Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over Besluit Europese Commissie balanced approach-procedure Schiphol (Kamerstuk 29665-535)
2025D11402 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat over zijn brief inzake het besluit van de Europese Commissie over de
«balanced approach»-procedure Schiphol (Kamerstuk 29 665, nr. 535).
De voorzitter van de commissie,
P. de Groot
Adjunct-griffier van de commissie,
Koerselman
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
Inleiding
GroenLinks-PvdA-fractie
VVD-fractie
NSC-fractie
BBB-fractie
CDA-fractie
Partij voor de Dieren-fractie
JA21-fractie
Inleiding
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de
Europese Commissie (EC) en de brief van de Minister en hebben hierover nog enkele
vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken behorend bij het schriftelijk
overleg Besluit Europese Commissie «balanced approach»-procedure Schiphol en hebben
hierover nog vragen.
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van het besluit van de EC inzake
de «balanced approach»-procedure Schiphol en hebben daarover nog enkele opmerkingen
en vragen.
De leden van de BBB-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het besluit van
de EC en willen de Minister nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de CDA-fractie vinden het een goede zaak dat de EC aangeeft dat Nederland
de «balanced approach»-procedure, op enkele elementen na, in acht heeft genomen. Zij
hebben nog enkele vragen over die ontbrekende elementen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben het besluit van de EC over de
balanced approach gelezen en hebben hierover nog enkele vragen.
Het lid van de JA21-fractie heeft kennisgenomen van de brief van de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat en wil hem nog enkele kritische vragen voorleggen.
GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben er onvoldoende vertrouwen in dat met
het maatregelenpakket zoals dat in Brussel is genotificeerd, de doelstellingen voor
de hinderreductie zullen worden behaald. Zelfs de Minister verwacht niet dat de beloofde
20% hinderreductie zal worden gerealiseerd. Van de beloften van de sector, zoals vlootvernieuwing,
is het zeer de vraag of deze tijdig worden ingevoerd en ook bereiken wat wordt beloofd.
Deze leden wijzen erop dat hinderreductie door de rechter is voorgeschreven en geen
vrijblijvend streven is.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat de EC in de beoordeling van
de «balanced approach»-procedure helaas niet toetst of de uitkomst leidt tot aanvaardbare
hinder voor omwonenden volgens de criteria van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)
of de Europese Unie (EU) zelf. Wat deze leden betreft spreekt Europa zichzelf hiermee
tegen. Desondanks is het algemene oordeel dat het doel en deze procedure rechtmatig
zijn. De bezwaren van de luchtvaartsector worden niet gehonoreerd. Het principe dat
de omvang van de luchtvaart mag worden beperkt om mens en milieu te beschermen blijft
overeind. Deze leden zien deze bevestiging als een aanmoediging voor de doelstellingen
op de langere termijn, voor zowel hinder als klimaat.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben verder begrip voor de twee resterende
vragen van de EC. Immers, alle middelen die kunnen bijdragen, zouden moeten worden
overwogen. Met name overbodige luchtvaart of vliegbewegingen die wél overlast veroorzaken,
maar amper maatschappelijke baten meebrengen, zoals bijvoorbeeld privéjets, verdienen
een eigen aanpak. Deze leden vragen de Minister dan ook voor de voorbereiding van
het Luchthavenverkeerbesluit (LVB) om een verbod of anders een forse reductie van
(fossiel aangedreven) privéjets van of naar Schiphol.
VVD-fractie
Besluit van de Commissie betreffende de procedure voor de invoering van exploitatiebeperkingen
op de luchthaven Schiphol overeenkomstig Verordening (EU) nr. 598/2014 van het Europees
Parlement en de Raad
De leden van de VVD-fractie lezen dat de EC concludeert in haar besluit van 5 maart
jl. dat autonome vlootvernieuwing slechts ten dele is meegenomen. Wat is volgens de
Minister de belangrijkste argumentatie op grond waarvan hij denkt af te mogen wijken
van het vereiste in artikel 5, lid 3, punt a) van de EU-verordening nr. 598/2014?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de EC tevens concludeert dat operationele procedures
voor de bestrijding van geluidshinder slechts ten dele zijn meegenomen. Wat is volgens
de Minister de belangrijkste argumentatie op grond waarvan hij denkt af te mogen wijken
van het vereiste in artikel 5, lid 3, punt c) van de EU-verordening nr. 598/2014?
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Q&A die de EC heeft gepubliceerd
bij het besluit van 5 maart jl. Hierin wordt gesteld dat de EC een lidstaat op de
hoogte heeft gesteld van de elementen die niet zijn gevolgd in het kader van het proces
van de balanced approach. Vervolgens zou de lidstaat de feedback moeten bekijken en
zijn plannen met de EC moeten delen, alvorens verder te gaan, waarbij van de lidstaat
wordt verwacht dat de EU-wet- en regelgeving wordt nageleefd. Deze leden vragen wanneer
de Minister de gevraagde plannen die zorgen dat de elementen van de balanced approach
die nu niet goed zijn gevolgd worden hersteld, met de Kamer gaat delen, ook om te
zorgen dat Nederland de EU wet- en regelgeving naleeft. Waarom wel, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister uiteen te zetten hoeveel extra vliegtuigbewegingen
mogelijk zouden zijn, ervan uitgaande dat de 15% geluidsreductie van fase 1 gehanteerd
blijft, als de Minister wel alle vlootvernieuwing, zoals vereist is in artikel 5,
lid 3, punt a), zowel autonoom als additioneel, vanaf november 2024 volledig meeneemt
voor de berekening van verstilling.
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister waar het percentage geluidsreductie
voor fase 1 op uitkomt, als de Minister wel alle vlootvernieuwing, zoals vereist is
in artikel 5, lid 3, punt a), zowel autonoom als additioneel, vanaf november 2024
volledig meeneemt voor de berekening van verstilling, en het maximaal aantal vliegtuigbewegingen
op 478.000 vluchten per jaar laat staan.
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister uiteen te zetten hoeveel extra vliegtuigbewegingen
mogelijk zouden zijn, ervan uitgaande dat de 15% geluidsreductie van fase 1 gehanteerd
blijft, als de Minister alle operationele procedures, zoals vereist is in artikel
5, lid 3, punt c) vanaf november 2024 volledig meeneemt voor de berekening van geluidsmaatregelen.
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister waar het percentage geluidsreductie
voor fase 1 op uitkomt, als de Minister alle operationele procedures, zoals vereist
is in artikel 5, lid 3, punt c) vanaf november 2024 volledig meeneemt voor de berekening
van geluidsmaatregelen, en het maximaal aantal vliegtuigbewegingen laat staan op 478.000
vluchten per jaar.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de EC in haar besluit van 5 maart jl. concludeert
dat hoewel Nederland de geluidshinder van de algemene en zakenluchtvaart in de geluidssituatie
heeft opgenomen, dat soort activiteiten wordt uitgesloten van de exploitatiebeperkingen
tot 478.000 vliegtuigbewegingen, wat een schending van artikel 5, lid 6, van de verordening
inhoudt. Deze leden lezen dat de EC stelt dat die aanpak discriminerend is en ten
nadele is van de commerciële luchtvaart. Ook lezen deze leden dat er minder operationele
beperkingen nodig zouden zijn geweest als de algemene en zakenluchtvaart waren opgenomen
in de geluidsreductiemaatregelen. Deze leden vragen hoe de Minister van plan is deze
fout te herstellen om onnodige krimp van de commerciële luchtvaart te voorkomen. Deze
leden vragen om een toelichting.
De leden van de VVD-fractie vragen of op dit moment het totaal aantal extra vliegtuigbewegingen
voor of door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wordt uitgerekend. Zo
ja, kan de Minister deze berekeningen dan zo spoedig mogelijk met de Kamer delen?
Waarom wel, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie vragen of op dit moment het totaal aan extra geluidsreductie
als gevolg van het geheel toepassen van de artikelen uit de EU-verordening voor of
door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wordt uitgerekend. Zo ja, kan
de Minister deze berekeningen dan zo spoedig mogelijk met de Kamer delen? Waarom wel,
waarom niet?
De leden van de VVD-fractie vragen, indien dergelijke berekeningen (zoals in bovengenoemde
twee vragen) als gevolg van het besluit van de EC op dit moment niet worden uitgevoerd,
in hoeverre de Minister bereid is om deze nieuwe berekeningen alsnog uit te voeren.
Zo nee, waarom niet, mede gelet op het feit dat de EC in artikel 1 van het besluit
vraagt om het besluit te onderzoeken?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de EC in artikel 1, lid 2, van het besluit stelt
dat onderzoek nodig is, voordat exploitatiebeperkingen, oftewel krimp, mag worden
doorgevoerd. Deze leden vragen de Minister op welke aannames of feiten hij zich baseert
dat er geen nieuwe berekeningen zouden moeten worden gedaan zonder door de EC in gebreke
te worden gesteld voor het slechts ten dele voldoen aan de artikelen uit de EU-verordening.
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister toe te lichten in hoeverre hij van
mening is dat de conclusie van het besluit van de EC, namelijk dat de procedure in
acht is genomen behalve bij een aantal elementen, aanleiding kan zijn voor retaliatie,
gelet op het feit dat er capaciteitsbeperkingen worden ingevoerd, terwijl er nog extra
geluidreductie kan worden behaald op de elementen die de EC noemt.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister het met deze leden eens is dat een
krimp van 500.000 naar 478.000 vliegtuigbewegingen onnodig is, als in de evaluatie
van fase 1 in 2026 van dit «balanced approach»-pakket blijkt dat er sprake is van
een hoger gehaald geluidsreductiedoel, dus boven de 20%. Waarom wel, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister het met deze leden eens is dat in
het versneld LVB, maar ook in het volledige LVB, er ruimte moet zijn om dit aantal
weer omhoog bij te stellen als blijkt dat er sprake is van een hoger gehaald geluidsreductiedoel,
dus boven de 20%. Zo ja, hoe zou de Minister deze ruimte kunnen garanderen?
De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre de Minister voornemens is om het Actieplan
omgevingslawaai Schiphol 2024–2029 aan te passen, conform het besluit van de EC van
5 maart jl., alsmede ook de aangenomen motie-Peter de Groot (Kamerstuk 31 936, nr. 1209) aangaande alle verstilling meenemen per 1 november 2025. Waarom wel, waarom niet?
In aanvulling vragen deze leden bij de aanpassing geen onderscheid meer te maken tussen
additionele en autonome vlootvernieuwing.
De leden van de VVD-fractie lezen dat wanneer het Ministerie van Infrastructuur en
Waterstaat de reactie op het besluit heeft gestuurd, de «balanced approach»-procedure
officieel is afgerond. Betekent dit dat de inhoud van de reactie van ondergeschikt
belang is? Ook als de inhoud van de reactie geen recht doet aan de inhoudelijke bezwaren
van de EC?
NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie vragen welke gevolgen deze brief heeft voor de totstandkoming
van een nieuw LVB op Schiphol.
Voor de leden van de NSC-fractie staat buiten kijf dat de Staat stappen moet zetten
om tegemoet te komen aan de uitspraak van de rechter in de zaak Recht op Bescherming
tegen Vliegtuighinder (RBV). De huidige inzet van de Minister om tot 20% geluidshinderreductie
te komen en dit te verankeren in een nieuw LVB dient daartoe en moet onverminderd
doorgang vinden, zo vinden deze leden. Deze leden hechten eraan dat de 20% geluidshinderreductie
zo spoedig mogelijk en zonder verdere vertraging gerealiseerd wordt.
De leden van de NSC-fractie onderschrijven het besluit van de Minister om bepaalde
geluidsreductiemaatregelen, zoals de autonome vlootvernieuwing, in de referentiesituatie
op te nemen, waarmee deze dus niet worden geacht bij te dragen aan de realisatie van
de geluidsreductiedoelstelling. Is de Minister het met deze leden eens dat zijn ministerie
hierin een zeer zorgvuldige afweging heeft gemaakt? En is de Minister het voorts met
deze leden eens dat hier niet aan getornd moet worden?
Voorts constateren de leden van de NSC-fractie dat de EC opmerkt dat naast de commerciële
luchtvaart ook de algemene en zakenluchtvaart – general aviation – bijdraagt aan het
geluidsprobleem rond Schiphol en dat deze groep niet wordt meegenomen in de geluidsreductiemaatregelen.
Waarom is hier destijds voor gekozen? Hoe beoordeelt de Minister de mogelijkheid om
een cap in te stellen op het aantal voor privévliegtuigen beschikbare slots, waarvan
maatschappelijke vluchten, zoals overheids- en humanitaire vluchten, uitgezonderd
zijn? Tot slot verwachten deze leden dat de Minister in het voor de zomer te publiceren
plan van aanpak voor de geluidshinderreductie op Schiphol terugkomt op het terugdringen
van privévliegtuigen, conform de aangenomen motie-Postma c.s. (Kamerstuk 31 936, nr. 1207).
BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie lezen dat de EC stelt dat de uitsluiting van de algemene
en zakenluchtvaart van de exploitatiebeperkingen discriminerend is ten nadele van
de commerciële luchtvaart (bijlage bij Kamerstuk 29 665, nr. 535, pagina 6). Erkent de Minister deze constatering van de EC? Zo ja, welke concrete
stappen zal de Minister nemen om deze discriminatie op te heffen en te waarborgen
dat ook de algemene en zakenluchtvaart een evenredige bijdrage leveren aan de geluidsreductiedoelstellingen?
Kan de Minister aangeven welke gevolgen dit potentieel heeft voor de noodzaak en omvang
van de beperkingen voor de commerciële luchtvaart?
De leden van de BBB-fractie lezen dat de EC hetzelfde opmerkt als deze leden al eerder
gesteld hebben. Zij merkt op dat Nederland de verwachte beperking van vliegtuiglawaai
aan de bron door autonome vlootvernieuwing slechts ten dele in overweging heeft genomen.
De EC vraagt om een betere onderbouwing van de opsplitsing tussen autonome en additionele
vlootvernieuwing (bijlage bij Kamerstuk 29 665, nr. 535, pagina 6). Kan de Minister transparant uiteenzetten op welke wijze de aannames ten
aanzien van deze autonome vlootvernieuwing zijn onderbouwd? Is de Minister bereid
de methodiek van deze onderbouwing te delen met de Kamer, zodat een onafhankelijke
beoordeling mogelijk is van de daadwerkelijke potentie van vlootvernieuwing als alternatief
of aanvulling op de nu voorgestelde drastische beperkingen van vliegbewegingen?
De leden van de BBB-fractie lezen dat de EC van mening is dat Nederland de operationele
procedures voor de bestrijding van geluidshinder slechts ten dele in overweging heeft
genomen en het effect van bepaalde maatregelen niet volledig heeft onderzocht. Kan
de Minister aangeven waarom er is nagelaten om verdergaande operationele maatregelen
te onderzoeken dan die reeds in het programma «Minder Hinder Schiphol» waren opgenomen
of in november 2024 al gerealiseerd waren? Kan de Minister aangeven welke concreet
meetbare resultaten hij verwacht van de reeds meegenomen operationele procedures,
zoals de toegenomen toepassing van Noise Abatement Departure Procedure 2 (NADP2)?
Kan de Minister aangeven hoe deze resultaten worden gemonitord en afgedwongen, gezien
de opmerking van de EC dat de toepassing van NADP2 juridisch niet altijd afdwingbaar
is?
De leden van de BBB-fractie lezen dat de EC opmerkt dat de limiet van 478.000 vliegbewegingen
ervoor zorgt dat de autonome ontwikkelingen in de sector na november 2025 kunnen bijdragen
aan geluidsreductie. Kan de Minister aangeven in hoeverre de noodzaak van de rigoureuze
limiet van 478.000 vliegbewegingen opnieuw overwogen is, in het licht van het door
de EC geconstateerde potentieel van autonome ontwikkelingen in combinatie met de reeds
geplande operationele maatregelen? Kan de Minister aangeven welke alternatieve scenario’s
serieus overwogen zijn in combinatie met een maximale benutting van vlootvernieuwing
en operationele verbeteringen?
De leden van de BBB-fractie lezen dat er een beperkte wijzing komt van het LVB. Is
de Minister van mening dat deze beperkte wijziging van het LVB voldoende is om aan
de bezwaren van de EC tegemoet te komen, gezien de substantiële kritiekpunten van
de EC op de gevolgde procedure? Zo nee, welke aanvullende stappen zijn noodzakelijk
en binnen welke termijn kunnen deze van kracht worden?
CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie lezen dat Nederland wordt gevraagd in ieder geval aandacht
te besteden aan de volgende punten: hoe general aviation bijdraagt aan het terugdringen
van geluid, welke effecten autonome ontwikkelingen op Schiphol hebben en de operationele
maatregelen die zijn overwogen. Deze leden zijn benieuwd hoe deze drie elementen worden
onderbouwd. Deze leden vragen ook of de onderbouwing van deze drie elementen nog aan
de Kamer wordt voorgelegd, voordat ze per brief naar de EC gaan.
Partij voor de Dieren-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn allereerst teleurgesteld over hoe
het proces verlopen is, vooral over het proces voor de «balanced approach»-procedure
en het geluidsdoel dat de Minister heeft vastgezet. 15% geluidsreductie is niet veel.
Hiermee zijn er nog steeds te veel mensen met onder andere een hoge mate van slaapverstoring
en bijbehorende gezondheidsproblemen. Dit getal lijkt vooral gekozen om de luchtvaartsector
tevreden te houden en het minimale wat nodig is te doen voor omwonenden. In de vragen
van deze leden over het LVB gaf de Minister aan dat er een brede belangenafweging
is gemaakt in het kader van het voorontwerp van het LVB op grond van het Europees
Verdrag voor de Rechten van de Mens. Deze leden vragen of de Minister deze belangenafweging
kan delen, met daarbij specifiek uitgeschreven om welke belangen het precies gaat
(mensenrechten, natuur, klimaat, gezondheid, milieu, dieren – ganzen worden nu vergast
voor ruimte voor luchtvaart – etc.), welke stakeholders zijn betrokken en per stakeholder
hoe vaak ze zijn gesproken, wat hun inbreng is geweest, hoe deze belangen precies
zijn gewogen en hoe hij daarmee tot de 15% is gekomen. Hoe is de ernstige staat van
natuur (stikstofcrisis) en klimaat (het halen van wettelijke klimaatdoelen door Nederland
en feit dat we achterlopen) in de belangenafweging meegenomen en gekwantificeerd?
Kan de Minister de netto maatschappelijke baten en kosten (inclusief natuur, klimaat,
milieu) delen van het scenario van de 15% reductie, en het scenario van 20% reductie
en wat het met de brede maatschappelijke baten zou doen als we een hogere reductie
zouden bewerkstelligen?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen ook hoe de Minister ertoe is
gekomen dat 15% geluidsreductie voldoende gezondheidswinst gaat boeken voor omwonenden.
Zijn hiervoor gezondheidsexperts geraadpleegd? Voor de gezondheidsproblemen rondom
Tata Steel is de onafhankelijke Expertgroep Gezondheid IJmond opgericht, die adviezen
geeft aan de overheid, zodat de overheid weet wat voldoende borging is voor de gezondheid.
Is de Minister bereid om zo’n expertgroep voor luchtvaart op te richten? Is hij anders
bereid simpelweg om experts op het gebied van gezondheid te laten vragen wat vanuit
luchtvaartbeleid minstens nodig is om de gezondheid van omwonenden voldoende te beschermen
(en dus welke reducties van wat daar precies bij horen)? Zo nee, waarom weigert de
Minister de Kamer van alle benodigde informatie te voorzien op basis waarvan de Kamer
echt goed afgewogen besluiten kan maken?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of het klopt dat de balanced
approach in feite een motiveringsprocedure is waar goede onderbouwing en bewijslast
van de lidstaat wordt gevraagd, maar waaraan geen consequenties door de EC kunnen
worden gehangen, als ze de motivering niet goed vindt. Moet een lidstaat het antwoord
van de EC afwachten, voordat hij met de maatregelen aan de slag gaat, of kan hij al
voordat het antwoord er is aan de slag (graag dit antwoord met verwijzing naar concrete
tekst met regels hierover onderbouwen)? Kan de Minister reflecteren op het feit dat
uitbreiding van het aantal slots, extra nachtvluchten of zelfs een eventuele opening
van een nieuw vliegveld wel nationaal geregeld mag worden, terwijl eventuele afschalingen
via een «balanced approach»-procedure geregeld moeten worden en ingewikkeld zouden
zijn om terug te draaien? Hoe is deze situatie ontstaan? Moet er daarom niet extra
zorgvuldig gekeken worden naar elke eventuele uitbreiding?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie viel het op dat de EC geen opmerkingen
heeft over het geluidsreductiedoel en het aantal vluchten. Zou het niet in de lijn
der verwachting liggen dat de EC ook akkoord zou zijn gegaan met een ambitieuzer doel
van geluidsreductie, waardoor fors minder omwonenden last zouden krijgen van het lawaai?
Zo ja, zou het dan niet in de lijn der verwachting liggen dat ze ook geen opmerkingen
zou hebben over een echte vermindering van het aantal vluchten naar bijvoorbeeld 400.000
of 350.000 vluchten, omdat die reductie dan nodig is om dat ambitieuzere doel te halen?
Zo nee, waar baseert de Minister dat antwoord op? Is het mogelijk om de EC te vragen
om op papier te zetten wat ze zou vinden van verschillende krimpscenario’s waarin
de gezondheid van omwonenden en hun leefomgeving beter beschermd worden? Op deze manier
zou het gesprek in Nederland met meer informatie kunnen worden gevoerd. Kan hij dit
verzoek aan de EC voorleggen en hierover aan de Kamer terugkoppelen? Hoe gaat de Minister
reageren op de reactie van de EC? Kan hij toezeggen dat hij zijn reactie eerst met
de Kamer bespreekt, voordat hij deze naar de EC stuurt? Kunnen deze leden ervan uitgaan,
ook gezien de rechterlijke uitspraak dat omwonenden jarenlang niet voldoende beschermd
zijn, dat de Minister het (al afgezwakte) voorstel niet verder afzwakt? Staat er in
Europa een moment gepland om de huidige «balanced approach»-procedure, die uit 2014
stamt, te herzien? Zo ja, wanneer? Zo nee, is de Minister bereid om aan te geven dat
Nederland graag een herziening wil? En als de Minister het antwoord hierop niet weet,
wil hij dit dan in Europa navragen?
JA21-fractie
Het lid van de JA21-fractie vraagt de Minister of verdere krimp nog noodzakelijk is
om de geluidsdoelstellingen te behalen, als de vlootvernieuwing vanaf november 2024
wordt meegenomen, zoals de EC verzoekt in haar besluit van 5 maart. Indien verdere
krimp toch nodig blijkt, op welke omvang komt de Minister dan uit? Is hiervoor een
berekening gemaakt? Zo ja, is de Minister bereid deze berekeningen met de Kamer te
delen? Zo nee, waarom niet? Waarom wordt vastgehouden aan de reductie tot 478.000
vliegtuigbewegingen, terwijl uit het besluit van de EC van 5 maart blijkt dat capaciteitsbeperkingen
binnen de balanced approach alleen zijn toegestaan wanneer alle andere geluidsreducerende
maatregelen volledig zijn benut? Houdt de Minister rekening met juridische procedures
of tegenmaatregelen van andere landen, aangezien de EC stelt dat bepaalde elementen
onvoldoende zijn meegenomen in de balanced approach? Hoe borgt de Minister dat, indien
de geluidsdoelen strenger uitvallen dan nodig en de krimp onnodig groot blijkt, de
capaciteit snel kan worden hersteld? En op welke manier voorkomt de Minister hiermee
mogelijke tegenmaatregelen van andere landen?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
G.B. Koerselman, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.