Stenogram : Bekostiging tolkenvoorziening en het rapport Tolken in de zorg
4 Bekostiging tolkenvoorziening en het rapport Tolken in de zorg
Vergaderjaar 2022-2023
Vergaderingnummer 94
Te raadplegen sinds
2023-07-25Inhoudsopgave
Gerelateerde informatie
Toon alle stukken over dossier36200-XVIToon alle items in vergaderingHandelingen TK 2022-2023, 94
Bekostiging tolkenvoorziening en het rapport Tolken in de zorg
Aan de orde is het tweeminutendebat Bekostiging tolkenvoorziening en het rapport Tolken in de zorg (36200-XVI, nr. 214).
De voorzitter:
Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Later deze ochtend is hij onderdeel van een groot debat inzake het rapport van de Onderzoeksraad. Als opwarmertje, als voorprogramma eigenlijk, hebben we drie tweeminutendebatten voor hem in de agenda gezet, zodat hij een beetje in de sfeer kan komen, zich thuis kan voelen et cetera. We beginnen met het tweeminutendebat Bekostiging tolkenvoorziening en het rapport Tolken in de zorg. Daarbij hoort Kamerstuk 36200-XVI, nr. 214. We hebben vijf deelnemers van de zijde van de Kamer. De eerste is mevrouw Paulusma van de fractie van D66. Het woord is aan haar.
Mevrouw Paulusma (D66):
Dank, voorzitter. Ik heb twee moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat taalbarrières kunnen zorgen voor ongelijkheid in toegankelijkheid tot zorg en in de kwaliteit van zorg;
overwegende dat er diverse knelpunten worden ervaren bij de inzet van tolken in de huisartsenzorg en dat tolken daarom vaak niet worden ingezet;
concluderende dat er mogelijke oplossingen zijn waardoor tolken wel breder kunnen worden ingezet, zoals binnen de ggz;
verzoekt de regering op korte termijn tot een oplossing te komen voor de problemen rondom inzet van tolken in de huisartsenzorg, bijvoorbeeld door een aparte prestatie of een betere inzet van de tolken die worden benut via het achterstandsfonds,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paulusma, Ceder en Westerveld.
Zij krijgt nr. 224 (36200-XVI).
Mevrouw Paulusma (D66):
De tweede motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het afschaffen van de landelijke tolkenvoorziening in 2012 een grote impact heeft gehad op de gezondheidszorg;
overwegende dat het Zorginstituut eerder heeft aangegeven dat de tolkvoorziening in de Zvw in sommige gevallen randvoorwaardelijk kan zijn voor het leveren van goede zorg;
verzoekt de regering om voor de langere termijn te bezien of en, zo ja, hoe een algehele prestatie binnen de Zvw voor de inzet van tolken mogelijk wordt;
verzoekt de regering de Kamer hierover vóór de komende begroting te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paulusma en Ceder.
Zij krijgt nr. 225 (36200-XVI).
Prima. De heer Bushoff van de Partij van de Arbeid.
De heer Bushoff (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Iedereen heeft natuurlijk recht op toegang tot zorg. Als daar een taalbarrière tussen staat, ontzegt je dat misschien wel een beetje de toegang tot zorg. We moeten dus voorkomen dat mensen door taalbarrières niet de juiste zorg krijgen. Daarbij kunnen tolken een belangrijke rol spelen. Op een aantal plekken in de zorg is de tolkenvoorziening al goed geregeld. Op een aantal plekken is het nog niet goed geregeld. Daarover hoorde ik zo-even ook mijn collega Paulusma van D66 een aantal moties indienen. Ik heb er zelf ook nog een op een punt waarop het volgens mij beter kan. Dat is de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een taalbarrière goede toegang tot zorg in de weg staat;
constaterende dat een tolk vaak niet wordt ingezet in de jeugdzorg, als daar wel behoefte aan is;
verzoekt de regering om met een landelijke oplossing te komen voor een toegankelijke tolkenvoorziening in de Jeugdwet,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bushoff en Westerveld.
Zij krijgt nr. 226 (36200-XVI).
Heel goed. Mevrouw Van der Plas van de fractie van BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Goedemorgen allemaal. Goedemorgen, minister. Goedemorgen, voorzitter. Leuk dat jullie er zijn. Altijd goed om te zien dat jongeren geïnteresseerd zijn in politiek. Of jullie moesten mee met je leraar en balen als een stekker dat je in deze saaie zaal zit! Ik kan jullie vertellen: het is hier nooit saai.
Ik heb ook een motie, voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat op dit moment het beschikbaarheidsvraagstuk, het informatievraagstuk en het bekostigingsvraagstuk nog in kaart worden gebracht door het ministerie van VWS;
overwegende dat de invloed van het afschaffen van de subsidieregeling in 2012 op de inzet van tolken in de zorg (nog) niet is onderzocht;
overwegende dat zolang de voor- en nadelen en de praktische uitvoerbaarheid van de verschillende vormen van bekostiging van tolken voor zorgverleners en zorgaanbieders dus nog niet volledig in kaart zijn gebracht;
verzoeken wij de regering om de invloed van het afschaffen van de subsidieregeling in 2012 op de inzet van tolken in de zorg te evalueren en de onderzoeksrapporten af te wachten, voordat voorstellen naar de Kamer worden gezonden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 227 (36200-XVI).
De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Ceder van de fractie van de ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Dit is een belangrijk onderwerp. Daarom hebben wij de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er bij gemeenten en jeugdzorgaanbieders veel onbekendheid is over de bekostiging van professionele tolken in de jeugdzorg;
overwegende dat gemeenten met al hun jeugdzorgaanbieders afspraken moeten maken over de bekostiging en dat professionele tolken zonder deze afspraken hun werk in de jeugdzorg niet vergoed krijgen;
overwegende dat dit tot gevolg heeft dat bij slechts een op de drie contacten waarbij een tolk noodzakelijk wordt gevonden ook daadwerkelijk een tolk wordt ingeschakeld, en dat bijvoorbeeld kinderen met een vluchtverleden geen adequate zorg krijgen;
verzoekt de regering om met de VNG en aanbieders te bekijken hoe in de contractering goede afspraken gemaakt kunnen worden over de inzet van tolken in de jeugdzorg, en hierbij ook de behoefte van professionals, ouders en kinderen te betrekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder, Paulusma en Van der Plas.
Zij krijgt nr. 228 (36200-XVI).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik kon mijn pen niet vinden, dus ik heb mevrouw Van der Plas nog niet eronder geschreven, maar dat ga ik nu rustig doen met de kostbare tijd die ik nog over heb.
De voorzitter:
U krijgt een pen aangereikt; onze service kent geen grenzen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dat zie ik, voorzitter. Het is gelukt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Goed. Tot zover. Ik schors een paar minuten en daarna gaan we luisteren naar de minister, maar eerst krijgt de heer Ceder nog een vraag van mevrouw Tielen. Het woord is aan haar.
Mevrouw Tielen (VVD):
Ik hoorde wel verschillen met de motie die de heer Bushoff indiende, maar ze klonken ook heel erg hetzelfde. Klopt dat? Of wat is het grootste verschil?
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik heb net ook de motie gehoord van de heer Bushoff. Ik kijk even naar het Kamerlid. Volgens mij zit er bij zijn motie wat meer stevigheid in, waarvan ik nog niet weet of de minister daarin mee kan gaan. Ik laat volgens mij vooral nog de ruimte open om het goede gesprek aan te gaan. Maar ik ben het eigenlijk ook wel met zijn motie eens, dus wie weet dwingt de minister ons om samen op de gang tot een goede oplossing te komen. Daar sta ik zeker voor open.
De voorzitter:
Staatsrechtelijk gezien vind ik niet dat een minister u moet dwingen tot wat dan ook, en al helemaal niet als het gaat om de inhoud van moties, maar ik onderschrijf graag de gedachte: hoe minder moties, hoe beter. Ik schors enkele minuten en daarna gaan we luisteren naar de minister.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Kuipers:
Dank u wel, voorzitter. Ik begin uiteraard met de motie op stuk nr. 224. Die wil ik van harte oordeel Kamer geven. Een belangrijk onderdeel van goede zorg is dat er duidelijke en verstaanbare communicatie is tussen een zorgverlener en een patiënt of cliënt. Die mening deel ik met mevrouw Paulusma. In lijn met een eerdere motie van mevrouw Paulusma en mevrouw Bikker onderzoeken we momenteel de ervaren knelpunten en mogelijke oplossingsrichtingen voor de bekostiging van tolken in de zorg. In dat kader herken ik de analyse van mevrouw Paulusma dat er binnen de huisartsensector nog knelpunten worden ervaren. Voor een mogelijke oplossing kijk ik naar verschillende denkbare mogelijkheden en de haalbaarheid daarvan. Ik kijk ook hoe we het nu hebben geregeld bij andere sectoren binnen de Zvw.
Voorzitter. De motie op stuk nr. 225 geef ik eveneens oordeel Kamer. Ik zei al dat we dat op dit moment onderzoeken. Een algehele prestatie binnen de Zvw vind ik in dit kader een interessante optie. Die neem ik dus graag mee. Ik laat u voor de komende begroting weten of en, zo ja, hoe dit mogelijk is.
Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 226. Ik kijk naar de heer Bushoff met het verzoek om deze aan te houden. Zoals ik zojuist ook al heb gezegd, kom ik voor de zomer nog met een brief. Ik zou de heer Bushoff willen voorstellen om te kijken of die brief naar zijn oordeel de juiste richting biedt. Zo nee, dan wil ik dat graag doorgeven. Dan moet er even aanvullend overleg komen met de staatssecretaris, bij wie dit in de portefeuille zit.
De voorzitter:
Ik zie de heer Bushoff knikken, dus dat is bij dezen vastgelegd.
Op verzoek van de heer Bushoff stel ik voor zijn motie (36200-XVI, nr. 226) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Kuipers:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 227 wil ik eveneens van harte oordeel Kamer geven, mits ik 'm zo mag interpreteren dat ik bestaande knelpunten wel al kan oplossen, waar dat mogelijk is, en dat ik voor de verdere situatie vanzelfsprekend goed kijk naar de beschikbare analyses.
De voorzitter:
Dat moet mevrouw Van der Plas even beamen. Dat is niet het geval. Ze komt erop terug, hoor ik. Dan wil ik wel een oordeel hebben van u als minister.
Minister Kuipers:
Anders wordt de motie ontraden.
De voorzitter:
Dan is die ontraden, heel goed.
Minister Kuipers:
Tot slot de motie op stuk nr. 228. Oordeel Kamer. De motie komt na een onderzoek van Berenschot over de inzet van tolken in de zorg in het algemeen. De motie geeft aan dat wij het goede gesprek met alle partijen kunnen aangaan over contractering. Dat kan ik van harte volgen.
De voorzitter:
Heel goed. Tot zover dit debat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dinsdag stemmen wij over de moties.