Stenogram : Vragenuur: Vragen van het lid Saris aan de minister van Economische Zaken, bij afwezigheid van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, over de uitspraak van de Hoge Raad over de arbeidskorting voor WIA-gerechtigden.
3 Vragenuur
Vergaderjaar 2024-2025
Vergaderingnummer 25
Te raadplegen sinds
2025-03-06Inhoudsopgave
Gerelateerde informatie
Toon alle items in vergaderingHandelingen TK 2024-2025, 25
Vragenuur
Vragen Saris
Vragen van het lid Saris aan de minister van Economische Zaken, bij afwezigheid van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, over de uitspraak van de Hoge Raad over de arbeidskorting voor WIA-gerechtigden.
De voorzitter:
Ik geef graag het woord aan mevrouw Saris van de fractie van Nieuw Sociaal Contract voor het stellen van een mondelinge vraag. Het woord is aan haar.
Mevrouw Saris (NSC):
Goedemiddag, voorzitter. Op 15 november heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de wettelijke bepalingen over de arbeidskorting in strijd zijn met het discriminatieverbod in mensenrechtenverdragen doordat er verschillen zijn in de berekening van de arbeidskorting tussen WGA-uitkeringen, die worden ontvangen via de werkgever, en uitkeringen die rechtstreeks van het UWV worden ontvangen. De Hoge Raad biedt zelf geen oplossing, maar verwijst naar de wetgever. Dit leidt weer tot een langere tijd van onzekerheid. Wat ons betreft onderstreept dit voorbeeld het belang van een grondwettelijk hof. Dat hoeft namelijk niet te wijzen naar de wetgever, maar lost dit soort problemen direct op.
Voorzitter. Volgens de cijfers van de minister van SZW ontvangt een grote groep arbeidsongeschikten een WGA-uitkering. Het betreft dus een grote groep, die ook nog eens in een kwetsbare situatie zit en die door deze uitspraak in onzekerheid zit over de gevolgen van deze uitspraak voor de door hen ontvangen uitkering. Het is daarom van groot belang dat er snel duidelijkheid komt vanuit de overheid over hoe er rechtszekerheid gaat worden geboden aan de groep op wie de uitspraak van toepassing is. Mijn vraag aan de minister is: hoe gaat het kabinet de gevolgen van deze uitspraak in kaart brengen en op welke termijn kan er duidelijkheid worden verwacht over op welke manier er rechtszekerheid gaat worden geboden?
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Beljaarts:
Dank u wel, voorzitter. Dank aan het lid Saris voor de terechte en heel actuele vraag. Zoals u weet vervang ik zowel de staatssecretaris als de minister van Financiën, aangezien zij in de Eerste Kamer zijn.
Laat ik inleidend het volgende zeggen. De Hoge Raad heeft zich inderdaad uitgesproken over de reikwijdte van de arbeidskorting, die bedoeld is om de arbeidsparticipatie te bevorderen. We bestuderen momenteel het arrest en brengen de gevolgen hiervan in kaart, ook omdat het zo actueel is. De Hoge Raad stelt dat er sprake is van schending van het discriminatieverbod, zoals u ook aangaf. Er is ook sprake van ongelijke behandeling van gelijke gevallen zonder rechtvaardiging. Vooralsnog geeft de Hoge Raad de wetgever de mogelijkheid om zelf deze ongelijkheid op te heffen. In aanloop naar de uitspraak van de Hoge Raad zijn verschillende richtingen uitgewerkt om de ongelijkheid op te heffen.
Voorzitter. De betrokken bewindspersonen hebben hier op zeer korte termijn overleg over. Er is ook een bwo gepland begin december. Het kabinet ziet het als een urgente zaak, mede natuurlijk omdat de Hoge Raad een sterk signaal afgeeft dat deze ongelijkheid snel moet worden weggenomen. Het kabinet zal u hier begin volgend jaar nader over informeren. Het heeft onze grootste aandacht.
Mevrouw Saris (NSC):
Dank u wel voor uw antwoord. Ik was inderdaad in de veronderstelling dat de heer Van Oostenbruggen zijn eerste optreden zou hebben in vak K. Dank voor uw antwoord. Voor Nieuw Sociaal Contract is het belangrijk dat arbeid wordt beloond. Wees ook eerlijk voor mensen die maximaal werken. Het is fijn om te horen dat de minister dit op korte termijn voor deze groep in kaart wil gaan brengen. Toch blijft het voor Nieuw Sociaal Contract een ernstig signaal dat de Hoge Raad eraan te pas moet komen om te beoordelen dat de wettelijke bepalingen over de arbeidskorting in strijd zijn met het discriminatieverbod in mensenrechtenverdragen. Hoe reflecteert de minister daarop?
Minister Beljaarts:
Dank u wel voor de vraag. Hierin wil ik de betrokken bewindspersonen niet tekortdoen door hen niet rechtstreeks te laten reageren. Als mevrouw Saris genoegen neemt met het feit dat het de hoogste urgentie heeft van het kabinet, dat er begin december een bewindsliedenoverleg plaatsvindt en dat we hier begin volgend jaar op terugkomen, dan zou ik dat van harte aanbevelen. Als u op kortere termijn een zienswijze heeft, kan ik daar een schriftelijke verklaring op toezeggen binnen een respectabele termijn. Maar dan vraag ik wel de flexibiliteit om het de bewindspersonen niet op te korte termijn te laten doen, omdat het een heel recente uitspraak is en omdat deze uitspraak het ook verdient om heel zorgvuldig afgewogen te worden.
Mevrouw Saris (NSC):
Dank voor uw antwoord. Het lijkt me heel goed dat er namens het kabinet een brief komt, zodat hier duidelijkheid over komt, want zorgvuldigheid staat voorop, ook bij Nieuw Sociaal Contract.
Voorzitter. Ik heb nog een vraag aan de minister. Eerder waren UWV en de Belastingdienst niet heel duidelijk over het feit dat betalingen via de werkgever tot een hoger netto-inkomen zouden leiden. Is dit nu beter in de communicatie vanuit het UWV en de Belastingdienst? Worden mensen daarop gewezen?
Minister Beljaarts:
Dat is een hele goede vraag van mevrouw Saris. Ik stel voor dat we de beantwoording daarvan in dezelfde brief meenemen.
Mevrouw Saris (NSC):
Dan heb ik nog een laatste vraag aan de minister. Dank voor uw reflectie op de onwenselijkheid. Kunt u ook aangeven welke mogelijkheden van rechtszekerheid er zijn bij een dergelijke uitspraak? En hoe is er bij vergelijkbare uitspraken gehandeld in het verleden? Ik kan me voorstellen dat deze vraag ook zal worden vervat in de brief die naar ons zal komen.
De voorzitter:
U heeft zelf al een beetje het antwoord gegeven.
Mevrouw Saris (NSC):
Ik dacht: laat ik eens aardig zijn vandaag.
Minister Beljaarts:
Dank voor het aanbod van mevrouw Saris. Ik neem dat graag aan.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
De Kamer is even heel aardig geweest richting de heer Beljaarts. Dat is altijd goed. Ik vind het ook fijn dat we over procedures praten, maar dit gaat over 11.000 mensen. 11.000 mensen gaan tot €5.500 missen als dit de verkeerde kant opgaat. Ik heb dan ook maar één echte vraag aan dit kabinet, aan de heer Beljaarts. Is de heer Beljaarts of is dit kabinet bereid om ervoor te zorgen dat het de goede kant op gerepareerd wordt? Dat betekent dat iedereen gewoon de arbeidskorting krijgt die hij moet krijgen in plaats van dat het de verkeerde kant opgaat en 11.000 mensen dus €5.000 moeten gaan inleveren.
Minister Beljaarts:
Dank voor de vraag. Ik begrijp de zorg, want dit is geen goed nieuws, zeker niet als het jezelf betreft. Daar loop ik zeker ook niet voor weg. Wat ik net trachtte aan te geven, is dat de uitspraak redelijk vers is. Die moet nog verder bestudeerd worden. Het kabinet en de betroffen bewindspersonen hebben meerdere mogelijke toepassingen op dit verhaal. Het is niet aan mij om daarop vooruit te lopen, omdat de afstemming eerst interdepartementaal moet plaatsvinden. Er komt nog een bewindsliedenoverleg en ook komt er nog een reactie naar de Kamer.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik doe een oproep aan het kabinet om in ieder geval rechtsherstel toe te passen, dus om echt gevolg te geven aan deze uitspraak. We moeten ervoor zorgen dat het niet "glas, plas, was" wordt. Ik heb een vraag aan de minister, hoewel ik snap dat hij hier als vervanger staat. Vorige week hadden we nog een uitgebreid debat met de minister van Financiën, toen in de functie van staatssecretaris. Hij stond te pochen en zei: kijk eens hoe hoog die arbeidskorting is; dit was zonder mijn aanwezigheid niet denkbaar, want er ligt een relatie tussen mijn aanwezigheid in de Haagse politiek en de hoogte van de arbeidskorting! Wat was hij er trots op. Inmiddels is die meer dan €5.500 max. De kernoorzaak is precies dat het verschil tussen het wel of niet arbeidskorting genieten gigantisch groot is geworden. Moet de conclusie niet gewoon zijn dat de arbeidskorting fors lager moet bij de vereenvoudiging van het belastingstelsel die het kabinet voorstaat? Het moet gewoon niet zo veel uitmaken of je wel of geen recht hebt op arbeidskorting.
Minister Beljaarts:
Dank u wel. Ik neem het signaal ter harte en ik neem het mee. Daar zullen we in de schriftelijke reactie op terugkomen.
De heer Vijlbrief (D66):
Ik heb er bijzonder veel begrip voor dat de minister hier staat als vervanger van twee andere bewindslieden, maar het is toch een beetje onbevredigend dat we het vragenuur nu eindigen met processen. Ik ga het nog een keer proberen. Het kabinet kan kiezen. Het kabinet kan iedereen arbeidskorting geven of niemand. Dat is gelijk. Mevrouw Patijn heeft daar een helder oordeel over. Ik vraag aan de minister of hij zou kunnen ingaan op het dilemma dat hier ligt. Welke afweging ligt hieronder? Als ik nu weer als antwoord krijg dat dat in de brief terugkomt, dan begrijp ik dat wel. De minister is echter ook lid van het kabinet en het kabinet spreekt met één stem — nou, dit kabinet eigenlijk niet, maar dat hoort het wel te doen — dus ik zou van hem willen horen hoe hij daartegen aankijkt.
Minister Beljaarts:
Dank, voorzitter, voor de vraag van de heer Vijlbrief. Het moge duidelijk zijn dat er morele en financiële afwegingen zijn. Daarin hebben we een keuze te maken. In aanloop naar de uitspraak zijn al bepaalde scenario's uitgewerkt, dus ik denk dat redelijk in beeld is wat de effecten zouden kunnen zijn, als de uitspraak links- of rechtsom was uitgevallen. Er is echter wel een zorgvuldige afweging nodig. Dat bedoel ik echt niet procesmatig, procedureel of om me er gemakkelijk vanaf te maken, maar het betreft meerdere departementen en bewindspersonen en ook zijn er financiële implicaties in een tijd waarin we geen budgetten over hebben. Dat maakt het té complex om hier nu een bevredigend antwoord aan de heer Vijlbrief te geven.
De heer Vijlbrief (D66):
Laat ik mijn vervolgvraag er dan maar aan opofferen. Misschien is het toch verstandig als minister Beljaarts aan minister Van Hijum zou kunnen meegeven dat wij hier volgende week tijdens de begrotingsbehandeling wel een punt van zullen maken. Ik denk dat dit ook geldt voor mijn collega's die sociale zaken doen. We willen namelijk volgende week toch wel een eerste indicatie krijgen van in ieder geval de afwegingen die er liggen. Dat zou ik minister Beljaarts nog mee willen geven.
De voorzitter:
Prima.
Minister Beljaarts:
Ja, dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Tot zover dit onderwerp. Hartelijk dank aan de minister voor zijn aanwezigheid hier.