingen op het onderwijsbeleid van gemeenten, juist voor die leerlingen met een achterstand. Bezuinigingen op het geld voor kansengelijkheid, voor gymlessen en thuiszitters. Maar ook keuren D66 … D66? Die deden ook bijna mee. Maar ook keuren CDA, ChristenUnie, SGP en JA21 bezuinigingen op wetenschap goed. Bezuinigingen die juist startende wetenschappers in onzekere posities en kleinere studies zullen raken. Zij zullen het hardst geraakt worden. En zo blijft dit kabinet zijn bezuinigingspolitiek doorvoeren, terwijl er van de allerrijksten in dit land niets extra's gevraagd wordt. Zij krijgen extra miljarden in de schoot geworpen en dat wordt betaald door de peuters uit onze volkswijken. Die betalen de prijs van de rechtse bezuinigingspolitiek. En dat is allesbehalve constructief; dat is cynisch en ronduit dom.
Ondertussen kan de heer Wilders zelf een asiel gaan oprichten, een asiel voor partijen die als verdwaalde puppy's nu liever kopjes geven aan de macht, met van die politieke dooddoeners als "zonder ons was het veel erger geweest". Dit soort teksten kennen we uit het verleden. Ik zei het eerder al en ik heb het de Partij van de Arbeid ook vaak horen zeggen in de paarse periodes. Let daarop, zou ik willen zeggen tegen de christendemocratische partijen.
Voorzitter. Zonder hen was er geen begroting geweest en was er geen anderhalf miljard aan bezuinigingen geweest. Ik herhaal dus de oproep van de 25.000 scholieren, studenten en docenten: doe het niet! De FNV, CNV, de Landelijke Studentenvakbond, de universiteiten, de VO-Raad en het voortgezet onderwijs hebben allemaal aangegeven dat deze deal niet goed is voor het land, dat er meer en grotere acties zullen volgen. Natuurlijk zal de SP helpen bij het opzetten en organiseren van deze acties, met scholieren, met studenten, met docenten, met universiteitsbesturen, met al die directies van middelbare scholen. Dat zijn acties tegen de plannen van dit kabinet en zijn verdwaalde puppy's. Die acties zijn voor onze jeugd, voor onze docenten, voor het onderwijs, voor onze samenleving en voor onze toekomst.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren. We hebben nog drie sprekers van de zijde van de Kamer te gaan. Na de eerste termijn van de Kamer ga ik schorsen voor het diner. Dat is over, laten we zeggen, een kwartiertje. Dan schors ik voor een uur en kan de minister zich ook een uur bedenken. Het woord is aan mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Wat is je verantwoordelijkheid als je lid bent van het hoogste orgaan in onze parlementaire democratie? Wat is je verantwoordelijkheid als volksvertegenwoordiger? Voor de Partij voor de Dieren geldt dat onze verantwoordelijkheid ligt bij alles wat er echt toe doet. Dat betekent beschermen wat we nodig hebben voor een gezonde samenleving en een gezonde toekomst. Dat betekent dat je de fundamenten van die samenleving en die toekomst overeind houdt en je daar niet op bezuinigt. Niet bezuinigen op het onderwijs, maar zeker ook niet de klimaatcrisis nog verder uit de hand laten lopen, de natuurcrisis nog verder uit de hand laten lopen, haatzaaien, mensen tegen elkaar uitspelen, de rijken bevoordelen en accepteren dat honderdduizenden mensen in armoede moeten blijven. Wie haat zaait, zal een samenleving creëren waarin we op geen enkele manier de problemen kunnen oplossen en waarin we onze medemenselijkheid en alles wat er echt toe doet, kwijtraken.
Voorzitter. Daarom is het onvoorstelbaar dat dit gevaarlijke politieke experiment van het kabinet-Wilders, dat er zelf voor heeft gekozen om een kabinet te vormen zonder voldoende steun in de Eerste Kamer — dat is hun probleem — nu geholpen wordt. Verschillende partijen in dit huis weigeren hun verantwoordelijkheid te nemen voor het beschermen van wat er echt toe doet in onze samenleving. We hadden samen een einde kunnen maken aan en een stokje kunnen steken voor al die onverantwoorde bezuinigingen in het onderwijs: én de langstudeerboete van tafel én zorgen dat we niet bezuinigen op kansengelijkheid en op brede brugklassen.
Ik ben verbijsterd dat we, een halfjaar na het aantreden van dit kabinet, uit deze Kamer voortdurend hebben gehoord: het is chaos en er worden geen problemen opgelost. Na een halfjaar kan je de conclusie trekken dat dit kabinet het land in de grote problemen stort. Dit kabinet help je dus niet aan een meerderheid om onverantwoorde bezuinigingen op onderwijs, maar ook al die andere begrotingen die uitstralen dat het hen niet te doen is om het oplossen van problemen in Nederland, maar gewoon om het electorale, populistische, platte gewin. Daar verleen je geen steun aan. Wat de Partij voor de Dieren betreft keren vooral het CDA en de ChristenUnie dus nog wel terug op hun schreden. Want als de samenleving je een lief ding waard is, als je zegt "we stemmen niet in met wat tegen onze waarden ingaat" en "het onderwijs is het fundament van onze samenleving", dan heb je de verantwoordelijkheid om deze bezuinigingen tegen te houden. Ik zie dat met name het CDA dit kabinet een kans heeft gegeven. Daar kan ik me nog wel iets bij voorstellen. Ze willen het kabinet helpen, constructief zijn. Maar na een halfjaar moet je toch concluderen dat niet alleen de plannen slecht zijn, maar dat we ook alleen maar chaos hebben gezien en we het niet echt hebben kunnen hebben over het oplossen van het woningtekort, het klimaatprobleem en de problemen in de landbouw. Dat is allemaal niet gebeurd.
Het andere punt is dat je ziet dat de dynamiek van deze partijen niet zo is dat ze daar verantwoordelijkheid voor nemen. Nee, de problemen worden niet opgelost, maar verergerd. Ze geven alles en iedereen de schuld. Mensen in Nederland worden tegen elkaar uitgespeeld en tegen elkaar opgezet. Hoe snel je daar het gif van ziet, heeft zich vorige week laten zien toen hier werd ingestemd met de motie-Becker. De hele samenleving raakt vergiftigd als je dit gevaarlijke politieke experiment niet stopt.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
U bedankt. Een vraag van de heer Krul.
De heer Krul (CDA):
Vooropgesteld, wij zullen dit kabinet niet laten vallen. Ik heb er alle vertrouwen in dat zij dat zelf zullen doen. Maar goed. Ik kan het betoog van mevrouw Ouwehand voor een deel best volgen, maar ik heb ook ergens moeite mee, moet ik eerlijk bekennen. Wij stonden hier twee weken geleden zij aan zij met alle oppositiepartijen om het dit kabinet en deze coalitie lastig te maken, om te vragen naar de verschrikkelijke bezuinigingsplannen en om met voorstellen te komen. De Partij voor de Dieren vond die begrotingsbehandeling niet belangrijk genoeg om mee te doen. Dan heb ik toch moeite met het betoog dat de Partij voor de Dieren hier houdt, omdat ik hen oprecht gemist heb toen wij hier het verschil konden maken. Ik hoop dat we volgend jaar, als de begroting weer voorligt en er nog steeds dingen beter moeten, op steun kunnen rekenen van de Partij voor de Dieren, hier in de zaal waar het hoort.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Bedankt voor deze vraag. Het is voor de kijkers thuis die niet weten hoe het werkt misschien goed om te weten dat als de Kamer begrotingen gaat behandelen, iedere fractie een aantal minuten krijgt voor alle begrotingen. De Partij voor de Dieren heeft op dit moment drie zetels. Dan krijg je weinig minuten. Wij hebben besloten om onze tijd te besteden aan vechten voor de volksgezondheid — de sluizen naar enorme gezondheidsschade staan nog steeds open — en vechten voor een gezonde landbouw. We hebben ons aangesloten bij Luc Stultiens, die namens de oppositie goed werk heeft verzet om ervoor te zorgen dat we met elkaar deze bezuinigingen konden tegenhouden; dank voor het harde werk daarvoor. Luc Stultiens heeft bij die begroting mede namens de Partij voor de Dieren gesproken.
De heer Soepboer (NSC):
Mevrouw Ouwehand heeft me net een aantal keer gevraagd: waarom heeft u geen keuzes gemaakt? U heeft ook een hele duidelijke keuze gemaakt. Uw keuze was om niet bij het Onderwijsdebat te zijn. Dat betekent dat u een prioritering heeft aangebracht. Waarom heeft u die keuze gemaakt, vraag ik dan ook aan u. Waarom was u er niet?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ook bedankt voor deze vraag. Deze coalitie maakt veel meer kapot en richt veel meer schade aan dan wij met onze drie zetels kunnen bevechten. Wij stonden hier om te vechten tegen de grote schade die de grote vervuilers in dit land, de landbouwindustrie, de industriële landbouw in dit land, aanrichten aan de gezondheid van mensen. Wij stonden hier om te knokken voor alle andere fundamenten van een gezonde samenleving die deze coalitie kapot aan het maken is. Toen was er geen ruimte meer voor ons om deel te nemen aan de Onderwijsbegroting. Daarom hebben we de collega's van GroenLinks-Partij van de Arbeid gevraagd om mede namens ons te vechten tegen die bezuiniging. Als deze coalitie minder schade aanricht, heeft de Partij voor de Dieren ruimte over om op alle fronten mee te doen.
De heer Soepboer (NSC):
Dan toch even een vervolgvraag. U staat er nu wel.
De voorzitter:
"Mevrouw Ouwehand staat er nu wel."
De heer Soepboer (NSC):
Excuus, voorzitter. Via de voorzitter: mevrouw Ouwehand staat er nu wel en heeft ook nu de keuze gemaakt om het grootste deel van het debat niet over onderwijs te praten, maar over al die andere zaken. Waarom heeft ze vandaag de keuze gemaakt om zelfs bij het Onderwijsdebat niet over onderwijs te praten?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Omdat er een alternatief ligt van de oppositiepartijen. Ik had gehoopt dat ook NSC iets meer waarde zou hebben gehecht aan het fundament van onze samenleving. Er ligt gewoon een plan om deze bezuinigingen niet te hoeven doorvoeren. Natuurlijk kost dat geld, maar dat haal je bij de achterban van de VVD: de grote vervuilers, de rijke stinkerds. Die achterban wordt bediend, terwijl kinderen in achterstandswijken te maken krijgen met bezuinigingen op onderwijs. Dat zijn fundamentele keuzes. Die hebben wij allang gemaakt. Belast de grote vervuilers. Haal het geld waar het zit en investeer dat geld in de dingen die er echt toe doen in onze samenleving. En dat is niet dat de achterban van de VVD nog meer geld heeft om lekker zijn eigen leuke dingetjes te kunnen financieren.
De heer Soepboer (NSC):
Ik heb mevrouw Ouwehand net horen praten over "het gif" en weet ik veel welke woorden zij allemaal gebruikte. Ik vind dat u hier best heftig achter de microfoon staat en best heftige dingen zegt. Nogmaals, … Wacht even. We pauzeren even voor GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Ik vind dat oprecht. Als we hier fatsoensnormen hebben, dan moeten we die wederzijds hanteren. Dat vind ik oprecht. Nogmaals, mijn punt was: ik hoop dat we de volgende keer dat er een onderwijsdebat is, met mevrouw Ouwehand over onderwijs kunnen praten.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Even één ding over die fatsoensnormen: daar ben ik onwijs voor. Maar wat heb ik hier dan gezegd dat tegen de fatsoensnormen in zou gaan, vergeleken met al die andere dingen die we uit de coalitie horen, waar NSC nog altijd in zit? Kom maar op! Wat heb ik nou gezegd dat tegen de fatsoensnormen ingaat?
De heer Soepboer (NSC):
Ja, goed, dat kunt u natuurlijk terugkijken. Maar het is de achterban van hier links achter mij die weg wordt gezet en de achterban van hier rechts achter mij die weg wordt gezet als een of andere … Ik zou daar gewoon mee oppassen. Ik zet uw achterban ook niet weg. Dat wil ik ook niet.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Nou, prachtig, maar ik heb dus nog steeds niet gehoord wat dan tegen de fatsoensnormen in zou gaan. En ik vind het nogal wat dat dit komt uit een Kamer, uit een fractie, die onlangs nog heeft ingestemd met het wegzetten van mensen met een migratieachtergrond, die gewoon geregistreerd en gevolgd zouden moeten worden. Over fatsoensnormen gesproken.
De heer Soepboer (NSC):
Mijn punt was vanaf het begin: u komt naar een debat over onderwijs, en dan wil ik het ook graag met u over onderwijs hebben. Ik hoop dat we dat de volgende keer kunnen doen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja. Óf zorg voor minder schade, zodat we niet overal, op alle fronten, hoeven te knokken, óf geef ons meer spreektijd. Dan doen we met liefde mee.
De heer Vermeer (BBB):
Een mooie demonstratie van populisme, dat van alle kanten kan komen. Maar dat maakt niet uit.
Is mevrouw Ouwehand er zich van bewust dat het bedrag waar wij hier over praten, voor onderwijs, voor media, voor cultuur, wordt betaald uit de ruim 300 miljard belastinginkomsten die afkomstig zijn van de bedrijven die mevrouw Ouwehand zó verfoeit en eigenlijk lijkt kwijt te willen of verderfelijk acht? Maar die bedrijven brengen juist het geld in het laatje, waardoor we het hier in ieder geval nog kunnen hebben over een begroting van ruim 50 miljard euro. Dat is trouwens alweer 10 miljard meer dan een jaartje of vijf geleden, maar dat terzijde. Is mevrouw Ouwehand zich ervan bewust dat wij het hierover kunnen hebben juist dankzij al die bedrijven die belastinggeld binnenbrengen?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het ligt eraan over welke bedrijven de heer Vermeer het heeft, want helaas zijn er in Nederland nog steeds veel bedrijven die de maatschappij meer geld kosten dan opleveren. Dan heb ik het over de fossiele industrie. Dan heb ik het over de gezondheidsschade. Dan heb ik het over de klimaat- en natuurschade. Een gezond belastingstelsel waarmee we de dingen kunnen financieren die in ons land belangrijk zijn, zoals onderwijs, wordt gedragen door een gezonde economie. Zolang je bedrijven die alleen maar schade veroorzaken de hand boven het hoofd houdt, is dit een argument van niks.
De heer Vermeer (BBB):
Ik ga echt in tegen het frame dat er bedrijven zijn die alleen maar schade veroorzaken. Die bedrijven zorgen ook voor producten. Daardoor kunt u zich kleden, daardoor kunt u hier in een warme ruimte zitten. Daardoor kan mevrouw Ouwehand al deze dingen doen. Dus om bedrijven zo neer te zetten ... Mevrouw Ouwehand heeft het over polarisatie en verwijt partijen dat. Het klopt dat ik ook niet van bepaalde uitspraken houd. Maar wat mevrouw Ouwehand hier doet richting bedrijven is pure polarisatie en mensen tegen elkaar ophitsen, terwijl er ontzettend veel mensen in Nederland zijn die daar hun baan, hun inkomen en hun zingeving aan danken. Ik vind dat gewoon niet prettig.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Nou, fijn om te weten wat de heer Vermeer niet prettig vindt. Wat betreft polarisatie ben ik ook verbaasd, want het is toch mode om van alles en nog wat te benoemen? De heer Vermeer zou zich moeten realiseren dat een partij als de Partij voor de Dieren dit kabinet en de voorgaande kabinetten al jarenlang waarschuwt en zegt: sommige sectoren richten meer schade aan dan dat ze wat opleveren voor de samenleving. Help al die mensen die daar werken nou met omschakelen naar een gezonde economie. Je zal maar bij Tata Steel werken en, mede doordat je daar werkt, grote gezondheidsschade oplopen. Je zal maar mede door dat bedrijf, dat weigert te vergroenen en dat zelf te betalen, gezondheidsschade veroorzaken bij je buren. Had de Nederlandse regering eerder ingezet op het aanpakken van de klimaatcrisis, rechtvaardigheid en het beschermen van onze gezondheid, dan hadden wij deze discussie hier niet hoeven voeren.
De voorzitter:
Dank u wel.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan gaan we luisteren naar de heer Baudet van de fractie van Forum voor Democratie.
De heer Baudet (FVD):
Voorzitter. De geplande bezuinigingen op onderwijs worden gedeeltelijk teruggedraaid. Dat is de uitkomst van de onderhandelingen van de afgelopen weken. In plaats van de 2 miljard die bezuinigd zou worden, wordt dat nu 1,25 miljard. Op een aantal punten is dat een mooi succes, vinden wij. Zo wordt de onnodige, stupide langstudeerboete geschrapt. Ook het terugdraaien van de bezuinigingen op lerarensalarissen beoordelen wij als positief, want onze docenten en leerkrachten doen fantastisch werk en mogen daar echt wel wat beter voor beloond worden.
Maar mag ik ook één kritische noot plaatsen? Dit kabinet, de Tweede Kamer en de gehele Nederlandse politiek is penny wise, pound foolish. Urenlang, dagenlang, wat zeg ik, wekenlang is men zoet met een bezuiniging van in totaal 0,75 miljard minder. Dat is — hou je vast — 0,16% van de totale begroting en nauwelijks meer dan een half procent op de totale begroting van OCW. Het is gesteggel over een detail van een detail. Het speelveld in zijn geheel wordt niet overzien door de mensen hier. Want waarom is er steeds minder geld beschikbaar voor een goede publieke sector? Waarom is dat eigenlijk? Waarom wordt het leven steeds duurder? Waarom moeten we beknibbelen op onderwijs, cultuur, gezondheidszorg, ouderenzorg, infrastructuur, enzovoorts? Waarom hebben de boeren en de studenten het benauwd? Waarom kunnen jongeren geen huis meer krijgen? Waarom worden de pensioenen niet geïndexeerd? Waarom is er überhaupt zo'n schandelijke erf- en schenkbelasting? Waarom is de btw gestegen? Waarom zijn de energieprijzen naar recordhoogtes gestegen? Waarom is er zulke hoge inflatie? Waarom zijn wij nu armer dan onze ouders en grootouders? En waarom zullen onze kinderen nog weer armer zijn dan wij? Omdat er niet op detailniveau, maar op hoofdlijnenniveau verkeerde keuzes worden gemaakt. Absurde keuzes. Keuzes die onze hele economie en onze hele samenleving ruïneren. Dat is de grote lijn.
Neem de steun aan de krankzinnige NAVO-oorlog tegen Rusland die wordt uitgevochten op het grondgebied van en ten koste van Oekraïne. Alleen al voor komend jaar staat daar 7,3 miljard voor gealloceerd in de begroting. Dat is tien keer zoveel als alles wat nu wordt bespaard op de Onderwijsbegroting. Dat is alleen maar om nog meer onschuldige Oekraïners kapotgeschoten te laten worden, het baantje van Rutte bij de NAVO veilig te stellen en de Amerikaanse wapengiganten extra geld te laten verdienen. Van dat geld zou je het collegegeld voor iedereen in dit land kunnen schrappen. De kosten: 2,4 miljard. Gratis onderwijs dus voor iedereen, en dan heb je nog zo'n 5 miljard over waarmee je het openbaar vervoer ook gratis zou kunnen maken voor iedereen in dit land. Dat kan gewoon hè; het zijn politieke keuzes. Of neem het klimaatbeleid, waar dit zogenaamd meest rechtste kabinet ooit enthousiast mee doorgaat, met een prijskaartje van in totaal zo'n 1.000 miljard. Absurd hoge kosten, die gebaseerd zijn op volstrekt absurde quasiwetenschap en op hocus pocus; een soort Afrikaanse regendans, waarbij ze denken dat, als ze ons maar arm en ongelukkig maken, de zon niet meer zo hard gaat schijnen. Het slaat helemaal nergens op en het ruïneert onze totale samenleving: 1.000 miljard.
Of neem de massa-immigratie: honderden miljarden. Die gaat maar door. Of het sluiten van het gasveld in Groningen, waar — opnieuw — voor honderden miljarden aan euro's gewoon weggesmeten wordt door de politiek hier. Of de stupide accijnsverhogingen, op bijvoorbeeld tabak, waardoor de inkomsten van de Staat dalen, terwijl de burgers armer worden. Ik noem ook het absurde stikstofbeleid, dat ons miljarden en nog eens miljarden kost. Enzovoorts. Dat bedoel ik met penny wise, pound foolish. Wat zou het mooi zijn als we in dit huis het niveau eens wat konden opkrikken en konden spreken over de hoofdlijnen, de grote lijn van het beleid, in plaats van tientjeswerk en micromanagement.
Dank u wel.
De voorzitter:
De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Eerdmans, JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. JA21 is ingestapt in het monsterverbond omdat onderwijs ons aan het hart gaat. Onderwijs is de basis van ons investeringsklimaat, van een goede aansluiting op de arbeidsmarkt en van goede leraren, met name op de scholen in de Randstad, waarvan we weten dat inmiddels de helft van de leerlingen rekenen en taal niet meer op orde hebben. Het holt achteruit.
Het was een intens onderhandelingsproces en het was ook lang spannend of het zou gaan lukken. Soms was het ook wel een beetje uitzichtloos. Als zelfs de heer Stoffer op een gegeven moment zegt "bekijk het nou maar", dan weet je dat je van ver moet komen. Maar uiteindelijk was er een resultaat. Ik denk dat we met zijn achten een goede stap hebben gezet door de monsterbezuiniging van 2 miljard met 750 miljoen te verlagen. De pijn wordt verzacht, met een nette dekking, waardoor er dus nog geld overblijft voor praktijkleren, praktijkstages, de doorstroomregeling van vmbo en mbo naar havo, de startersbeurzen en geld voor salarissen voor leraren in de Randstad. En voor een wetenschapsfonds van 100 miljoen, waardoor toponderzoekers onderzoek kunnen blijven doen naar innovaties voor overheid en bedrijfsleven en onze internationale concurrentiepositie.
We repareren nu in beide Kamers een lelijke begroting, maar er blijft nog veel lelijks op staan. Dat is ook de waarheid. Het is dus geen begroting waar JA21 blij mee is. We zullen er alleen niet meer voor gaan liggen, in beide Kamers. Dank ook aan D66, dat het initiatief nam voor deze bijsturingen. Uiteindelijk is D66 van boord gestapt, maar ook daarna is het nog steeds het monsterverbond blijven heten, dus dat is misschien een compliment aan de heer Jetten.
Respect voor en ook dank aan de coalitiepartijen, die zich fatsoenlijk hebben opgesteld en goed hebben beseft: je kunt door het moeras gaan, maar je kunt er ook omheen lopen.
Ik sluit ook niet uit, als deze begroting het vandaag niet had gehaald, dat dit het einde van de minister had kunnen zijn geweest en ook het einde van dit kabinet.
Tot slot iets over cynische politiek. Ik denk dat veel mensen die cynisch tegen ons, de politiek, aankijken, nu ook zien dat je dingen kan bereiken, ook al heb je heel verschillende standpunten. Zelfs binnen het onderwijsveld, zeg ik er maar bij. Ook als je die opvattingen hebt, kun je toch zakendoen en kom je er met elkaar uit. Ik denk dat het goed is dat je, waar je kan, de scheidslijn tussen coalitie en oppositie af en toe kunt doorbreken om dingen te bereiken ten goede van Nederland.
Ik heb volgens mij in het hele debat maar één vraag gehoord aan de minister, namelijk: waar is mevrouw Agema? Laat ik er één vraag aan de minister aan toevoegen: hoe kijkt hij terug op dit proces?
Voorzitter, dank je wel.
De voorzitter:
U bedankt. Ik schors tot 18.15 uur. Ik wens u smakelijk eten.
De vergadering wordt van 17.12 uur tot 18.15 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan de minister.
Minister Bruins:
Voorzitter. Laat ik beginnen met aangeven dat ik het goed vind dat er na vandaag duidelijkheid lijkt te zijn voor al die leerlingen, studenten, docenten, leraren, wetenschappers. Met deze duidelijkheid kunnen we doorwerken aan een stabiele basis voor het onderwijs en onze wetenschap. Veel partijen hebben hier hard aan gewerkt. Ik wil hen bedanken voor hun constructieve opstelling. Ik besef tegelijk dat het geld ook ergens anders vandaan moet komen en dat gaat ook niet vanzelf. Daarover hebben wij het vandaag. Ik wil de Kamer bedanken voor de goede inbreng in eerste termijn. Ik heb de wensen en ook de zorgen van de Kamer gehoord. Daar wil ik in mijn termijn nader op ingaan. Ik zal uw vragen beantwoorden langs drie lijnen. Eerst de bezuinigingen zelf, dan de gevolgen van de bezuinigingen en dan de achterliggende dekking, inclusief de appreciaties op de ingediende amendementen.
Het eerste blokje gaat over de bezuinigingen zelf. De heer Paternotte zei dat volgende week de begroting in de Eerste Kamer ligt en vroeg wat ik dan precies verdedig. Welke regio's moeten bijvoorbeeld behouden worden wat betreft internationalisering van het onderwijs? De in het amendement van de heer Bontenbal cum suis genoemde regio's zijn niet limitatief. Dat betekent dat ik in de uitwerking een heldere afbakening zal moeten vinden die standhoudt. Het amendement vraagt om dit maatwerk uit te werken en een nota van wijziging op de Wet internationalisering in balans in te dienen. Dat begrijp ik. Een nota van wijziging, zoals genoemd, kan wel vertraging in het wetstraject opleveren. Daarom wil ik ook kijken of ik de genoemde wens in de onderliggende regelgeving kan honoreren.
De voorzitter:
Ik handhaaf zes interrupties p.p. in deze termijn. Ik heb nog meer slecht nieuws voor u: ze mogen ook niet langer duren dan 45 seconden. Het woord is aan de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Er staat gewoon nog steeds een bezuiniging van 168 miljoen euro op de lumpsum van hogescholen en universiteiten in de begroting. Ik zie dat de BBB op Twitter zegt dat er allerlei hogescholen openblijven. Er worden allemaal namen van genoemd. Mijn vraag aan de minister is waar dat op is gestoeld. Weet hij wat voor berekening of wat voor aanpak er precies ligt waardoor allerlei instellingen openblijven? Of leidt dit er straks toe dat vier universiteiten in de randstad dat hele bedrag moeten opbrengen? Weet hij überhaupt hoe dit zit?
Minister Bruins:
In het hoofdlijnenakkoord is een bezuinigingsreeks opgenomen die gekoppeld is aan de afname van het aantal internationale studenten als gevolg van de aangekondigde Wet internationalisering in balans. Die reeks betrof 293 miljoen euro structureel. Als je dat vertaalt naar aantallen studenten, dan kom je op ongeveer 30.000 studenten. Dat was een uitkomst van de formatieonderhandelingen. Dat is niet getuned op die 30.000. Het amendement van het lid Bontenbal verlaagt deze reeks met 125 miljoen euro structureel, een afname van ongeveer 40%. Hierdoor bedraagt de bezuinigingsreeks 168 miljoen euro structureel. Dat kun je weer omrekenen naar aantallen studenten, maar dat is niet gebaseerd op een berekening van het aantal studenten.
De heer Paternotte (D66):
De minister zegt: die 293 miljoen was gebaseerd op de maatregelen in de Wet internationalisering in balans. Maar op pagina 41 van de stukken die hij vandaag naar de Kamer heeft gestuurd staat het tegenovergestelde, dat ambtelijk OCW geen idee heeft waar die 293 miljoen überhaupt vandaan komt en dat het geen relatie heeft met de wet. Dat is het tegenovergestelde van wat de minister hier zegt. Als er blijkbaar een berekening achter zit, zou ik graag willen dat de Kamer die kan krijgen. Ik zou het ook willen weten omdat ik de minister en de partijen ook heb horen zeggen dat het mbo ontzien wordt. Betekent dat dat het Regionaal investeringsfonds mbo en de bezuiniging van 122 miljoen op de zorgstages allemaal niet meer in het bezuinigingspakket zitten? Ik zie ze namelijk niet meer in de amendementen staan.
Minister Bruins:
Er is geen berekening die onder die 293 miljoen euro ligt, dus die kan ik ook niet toesturen. In het hoofdlijnenakkoord is de bezuinigingsreeks opgenomen, gekoppeld aan de afname van het aantal studenten. Dat kun je omrekenen, maar het is niet het aantal studenten dat ten grondslag ligt aan die bezuiniging. Die bezuiniging is een uitkomst van de formatieonderhandelingen, zoals ik ook in de begrotingsbehandeling twee weken geleden heb toegelicht. Over het punt van het mbo: het mbo wordt relatief ontzien, maar er wordt wel bezuinigd op het mbo, met name op het gebied van de subsidietaakstelling. Er zijn geen andere individuele bezuinigingen op het mbo. Het is dus niet zo dat het mbo geheel wordt ontzien. Er zijn inderdaad ook kortingen op het mbo.
De heer Paternotte (D66):
Ik zie dat er een enorme lumpsumkorting is. Politieke partijen uiten hier claims over welke hogescholen wel en niet kunnen blijven bestaan en zeggen dat de regio hiermee wordt ontzien. De minister zegt: ik weet niet waar die berekeningen op gestoeld zijn en ik weet ook niet hoe we ervoor moeten gaan zorgen dat de regio wordt ontzien of hoe het überhaupt neerslaat. Hoe kun je dat straks aan de Eerste Kamer uitleggen? Er ligt hier een amendement waarvan we de gevolgen helemaal niet kennen.
Minister Bruins:
Zoals ik het amendement lees, en met name de toelichting ervan, wordt mij gevraagd om de omliggende regelgeving bij de wet aan te passen. Die ben ik nog aan het vormgeven. De regelgeving biedt ruimte voor maatwerk. De partijen die onder het amendement staan, vragen mij om dat maatwerk te leveren. Ik ben sowieso van plan — en heb dat al toegezegd — om met een brief te komen over hoe ik deze wet nader ga invullen en hoe ik de onderliggende regelgeving ga vormgeven. Ik kan toezeggen dat die brief snel komt. Ik zal die zo snel mogelijk, in januari, aan de Kamer sturen. Daarin geef ik precies aan hoe ik invulling geef aan het in het amendement gestelde. Dan ga ik ook in op de afbakening van de genoemde regio's.
De heer Krul (CDA):
Er lopen hier twee dingen door elkaar. Er is een generieke lumpsumkorting waarvan niemand weet waar die precies vandaan komt. En je hebt de Wet internationalisering in balans, die ertoe zal leiden dat in veel regio's onderwijsinstellingen niet overeind kunnen blijven omdat die afhankelijk zijn van de instroom van internationale studenten. In het amendement staat in de toelichting heel duidelijk dat juist het aspect dat de instellingen in die regio's overeind kunnen blijven, belangrijk is. Daar wordt een nota van wijziging voor voorgesteld op de wet. Ik hoor de minister als ik het goed begrijp iets anders zeggen, namelijk dat hij het via een andere route wil invullen in lagere regelgeving. Dat kan al in het nu voorliggende wetsvoorstel, maar dat vinden wij boterzacht. Heb ik de minister goed begrepen dat hij eigenlijk niet gaat doen of niet van plan is om te doen wat in het amendement staat en een andere route voor zich ziet?
Minister Bruins:
De bedoeling van de Wet internationalisering in balans is dat daaronder een AMvB is, die een wettelijke grondslag heeft. Maar ik begrijp wat de heer Krul zegt. Een nota van wijziging zoals die gevraagd wordt, zal ik meenemen, maar ik wijs er wel op dat een nota van wijziging vertraging in het wetstraject kan opleveren. Daarom wil ik ook kijken of ik deze wens in de onderliggende regelgeving kan honoreren via een AMvB. Die moet ik nog vormgeven en die biedt ook ruimte voor maatwerk. Ik zal beide sporen doorlopen. Wanneer het in de onderliggende regelgeving verwerkt kan worden, kan het ook parallel aan de wetsbehandeling worden meegenomen.
Dat was mijn blokje bezuinigingen. De andere vragen gingen over de gevolgen van die bezuinigingen. Die heb ik in een apart blokje opgenomen. Als eerste de consequenties van het stopzetten van de subsidie voor brede brugklassen en voorschoolse opvang en de korting die nog overblijft op de Regeling school en omgeving, ook wel de verlengde schooldag genoemd. De staatssecretaris en ik hebben tijdens de begrotingsbehandeling uitgebreid met u hierover gesproken en aangegeven dat het bereiken van een doel nooit afhankelijk is van één instrument. Voor ons staat voorop dat het organiseren van brede brugklassen niet alleen afhankelijk is van de subsidieregeling. De ruimte, kennis en expertise om dit te organiseren, liggen binnen de scholen en daar werken leraren dagelijks hard aan. Die kennis en expertise worden natuurlijk ingezet. Ook in dit jaar is de regeling voor brede brugklassen er al niet meer. Voor de Subsidieregeling School en Omgeving geldt dat we nog steeds de leerlingen op de 5% meest kwetsbare scholen kunnen bedienen en ruim 115.000 leerlingen tien uur extra lestijd kunnen geven. Als we met zesenhalf uur extra lestijd rekenen — dat heeft de voorkeur van heel veel scholen — kunnen we daarmee 175.000 leerlingen bereiken. Dat zijn toch substantiële getallen, zeker als we ons realiseren dat dit circa hetzelfde aantal leerlingen is als we nu bereiken met deze middelen. Tot slot. De bijdrage voor vroegschoolse educatie loopt via de gemeente. Daarbij zullen alle specifieke uitkeringen worden gebundeld, zodat er meer ruimte op lokaal niveau ontstaat om middelen verstandig en doelmatig in te zetten.
Er waren ook vragen over andere gevolgen en dekkingen. Er was onder andere een vraag van de heer Timmermans over de incidentele dekking van de vier keer 25 miljoen op de begroting van OCW. Waarvan gaat dit ten koste? De incidentele dekking voor die vier keer 25 miljoen extra voor het Fonds Onderzoek en Wetenschap is inmiddels in detail beschreven in het ingediende amendement van de heer Eerdmans. Dat is een reeks posten. Zoals in het amendement aangegeven, levert het geen materiële schade op voor het onderwijs en het onderzoeksveld. Omdat het een eenmalige intensivering is, wordt deze gedekt door het wat trager uitvoeren van een aantal maatregelen, zoals de implementatie van het curriculum.
Ook werd door de heer Timmermans gevraagd wat de dekking inhoudt van de aanvullende post studentenreisproduct van 75 miljoen structureel. Het staat op de aanvullende post bij Financiën. OCW heeft een contract met de vervoerders voor de ov-studentenkaart. In dit contract is bepaald dat OCW samen met de vervoerders periodiek — dat is tot nu toe eens in de drie jaar — een onderzoek uitvoert om de kaartprijs uit het contract te herijken. Daarvoor worden alle gereisde kilometers van studenten in een bepaalde periode gemeten. Als studenten gemiddeld meer reizen, dan gaat de prijs per kaart omhoog en vice versa. Zo wordt er dus betaald voor gebruik. Over studiejaar 2022-2023 heeft een herijkingsonderzoek gelopen. Hieruit bleek dat na de coronaperiode studenten veel minder zijn gaan reizen. Dat zorgde voor een lagere prijs per kaart. OCW betaalt daardoor minder aan de vervoerders. OCW had daardoor een meevaller op de begroting. Naar aanleiding van dat onderzoek over studiejaar 2022-2023 zijn twee afspraken gemaakt. De eerste is dat de vervoerders graag een nieuw herijkingsonderzoek over het jaar 2023-2024 wilden hebben om te kijken of een jaar later, iets verder weg van de coronaperiode, toch weer meer gereisd zou worden. Vervolgens is met het ministerie van Financiën de afspraak gemaakt dat een gedeelte van de meevaller van 75 miljoen per jaar structureel gereserveerd zou blijven voor OCW op de aanvullende post bij Financiën. Dit voor het geval dat het nieuwe onderzoek zou leiden tot meer reisbewegingen bij studenten en dus een hogere prijs per kaart.
Uit het nieuwe herijkingsonderzoek over het studiejaar 2023-2024 is gebleken dat het reisgedrag nagenoeg gelijk is gebleven en dus geen of nauwelijks effect heeft op de kaartprijs. De aanvullende post van 75 miljoen zou daarom in principe vrijvallen. De dekking heeft dus ook geen gevolgen voor studenten. Voor wie woordvoerder IenW is hier in de zaal: de dekking heeft ook geen gevolgen voor vervoerders.
Voorzitter. Dat zijn de vragen over de gevolgen van de dekking, maar er waren ook vragen over de achterliggende dekking. Dat is mijn derde blokje, waarbij ik ook de amendementen zal appreciëren. Verschillende fracties, waaronder GroenLinks-PvdA en D66, vroegen naar de dekking van de diverse amendementen die door de onderhandelende partijen zijn ingediend. Daarbij wordt onder meer gekeken naar apparaatsuitgaven. Ik maak uit de toelichting op de amendementen op dat het een taakstelling betreft die primair wordt bereikt door een aanvullende proportionele korting op het apparaat van de rijksoverheid. Maar politie, Dienst Bewaken en Beveiligen, krijgsmacht, inlichtingen- en veiligheidsdiensten, COA, IND, het rechtsbestel, inclusief de Dienst Justitiële Inrichtingen, en uitvoering die ziet op de rechtsbescherming van burgers zijn uitgezonderd in het amendement. De invulling van deze taakstelling zal moeten worden bezien door de verantwoordelijke departementen zelf.
De voorzitter:
Er is een vraag op dit punt van de heer Dijk.
De heer Dijk (SP):
Dit kabinet had in het coalitieakkoord al een bezuiniging van een miljard op de rijksoverheid en de uitvoering gepland. Nu staat er weer 174 miljoen extra en dat moet dan al over twee weken ingaan op al die verschillende ministeries en departementen. Wat zijn de gevolgen daarvan op zijn eigen departementen?
Minister Bruins:
Weet u, een korting op de apparaatskosten is pijnlijk en daar zijn ook de diverse ministeries druk mee bezig. Hier komt een extra korting bovenop. Er zal verder aan gewerkt moeten worden om dat in te vullen. Dat lijkt, gezien het amendement, een wens te zijn van de meerderheid van uw Kamer. Daar moeten dus alle ministeries mee aan de slag, met uitzondering van de diensten en de onderwerpen die ik zojuist noemde.
De heer Dijk (SP):
De minister weet dus niet eens wat voor gevolgen dit gaat hebben voor zijn eigen uitvoeringsdiensten?
Minister Bruins:
Aan de taakstelling van 22% uit het hoofdlijnenakkoord wordt op dit moment ook hard gewerkt. Dat heeft best impact. Het is een feit waarmee gedeald zal moeten worden en daar zullen alle ministeries mee aan de slag gaan.
De heer Dijk (SP):
De minister weet het dus gewoon niet. Hij heeft dus gewoon geen idee. Dat blijkt uit dit antwoord. Hij heeft geen idee! Het is niet een soort hobby van de SP om grote ambtenarenapparaten in stand te houden, maar we hebben net parlementaire enquêtes gehad over fraudebestrijding en dienstverlening, over toeslagen en de belastingdienst. De minister is zelf verantwoordelijk voor de DUO en hij weet het gewoon niet. U zou hier dan toch moeten staan en zeggen: zullen we dit eens niet doen? U moet dit over twee weken invoeren! Er zijn mensen die bij de diensten werken, die gekozen hebben voor de publieke zaak en die mensen vooruit willen helpen. Is dit uw kerstboodschap naar uw eigen ambtenaren, waar al een vijfde vanaf moet? Dit is toch geen goed bestuur? De minister moet toch erkennen dat dit geen goed bestuur is? Dit kan toch zo niet?
Minister Bruins:
De nadere invulling van deze taakstelling zal op ieder departement haar beslag moeten krijgen en dat zal tijd vergen. Dat moet nader worden bezien. Daar zal ook ieder departement mee aan de slag moeten en dat zal gevolgen hebben.
De heer Dijk (SP):
Ik heb de begrotingsbehandeling van deze minister bekeken. Het waren verschrikkelijke debatten. Er zat zelfs een debat tussen dat echt daadwerkelijk nergens meer over ging. Ik wil hierbij namens deze minister excuses aanbieden richting de mensen die publieke dienstverleners zijn, die keihard aan het werk zijn voor Nederland, bijvoorbeeld voor studenten met een DUO-lening of mensen die vragen hebben over de belastingdienst. Ik vind het ongelofelijk dat dit antwoord er komt. U heeft geen enkel idee wat de gevolgen zijn. Ik vind eigenlijk dat u daar zelf maar naartoe moet gaan. Ik vind het beschamend om dit zo te zien.
Minister Bruins:
Na dit debat ga ik inderdaad weer terug naar mijn ministerie, althans, dat ligt in de planning. Een andere vraag ging over de medisch specialisten en de bezuinigingen daarop.
De heer Dijk (SP):
Het spijt me, voorzitter, maar ik stelde hier een vraag! Ik weten of de minister daarop kan ingaan. Ik stel best een paar stevige dingen, die in mijn optiek zeer terecht zijn. Ik mag dan toch verwachten dat de minister zal aangeven of hij vindt dat dit een goede manier is om het land te besturen?
Minister Bruins:
Excuus, ik hoorde geen vraag. Ik dacht dat de heer Dijk een conclusie trok. Ik heb inderdaad gezegd dat de extra bezuiniging van 173 miljoen, bovenop de 22% taakstelling, pijnlijk is maar dat de invulling van die taakstelling nog moet worden bezien. Ieder departement, uitgezonderd de genoemde diensten, moet daar hard mee aan de slag. Maar ik kan niet namens alle departementen daarover spreken.
De heer Dijk (SP):
De vraag aan de minister was of hij dit een goede manier van besturen vindt, of hij dit een goede manier om het land te besturen vindt. Dat is best wel een simpele ja- of neevraag. Ik hoef niet te horen dat u nog een taakstelling hebt en dat u dat nog verder moet gaan invullen; dat snap ik zelf ook wel. Maar het betekent wel dat dit over twee weken gestart moet worden. Mijn vraag is dan: vindt u dit zelf een goede manier van het land besturen, ja of nee?
Minister Bruins:
Wat ik er zelf van vind, is tot daaraan toe. Het gaat erom dat ik met dit feit moet dealen, omdat een meerderheid van de Kamer onder dit amendement staat. Ik zal daar dus mee aan de slag moeten en dat heeft consequenties. En we moeten daar inderdaad op hele korte termijn mee aan de slag.
De voorzitter:
De heer Timmermans.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Als u het mij toestaat, wacht ik even op de woorden over de medisch specialisten.
De heer Paternotte (D66):
We hadden het net over de hogescholen en universiteiten. Ik hoorde ook van de universiteiten dat de duizenden mensen die daar werken, geen idee hebben wat dat amendement voor hen betekent. De minister kan het hier ook niet duidelijk maken. Voor de ambtenaren geldt hetzelfde. Zij maken zich ook ongelofelijk veel zorgen over hun plek nu er een extra taakstelling bovenop komt. Er wordt iets over dienstauto's geroepen, maar er bestaat geen enkel idee over wat daarachter zit. Er is ook heel veel onrust bij verpleegkundigen, die het idee hebben dat ze voor hun na- en bijscholing niet meer betaald krijgen. Kan de minister in ieder geval duidelijk maken of het voor hen gevolgen heeft? Weet hij hoe dat precies zit en kan hij die zorgen wegnemen?
Minister Bruins:
Dit raakt eigenlijk ook aan de medisch specialisten en de post die we daar zien: 300 miljoen bezuiniging op medisch specialisten. In het amendement stelt uw Kamer twee maatregelen voor op het terrein van medisch-specialistische zorg. Het kabinet is van oordeel dat voor beide maatregelen geldt dat ze uitvoerbaar zijn en daarmee ook deugdelijk als dekking van het amendement. Wat zijn die twee maatregelen? De eerste ziet op de uitwassen bij de beloning van medisch specialisten. De minister van VWS is al bezig met het onderwerp beloning van medisch specialisten. Dit kan daarin meteen meelopen. De tweede maatregel, die de heer Paternotte ook noemt, is het korten van de subsidie voor bij- en nascholing. De minister van VWS vindt dat pijnlijk, maar ze is tot de conclusie gekomen dat deze maatregel wel uitvoerbaar is. Nu is het zaak om de effecten goed in kaart te brengen om te zien wat deze maatregel precies inhoudt.
De heer Paternotte (D66):
De minister van VWS zegt dat het uitvoerbaar is. Daar zullen we het dan waarschijnlijk mee moeten doen. Maar we willen natuurlijk weten hoe. We hebben hier best een behoorlijk kundig minister; ik weet dat hij echt verstand van zaken heeft. Maar op meerdere vragen krijgen wij geen antwoord of er moet hem uitgelegd worden door de partijen die het amendement hebben gemaakt, wat ze ermee bedoelen en hoe het moet uitwerken. Deze minister moet de begroting volgende week in de Eerste Kamer verdedigen. Deze minister moet over twee weken de begroting invoeren. Ik denk dan: wat zijn we hier met elkaar aan het doen? We hebben dan wel een kabinet — de heer Omtzigt was heel enthousiast over het extraparlementaire kabinet — maar de coalitie maakt van dit kabinet een soort uitzendbureau dat ook nog eens zonder informatie op pad wordt gestuurd. Ik heb geen idee hoe de Eerste Kamer hierover goed kan oordelen en hiermee zou kunnen instemmen.
Minister Bruins:
Het is inderdaad een intensief proces waar we mee bezig zijn, maar het is wel een democratisch proces. Ik heb twee weken geleden mijn begroting in uw Kamer verdedigd en daar is een aantal amendementen op gekomen, ook vandaag nog, zelfs vlak voor dit debat. Die amendementen worden hier besproken en die zal ik zo meteen ook een appreciatie geven. Dat verandert de begroting, maar dat is het recht van de Kamer. Dat is ook hoe een democratisch proces hoort te lopen. Tegelijkertijd heb ik u duidelijk gemaakt dat bezuinigingen pijnlijk zijn. Dit is ook een pijnlijke bezuiniging. Tegelijkertijd moet je, als je ergens intensiveert, het ergens anders dekken. Het gevolg hiervan is dat de subsidie voor bij- en nascholing wordt gekort. Maar deze maatregel is wel uitvoerbaar en daarmee is het technisch gezien een deugdelijke dekking. Maar het is nog steeds zaak om goed in de gaten te houden en in kaart te brengen wat de maatregel precies inhoudt en wat de effecten zullen zijn. Dat zal ook op korte termijn moeten gebeuren.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Een meerderheid van deze Kamer staat ons niet toe om dit te bespreken met de minister die hierover gaat. Ik zal het dus met deze minister moeten doen. Ik heb vragen over beide voorstellen. Over het eerste voorstel zegt het ministerie van Financiën: het is boterzacht en het is absoluut niet zeker dat we dit kunnen gaan halen. We weten dat ook al jaren, want we proberen al heel lang iets te doen aan exorbitante inkomens van specialisten. Wat gaat de minister doen als hij dit niet haalt? Waar gaat hij dan dat geld vandaan halen?
Over het tweede punt zou je kunnen zeggen: het is weer bij de specialisten, die het kunnen hebben. Maar eigenlijk landt het tweede bij de patiënten en niet bij de specialisten. Als iemand die twee maanden geleden zelf is geopereerd, zeg ik dat ik het fijn zou vinden als mijn chirurg en de verpleegkundigen waar nodig bijgeschoold worden. Ik ben zo bang dat die bezuiniging ten koste gaat van de zorg voor patiënten. U kunt mijn zorg niet wegnemen door alleen maar te zeggen: we gaan nog eens kijken of het wel kan. Ik vind het een riskant voorstel voor de gezondheidszorg in Nederland. Ik herhaal dat het ongelofelijk jammer is dat we dit niet met de verantwoordelijk minister kunnen bespreken vandaag.
Minister Bruins:
De appreciatie van ambtelijk Financiën over de onzekerheid, waarvoor de heer Timmermans het woord "boterzacht" gebruikte, ging over een andere maatregel. Dat was de maatregel omtrent artsen in loondienst. Het is onduidelijk hoe je dat punt het beste zou kunnen regelen. Maar het kabinet is van oordeel dat voor deze twee maatregelen de dekking uitvoerbaar en deugdelijk is.
Dan over het tweede punt, over wat voor effecten het heeft op de medewerkers en de patiënten. Mijn collega van VWS is iedere dag met hart en ziel — we kennen haar immers — bezig om binnen haar huidige begroting, maar straks ook binnen de mogelijk aangepaste begroting, met partijen in de zorg het Integraal Zorgakkoord te verlengen. In die gesprekken zal dit ook ter sprake gaan komen. Gegeven het feit dat de medisch specialisten een van de partijen vormen die betrokken zijn bij dat Integraal Zorgakkoord is het ook logisch dat er samen met hen tot een verdere invulling van deze maatregel wordt gekomen. Daarmee zal dat zorgvuldig en in samenspraak met de sector gebeuren.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik stel vast dat er naast alle onrust in het onderwijsveld vandaag op basis van deze aankondiging ook grote onrust is ontstaan bij de medisch specialisten en bij anderen in de zorg. Staat u mij toe te zeggen dat ik uw collega van Volksgezondheid ook heb leren kennen als iemand die heel makkelijk terugkomt op eerdere beloftes. Daar kunnen de mensen in Heerlen over meepraten.
Minister Bruins:
Ik heb vandaag nog contact gehad met mijn collega van VWS. We kennen haar als iemand die met hart en ziel staat voor de zorg en als iemand die haar werk met buitengewoon veel passie doet. Zij heeft mij verteld dat ook zij deze maatregel pijnlijk vindt. Maar het is nu echt goed om in kaart te brengen wat de maatregel precies gaat inhouden. Dat zal zij samen met de sector gaan doen.
De heer Dassen (Volt):
Het is wel frappant dat eigenlijk nog met zo veel mist omgeven is wat er bij al die amendementen nu precies gevraagd wordt en wat de consequenties daarvan zijn. De minister van VWS heeft ook aangegeven dat dit rauw op haar dak valt. Zij heeft aangegeven dat het forse bezuinigingen zijn voor een sector waarvan de arbeidsmarkt al op klappen staat. Eigenlijk krijgen we hier ook geen goed antwoord van de minister.
Ik zou dus graag aan de minister van VWS willen vragen om een brief naar de Kamer te sturen voordat de begrotingen behandeld worden in de Eerste Kamer. Ik vraag haar daarin specifiek in te gaan op de juridische uitvoerbaarheid en de uitvoering maar ook op de consequenties van de maatregel die hier nu is opgeschreven, voor de arbeidsmarkt, voor de specialisten, maar zeker ook voor de kosten die de zorg uiteindelijk met zich meeneemt. Als ik het goed begrijp, moeten de ziekenhuizen dit zelf gaan betalen en berekenen ze dit vervolgens door aan de zorgverzekeraars, wat weer terug gaat komen in de premies. Uiteindelijk zijn de Nederlanders degenen die hiervoor gaan opdraaien. Dus graag zo spoedig mogelijk een brief vanuit het ministerie van VWS, en in ieder geval voordat de Eerste Kamer hiermee aan de slag gaat. Eigenlijk zou ik verwachten dat dit ook gedaan wordt als het gaat om de ambtenaren die weggestreept zouden moeten worden, want ook daar is heel veel onduidelijkheid over. Ik zie de heer Krul net een beetje verbaasd van de interruptiemicrofoon weglopen, omdat onduidelijk is hoe het amendement überhaupt meegenomen gaat worden. Dat is mijn informatieverzoek.
Dan ga ik nog even door op het laatste.
De voorzitter:
U zit wel bijna op 1 minuut 45.
De heer Dassen (Volt):
Het is mijn eerste interruptie en die mag u dan voor twee tellen.
De voorzitter:
O, heerlijk.
De heer Dassen (Volt):
Daar bent u vast blij mee.
De voorzitter:
Zal ik even antwoord geven op uw eerste informatieverzoek? Dat moet ook even formeel: ik zal het doorgeleiden.
De heer Dassen (Volt):
Dat is fijn, voorzitter. Ik hoop dat u dit niet aftrekt van mijn tijd.
Ik ga even door op het amendement waar de heer Krul net op doelde. De minister zei daarover: ik neem het mee. Dat riep bij mij wel de vraag op wat de minister nou precies gaat doen. Gaat hij dat amendement uitvoeren of gaat hij toch proberen een andere route te bewandelen? Het leek er volgens mij een beetje op dat het amendement, waar we met elkaar voor gaan stemmen, anders een beetje gebakken lucht is.
Minister Bruins:
Ik heb, als ik goed geluisterd heb, drie vragen gehoord. De eerste ging er inderdaad over dat de arbeidsmarkt in de zorgsector buitengewoon krap is. Er zijn grote arbeidsmarkttekorten en het is zelfs de sector met de grootste arbeidsmarkttekorten. Ik spreek regelmatig met mijn collega van VWS over onze gezamenlijke zorgen, ook omdat ik verantwoordelijk ben voor het beroepsonderwijs in Nederland. Ik ben er dus verantwoordelijk voor dat we daar voldoende mensen voor de zorg opleiden. Dat blijven we dus volop doen en ook blijven we er goed op samenwerken.
Het tweede was het verzoek tot doorgeleiden, maar ik heb de voorzitter inmiddels horen concluderen dat dat zal gebeuren. Maar anders had ik het zeker zelf doorgeleid.
De derde vraag ging over het amendement en de vraag van de heer Krul. En ja, ik zal het amendement uitvoeren, zoals mij gevraagd is het uit te voeren. Daarmee bedoel ik dat we aan de slag gaan om ervoor te zorgen dat het mogelijk blijft om in de regio voldoende internationale studenten te ontvangen, zodat opleidingen, ook in de regio, blijven bestaan en ook in de toekomst niet om zullen vallen. Dat is ook, denk ik, precies de bedoeling van de opmerking van de heer Krul.
De heer Dassen (Volt):
Dan concludeer ik toch dat de minister een eigen invulling geeft aan het amendement. Het amendement vraagt namelijk wat anders. Het vraagt om het in de wet te regelen en niet in de lagere regelgeving. Ik heb uit de beantwoording van de minister van de vraag van de heer Krul begrepen dat dat ook een optie is. De reden dat we dat niet willen, is dat het dan allemaal boterzacht is. Dat is volgens mij de reden dat het amendement hier voorligt. Anders is dat amendement gebakken lucht. Als de minister eigenlijk zegt "ik ga ernaar kijken, maar misschien dat ik het op een andere manier doe", is het amendement gebakken lucht. Dat concludeer ik dan in ieder geval.
Minister Bruins:
Van de nota van wijziging heb ik goed nota genomen. Daar ga ik ook mee aan de slag. Tegelijkertijd heb ik ook duidelijk willen maken dat de nota van wijziging verdere vertraging oplevert. Daarom wil ik ook het spoor van een AMvB blijven bewandelen. Dan kunnen we ermee aan de slag gaan en vaart maken. Op een gegeven moment komen we daar ook in uw Kamer over te spreken. We zorgen dan dat we daar met elkaar de juiste route gaan bewandelen.
De heer Dassen (Volt):
Heel kort. Ik begreep dat er wat onduidelijkheid was of het informatieverzoek over de ambtenaren goed doorgeleid was, zowel richting VWS als richting alle ministeries. Dat is toch goed doorgeleid, hè?
De voorzitter:
Nog niet, maar dat gaan we zeker doen. U bent luid en duidelijk geweest. De minister continueert.
Minister Bruins:
Dank u wel, voorzitter. Er werd specifiek door de heer Dassen gevraagd of de dekking die nu voorligt, deugdelijk is. Ja, de dekking is deugdelijk. Dat is ook gecheckt en dat is inmiddels ook binnen het kabinet geconcludeerd. De dekking bestaat uit concrete budgettaire maatregelen om de extra uitgaven te dekken.
Er zijn twee amendement specifiek ingediend op de OCW-begroting. Met uw welbevinden, voorzitter, wil ik deze beide amendementen de appreciatie "oordeel Kamer" geven.
De voorzitter:
Dat is niet onverwacht.
Minister Bruins:
Dat is goed om te horen. De toelichting die ik u daarbij kan geven, is dat het kabinet de geformuleerde dekkingen inderdaad als uitgangspunt bij de verwerking kan accepteren. Bij de implementatie van de genoemde maatregelen zullen we ons uiteraard houden aan de voornemens uit het hoofdlijnenakkoord: het betrekken van de sector en dat het uitvoerbaar moet zijn. Al die goede voornemens blijven we ons voornemen en we blijven ook langs die lijn werken. Hoe dan ook committeert het kabinet zich aan de beleidsmatige verwerking van de genoemde bedragen. In de uitwerking wordt uiteraard ook uw Kamer betrokken, waar nodig en door u gewenst. We doen het met elkaar. De aandachtspunten die u aangeeft als het andere ministeries betreft, zoals zojuist VWS, zal ik uiteraard doorgeleiden naar de betreffende bewindspersonen.
De voorzitter:
Dan gaat het om het amendement-Bontenbal op stuk nr. 141 en het amendement-Eerdmans op stuk nr. 143.
Minister Bruins:
Precies, dat zijn de twee amendementen.
Als laatste vroeg de heer Eerdmans nog hoe ik terugkijk op dit proces. Daar heb ik eigenlijk in mijn inleidende spreektekst al redelijk uitgebreid bij stilgestaan. Laat ik dus niet alleen beginnen maar ook eindigen door te zeggen dat ik het goedvind dat er nu duidelijkheid lijkt te zijn voor degenen voor wie we het doen: de leerlingen, studenten, leraren, docenten, wetenschappers. In het besef dat bezuinigingen gedekt moeten worden en dus altijd pijnlijk zijn. Het zijn intensieve weken geweest, maar het is goed dat er nu duidelijkheid lijkt te komen op zeer korte termijn.
De voorzitter:
De laatste interruptie van de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Er is ook onrust op dit moment bij de pers, zowel de dagbladpers als audiovisuele media, omdat ze zien dat 5 miljoen euro moet komen uit meer Ster-inkomsten voor de NPO. Dat betekent voor heel veel mensen die de NPO-app volgen, waarschijnlijk nog langer van die irritante reclames die je moet uitzitten. Maar wat de andere onlineadverteerders, bijvoorbeeld kranten in de regio of commerciële radio-omroepen, nodig hebben, is dat ze online kunnen adverteren. Zij verwachten een halvering van de private inkomsten uit advertenties. De vraag is de volgende. We weten wat de effecten zijn van 50 miljoen extra Ster-inkomsten voor alle andere mediamakers, die het zonder overheidssubsidie moeten doen.
Minister Bruins:
De dekking zoals die staat aangegeven in het amendement is een korting van 50 miljoen op de publieke omroep. Daar staat inderdaad bij dat het de bedoeling van de onderhandelende partijen is om dat te compenseren met extra Ster-inkomsten, en dat kan niet gegarandeerd worden. De dekking ís de korting. Het kan niet gegarandeerd worden dat dat teruggehaald kan worden uit extra Ster-inkomsten, ook omdat er een marktverstoring kan plaatsvinden richting de commerciële partijen. Dit moet dus worden bezien vanuit de hele sector en bovendien is daar een wetswijziging voor nodig. De dekking is dus de korting en de Ster-inkomsten moeten we met elkaar bezien. Ik heb eerder toegezegd dat ik voor de zomer van volgend jaar kom met een impactanalyse van wat het doet als we de Ster-inkomsten verhogen voor de publieke omroep. Het is onderdeel van de herziening publieke omroep dat dit mee wordt genomen. Op basis van die impactanalyse kunnen we kijken of het mogelijk is om de Ster-inkomsten te verhogen en wat dit doet met de rest van de markt.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik vroeg de minister inderdaad naar reflectie op zijn eigen handelen de laatste tijd. Hij zegt terecht "het was een heel intensieve tijd". Dat klopt. Daar was ik zelf ook onderdeel van. Maar hoe heeft de minister het die afgelopen maanden terugblikkend bekeken? Hij weet al vanaf de motie van Paternotte na Prinsjesdag dat er een meerderheid in de Eerste Kamer sowieso niet voor die begroting was. Eigenlijk wist de minister dat al in september. Is er dan niet een lampje aangegaan, in de loop van het najaar, van: ik zou eens wat contact moeten opnemen met partijen die in deze en in de Eerste Kamer vertegenwoordigd zijn, want ik heb gewoon geen meerderheid voor deze miljardenbezuiniging?
Minister Bruins:
Dat besef was er niet alleen vanaf september, maar zelfs al vanaf 2 juli. In die zin hebben alle gesprekken vanaf de kennismakingsgesprekken in het licht gestaan van het besef dat dit kabinet en de dragende partijen hiervoor geen meerderheid hebben in de Eerste Kamer. De intensiteit is de afgelopen weken sterk toegenomen, en zo hoort het ook bij een begrotingsbehandeling en bij het democratische proces van de amendering. Ik heb vervolgens mijn begroting ook verdedigd hier in uw Kamer en er zijn amendementen ingediend. Daar is veel over gepraat. Er is ook veel ondersteuning bij diverse dekkingsvoorstellen geleverd. En naarmate het einde nadert, merk je ook dat de intensiteit toeneemt; dat hoort allemaal bij politiek. Het nadert z'n culminatie vanavond bij de stemmingen. Dan is het aan uw huis. Dat is ook hoe het democratisch proces hoort te verlopen.
De heer Eerdmans (JA21):
Persoonlijk denk ik dat dit een lesson learned is, want ik heb tot ik denk vorige week geen enkel contact met de minister gehad. Dat verbaast mij gewoon, want ik denk dat het inderdaad in een snelkookpan terecht is gekomen maar ik had het gewaardeerd als JA21 eerder was meegenomen. Sterker nog, ik denk dat er om meer steun had moeten worden gevraagd, of in ieder geval om een gesprek over de situatie. Dat we het nu in zo'n korte tijd bij elkaar hebben weten te krijgen mag een wonder heten, maar het is wel op het nippertje gelukt, zeg ik maar tegen de minister. Anders was de begroting van de minister hier vanavond gewoon gestrand. Ik hoop dus dat hier wel enige les uit wordt getrokken, zodat dit nog een keer zo gaat. Tenminste voor JA21 niet.
Minister Bruins:
Ik neem de woorden van de heer Eerdmans ter harte. Het is de afgelopen weken heel intensief geweest; het was best wel een pressurecooker. Dus ik neem het ter harte.
De heer Krul (CDA):
Ik kom even terug op de NPO en de Ster-inkomsten. Als ik de minister goed gehoord heb, zegt hij dat hij op dit moment nog niet van plan is om de mogelijkheid te verruimen om met Ster-inkomsten te compenseren, maar dat hij een impactanalyse gaat doen en bij de hervorming gaat zien of het wel of niet wenselijk is om de mogelijkheid te bieden tot het verruimen van inkomsten vanuit de Ster-reclames. Klopt dat?
Minister Bruins:
Ja, het klopt, maar ik moet het even in mijn eigen woorden herformuleren. Als we die korting op de NPO willen compenseren met Ster-inkomsten, geheel of gedeeltelijk, dan is daar een wetswijziging voor nodig, dus dat kost tijd. Daarmee zou het ook gelijk oplopen met of net iets voorlopen op de hervorming van de publieke oproep. Het tweede aspect is dat er marktverstoring binnen de sector kan optreden, omdat omvang van de Ster-inkomsten maar zeer beperkt is en de commerciële partijen ook belangrijk zijn voor Nederland. De hele sector draagt bij aan de pluriformiteit van het medialandschap. Dat betekent dus ook dat moet worden gekeken wat het marktverstorende effect is van het verhogen van de Ster-inkomsten van de publieke omroep. Dat moeten we zorgvuldig bekijken. Daar heb ik een impactanalyse voor toegezegd. Die wordt op dit moment gestart. In de eerste helft van volgend jaar komen de resultaten van die impactanalyse naar buiten en dan weten we ook hoe verder en in welke mate verhoogde Ster-inkomsten een dekking, geheel of gedeeltelijk, kunnen zijn voor deze korting. Waarom ik de waarschuwing geef dat er geen garantie is, is omdat de Ster-inkomsten online eigenlijk al nodig zijn in de komende jaren om de dalende Ster-inkomsten van lineair te dekken. Dus de hoeveelheid Ster-inkomsten valt best wel tegen. Nederland is niet zo'n heel groot taalgebied en er is een beperkt aantal spelers dat daar gebruik van kan maken. Dus daar moet zorgvuldig mee om worden gegaan en dat moet ook in het grotere geheel van die hervorming gezien worden. En omdat er een wetsvoorstel nodig is, kost het dus sowieso enige tijd voordat dit wettelijk ook mogelijk is. Maar we gaan er wel mee aan de slag.
De heer Krul (CDA):
Er zitten eigenlijk twee elementen in het antwoord van de minister. Enerzijds zegt hij "als we dat gaan doen, dan is er een wetswijziging nodig" en anderzijds zegt hij "maar ik wil ook weten wat de impact ervan is op het hele landschap". Bij het eerste deel van het antwoord bespeurde ik toch wat ruimte die ik wat ons betreft in ieder geval niet zie. Want de vraag of we dit willen, die is reeds beantwoord met het indienen van het amendement. Ik begrijp dat de minister zegt "dat moet ik goed uitzoeken en er moet een parallel traject lopen om dat mogelijk te maken", maar dat is dan denk ik ook de opdracht die wij meegeven.
Minister Bruins:
Het politieke signaal dat ik hier krijg van de heer Krul is mij volledig helder, dus ik ga er ook mee aan de slag. De randvoorwaarden, de snelheid en hoe we dat dan precies invullen, zullen dan in de eerste helft van volgend jaar duidelijk worden.
De heer Dassen (Volt):
De Ster-inkomsten als dekking: onzeker. Medisch specialisten: onzeker. De vapes vanwege drukte bij de douane onzeker. De apparaatskosten: onzeker. Amendement: oordeel Kamer. Ik weet niet hoor, maar als ik dit zo had ingediend, dan had de minister mij waarschijnlijk uitgelachen en dan had de minister van Financiën mij een begrotingsboekje opgestuurd om mijn huiswerk nog een keer te doen. Dus toch een keer aan de minister de vraag: met zulke onzekerheid, zoveel mist rondom de dekking, kan dit toch geen goed amendement zijn dat de minister volgende week in de Eerste Kamer moet verdedigen en kan hij er toch eigenlijk hier toch ook niet richting de Tweede Kamer oordeel Kamer op geven?
Minister Bruins:
Eén correctie op wat de heer Dassen zei. Het zijn niet de Ster-inkomsten die deel uitmaken van de dekking van het amendement. Dat is de korting van de NPO en de mate waarin die gecompenseerd kan worden, valt nader te bezien. Daar heb ik net uitgebreid met de heer Krul over gesproken. De andere dekkingen worden door het kabinet gezien als deugdelijke dekkingen, omdat het concrete bedragen betreft die kunnen worden ingeboekt. Daarmee is het deugdelijk en concreet en kunnen beide amendementen oordeel Kamer krijgen van het kabinet.
De heer Ergin (DENK):
Ik wil even doorgaan op die appreciatie. De minister geeft als het gaat om de medisch specialisten aan over het amendement dat het een deugdelijke dekking heeft. Als we kijken naar de stukken die we van de ambtenaren hebben gekregen, zien we dat er staat — ik citeer — dat het gevolgen zou kunnen hebben voor de zorgpremie. Begrijp ik nou goed dat het kabinet nu zegt dat door oordeel Kamer te geven aan dit amendement, daarmee mogelijk in de toekomst de zorgpremie als gevolg van dit amendement zou kunnen stijgen? Ziet het kabinet dat ook als deugdelijk?
Minister Bruins:
Zoals ik zonet al zei, is het ook voor de collega van VWS pijnlijk dat deze maatregelen genomen moeten worden, maar de bezuiniging zoals genoemd in het amendement kan worden ingeboekt en daarmee is de dekking deugdelijk. Hoe de minister van VWS dit precies gaat vormgeven, gaat ze samen met de sector bespreken. Ze is ook bezig met een Integraal Zorgakkoord, zoals ik al eerder zei. Daar zal ze het ook met de sector bespreken en nader invulling geven aan hoe ze die dekking, die deugdelijk is, vorm gaat geven in de context van haar eigen departement.
De heer Ergin (DENK):
Wat ik hier niet aan begrijp, is het volgende. Ik ga toch even terug naar het proces in algemene zin; heel vaak voeren we hier het debat op de inhoud. De minister zei net: het is een democratisch proces, het is een gemeenschappelijk proces, het is gegaan zoals het is gegaan. Het lijkt alsof een wetenschapper een onderzoek uitvoert waar negen andere onderzoekers een plasje over doen en het hele onderzoek veranderen, maar hij als hoofdonderzoeker aangeeft: ja, het was een gezamenlijk proces en ik kijk daar positief op terug. Hoe kijkt de minister terug op een proces waarin hij afwezig was? In die zin, hij was wel aanwezig bij debatten, maar bij de onderhandelingen was hij afwezig. Tijdens het debat hier in de Kamer over de bezuinigingen, die straks geen bezuinigingen meer zouden zijn, was de minister ook heel afzijdig. Hoe kijkt de minister terug op zijn eigen rol in het geheel?
Minister Bruins:
Deze vraag lijkt een beetje op de vraag die ik eerder kreeg van de heer Eerdmans, die ik al beantwoord heb. Ik heb gezegd dat het intensieve weken zijn geweest. Ik was intensief betrokken en ook op de hoogte van wat er gebeurde. Ik heb ook intensief contact gehouden. Ik heb mij gecommitteerd aan het regeerakkoord. Ik heb hier in uw Kamer de verdediging van mijn begroting gehad. Ik heb ook een forse reeks gesprekken gevoerd met veel partijen in uw Kamer om uiteindelijk tot het resultaat te komen waar we vanavond staan. Vervolgens is het wel aan de Kamer om vanavond te stemmen. Dan gaan we zien wat het resultaat van mijn werk is.
De heer Ergin (DENK):
Dan kom ik eigenlijk bij mijn conclusie. Die conclusie heb ik eigenlijk al eerder getrokken, namelijk dat deze minister onder curatele staat van negen fractievoorzitters. Volgens mij is een minister verantwoordelijk voor het algemene beeld, voor de visie op het onderwijs. We voeren heel vaak discussies over de samenhang. De minister, die — wat is het? — tien dagen terug nog zei dat het een geweldige begroting was die goed in elkaar zat en goed was doordacht, zegt nu: dit kan eigenlijk ook. Dat maakt deze minister een operationeel manager, een directeur en geen minister. Ik hoop dat de minister inziet dat als hij zo doorgaat met begrotingen over de boeg, over de heg, over de schutting — dank u wel, meneer Dijk — gooien, zo van "alsjeblieft Kamer, ga ermee aan de slag; alsjeblieft achterkamertjes, doe hier wat mee", zonder een visie neer te zetten, ik bang ben dat hij eindigt als een stroman en niet als een echte minister die staat voor zijn visie en die zijn visie ook uitvoert.
Minister Bruins:
Ik ben inderdaad stelselverantwoordelijk voor Onderwijs, Cultuur, Wetenschap en Media. Ik heb mij gecommitteerd aan het regeerakkoord, inclusief de bezuinigingen die daarin genoemd staan. Die heb ik ook verdedigd in het begrotingsdebat. Als de heer Ergin mij vraagt naar mijn visie: ik heb ook in eerdere debatten toegezegd dat ik kom met mijn visie op onderwijs en wetenschap in de beleidsbrief in het eerste kwartaal van 2025. Dan zal ik ook uitgebreid ingaan op de langetermijnproblemen die ik zie afkomen op het onderwijs, onder andere de demografische krimp. Het is nodig dat wij gaan werken aan een stabielere bekostiging, zodat ook in regio's die dunner bevolkt zijn dan hier in het westen, onderwijs van hoge kwaliteit gegeven kan blijven worden en jonge mensen kunnen studeren wat ze willen studeren nabij huis. Dat in stand houden vergt een enorme inspanning en daar moeten we deze kabinetsperiode echt mee beginnen. Daar hebben wij geen dag te verliezen. U zult dat ook teruglezen in mijn beleidsbrief in het eerste kwartaal van volgend jaar waarin mijn visie wordt verteld.
De voorzitter:
Daar zien we naar uit. De laatste interruptie van de heer Dijk.
De heer Dijk (SP):
Ik heb net in een interruptie ook aangegeven dat er behoorlijk wat mensen zijn bij uitvoeringsdiensten die gewoon helemaal niet weten wat er vanaf 1 januari gaat gebeuren en in totale onzekerheid leven. Er staat hier een minister die net drie, vier minuten geleden heeft gezegd dat hij eigenlijk al vanaf begin juli wist dat deze bezuinigingen op onderwijs erg moeilijk zouden worden en dat er geen meerderheid voor was in de Kamer. We zitten nu een paar uur voor we moeten gaan stemmen over een begroting. Minister Agema, die hier gewoon helemaal niet is, zegt in de pers dat het rauw op haar dak valt dat er bezuinigd wordt op medisch personeel. En dan zien we bij de vereniging voor verzorgenden, verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten zeggen: alstublieft, niet nóg een bezuiniging op personeel in de zorg. Nogmaals, minister Agema had hier gewoon moeten zijn. Dan had zij kunnen uitleggen waarom dat geen goed idee is.
Maar mijn vraag is de volgende. Met deze opstapelingen van mensen, die nu allemaal hoog in de boom zitten, terwijl u zelf net aangaf dat u vanaf begin juli al wist dat dit een moeilijke begroting zou worden en er eigenlijk geen meerderheid voor was in deze Kamer, heeft u iedereen nu op de kast. Heeft u het gevoel dat u een beetje controle heeft over dit onderwerp?
Minister Bruins:
Ik heb aangegeven dat dit kabinet sinds 2 juli zeer doordrongen is van het feit dat de dragende partijen geen meerderheid hebben in de Eerste Kamer. Dat is wat ik gezegd heb. Ik heb vandaag contact gehad met collega Agema. We hebben inderdaad gesproken over de keuzes die in dit amendement dat nu voorligt, worden gemaakt. Ik heb ook gezegd: bezuinigen is altijd pijnlijk. Als je ergens minder bezuinigt, moet je dat elders dekken. Dit kabinet heeft bezuinigingen ingeboekt, die we ook in onze begroting hebben verdedigd. Het amendement ziet op medisch specialisten. Het kabinet is van oordeel dat beide maatregelen, zoals die in het amendement worden beschreven, uitvoerbaar zijn en daarmee ook als deugdelijke dekking gelden. Daarom heb ik ook oordeel Kamer gegeven.
De voorzitter:
Prima. Tot zover de eerste termijn van de Kamer.
De heer Dijk (SP):
Mijn vraag was of u een beetje het gevoel heeft dat u de boel onder controle heeft of niet. Met al die groepen …
De voorzitter:
Ja, de vraag is duidelijk.
Minister Bruins:
Ik denk dat mijn gevoel irrelevant is. Het gaat om de resultaten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Tot zover de eerste termijn. Dan de tweede termijn. Ik geef graag het woord aan meneer Timmermans. Hij heeft, net als iedereen, 1 minuut en 20 seconden spreektijd. Het volgende debat moet om 19.30 uur beginnen, dus we moeten even de turbo erop zetten.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Het zal u niet verbazen dat mijn conclusie is dat 1,25 miljard bezuinigen op onderwijs een onzalig plan is dat ongelofelijk veel schade aanricht. De slotwoorden van de minister maken het nog veel erger: ik ga eerst 1,25 miljard bezuinigen en dan kom ik met een visie op het onderwijs. Dat is een knakenpoetsersmentaliteit. Dat getuigt niet van: ik kom eerst met een visie en dan ga ik kijken hoeveel geld ik erbij nodig heb. Er moeten gaten worden gedicht en het onderwijs mag die gaten dichten. Daarmee laat je de mensen die werken in het onderwijs, onze kinderen, onze wetenschappers en de toekomst van ons land gewoon in de steek. Ik vind het triest om dat te moeten vaststellen.
De minister komt ermee weg, omdat hij bereid is om voor een paar honderd miljoen aan strooigoed aan christelijke partijen te geven, zodat hij een meerderheid haalt in de Eerste Kamer. Ik hoop nog steeds dat meer partijen gaan inzien dat dit een heilloze weg is, dat ze kiezen voor het amendement dat wij met een aantal andere partijen op tafel hebben gelegd en dat ook de Eerste Kamer in gaat zien dat hiermee onherstelbare schade aan het onderwijs wordt toegebracht. Ik hoop dat men echt tot inkeer komt.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
De heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Er werd in dit debat gesteld dat er eigenlijk geen andere optie was dan deze begroting zo verder voeren, en dat we 'm niet zouden kunnen wegstemmen. Ik ben dus benieuwd of de minister daar nog op zou kunnen antwoorden. Wat gebeurt er als de begroting wordt weggestemd? Ik ben ook benieuwd of hij zich daar al op voorbereid had.
Voorzitter. Er is na 1907, toen de laatste begroting werd weggestemd, weleens voorgesteld om als teken van afkeuring voor te stellen dat de minister een gulden minder in zijn salaris zou krijgen. Dat zullen we niet voorstellen vandaag, maar ik vond het wel een mooie gedachte om mee te nemen. De minister heeft hier vandaag bij de verdediging van de voorstellen die voorliggen, met een ondeugdelijke dekking, laten zien dat ze totaal met mist zijn omgeven, en dat voor een gigantische bezuiniging op zo'n belangrijk onderdeel van onze samenleving. Er wordt bezuinigd op de ruggengraat van onze samenleving, op onderzoek, op innovatie, op middelbare scholen en op basisscholen. Die hebben we nodig, juist om ervoor te zorgen dat we de samenleving van de toekomst kunnen bouwen. Daar gaat deze coalitie, met behulp van de christelijke partijen, met een sloopkogel doorheen. Dat is ontzettend zonde en dat gaat ons duur komen te staan in de toekomst.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Ergin.
De heer Ergin (DENK):
Voorzitter. Onze standpunten als het gaat om de voorgenomen bezuinigingen zijn zeer helder: "Niet doen. Doe het niet. Stop ermee." Toch zien we allemaal gebeuren dat het amendement waar DENK onder staat, het niet gaat halen. Ik wil vandaag graag twee pijnlijke bezuinigingen markeren. Daarom heb ik twee moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet voornemens is 81 miljoen euro te bezuinigen op vroegschoolse educatie en ondersteuning voor kwetsbare kinderen;
overwegende dat uit onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam blijkt dat deze kinderen vaak te maken hebben met taalbarrières, slechte huisvesting, voortijdig schoolverlaten en beperkte toegang tot hulpverlening;
verzoekt de regering om de bezuinigingen van 81 miljoen op de vve en de ondersteuning voor kwetsbare kinderen te schrappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ergin.
Zij krijgt nr. 145 (36600-VIII).
De heer Ergin (DENK):
De tweede.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet voornemens is om 305 miljoen euro te bezuinigen op subsidies gericht op kansengelijkheid, de aanpak van thuiszittende kinderen en voorzieningen zoals gymlessen;
overwegende dat deze subsidies essentieel zijn voor het bevorderen van gelijke kansen en het ondersteunen van kwetsbare kinderen in hun ontwikkeling;
overwegende dat dergelijke bezuinigingen op lange termijn juist leiden tot hogere kosten door sociale achterstanden, gezondheidsproblemen en verminderde arbeidsparticipatie;
van mening dat investeren in kinderen en kansengelijkheid een fundamentele verantwoordelijkheid is van de overheid en een investering in de toekomst van onze samenleving;
verzoekt de regering om de bezuinigingen op kansengelijkheid en op de thuiszittersaanpak te schrappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ergin.
Zij krijgt nr. 146 (36600-VIII).
De heer Ergin (DENK):
Dank je wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Soepboer van de fractie van Nieuw Sociaal Contract. O, hij ziet af van zijn tweede termijn. Wist u dat al, meneer Paternotte? U had voorkennis. Het woord is aan u.
De heer Paternotte (D66):
Dank u wel, voorzitter. We hebben het gehad over wat er niet goed is aan de bezuinigingen op onderwijs en we hebben gezegd dat het wel goed is dat de langstudeerboete geschrapt wordt. Ik wil in deze tweede termijn even reflecteren op de beantwoording die we net hebben gehad, want ik maak me er echt zorgen over. Het is pijnlijk om te zien dat de minister in feite toch een beetje is neergezet als een toeschouwer bij zijn eigen begroting. Ik snap dat er gisteren pas over de dekking gesproken is, maar we zien onzekerheid bij specialisten en verpleegkundigen over de beschikbaarheidsbijdrage en de opleidingskosten. De minister van Zorg zegt: het is uitvoerbaar. We weten niet wat dat betekent. We horen net over de NPO. Bij de dekking gaat het over extra reclame-inkomsten, maar de minister geeft hier aan: nee, het is gewoon een bezuiniging op de NPO. We horen niet hoe de bezuiniging op ambtenaren precies moet worden uitgevoerd. BBB roept op de website: de hogescholen in de regio blijven allemaal; de regio is gered. Maar hoe dat precies uitpakt, weten we niet.
Ik snap dat als je dit een dag van tevoren in elkaar moet knutselen, er heel veel dingen niet helemaal rond zijn. Maar laten we nou voorkomen dat hier ongelukken gemaakt worden. Pieter Omtzigt heeft heel vaak gewaarschuwd voor besluitvorming onder enorm hoge druk, waardoor je vervolgens uitvoeringsproblemen creëert en waardoor het kabinet straks in de Eerste Kamer staat met een begroting die ze zelf niet eens meer snappen. Laten we even extra de tijd nemen om ervoor te zorgen dat wel kan worden uitgezocht wat dit betekent en laten we niet vanavond een begroting erdoor jassen waarvan het amendement eigenlijk nog niet goed kan worden uitgelegd door deze minister, waar de minister onvoldoende over is bijgepraat en waarvan de uitvoering niet is onderzocht.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Grinwis van de ChristenUnie ziet af van zijn spreektijd. De heer Dijk van de SP ziet ook af van zijn tweede termijn. Het woord is aan mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. De heer Paternotte zei het ook al: het lijkt zwaar onverantwoord om vanavond nog te stemmen als de Kamer dit plan doorzet. Het is nog volstrekt onduidelijk of en hoe de dekkingen die gevonden zijn, daadwerkelijk kunnen worden gerealiseerd.
Voorzitter. Het is een historische fout om zo veel te bezuinigen op het onderwijs. De oppositie had een unieke kans om eensgezind tegen dit kabinet te zeggen: "Hier heb je de boel niet op orde. Deze bezuinigingen accepteren we niet, en hier is het alternatief. Het amendement ligt er." Dat staat nog even los van alle fundamentele bezwaren tegen dit kabinet. Er is geen enkele reden om dit kabinet te helpen met een deal gesloten in de achterkamertjes, terwijl niet eens is uitgezocht of de ingeboekte dekkingen daadwerkelijk kunnen worden gerealiseerd.
Over onverantwoord bestuur gesproken! Doe het niet.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot zover de termijn van de Kamer. Ik begrijp dat de minister in staat is om nu reeds antwoord te geven op de vragen. De moties komen zijn kant op en dan kan hij die ook becommentariëren. Het woord is aan de minister.
Minister Bruins:
Ik heb twee moties gekregen. Dat klopt?
De voorzitter:
Ja, er zijn er in totaal twee. Dus dat klopt.
Minister Bruins:
Heel goed.
De heer Dassen vroeg aan mij: wat gebeurt er als de begroting wordt weggestemd? Ik heb daar allerlei versies van gelezen in de kranten, maar van Financiën heb ik het zo begrepen: als de begroting wordt weggestemd, ben ik wel verplicht om op de wettelijke en juridische verplichtingen uit te betalen, maar moet ik voor het uitgeven van geld aan al het andere naar uw Kamer komen om toestemming te krijgen.
Ik heb twee moties ontvangen van de heer Ergin: de moties op de stukken nrs. 145 en 146. In deze moties wordt mij verzocht bezuinigingen te schrappen. De moties hebben geen deugdelijke dekking. Beide moet ik dus ontraden.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot zover dit debat. Dank aan de minister voor zijn aanwezigheid.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors tot 19.30 uur en dan gaan we door met het volgende tweeminutendebat.
De vergadering wordt van 19.20 uur tot 19.30 uur geschorst.