Overig : Verslag van de eerste plenaire zitting 2024 van de Benelux Interparlementaire Assemblee
36 287 Parlementaire Vergadering van de Benelux Interparlementaire Assemblee
E/ Nr. 5
VERSLAG VAN DE EERSTE PLENAIRE ZITTING 2024
Vastgesteld 21 mei 2024
1. Inleiding
Vijftien Nederlandse Kamerleden namen deel aan de eerste plenaire zitting in 2024
van het Benelux Parlement onder Nederlands voorzitterschap in het Provinciehuis te
Zwolle op 15 en 16 maart 2024. Dit waren de Tweede Kamerleden Thom van Campen (VVD), Daan de Kort (VVD), Roelien Kamminga (VVD) en Glimina Chakor (GL-PvdA) en de Eerste Kamerleden Pim van Ballekom (voorzitter Benelux Parlement, VVD), Elly van Wijk (BBB), Artie Ramsodit (GroenLinks-PvdA), Saskia Kluit (GroenLinks-PvdA), Theo Bovens (CDA), Fatimazhra Belhirch (D66), Alexander van Hattem (PVV), Ton van Kesteren (PVV), Rik Janssen (SP), Hendrik-Jan Talsma (delegatieleider, ChristenUnie) en Auke van der Goot (OPNL). In totaal 29 parlementsleden uit de Benelux-landen waren aanwezig evenals
een delegatie namens de Baltische Assemblee. Het themadebat op vrijdag was gewijd
aan de toekomst van de landbouw met bijdragen van bewindspersonen uit Nederland, Vlaanderen,
Wallonië en Luxemburg en sprekers uit de landbouwsector en de wetenschap. Eveneens
op vrijdagmiddag heette de commissaris van de Koning, Andries Heidema, de leden hartelijk
welkom in de provincie Overijssel waarvan 90 procent van het grondgebied toebehoort
aan landbouw en natuur. Hij pleitte er voor in het debat over de toekomst van de landbouw
ruimte te laten voor creativiteit en ondernemerschap van de boeren. ’s Avonds werden
de leden door de burgemeester van Zwolle, Peter Snijders, ontvangen in het museum
de Fundatie. Op zaterdagochtend werd de aanbeveling over deelname van personen met
een handicap aan het maatschappelijk leven aangenomen en werd tussentijds verslag
gedaan uit de verschillende commissies.
2. Nederlandse interventies in plenaire debatten
De plenaire zitting werd op vrijdag 15 maart 2024 geopend door Van Ballekom, voorzitter
van het Benelux Parlement. De parlementsleden uit de drie Benelux-landen werden hartelijk
ontvangen door de heer Andries Heidema, commissaris van de Koning te Overijssel. De
heer Heidema verwees in zijn welkomstwoord naar het onderzoek van het Centraal Bureau
voor de Statistiek (CBS) waaruit bleek dat de gelukkigste inwoners van Nederland zich
bevinden in Overijssel. «In deze provincie kennen wij het naoberschap, de mensen zijn verbonden met elkaar en kijken naar elkaar om. Met 2.600 boerenbedrijven
en 24 Natura 2000-gebieden past het themadebat goed in deze provincie,» voegde hij daaraan toe. Thom van
Campen leidde het themadebat over Landbouw in, een thema dat niet alleen in de Benelux
maar ook de EU hoog op de agenda staat. «Het is van cruciaal belang om de landbouwkwestie
te bespreken, omdat boeren voor veel uitdagingen staan die een impact kunnen hebben
op ons voedsel, ons milieu en onze economie. We moeten een nieuw soort landbouw opbouwen,
een die resoluut gericht is op meer duurzaamheid om voedselzekerheid te garanderen
en onze planeet te beschermen,» aldus Van Campen. Boeren kunnen de last niet alleen
dragen, overheden zullen inspanningen naar meer duurzaamheid moeten ondersteunen voegde
hij daaraan toe.
De Vlaamse Minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw, de
heer Jo Brouns, liet via een videoboodschap weten dat hij het debat over de landbouw
van groot belang acht. «Boeren gaan de straat op omdat zij vrezen voor hun toekomst,»
sprak hij. De uitdagingen die er zijn op het gebied van klimaat en de eiwittransitie
kan niet los gezien worden van de EU context, het gemeenschappelijk landbouwbeleid,
gefinancierd uit de EU-begroting speelt hier ook een rol vulde hij aan. Uit Nederland leverde Minister voor Natuur en Stikstof, Christianne van
der Wal een bijdrage aan het themadebat. Zij verwees naar de 80-jarige samenwerking
van Benelux landen die toonaangevend was binnen de EU. Samenwerking en dialoog tussen
de agrarische ondernemer, ondernemers, de overheid en overheden onderling zijn ook
voor de toekomst van de landbouw van belang aldus Van der Wal. De Minister sprak ook
over de zorgen van de agrarische sector. «Deze zijn reëel en begrijpelijk, dat hoort
bij een grote transitie,» zei zij. Duurzaam agrarisch ondernemen is in het belang
van de draagkracht van de aarde vulde zij aan. «De rol van de overheid bij deze transitie
op alle niveaus is het geven van perspectief en het ondersteunen met duurzame toekomstplannen,»
zei Van der Wal.
De Minister gaf ook aan dat er op korte termijn grote stappen dienen te worden gezet
voor de natuur en het klimaat, zoals de aanpak piekbelasting, verduurzaming en verplaatsen
of beëindigen van bedrijven. Daar is ook animo voor omdat veel agrariërs denken over
hun eigen toekomstperspectief. «Verduurzaming begint niet morgen maar vandaag,» aldus
Van der Wal. In hun videoboodschappen benadrukten Martine Hansen, Minister van Landbouw,
Voedselvoorziening en Wijnbouw van Luxemburg en Willy Borsus, Vice-President van Wallonië
en Waalse Minister van Landbouw uit België ook het belang van onze landbouw voor de
voedselproductie. Ze gaven een schets van wat men al doet om een goede balans te scheppen
tussen landbouw en natuur.De regelgeving die daarvoor is opgetuigd knelt nog te vaak,
niet alleen als het gaat om landbouw, ook bijvoorbeeld bij woningbouw of natuurbeheer.
De Ministers benadrukten dat we niet zonder de landbouw kunnen, en moeten nadenken
over onze voedselzekerheid en voedselveiligheid. Samenwerking en dialoog zijn cruciaal
om de uitdagingen aan te gaan als ook meer harmonisatie tussen de drie landen. Namens
de Baltische Assemblee sprak Jãnis Vucãns over de samenwerking tussen de Baltische
Staten waar landbouw en bossen de drijvende krachten zijn achter de groene vernieuwing.
Ook wees Vucãns op de internationale en geopolitieke dimensie van de landbouw, zoals
een importverbod op landbouwproducten uit Rusland en Belarus. Zowel om te voorkomen
dat deze landen profiteren van deze handel, als ter bescherming van de eigen landbouwsector.
«Vergeet de situatie in Oekraïne niet bij de besprekingen over de toekomst van de
landbouw,» sprak hij en hij riep op de economische banden met de agressor te verbreken.
De heer Van Hattem vroeg hoe de verschillende richtingen die in Luxemburg en Wallonië
zijn uitgedacht zich verhouden met de Nederlandse plannen en waarom deze verschillen.
Onder dankzegging voor het positieve verhaal van Minister van der Wal wilde de heer
Talsma weten hoe de Minister kijkt naar de globale samenhang terwijl er tegelijkertijd
grote verschillen zijn tussen de Benelux-landen en of de EU kaders te restrictief
zijn.
In aanvulling op de heer Talsma vroeg mevrouw Kamminga naar aanvullende mogelijkheden
in Benelux verband en in aanvulling daarop vroeg de heer De Kort naar de mogelijkheden
van harmonisatie in de Benelux en waar de Ministers de conflicterende wet- en regelgeving
met andere lidstaten zien.
Mevrouw Kluit constateerde dat agrariërs in toenemende mate worden getroffen door
slechte biodiversiteit en droogte. Ze vroeg wat Minister van der Wal nodig en mogelijk
acht om agrariërs te helpen hun bedrijf veerkrachtiger te maken, en hoe de relatie
tussen landbouw en natuur te versterken is.
In haar reactie op de vragen gaf Van der Wal aan dat er geen tegenstelling is tussen
duurzame landbouw en de prioriteiten van het kabinet. Natuurherstel en herstel van
de biodiversiteit dragen bij aan de toekomstbestendigheid van agrariërs in de Benelux,
ook zij maken zich zorgen over de vruchtbaarheid van de bodem aldus de Minister. Ze
voegde daar aan toe dat juist ook de investeringen in klimaatbestendigheid, gezien
de negatieve gevolgen van wateroverlast en droogte voor de boeren, van belang zijn
voor een vitale duurzame landbouw in de toekomst. De verschillen tussen Nederland
en Vlaanderen liggen er volgens de Minister in dat men in Vlaanderen probeert rechtszaken
te voorkomen en in Nederland de Raad van State uitspraak heeft gedaan die de grenzen
aangeeft. Tussen de betrokken Ministers in de Benelux is veelvuldig contact en er
zijn veel overeenkomsten in de aanpak met name in de grensregio’s, en ook de stikstof
reductie is overal een item vervolgde Van der Wal. Nederland is als eerste tegen de
grens aangelopen maar ook in Spanje speelt dit en dan met betrekking tot de Kaderrichtlijn
Water. Over de restrictieve EU Kaders merkte Van der Wal op dat men tegen die kaders
aanloopt want er is geen bewegingsruimte om problemen op te lossen en vandaar de inzet
op transitie in de landbouw met een integrale aanpak van water, klimaat en stikstof.
In reactie op de vraag van Kluit gaf de Minister aan dat de klimaateffecten de wereldwijde
voedselproductie en biodiversiteit raken en versterken. Duurzame voedselproductie
kan een goed verdienmodel zijn met kansen voor de agrarische sector door duurzame
teelt die bijdraagt aan natuurherstel. «Het is een mindset of agrariërs willen vasthouden
aan het bestaande model of openstaan voor het toekomstmodel,» sprak zij.
Van Ballekom wilde weten of de EU regelgeving wel flexibel genoeg is voor de verschillen
waarop Van der Wal aangaf dat regio’s een verschillende aanpak vragen en de EU het
aan de lidstaten laat om invullingen te geven aan de eisen. Dat Nederland dichtbevolkt
is, maakt dat de doelen alleen bereikt kunnen worden door slimme functiecombinaties
omdat er geen ruimte is voor grote natuurgebieden.
Saskia Kluit vroeg hoe een pleidooi voor nieuwe, betere en andere regels samengaan
met vertrouwen van agrariërs in de combinatie van natuur en landbouw. De heer Van
Campen merkte op dat de Benelux zeer dichtbevolkt is en verschillen van andere lidstaten
als het gaat om beschikbare ruimte. Hoe kunnen we als Benelux-landen nadenken over
de harmonisering van wet- en regelgeving, zodat boeren in zowel België, Nederland
als Luxemburg te maken hebben met regels die op elkaar aansluiten, vroeg hij. In reactie
op mevrouw Kluit liet Minister van der Wal weten dat een strategie voor de toekomst
alleen in combinatie met duurzaamheid bijdraagt aan voedselzekerheid en dat die voortgang
ook in het belang van boeren zelf is. Veel boeren zijn al aan het verduurzamen maar
de stem van die groep wordt minder gehoord. Ook wees de Minister op het perspectief
van de jonge boeren wat centraal moet staan in het Nederlandse beleid. Tegen de heer
Van Campen zei Van der Wal dat in de Benelux keuzes gemaakt moeten worden vanuit schaarste,
de natuuragenda is daarom inclusief, door onder meer ook vergroening van binnensteden
en bedrijventerreinen.
Namens het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontact uit Nederland en de Fédération des
Jeunes Agriculteurs uit België deden Peter Meedendorp en Maxime Janssens de oproep
de agrariërs niet in de steek te laten en te zorgen voor een alomvattend, duurzaam
beleid vóór en mét de hele sector. Zodat ook de komende generaties een goed inkomen
kunnen hebben. Zij vroegen om een gelijke verdeling van de lasten van de transitie.
«De politiek is aan zet om te zorgen voor duidelijke regels die harmonieus zijn opgesteld,
en zorgen voor een gelijk speelveld,» aldus de jonge boeren. Als laatste waren er
bijdragen van diverse experts waaronder Sjoukje Heimovaara, voorzitter van de Raad
van Bestuur van Wageningen University & Research, Alex Datema, directeur Food & Agri
van de Rabobank en Luc Uytdewilligen, afdelingshoofd Ondernemen en Ontwikkelen bij
het departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse overheid die spraken over het
perspectief voor landbouw, voedsel en natuur. Zij wezen op de noodzaak van een duidelijk
en aantrekkelijk toekomstbeeld, om een lange termijn visie voor de komende tien tot
dertig jaar. De rapporteur op dit onderwerp, de heer Van Campen, concludeerde aan
het slot dat het hoog tijd is om met oplossingen te komen, om een echt perspectief
te bieden. De overgang naar duurzame landbouwpraktijken is essentieel om voedselzekerheid
te garanderen en onze planeet te beschermen. Maar boeren kunnen de last niet alleen
dragen en overheden zullen inspanningen naar meer duurzaamheid moeten ondersteunen,
of het risico lopen nog meer landbouwers te zien verdwijnen, vooral jonge boeren.
De komende maanden gaan wij hard aan de slag om tot een aanbeveling te komen op dit
thema, die recht doet aan alle aspecten die vandaag zijn langsgekomen,» sloot hij
af.
Op zaterdag 16 maart presenteerde Hadja Lahbib, Belgisch Minister van Buitenlandse
Zaken, Europese Zaken en Buitenlandse Handel en voorzitter van het Comité van Ministers
van de Benelux Unie de prioriteiten van het Belgisch voorzitterschap 2024. Achtereenvolgens
noemde zij het versterken van de binnenlandse markt met name voor kleine en middelgrote
ondernemingen; de verduurzaming van onze maatschappij, in het bijzonder de circulaire
economie en het klimaat; en tot slot veiligheid met een focus op de georganiseerde
misdaad en crisisbeheer. Ook gaf zij aan experimenten in Benelux-verband te willen
uitbreiden naar de EU, zoals de wederzijdse diploma erkenning.
3. Overige
Tijdens deze plenaire zitting namen de leden de aanbeveling aan over de deelname van
personen met een handicap aan het maatschappelijk leven van rapporteur Daan de Kort.
In de aanbeveling wordt gepleit om werk te maken van de gestandaardiseerde Europese
gehandicaptenkaart, en ook om in de Benelux al de nodige initiatieven op te zetten
om alvast de regels rond de gehandicaptenkaart van de drie landen te harmoniseren.
De drie regeringen worden ook gevraagd de zogenaamde «Vlaggenschipinitiatieven» van
de Europese Commissie te ondersteunen, zoals een kennisbank met informatie en de goede
praktijken op het gebied van toegankelijkheid in alle sectoren, de aanbevelingen om
zelfstandig wonen en inclusie in de gemeenschap te bevorderen.
Vanuit de commissies werd een tussentijds verslag gegeven op de thema’s: het fietsbeleid
van rapporteur Saskia Kluit; de spoorwegagenda van de Benelux, grensoverschrijdende
drugscriminaliteit, de modernisering van het EU-handelsbeleid en de daaraan gekoppelde
gevolgen van de Brexit van rapporteur Fatimazhra Belhirch en een terugkoppeling door
de heer Van Ballekom van de 70e plenaire zitting van de Conseil Parlementaire Interrégional
«Grande Région», Trier, 8 december 2023. De heer Van Hattem deed namens de verificateurs
verslag over de rekeningen van het dienstjaar 2023 en sloot dit af met een positief
advies.
De heer Frans Weekers, secretaris generaal van de Benelux Unie, bezorgde de leden
van het Benelux Parlement antwoorden op aanbeveling 936–2 inzake defensiesamenwerking
in de Benelux. Alhoewel dit geen mandaatgebied is van de Benelux Unie wordt er veel
samengewerkt tussen de drie landen, onder meer op gebied van de luchthavenverdediging
en wordt er overleg gevoerd om dit uit te breiden met Duitsland en Frankrijk. Ook
gaf hij een toelichting op het jaarverslag van de Benelux Unie 2023. Een van de mijlpalen
in 2023 was volgens Weekers de inwerkingtreding van het Benelux Politieverdrag op
1 oktober. «Politieachtervolging in de hele Benelux is nu mogelijk. Dit is echt vernieuwend,
hetgeen vaak wordt aangehaald in de JBZ-Raad van EU-Ministers,» zei Weekers. Voorts
refereerde hij naar het onder Nederlands voorzitterschap van de Benelux Unie genomen
besluit om 5 september als jaarlijkse Benelux-dag te introduceren. Dit jaar is het
tachtig jaar geleden dat in 1944 in ballingschap in Londen de Benelux-samenwerking
werd gelanceerd. Alle Benelux-instellingen, waaronder het Benelux Parlement, hebben
voor deze dag gepleit bij het Comité van Ministers.
De voorzitter van de delegatie, Talsma
De griffier van de delegatie, Bakker-de Jong
Indieners
-
Indiener
F. Bakker-de Jong, griffier