Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 423 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten tot aanpassing van de regelingen voor het fonds voor gemene rekening en de vrijgestelde beleggingsinstelling (Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling)
Nr. 5 VERSLAG
Vastgesteld 6 oktober 2023
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand
wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal
hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel
voldoende voorbereid.
I. ALGEMEEN
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben enkele
vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorgenomen
aanpassingen van de regimes voor fondsen voor gemene rekening (fgr) en vrijgestelde
beleggingsinstellingen (vbi) en vinden het goed dat er een wijziging ligt om het onbedoeld
gebruik (voornamelijk door vermogende personen en families) van fiscale regelingen
tegen te gaan. Wel hebben deze leden nog enkele vervolgvragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel.
Deze leden moedigen elke stap ter voorkoming van oneigenlijk gebruik van fiscale voordelen
door vermogende personen aan en hebben hierover op dit moment geen aanvullende vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de wet aanpassing fonds
voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling. Zij zien het nut in van
de voorgestelde aanpassingen in de wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde
beleggingsinstelling. Deze leden hebben de behoefte tot het stellen van enkele vragen.
Het lid Omtzigt heeft van het wetsvoorstel kennisgenomen en heeft een vraag.
2.2 Het fonds voor gemene rekening
De leden van de D66-fractie vragen aan de regering hoeveel breder de begrippen beleggingsfonds
en fonds voor collectieve belegging in effecten in de Wet op het financieel toezicht
(Wft) zijn ten opzichte van het huidige toestemmingsvereiste. Hierop doorgaand vragen
deze leden wat dit verschil concreet tot gevolg heeft, oftewel in hoeveel gevallen
zal de zelfstandige belastingplicht vervallen ten opzichte van de huidige situatie.
De regering stelt dat de wijziging van de toestemmingsvereiste zal leiden tot minder
internationale kwalificatieverschillen. De leden van de D66-fractie vragen aan de
regering hoeveel gevallen in de huidige situatie internationale kwalificatieverschillen
hebben, om hier een beter beeld van te krijgen.
Daarnaast vragen de leden van de D66-fractie aan de regering of de fgr als anonimiseringsstructuur
nog wenselijk is in de huidige situatie en wat naast de anonimisering in de meeste
gevallen het grootste voordeel is van de fgr ten opzichte van een bv of nv, zowel
voor de belastingplichtige als voor de Belastingdienst.
2.3 Het vbi-regime
De leden van de D66-fractie vragen aan de regering hoeveel breder de begrippen beleggingsfonds
en fonds voor collectieve belegging in effecten in de Wft zijn ten opzichte van de
huidige situatie en waar dit verschil concreet voor zal zorgen.
De regering stelt dat het door deze aanpassing niet meer mogelijk zal zijn voor privévermogens
om gebruik te maken van het vbi-regime. De leden van de D66-fractie vragen of de regering
geen mogelijkheden zien dat er bij een privévermogen toch gebruik gemaakt kan worden
van het vbi-regime.
De regering stelt dat ondanks de wijziging dat het vbi-regime obstakels blijft wegnemen
voor kleine particuliere beleggers die collectief willen beleggen. De leden van de
D66-fractie vragen aan de regering of er een verschil zit tussen kleine en grote particuliere
beleggers binnen het vbi-regime.
2.4 Overgangsrecht
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat in de wet is opgenomen dat «een fonds
voor gemene rekening (...) op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan de wijziging
van die definitie, alle vermogensbestanddelen aan zijn deelgerechtigden vervreemdt».
Kan de regering toelichten in hoeverre hier sprake is van dwang bij het moeten verkopen
van aandelen, en wat hiervan de negatieve gevolgen voor aandeelhouders zouden kunnen
zijn?
6. Uitvoeringsgevolgen Belastingdienst
De leden van de VVD-fractie lezen in de uitvoeringstoets dat «De samenloop met andere
wetsvoorstellen leidt tot zorgen of de Belastingdienst in staat is om de werkstromen
voor de overdrachtsbelasting tijdig en juist te kunnen verwerken». Deze leden vragen
of de regering nader kan toelichten hoe dit probleem zoveel als mogelijk wordt gemitigeerd.
Welke risico’s ziet de regering daarbij verder nog?
Het lid Omtzigt vraagt of de regering meer duidelijkheid kan scheppen rondom de uitvoerbaarheid
van dit wetsvoorstel. In hoeverre is het realistisch dat 24,1 fte’s op korte termijn
zijn geworven? Welk competentie profiel wordt hier gezocht?
8. Advies en consultatie
De leden van de VVD-fractie waarom ervoor is gekozen om dit wetsvoorstel apart in
te dienen in plaats van gezamenlijk met de Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling.
II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Artikel IV
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat er op grond van artikel IV(1) van het wetsvoorstel
een eindafrekening zal plaatsvinden bij fondsen voor gemene rekening die bestaan onmiddellijk
voorafgaand aan 1 januari 2025 en die vanaf 1 januari 2025 niet meer kwalificeren
als een fonds voor gemene rekening. Kan de regering met een cijfervoorbeeld uiteenzetten
hoe deze eindafrekening zal plaatsvinden bij een fonds voor gemene rekening met verrekenbare
verliezen van meer dan 1 miljoen euro? Indien de verliesverrekeningsmaatregel toepassing
vindt, kan de regering artikel IX van het wetsvoorstel zo aanpassen dat de verliesverrekeningsmaatregel
geen toepassing vindt ten aanzien van deze gedwongen eindafrekening?
De voorzitter van commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Kruithof
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
L.N. Kruithof, adjunct-griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen | Niet deelgenomen |
---|---|---|---|
VVD | 34 | Voor | |
D66 | 24 | Voor | |
PVV | 16 | Voor | |
CDA | 14 | Voor | |
PvdA | 9 | Voor | |
SP | 9 | Voor | |
GroenLinks | 8 | Voor | |
PvdD | 6 | Voor | |
ChristenUnie | 5 | Voor | |
FVD | 5 | Voor | |
BBB | 4 | Voor | |
DENK | 3 | Voor | |
SGP | 3 | Voor | |
Groep Van Haga | 2 | Tegen | |
Volt | 2 | Voor | |
BIJ1 | 1 | Voor | |
Ephraim | 1 | Niet deelgenomen | |
Fractie Den Haan | 1 | Voor | |
Gündogan | 1 | Niet deelgenomen | |
JA21 | 1 | Voor | |
Omtzigt | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.