Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over synthesestudie niet-gebruik inkomensondersteunende regelingen SZW (Kamerstuk 26448-696)
2023D16816 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties
de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Armoedebeleid,
Participatie en Pensioenen over de op 28 maart 2023 ontvangen brief Synthesestudie
niet-gebruik inkomensondersteunende regelingen SZW (Kamerstuk 26 448, nr. 696)
De voorzitter van de commissie,
Kuzu
De adjunct-griffier van de commissie,
Meester-Schaap
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
II Antwoord/Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de synthesestudie
niet-gebruik inkomensondersteunende regelingen SZW. Over deze studie hebben deze leden
enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie vragen, ondanks het feit dat de peildatum 31 januari 2023
is, of de Minister het meest actuele percentage van het niet-gebruik van uitkeringen
van de Ziektewet, Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), Werkloosheidswet
(WW), Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en Toeslagenwet
de Kamer kan doen toekomen?
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de vereenvoudigingsagenda, met in het verlengde het project «Simpel Switchen in de Participatieketen»,
eraan bijdraagt dat mensen sneller een baan vinden. Kan de Minister een tussenrapportage
geven over dit project?
De leden van de VVD-fractie zien een meer proactieve dienstverlening, met verspoelende
wetgeving rondom gegevensuitwisseling, als een van de oplossingen om schulden te voorkomen
onder andere vanwege het feit dat ambtenaren een ambtseed hebben afgelegd. Kan de
Minister, in lijn met de aangenomen motie De Kort/Ceder1, aangeven of gegevensuitwisseling tussen overheids- en semioverheidsinstanties binnen
de huidige wetgeving ervoor kan zorgen dat het niet-gebruik van inkomensregelingen
teruggedrongen kan worden? Zo ja, hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat deze vrijheid
van gegevensuitwisseling binnen het betamelijke toegepast kan worden? Zo nee, waar
liggen de knelpunten binnen de wetgeving en wat is het verschil met de casus waarbij
de Autoriteit Persoonsgegevens steun heeft uitgesproken voor gerichte mailing naar
Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ouders met betrekking tot hun recht op de dubbele
kinderbijslag bij intensieve zorgbehoefte kinderen (DKIZ)?
De leden van de VVD-fractie menen tevens dat een proactieve dienstverlening niet alleen
gericht zou moeten zijn op het aanbieden van en het wijzen op mogelijke inkomensondersteuningsregelingen,
maar dat de proactiviteit ook dient door te klinken in de wijze waarop aanvragers
geholpen worden om zelf in hun inkomen te voorzien. Deelt de Minister deze opvatting?
Zo ja, welke mogelijkheden zijn er om binnen het traject voor proactieve dienstverlening
ook actiever te wijzen op mogelijke opleidingskansen of begeleiding naar werk?
De leden van de VVD-fractie zijn daarnaast van mening dat een passende online dienstverlening
kan helpen bij het tegengaan van niet-gebruik van inkomensondersteunende regelingen
en dat dit voor kwetsbare doelgroepen extra zorgvuldigheid vergt. Kan de Minister
aangeven of toegankelijkheidseisen in de breedste zin meegenomen worden in deze passende
online dienstverlening? Zo ja, op welke manier is dit ingericht voor onder andere
ouderen, laaggeletterden en mensen met een visuele beperking? Zo nee, is de Minister
op de hoogte dat overheidswebsites en -apps via het Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid
overheid verplicht volledig online toegankelijk dienen te zijn?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het syntheserapport
niet-gebruik inkomensondersteunende regelingen SZW. Deze leden hebben hierover nog
enkele vragen.
De leden van de D66-fractie onderschrijven de constatering van de Minister dat niet-gebruik
van inkomensregelingen als schrijnend gevolg kan hebben dat de bestaanszekerheid van
mensen onder druk komt te staan. Deze mensen blijven te vaak onopgemerkt in het politieke
debat, dat zich baseert op gesimuleerde koopkrachtplaatjes. Deze leden vragen de Minister
hoe zij de rol van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, als trekkersdepartement van het
programma Werk aan Uitvoering (WaU), ziet in het coördineren van de Rijksbrede aanpak
van niet-gebruik – hierbij denken deze leden specifiek aan de huurtoeslag, zorgtoeslag
en de aanvullende beurs voor studenten in het hoger onderwijs (ho) en middelbaar beroepsonderwijs
(mbo). Welke data zijn beschikbaar over het niet-gebruik van de huurtoeslag, zorgtoeslag
en de aanvullende beurs voor studenten in het ho en mbo?
De leden van de D66-fractie hechten eraan dat naast het toegankelijker maken van de
bestaande regelingen ook nadrukkelijk actie wordt ondernomen op systeemverandering.
Op welke manier wordt dit onderzoek meegenomen in de door de Staatssecretaris van
Toeslagen en Douane aangekondigde tussenrapportage over de alternatieven voor het
toeslagenstelsel, naar aanleiding van de motie Van Weyenberg/Maatoug?2
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie maken gebruik van de mogelijkheid om een inbreng te leveren
voor het schriftelijk overleg over de Synthesestudie niet-gebruik inkomensondersteunende
regelingen SZW (26 448, nr. 696).
De leden van de CDA-fractie zijn blij dat het kabinet stappen zet om het niet-gebruik
van inkomensondersteunende regelingen terug te dringen. Deze leden lezen dat er in
de literatuur talloze aanbevelingen gedaan worden, maar deze in praktijk nog nauwelijks
zijn toegepast of getoetst op hun effect op het terugdringen van niet-gebruik; neemt
het kabinet enkele van deze aanbevelingen over om uit te testen? Deze leden lezen
dat met name op inkomensafhankelijke regelingen het niet-gebruik groot/groter is.
Overweegt het kabinet ook om regelingen minder inkomensafhankelijk te maken of om
meer zekerheid in regelingen op een andere manier te bieden? Zij lezen vooral maatregelen
rond het bekender maken van regelingen en gegevensuitwisseling.
De leden van de CDA-fractie vragen of, en zo ja op welke manier, hulpkrachten uit
het sociale netwerk en/of vrijwilligers betrokken worden bij de acties om niet-gebruik
terug te dringen.
De leden van de CDA-fractie lezen in de begeleidende brief van het kabinet welke stappen
er gezet worden. Hoe worden de resultaten hiervan gemonitord? Worden de mensen die
gebruik maken van inkomensondersteunende regelingen hierbij ook betrokken? Zo ja,
op welke manier?
Het CIZ heeft ouders, die nog geen aanspraak maken op hun recht op DKIZ in februari
2023 een brief gestuurd. Momenteel bestaat er nog geen wettelijke grondslag voor het
proactief benaderen van deze ouders. Voor deze handeling is eenmalig een uitzondering
gemaakt. Wanneer kan de Kamer het wetsvoorstel tegemoet zien dat deze grondslag wel
heeft en de DKIZ vereenvoudigt, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
Zijn er soortgelijke regelingen die door uitvoeringsinstanties op korte termijn onder
de aandacht van niet-gebruikers gebracht kunnen worden? Zo ja, om welke regelingen
gaat dit en op welke termijn kunnen personen die hier geen gebruik van maken hierover
geïnformeerd worden?
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd naar de resultaten van het Virtueel Inkomensloket
(VIL), een pilot van de gemeente Utrecht. Het VIL heeft de ambitie om één digitaal
loket te realiseren en inwoners met één druk op de knop inzicht te geven in regelingen
waar de inwoner recht op heeft en dit vervolgens aan te vragen. Goed dat het kabinet
dit via het programma Innovatie Gegevensuitwisseling in de Sociale Zekerheid (IGS)
ondersteunt op technische en juridische aspecten. Is het kabinet voornemens om het
VIL na afronding van de pilot breder uit te rollen over heel Nederland? Wat zou hiervoor
nodig zijn en op welke termijn zou dit eventueel mogelijk zijn? Zijn er andere soortgelijke
initiatieven/pilots in Nederland gaande?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het rapport Niet-gebruik
inkomensondersteunende regelingen SZW. Niet-gebruik brengt bestaanszekerheid in gevaar
en drukt mensen verder in armoede. Het terugdringen van niet-gebruik is in de ogen
van deze leden dan ook van groot belang. Zij hebben enkele vragen naar aanleiding
van het rapport en de bijbehorende brief.
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Minister met deze brief uitvoering geeft
aan de motie Kathmann c.s., waarin de regering wordt verzocht om de oorzaken van niet-gebruik
te achterhalen en de Kamer te informeren over de mogelijkheden om niet-gebruik terug
te dringen.3 Deze leden zijn benieuwd hoe de Minister uitvoering zal geven aan de overige onderdelen
van de motie, te weten het in kaart brengen van niet-gebruikers. Zij zijn in het verlengde
hiervan benieuwd in hoeverre de Minister van plan is gevolg te geven aan de aanbeveling
uit het rapport Niet-gebruik inkomensondersteunende regelingen SZW om onderzoek te
doen naar regelingspecifieke achtergrondkenmerken van niet-gebruikers. Daarnaast zijn
deze leden benieuwd hoe de Minister kijkt naar de constatering van de onderzoekers
dat er sprake is van een kennislacune wat betreft de specifieke Nederlandse situatie
en de Nederlandse inkomensondersteunende regelingen, en dat het aantal «evidence-based»
studies beperkt is.
Ten behoeve van het tegengaan van niet-gebruik omschrijven de onderzoekers van het
rapport dat op uitvoerend niveau de rode draad is dat uitvoerders meer verantwoordelijkheid
zouden moeten dragen voor niet-gebruik, waarbij de samenhang tussen regelingen van
belang is. Als een regeling wordt aangevraagd, zou de aanvrager ook attent gemaakt
kunnen worden op andere regelingen waarop de aanvrager mogelijk recht heeft. Hoe ziet
de Minister deze bevinding? In hoeverre is zij het eens met de leden van de PvdA-fractie
dat het wenselijk is dat mensen bij een aanvraag gewezen worden op andere regelingen?
Op welke manier zou dit in de praktijk vorm kunnen krijgen?
In haar brief omschrijft de Minister de pilots «gerichte mailing DKIZ», «AIO» en «Virtueel
Inkomensloket» (Utrecht). De leden van de PvdA-fractie zijn voorstander van een faciliterende
overheid die burgers actief helpt en benadert voor de aanvraag van regelingen waar
zij recht op hebben, om zo niet-gebruik terug te dringen en bestaanszekerheid te vergroten.
Wanneer verwacht de Minister dat de evaluatie van deze pilots afgerond is en met de
Kamer wordt gedeeld? In het kader van specifiek de pilot «gerichte mailing DKIZ» zijn
ouders proactief benaderd, ondanks dat hiervoor nog geen wettelijke grondslag bestaat.
Voor deze handeling is eenmalig een uitzondering gemaakt en de AP beschouwt dit als
een rechtmatige verwerking. In hoeverre biedt dit mogelijkheden tot het nader experimenteren
met het proactief benaderen van burgers in het kader van regelingen waar zij recht
op hebben? In hoeverre ziet de Minister mogelijkheden om de nu ontbrekende wettelijke
grondslag te realiseren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling de synthesestudie en
de kabinetsreactie daarop gelezen. Deze leden hebben daarover nog enkele vragen.
In de motie Kathmann c.s. wordt verzocht om «een plan van aanpak naar de Kamer te
sturen om de oorzaken van niet-gebruik te achterhalen, de groepen niet-gebruikers
in kaart te brengen en te informeren over de mogelijkheden om niet-gebruik terug te
dringen».4 Uit deze synthesestudie blijkt onder andere dat er ook nog vrij veel niet bekend
is. Van veel specifieke regelingen zijn geen cijfers bekend en sommige cijfers zijn
van lang geleden. Ook geven de onderzoekers aan dat er beperkte informatie is over
«oorzaken en interventies gespecificeerd naar afzonderlijke regelingen en doelgroepen».
Zeker wat betreft de bijstand en Toeslagenwet lijkt het de leden van de GroenLinks-fractie
van belang om meer informatie daarover te hebben, omdat zonder die regelingen mensen
per definitie in armoede leven. Deze leden vragen daarom of de Minister van plan is
om nog vervolgonderzoek hiernaar te doen, en zo nee, waarom niet? Zij vragen voorts
of het kabinet bij het beantwoorden van deze vraag in kan gaan op paragraaf 8.2 van
het onderzoek.
Voorts vragen de leden van de GroenLinks-fractie of er nieuwe maatregelen zijn genomen
naar aanleiding van dit onderzoek. Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet? Vindt de Minister
het hoge niet-gebruik van met name de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO),
algemene bijstand en bijzondere bijstand geen reden om extra maatregelen te nemen?
Ook vragen deze leden zich af of er op dit moment streefcijfers zijn voor niet-gebruik.
Zo nee, vragen zij of het goed zou zijn om die te formuleren. Wat vindt de Minister
een acceptabele mate van niet-gebruik?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de brief dat er ingezet wordt op meer
proactieve dienstverlening. Deze leden steunen dit uiteraard, maar meer proactieve
dienstverlening kost vaak ook meer tijd. Zij vragen of hiervoor ruimte is in de uitvoering.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de studie ook dat vereenvoudiging kan
bijdragen aan het terugdringen van niet-gebruik. Vereenvoudiging betekent ook minder
voorwaarden en minder gerichtheid. Deze leden vragen of het kabinet daartoe bereid
is.
In de studie worden vier interventies op het niveau van regelgeving genoemd. De leden
van de GroenLinks-fractie vragen de Minister om op alle vier de interventies afzonderlijk
te reageren; wat loopt er al op deze punten en waar ziet de Minister nog mogelijkheden
om dit te verbeteren? Voorts vragen deze leden hoe het komt dat interventies niet
in de praktijk worden toegepast. Zij vragen ook hoe dit verbeterd kan worden.
Tot slot vragen de leden van de GroenLinks-fractie of bekend is hoe groot de groep
is die bewust geen gebruik maakt van regelingen omdat zij het niet nodig achten om
van de hulp van de overheid gebruik te maken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief.
Deze leden hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de SGP-fractie lezen dat er meer proactief gewezen gaat worden op regelingen
waar mensen recht op hebben. Daarbij achten deze leden het van belang dat mensen er
in de uitwerking niet op achteruitgaan in een andere regeling, zodat het onderaan
de streep wel tot een positief inkomenseffect leidt. Hoe wordt bij de proactieve dienstverlening
ook rekening gehouden met het op elkaar inwerken van de verschillende regelingen?
En hoe wordt voorkomen dat door de proactieve aanpak negatieve inkomensgevolgen het
resultaat zijn? En welke concrete ambities heeft dit kabinet om de wet- en regelgeving
te versimpelen, zodat voorkomen wordt dat mensen onverwacht worden geconfronteerd
met negatieve inkomensgevolgen?
De leden van de SGP-fractie vragen aandacht voor de toegankelijkheid van de interventies
op het niveau van de uitvoering. In hoeverre zijn deze voldoende toegankelijk? Denk
aan mensen met een (licht) verstandelijke beperking of hun ouders. In hoeverre zijn
zij wegwijs in de regels, wetten en loketten die er zijn? En in hoeverre zijn zij
voldoende op de hoogte van en voldoende bekwaam om gebruik te maken van diensten van
bijvoorbeeld sociaal raadslieden?
De leden van de SGP-fractie vragen specifiek aandacht voor het niet-gebruik onder
mensen met een beperking. In hoeverre is daar zicht op? Hoeveel mensen van deze doelgroep
maken wel of geen gebruik van specifieke regelingen? Is er daarnaast inzicht in het
niet-gebruik van regelingen bij gemeenten? Gedacht kan worden aan de studietoeslag
voor studenten met een beperking. Bekend is dat daar veel geld op de plank blijft
liggen, maar de studietoeslag komt in dit onderzoek niet voor.
De leden van de SGP-fractie wijzen ook op het feit dat steeds meer mensen de overheid
en overheidsregelingen wantrouwen. Hoe wordt dit meegenomen bij beleid ten aanzien
van niet-gebruik inkomensondersteunende regelingen SZW? Hoe worden mensen die hun
vertrouwen zijn kwijt geraakt in de overheid teruggeleid naar het juiste loket? In
hoeverre is het instrumentarium daarvoor voldoende divers? In hoeverre is ook overwogen
een onafhankelijke partij een rol hierin te geven, zodat mensen vanuit een vertrouwde
omgeving geïnformeerd en geadviseerd kunnen worden? Een mooi voorbeeld hiervan is
het informatiepunt Wajong.
II Antwoord/Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. Kuzu, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
T.M. Meester-Schaap, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.