Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 585 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2020 (Derde incidentele suppletoire begroting inzake Coronamaat-regelen)
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
A Artikelgewijze toelichting bij het wetsvoorstel
Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van
artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel
strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in: de departementale
begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet
heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen die in deze
derde incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen in het belang van het Rijk
zijn, kan niet worden gewacht tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal
en is het kabinet reeds gestart met de uitvoering van de maatregelen. Hiermee wordt
gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze
memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
B Artikelgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen
1. Leeswijzer
Uitgangspunt bij de tabel budgettaire gevolgen van beleid is dat per artikel de beleidsmatige-
en technische mutaties toegelicht worden vanaf € 2,5 miljoen of wanneer deze politiek
relevant zijn.
2. Beleid
2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties
Tabel 1 Totaal COVID-19 gerelateerde uitgaven- en ontvangstenmutaties 2020 (bedragen
x € 1 mln.)
Maatregel1
Bedrag 20202
Bedrag 2021
Bedrag 2022
1) Aanschaf en distributie medische beschermingsmiddelen
1.589
– 60
2) GGD'en en veiligheidsregio's
511
459
3) IC-capaciteit
118
167
20
4) Ondersteuning sportsector
146
5) Ondersteuning zorgpersoneel
33
3
6) Onderzoek inzake COVID-19
42
25
7) Testcapaciteit
551
405
8) Vaccin ontwikkeling en medicatie
455
300
9) Zorgbonus
1.327
834
10) Zorgkosten en bijstand Caribisch Nederland
57
13
11) Overige maatregelen (plafond Rijksbegroting)
17
111
12) Meerkosten COVID-19 Wlz (plafond Zorg)
190
13) Overige maatregelen (plafond Zorg)
16
45
Totaal
5.051
2.302
20
X Noot
1
Deze tabel betreft zowel plafond Rijksbegroting, als het plafond Zorg.
X Noot
2
2019/20, 35450 XVI, nr. 1, Kamerstukken II 2019/20, 34493, nr. 1, Kamerstukken II 2019/20, 35493, nr. 5, nr. ISB 2 en 3 volgen.
Bovenstaand overzicht geeft een totaaloverzicht van alle COVID-19 gerelateerde uitgaven
en ontvangsten, zoals verwerkt in de eerste suppletoire begroting, de eerste incidentele
suppletoire begroting, de nota van wijziging op de eerste incidentele suppletoire
begroting, de tweede incidentele suppletoire begroting, de ontwerpbegroting 2021,
de derde incidentele suppletoire begroting en de nota van wijziging op de ontwerpbegroting
2021.
Onderstaand overzicht bevat de COVID-19 gerelateerde uitgaven en ontvangsten zoals
opgenomen in deze derde incidentele suppletoire begroting, waarvoor de autorisatie
van de Kamer wordt gevraagd.
Tabel 2 Belangrijkste incidentele suppletoire COVID-19 gerelateerde uitgaven- en ontvangstenmutaties
2020 (3e incidentele suppletoire begroting) (bedragen x € 1 mln.)
Rijksbegroting
Artikelnummer
Uitgaven 2020
2021
1) Testcapaciteit
1
250,4
405,2
Totaal uitgaven Rijksbegroting
250,4
405,2
Toelichting
In beleidsartikel 1 is een toelichting opgenomen.
Tabel 3 Overzicht verstrekte garanties t.b.v. COVID-19 maatregelen (bedragen x € 1.000)
Artikel
Omschrijving
Uitstaande garanties 2019
Geraamd te verlenen 2020
Uitstaande garanties 2020
Vervalt per datum1
Totaal plafond
Totaalstand risico voorziening
Artikel 1. Volksgezondheid
Garantie U-Diagnostics
0
23.400
23.400
31 januari 2021
23.400
–
Artikel 1. Volksgezondheid
Garantie Eurofins
0
169.700
169.700
31 januari 2021
169.700
–
Artikel 1. Volksgezondheid
Garantie Synlab
0
123.600
123.600
30 april 2021
123.600
–
Artikel 1. Volksgezondheid
Garantie testmaterialen
0
230.500
230.500
1 april 2021
230.500
–
Totaal
0
547.200
547.200
547.200
0
X Noot
1
Kan indien nodig worden verlengd.
Toelichting
De Staat is recentelijk een aantal principeovereenkomsten aangegaan met verschillende
leveranciers voor zogeheten polymerase chain reaction-tests (hierna PCR). Het betreft
garantstellingen van VWS zodat GGD’en de afgenomen testmonsters kunnen sturen naar
gecontracteerde laboratoria. De leveranciers garanderen beschikbaarheid van een afgesproken
hoeveelheid tests per dag. Deze overeenkomsten zijn nodig om – tijdig – voldoende
afname capaciteit voor laboratoria te garanderen om tests te kunnen verwerken. Dit
als onderdeel van het beleid van het kabinet om te testen en daarmee het coronavirus
te kunnen traceren, monitoren en beheersen en sluit aan bij de beschikbaar gestelde
midddelen in deze derde incidentele suppletoire begroting. In de bijlage van deze
derde incidentele suppletoire begroting zijn de toetsingskaders opgenomen.
3. Beleidsartikelen
3.1 Artikel 1 Volksgezondheid
Tabel 4 Budgettaire gevolgen van beleid incidentele suppletoire begroting (ISB) (bedragen x € 1.000)
Stand ontwerpbegroting 2020 incl. NvW
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB en ISB2 en NvW)
Mutaties 3e ISB
Stand 3e ISB
Mutatie 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Verplichtingen
841.280
2.082.068
797.600
2.879.668
405.200
0
0
0
Uitgaven
1.039.858
2.505.999
250.400
2.756.399
405.200
0
0
0
waarvan juridisch verplicht (percentage)
95,30%
1. Gezondheidsbeleid
433.721
551.889
0
551.889
0
0
0
0
Subsidies
25.007
25.389
0
25.389
0
0
0
0
(Lokaal) gezondheidsbeleid
24.520
24.889
0
24.889
0
0
0
0
Overige
487
500
0
500
0
0
0
0
Opdrachten
2.080
2.913
0
2.913
0
0
0
0
(Lokaal) gezondheidsbeleid
2.080
2.913
0
2.913
0
0
0
0
Bijdragen aan agentschappen
108.907
120.234
0
120.234
0
0
0
0
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
90.474
94.594
0
94.594
0
0
0
0
RIVM: wettelijke taken en beleidsondersteuning zorgbreed
17.846
25.041
25.041
0
0
0
Overige
587
599
0
599
0
0
0
0
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
297.590
403.338
0
403.338
0
0
0
0
ZonMw: programmering
297.590
403.338
0
403.338
0
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
Bijdragen aan medeoverheden
137
15
0
15
0
0
0
0
Aanpak Gezondheidsachterstanden
137
15
0
15
0
0
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
2. Ziektepreventie
439.164
1.781.489
250.400
2.031.889
405.200
0
0
0
Subsidies
206.085
216.239
0
216.239
0
0
0
0
Ziektepreventie
9.069
21.302
21.302
0
0
0
Bevolkingsonderzoeken
147.196
145.228
0
145.228
0
0
0
0
Vaccinaties
49.820
49.709
0
49.709
0
0
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
Opdrachten
10.355
618.599
250.400
868.999
405.200
0
0
0
Ziektepreventie
10.355
618.599
250.400
868.999
405.200
0
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
221.680
575.374
0
575.374
0
0
0
0
RIVM: Opdrachtverlening aan kenniscentra
93.396
456.727
456.727
0
0
0
RIVM: Bevolkingsonderzoeken
37.631
37.362
0
37.362
0
0
0
0
RIVM: Vaccinaties
89.640
81.254
0
81.254
0
0
0
0
Overige
1.013
31
0
31
0
0
0
0
Bijdrage aan medeoverheden
1.044
371.277
0
371.277
0
0
0
0
Overige
1.044
371.277
371.277
0
0
0
3. Gezondheidsbevordering
140.318
145.661
0
145.661
0
0
0
0
Subsidies
116.037
121.563
0
121.563
0
0
0
0
Preventie van schadelijk middelengebruik
19.114
23.246
0
23.246
0
0
0
0
Gezonde leefstijl en gezond gewicht
23.857
24.576
0
24.576
0
0
0
0
Letselpreventie
4.301
4.677
0
4.677
0
0
0
0
Bevordering van seksuele gezondheid
67.788
68.062
0
68.062
0
0
0
0
Overige
977
1.002
0
1.002
0
0
0
0
Opdrachten
9.029
8.348
0
8.348
0
0
0
0
Gezondheidsbevordering
9.029
8.348
0
8.348
0
0
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
Bijdragen aan agentschappen
1.242
1.269
0
1.269
0
0
0
0
Overige
1.242
1.269
0
1.269
0
0
0
0
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
114
117
0
117
0
0
0
0
Overige
114
117
0
117
0
0
0
0
Bijdragen aan medeoverheden
13.896
14.364
0
14.364
0
0
0
0
Heroïnebehandeling op medisch voorschrift
13.896
14.364
0
14.364
0
0
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
4. Ethiek
26.655
26.960
0
26.960
0
0
0
0
Subsidies
24.374
23.566
0
23.566
0
0
0
0
Abortusklinieken
17.482
17.878
0
17.878
0
0
0
0
Medische Ethiek
6.892
5.688
0
5.688
0
0
0
0
Opdrachten
772
785
0
785
0
0
0
0
Medische Ethiek
772
785
0
785
0
0
0
0
Bijdragen aan agentschappen
1.509
2.609
0
2.609
0
0
0
0
CIBG: Uitvoeringstaken medische ethiek
1.509
2.609
0
2.609
0
0
0
0
Ontvangsten
13.903
23.903
0
23.903
0
0
0
0
Overige
13.903
23.903
0
23.903
0
0
0
0
Uitgaven
2. Ziektepreventie
Opdrachten
Ziektepreventie
Testcapaciteit
Voor 2020 (€ 250,4 miljoen) en de eerste maanden van 2021 (€ 405,2 miljoen) worden
aanvullende middelen beschikbaar gesteld om de laboratoriumcapaciteit te vergroten
op basis van de verwachte testen in deze periode. Met deze aanvullende middelen kan
het testen, traceren en analyseren verder vorm krijgen. In totaal is er daarmee € 1,65 miljard
beschikbaar voor het testen en analyseren.
Bijlage toetsingskaders garantieregelingen
1. Toetsingskader garantstelling U-Diagnostics
Inleiding
De Staat is op 30 augustus 2020 een principeovereenkomst aangegaan met U-Diagnostics
als leverancier van analysecapaciteit polymerase chain reaction- tests (hierna PCR).
Het betreft een garantstelling van VWS zodat GGD'en de afgenomen testmonsters kunnen
sturen naar het gecontracteerde lab en wanneer dit níet gebeurt, VWS garant staat
om aan te vullen tot het afgesproken niveau. Deze overeenkomst is nodig om – tijdig
– voldoende afname capaciteit voor laboratoria te garanderen om tests te kunnen verwerken.
Dit als onderdeel van de beheers- en controleerstrategie van het kabinet. De Minister
van VWS staat hiermee garant voor de gemaakte kosten die voortkomen uit de overeengekomen
bedragen gekoppeld aan de afgesproken minimum afname van het aantal PCR tests. U-Diagnostics
garandeert beschikbaarheid van een afgesproken hoeveelheid tests per dag. De duur
van de overeenkomst is 6 maanden met de optie om te verlengen met telkens 3 maanden.
Probleemstelling en rol van de overheid
Conform het beleidskader risicoregelingen (dat onderdeel uitmaakt van de begrotingsregels
2018–2021) vindt besluitvorming over een nieuwe risicoregeling (garantie, lening en
achterborgstelling) en/of aanpassing van een bestaande risicoregeling plaats aan de
hand van het Toetsingskader Risicoregelingen. Na besluitvorming in de ministerraad
wordt het toetsingskader verstuurd aan het parlement.
Als onderdeel van de beheers- en controleerstrategie voor de beheersing van COVID-19
zijn in augustus en september 2020 garanties afgegeven om voldoende testcapaciteit
te borgen. Gezien de uitzonderlijke omstandigheden waaronder de garantieovereenkomst
tot stand is gekomen wordt het ingevulde afwegingskader na de besluitvorming aan het
parlement toegestuurd.
1. Wat is het probleem dat aanleiding is geweest voor het beleid?
Het kabinet voert sinds de COVID-19 uitbraak in Nederland verschillende maatregelen
door om de negatieve gevolgen van het virus – zo ver als mogelijk – te minimaliseren
voor zowel de mens als economie. Een belangrijk onderdeel van het beleid om het virus
te kunnen controleren en beheersen, is het testen van burgers met milde klachten en
bij positieve testuitslag snel bron- en contactonderzoek te starten. Vanaf 1 juni
2020 is het voor iedereen met (milde) klachten mogelijk om zich te laten testen op
het Coronavirus. Om dit beleid vast te houden is het noodzakelijk dat er voldoende
testcapaciteit beschikbaar is, ook wanneer het aantal mensen dat klachten krijgt volgens
de prognoses van RIVM verder zal oplopen (najaar: maximaal 70.000 testen per dag,
vroege voorjaar: maximaal 86.000 testen per dag).
De testvraag in Nederland is nu al groot met op dit moment circa 160.000 tests per
week. De testvraag is ook harder opgelopen dan verwacht en kent regionaal grote verschillen.
Ook valt de (internationale) beschikbaarheid van materialen voor het kunnen uitvoeren
van testen op het moment tegen. Dit legt een druk op de beschikbare analyse capaciteit
van laboratoria om de tests te kunnen verwerken. U-Diagnostics is een partij die met
behulp van hun samenwerkingspartner, het Duitse laboratorium Labor Dr. Wisplinghoff
de analyse capaciteit kan leveren die nodig is om de testcapaciteit – die nodig is
– op pijl te houden en Nederland in staat stelt de testcapaciteit verder uit te breiden.
De Minister van VWS heeft een overeenkomst gesloten met U-Diagnostics/Labor Dr. Wisplinghoff
om in de behoefte van PCR test te voorzien voor een periode van minimaal 6 maanden.
U-Diagnostics/Labor Dr. Wisplinghoff heeft afgesproken dat zij garant staan voor de
levering van maximaal 5.000 PCR-testen per dag. U-Diagnostics/Labor Dr. Wisplinghoff
garandeert beschikbaarheid van deze hoeveelheid PCR-testen per dag, ook wanneer er
krapte ontstaat in de beschikbaarheid van materialen in Duitsland. Hierover is ook
gesproken met de verantwoordelijke Minister van de Duitse deelstaat van Noordrijn-Westfalen.
Gezien de onvoorspelbaarheid van de ontwikkeling van de testvraag in Nederland loopt
U-Diagnostics/Labor Dr. Wisplinghoff hier een financieel risico. De Minister heeft
daarom besloten om zich garant te stellen voor de afname van minimaal 2.000 PCR-testen
per dag met de daarbij afgesproken financiële compensatie. In de maand september zullen
teststromen van GGD'en worden omgeleid naar U-Diagnostics/Labor Dr. Wisplinghoff;
het is daarmee de verwachting dat het minimale aantal van 2.000 testen per dag (garantstelling)
wordt gehaald. Financiering zonder levering van testen lijkt daarmee niet waarschijnlijk.
2. Waarom rekent de centrale overheid het tot haar verantwoordelijkheid om het probleem
op te lossen?
Het opschalen van de testcapaciteit is een overwogen onderdeel van het kabinetsbeleid
om COVID-19 te bestrijden. Meer testen is noodzakelijk om het virus te controleren.
Zo houden we zicht op de verspreiding van het virus in Nederland en kan geanticipeerd
worden als er brandhaarden ontstaan. De Minister van VWS is doordrongen van de noodzaak
om de testcapaciteit te handhaven en geleidelijk verder uit te breiden. De bestaande
lab-capaciteit is niet toereikend en de normale gang van zaken (waarbij een GGD een
kleine overeenkomst sluit met een laboratorium) leidt, gelet op de noodzakelijke aantallen,
niet tot voldoende extra capaciteit. Additionele inzet vanuit VWS is daarom gewenst.
3. Is het voorstel voor de risicoregeling:
a) ter compensatie van risico’s die niet in de markt kunnen worden gedekt, en/of
b) het beste instrument waarmee een optimale doelmatigheidswinst kan worden bewerkstelligd
ten opzichte van andere beleidsinstrumenten? Maak een vergelijking met alternatieve
beleidsinstrumenten.
Door de onvoorspelbaarheid en wereldwijde omvang van de COVID-19 crisis en daardoor
voortdurend wijzigende omstandigheden is dit risico niet via de markt te verzekeren.
4. Op welke wijze wordt het nieuw aan te gane risico gecompenseerd door risico’s vanuit
andere risicoregelingen binnen de begroting te verminderen?
Gezien het karakter van de maatregel is er geen gelegenheid geweest ter compensatie
risico’s van andere risicoregelingen binnen de begroting te verminderen.
Risico’s en risicobeheersing
5. Wat zijn de risico’s van de regeling voor het Rijk?
a. Wat is het totaalrisico van de regeling op jaarbasis? Kent de regeling een totaalplafond?
De regeling kent een plafond van € 23,4 miljoen (de garantstelling van een minimale
dagelijkse afname van 2.000 testen voor zes maanden).
b. Hoe staan risico en rendement van de regeling tot elkaar in verhouding?
Het betreft een tijdelijke maatregel van zes maanden, met mogelijkheid tot verlenging
naar maximaal 18 maanden waarvoor geen marktconforme risicopremie wordt gevraagd.
De Staat ontvangt dus geen rendement.
c. Wat is de inschatting van het risico voor het Rijk in termen van waarschijnlijkheid,
impact, blootstellingduur en beheersingsmate?
Het is de verwachting dat het minimale aantal van 2.000 testen per dag (garantstelling)
wordt gehaald en dat daarmee ook de testcapaciteit gegarandeerd is. Financiering zonder
levering van testen lijkt daarmee niet heel waarschijnlijk.
6. Welke risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen worden getroffen om
het risico voor het Rijk te minimaliseren? Heeft de budgettair verantwoordelijke Minister
voldoende mogelijkheden tot beheersing van de risico’s, ook als de regeling op afstand
van het Rijk wordt uitgevoerd?
Het ministerie geeft opdracht aan het Landelijk Coördinatie Team Diagnostische Keten
om de teststromen te verleggen richting U-Diagnostics/Labor Dr. Wisplinghoff. Het
Landelijke Coördinatie Team Diagnostische Keten coördineert op dit moment de landelijke
teststromen voor COVID-19 vanuit GGD’en naar de labs. Voornemen is het LCDK een onderdeel
te maken van VWS.
Het gaat hier niet om fysieke tests maar om testcapaciteit in laboratoria. Wanneer
er geen gebruik wordt gemaakt van de volledige minimale afname van 2000 tests kan
deze capaciteit niet doorverkocht worden.
7. Bij complexe risico's: hoe beoordeelt een onafhankelijke expert het risico van
het voorstel en de risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen van Rijk?
Het betreft een tijdelijke noodmaatregel waarvoor geen onafhankelijke expertopinie
is gevraagd.
Vormgeving
8. Welke premie wordt voorgesteld en hoeveel wordt doorberekend aan de eindgebruiker?
Is deze premiekostendekkend en marktconform. Zo nee, hoeveel budgettaire ruimte wordt
het door het vakdepartement specifiek ingezet?
Er is afgezien van het in rekening brengen van een marktconforme premie gelet op de
tijdelijke en kortdurende aard van deze maatregel en omdat de kosten ongeacht de uitvoeringsvariant
uit collectieve middelen worden betaald. De uitgaven resulterend uit deze regeling
zullen generaal worden ingepast.
9. Hoe wordt de risicovoorziening vormgegeven?
De regeling is van tijdelijke en kortdurende aard. Daarom wordt geen risicovoorziening
ingesteld.
10. Welke horizonbepaling wordt gehanteerd (standaardtermijn is maximaal 5 jaar)?
6 maanden, hierna wordt bezien of er aanleiding is om de garantie te verlengen.
11. Wie voert de risicoregeling uit en wat zijn de uitvoeringskosten van de regeling?
De risicoregeling wordt uitgevoerd door het Ministerie van VWS. Voor de uitvoeringskosten
is geen inschatting beschikbaar.
12. Hoe wordt de regeling geëvalueerd, welke informatie is daarvoor relevant en hoe
wordt een deugdelijke evaluatie geborgd?
Momenteel zijn nog geen afspraken gemaakt over de evaluatie van deze risicoregeling.
2. Toetsingskader garantstelling Eurofins
Inleiding
De Staat is op 31 augustus 2020 een principeovereenkomst aangegaan met Eurofins als
leverancier van analyse capaciteit – polymerase chain reaction tests (hierna PCR).
Het betreft een garantstelling van VWS zodat GGD'en de afgenomen testmonsters kunnen
sturen naar het gecontracteerde lab en wanneer dit níet gebeurt, VWS garant staat
om aan te vullen tot het afgesproken niveau. Deze overeenkomst is nodig om – tijdig
– voldoende afname capaciteit voor laboratoria te garanderen om tests te kunnen verwerken.
Dit als onderdeel van de beheers- en controleerstrategie van het kabinet. De Minister
van VWS staat hiermee garant voor het risico dat gemaakte kosten niet kunnen worden
terugverdiend als de afname tegenvalt waarbij een minimum afname van het aantal PCR
tests wordt gegarandeerd. Eurofins garandeert beschikbaarheid van een afgesproken
hoeveelheid tests per dag. De duur van de overeenkomst is 6 maanden met de optie om
tweemaal te verlengen met telkens 6 maanden.
Probleemstelling en rol van de overheid
Conform het beleidskader risicoregelingen (dat onderdeel uitmaakt van de begrotingsregels
2018–2021) vindt besluitvorming over een nieuwe risicoregeling (garantie, lening en
achterborgstelling) en/of aanpassing van een bestaande risicoregeling plaats aan de
hand van het Toetsingskader Risicoregelingen. Na besluitvorming in de ministerraad
wordt het toetsingskader verstuurd aan het parlement.
Als onderdeel van de beheers- en controleerstrategie voor de beheersing van COVID-19
zijn in augustus en september 2020 garanties afgegeven om voldoende testcapaciteit
te borgen. Gezien de uitzonderlijke omstandigheden waaronder de garantieovereenkomst
tot stand is gekomen wordt het ingevulde afwegingskader na de besluitvorming aan het
parlement toegestuurd.
1. Wat is het probleem dat aanleiding is geweest voor het beleid?
Het kabinet voert sinds de COVID-19 uitbraak in Nederland verschillende maatregelen
door om de negatieve gevolgen van het virus – zo ver als mogelijk – te minimaliseren
voor zowel de mens als economie. Een belangrijk onderdeel van het beleid om het virus
te kunnen controleren en beheersen, is het testen van burgers met (milde) klachten
en bij positieve testuitslag snel bron- en contactonderzoek te kunnen starten. Vanaf
1 juni 2020 is het voor iedereen met (milde) klachten mogelijk om zich te laten testen
op het Coronavirus. Om dit beleid vast te houden is het noodzakelijk dat er voldoende
analysecapaciteit beschikbaar is, ook wanneer het aantal mensen dat klachten krijgt
volgens de prognoses van RIVM verder oploopt (najaar: maximaal 70.000 testen per dag,
vroege voorjaar: maximaal 86.000 testen per dag).
De testvraag in Nederland is nu al groot met op dit moment circa 225.000 tests per
week. De testvraag is ook harder opgelopen dan verwacht en kent regionaal grote verschillen.
Ook valt de (internationale) beschikbaarheid van materialen voor het kunnen uitvoeren
van testen op het moment tegen. Dit legt een druk op de beschikbare analysecapaciteit
van laboratoria om de tests te kunnen verwerken. Eurofins is een partij die de analysecapaciteit
kan leveren die nodig is om de benodigde testcapaciteit op pijl te houden en Nederland
in staat te stellen de testcapaciteit verder uit te breiden. Zij zijn ook in tegenstelling
tot vele laboratoria in staat het noodzakelijke materiaal zelf te produceren wat de
afhankelijkheid van Nederland verkleint. De Minister van VWS heeft een overeenkomst
gesloten met Eurofins om in de behoefte van analysecapaciteit voor PCR-testen te voorzien
voor een periode van minimaal 6 maanden.
Eurofins heeft afgesproken dat zij garant staat voor de levering van 44.000 PCR-testen
per dag. Eurofins garandeert beschikbaarheid van deze hoeveelheid PCR-testen per dag,
ook wanneer er krapte ontstaat in de beschikbaarheid van materialen in Duitsland.
Gezien de onvoorspelbaarheid van de ontwikkeling van de testvraag in Nederland loopt
Eurofins hiermee een financieel risico. De Minister heeft daarom besloten om zich
garant te stellen voor de afname van minimaal 15.000 PCR-testen per dag met de daarbij
afgesproken financiële compensatie. In de maand september zullen teststromen van GGD'en
worden omgeleid naar Eurofins; het is daarmee de verwachting dat het minimale aantal
van 15.000 testen per dag (garantstelling) wordt gehaald. Het materialiseren van het
garantierisico lijkt daarmee niet heel waarschijnlijk.
2. Waarom rekent de centrale overheid het tot haar verantwoordelijkheid om het probleem
op te lossen?
Het opschalen van de testcapaciteit is een overwogen onderdeel van het kabinetsbeleid
om COVID-19 te bestrijden. Meer testen is noodzakelijk om het virus te controleren.
Zo houden we zicht op de verspreiding van het virus in Nederland en kan geanticipeerd
worden als er brandhaarden ontstaan. De Minister van VWS is doordrongen van de noodzaak
om de testcapaciteit te handhaven en geleidelijk verder uit te breiden. De bestaande
lab-capaciteit is niet toereikend en de normale gang van zaken (waarbij een GGD een
kleine overeenkomst sluit met een laboratorium) leidt, gelet op de noodzakelijke aantallen,
niet tot voldoende extra capaciteit. Additionele inzet vanuit VWS is daarom gewenst.
3. Is het voorstel voor de risicoregeling:
a) ter compensatie van risico’s die niet in de markt kunnen worden gedekt, en/of
b) het beste instrument waarmee een optimale doelmatigheidswinst kan worden bewerkstelligd
ten opzichte van andere beleidsinstrumenten? Maak een vergelijking met alternatieve
beleidsinstrumenten.
Door de onvoorspelbaarheid en wereldwijde omvang van de COVID-19 crisis en daardoor
voortdurend wijzigende omstandigheden is dit risico niet via de markt te verzekeren.
4. Op welke wijze wordt het nieuw aan te gane risico gecompenseerd door risico’s vanuit
andere risicoregelingen binnen de begroting te verminderen?
Gezien het karakter van de maatregel is er geen gelegenheid geweest ter compensatie
risico’s van andere risicoregelingen binnen de begroting te verminderen.
Risico’s en risicobeheersing
5. Wat zijn de risico’s van de regeling voor het Rijk?
a. Wat is het totaalrisico van de regeling op jaarbasis? Kent de regeling een totaalplafond?
De regeling kent een plafond van € 169,7 miljoen (de garantstelling van een minimale
dagelijkse afname van 15.000 testen voor zes maanden).
b. Hoe staan risico en rendement van de regeling tot elkaar in verhouding?
Het betreft een tijdelijke maatregel van zes maanden, met mogelijkheid tot verlenging
naar maximaal 18 maanden waarvoor geen marktconforme risicopremie wordt gevraagd.
De Staat ontvangt dus geen rendement.
c. Wat is de inschatting van het risico voor het Rijk in termen van waarschijnlijkheid,
impact, blootstellingduur en beheersingsmate?
Het is de verwachting dat het minimale aantal van 15.000 testen per dag (garantstelling)
wordt gehaald en dat daarmee ook de testcapaciteit gegarandeerd is. Materialiseren
van het garantierisico lijkt daarmee niet heel waarschijnlijk.
6. Welke risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen worden getroffen om
het risico voor het Rijk te minimaliseren? Heeft de budgettair verantwoordelijke Minister
voldoende mogelijkheden tot beheersing van de risico’s, ook als de regeling op afstand
van het Rijk wordt uitgevoerd?
Het ministerie geeft opdracht aan het Landelijk Coördinatieteam Diagnostische Keten
om de teststromen te verleggen richting Eurofins. Het Landelijke Coördinatieteam Diagnostische
Keten (LCDK) coördineert op dit moment de landelijke teststromen voor COVID-19 vanuit
GGD’en naar de labs. Voornemen is het LCDK een onderdeel te maken van VWS, waardoor
VWS meer beheersingsmogelijkheden krijgt om de teststromen te sturen.
Het gaat hier niet om fysieke tests maar om testcapaciteit in laboratoria. Wanneer
er geen gebruik wordt gemaakt van de volledige minimale afname van 15.000 tests kan
deze capaciteit niet doorverkocht worden.
7. Bij complexe risico's: hoe beoordeelt een onafhankelijke expert het risico van
het voorstel en de risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen van Rijk?
Het betreft een tijdelijke noodmaatregel waarvoor geen onafhankelijke expertopinie
is gevraagd.
Vormgeving
8. Welke premie wordt voorgesteld en hoeveel wordt doorberekend aan de eindgebruiker?
Is deze premiekostendekkend en marktconform. Zo nee, hoeveel budgettaire ruimte wordt
het door het vakdepartement specifiek ingezet?
Er is afgezien van het in rekening brengen van een marktconforme premie gelet op de
tijdelijke en kortdurende aard van deze maatregel en omdat de kosten ongeacht de uitvoeringsvariant
uit collectieve middelen worden betaald. De uitgaven resulterend uit deze regeling
zullen generaal worden ingepast.
9. Hoe wordt de risicovoorziening vormgegeven?
De regeling is van tijdelijke en kortdurende aard. Daarom wordt geen risicovoorziening
ingesteld.
10. Welke horizonbepaling wordt gehanteerd (standaardtermijn is maximaal 5 jaar)?
6 maanden, hierna wordt bezien of er aanleiding is om de garantie te verlengen.
11. Wie voert de risicoregeling uit en wat zijn de uitvoeringskosten van de regeling?
De risicoregeling wordt uitgevoerd door het Ministerie van VWS. Voor de uitvoeringskosten
is geen inschatting beschikbaar.
12. Hoe wordt de regeling geëvalueerd, welke informatie is daarvoor relevant en hoe
wordt een deugdelijke evaluatie geborgd?
Momenteel zijn nog geen afspraken gemaakt over de evaluatie van deze risicoregeling.
3. Toetsingskader garantstelling Synlab
Inleiding
De Staat is op 11 september 2020 een principeovereenkomst aangegaan met Synlab Belgium
SC/SPRL als leverancier van afname capaciteit – polymerase chain reaction- tests (hierna
PCR). Het betreft een garantstelling van VWS zodat GGD'en de afgenomen testmonsters
kunnen sturen naar het gecontracteerde lab en wanneer dit níet gebeurt, VWS garant
staat om aan te vullen tot het afgesproken niveau. Deze overeenkomst is nodig om – tijdig
– voldoende afname capaciteit voor laboratoria te garanderen om tests te kunnen verwerken.
Dit als onderdeel van de beheers- en controleerstrategie van het kabinet. De Minister
van VWS staat hiermee garant voor de gemaakte kosten die voortkomen uit de overeengekomen
bedragen gekoppeld aan de afgesproken minimum afname van het aantal PCR tests. Synlab
Belgium SC/SPRL garandeert beschikbaarheid van een afgesproken hoeveelheid tests per
dag. De duur van de overeenkomst is vastgelegd tot 30 april 2021 en kan bij wederzijdse
goedkeuring worden verlengd.
Probleemstelling en rol van de overheid
Conform het beleidskader risicoregelingen (dat onderdeel uitmaakt van de begrotingsregels
2018–2021) vindt besluitvorming over een nieuwe risicoregeling (garantie, lening en
achterborgstelling) en/of aanpassing van een bestaande risicoregeling plaats aan de
hand van het Toetsingskader Risicoregelingen. Na besluitvorming in de ministerraad
wordt het toetsingskader verstuurd aan het parlement.
Als onderdeel van de beheers- en controleerstrategie voor de beheersing van COVID-19
zijn in augustus en september 2020 garanties afgegeven om voldoende testcapaciteit
te borgen. Gezien de uitzonderlijke omstandigheden waaronder de garantieovereenkomst
tot stand is gekomen wordt het ingevulde afwegingskader na de besluitvorming aan het
parlement toegestuurd.
1. Wat is het probleem dat aanleiding is geweest voor het beleid?
Het kabinet voert sinds de COVID-19 uitbraak in Nederland verschillende maatregelen
door om de negatieve gevolgen van het virus – zo ver als mogelijk – te minimaliseren
voor zowel de mens als economie. Een belangrijk onderdeel van het beleid om het virus
te kunnen controleren en beheersen, is het testen van burgers met milde klachten en
bij positieve testuitslag snel bron- en contactonderzoek te starten. Vanaf 1 juni
2020 is het voor iedereen met (milde) klachten mogelijk om zich te laten testen op
het Coronavirus. Om dit beleid vast te houden is het noodzakelijk dat er voldoende
testcapaciteit beschikbaar is, ook wanneer het aantal mensen dat klachten krijgt volgens
de prognoses van RIVM verder zal oplopen (najaar: maximaal 70.000 testen per dag,
vroege voorjaar: maximaal 86.000 testen per dag).
De testvraag in Nederland is nu al groot met op dit moment circa 225.000 tests per
week. De testvraag is ook harder opgelopen dan verwacht en kent regionaal grote verschillen.
Ook valt de (internationale) beschikbaarheid van materialen voor het kunnen uitvoeren
van testen op het moment tegen. Dit legt een druk op de beschikbare analyse capaciteit
van laboratoria om de tests te kunnen verwerken. Synlab Belgium SC/SPRL is een partij
die de analyse capaciteit kan leveren die nodig is om de testcapaciteit – die nodig
is – op pijl te houden en Nederland in staat stelt de testcapaciteit verder uit te
breiden. De Minister van VWS heeft een overeenkomst gesloten met Synlab Belgium SC/SPRL
om in de behoefte van PCR test te voorzien voor een periode van minimaal 7 maanden.
Met Synlab Belgium SC/SPRL is afgesproken dat zij uiteindelijk garant staan voor de
levering van maximaal 25.000 tests per dag eind december. Afspraken zijn gemaakt over
de oploop daar naartoe. Synlab Belgium SC/SPRL garandeert beschikbaarheid van deze
hoeveelheid PCR-testen per dag, ook wanneer er krapte ontstaat in de beschikbaarheid
van materialen. Gezien de onvoorspelbaarheid van de ontwikkeling van de testvraag
in Nederland loopt Synlab Belgium SC/SPRL hier een financieel risico. De Minister
heeft daarom besloten om zich garant te stellen voor de afname van minimaal 600 PCR-testen
per dag – oplopend tot 8.750 tests per dag vanaf januari 2021. Met de daarbij afgesproken
financiële compensatie. Vanaf het ingaan van het contract (eind september) zullen
teststromen van GGD'en worden omgeleid naar Synlab Belgium SC/SPRL; het is daarmee
de verwachting dat het minimale aantal afgesproken testen per dag (garantstelling)
wordt gehaald. Financiering zonder levering van testen lijkt daarmee niet waarschijnlijk.
2. Waarom rekent de centrale overheid het tot haar verantwoordelijkheid om het probleem
op te lossen?
Het opschalen van de testcapaciteit is een overwogen onderdeel van het kabinetsbeleid
om COVID-19 te bestrijden. Meer testen is noodzakelijk om het virus te controleren.
Zo houden we zicht op de verspreiding van het virus in Nederland en kan geanticipeerd
worden als er brandhaarden ontstaan. De Minister van VWS is doordrongen van de noodzaak
om de testcapaciteit te handhaven en geleidelijk verder uit te breiden. De bestaande
lab-capaciteit is niet toereikend en de normale gang van zaken (waarbij een GGD een
kleine overeenkomst sluit met een laboratorium) leidt, gelet op de noodzakelijke aantallen,
niet tot voldoende extra capaciteit. Additionele inzet vanuit VWS is daarom gewenst.
3. Is het voorstel voor de risicoregeling:
a) ter compensatie van risico’s die niet in de markt kunnen worden gedekt, en/of
b) het beste instrument waarmee een optimale doelmatigheidswinst kan worden bewerkstelligd
ten opzichte van andere beleidsinstrumenten? Maak een vergelijking met alternatieve
beleidsinstrumenten.
Door de onvoorspelbaarheid en wereldwijde omvang van de COVID-19 crisis en daardoor
voortdurend wijzigende omstandigheden is dit risico niet via de markt te verzekeren.
4. Op welke wijze wordt het nieuw aan te gane risico gecompenseerd door risico’s vanuit
andere risicoregelingen binnen de begroting te verminderen?
Gezien het karakter van de maatregel is er geen gelegenheid geweest ter compensatie
risico’s van andere risicoregelingen binnen de begroting te verminderen.
Risico’s en risicobeheersing
5. Wat zijn de risico’s van de regeling voor het Rijk?
a. Wat is het totaalrisico van de regeling op jaarbasis? Kent de regeling een totaalplafond?
De regeling kent een plafond van € 123,6 miljoen.
b. Hoe staan risico en rendement van de regeling tot elkaar in verhouding?
Het betreft een tijdelijke maatregel tot eind april 2021 waarvoor geen marktconforme
risicopremie wordt gevraagd. De Staat ontvangt dus geen rendement.
c. Wat is de inschatting van het risico voor het Rijk in termen van waarschijnlijkheid,
impact, blootstellingduur en beheersingsmate?
Het is de verwachting dat het minimale aantal van 600 testen – oplopend tot 8.750
testen per dag (garantstelling) wordt gehaald en dat daarmee ook de testcapaciteit
gegarandeerd is. Financiering zonder levering van testen lijkt daarmee niet heel waarschijnlijk.
6. Welke risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen worden getroffen om
het risico voor het Rijk te minimaliseren? Heeft de budgettair verantwoordelijke Minister
voldoende mogelijkheden tot beheersing van de risico’s, ook als de regeling op afstand
van het Rijk wordt uitgevoerd?
Het ministerie geeft opdracht aan het Landelijk Coördinatie Team Diagnostische Keten
om de teststromen te verleggen richting Synlab Belgium SC/SPRL. Het Landelijke Coördinatie
Team Diagnostische Keten coördineert op dit moment de landelijke teststromen voor
COVID-19 vanuit GGD’en naar de labs. Voornemen is het LCDK een onderdeel te maken
van VWS.
Het gaat hier niet om fysieke tests maar om testcapaciteit in laboratoria. Wanneer
er geen gebruik wordt gemaakt van de volledige minimale afname van de tests kan deze
capaciteit niet doorverkocht worden.
7. Bij complexe risico's: hoe beoordeelt een onafhankelijke expert het risico van
het voorstel en de risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen van Rijk?
Het betreft een tijdelijke noodmaatregel waarvoor geen onafhankelijke expertopinie
is gevraagd.
Vormgeving
8. Welke premie wordt voorgesteld en hoeveel wordt doorberekend aan de eindgebruiker?
Is deze premiekostendekkend en marktconform. Zo nee, hoeveel budgettaire ruimte wordt
het door het vakdepartement specifiek ingezet?
Er is afgezien van het in rekening brengen van een marktconforme premie gelet op de
tijdelijke en kortdurende aard van deze maatregel en omdat de kosten ongeacht de uitvoeringsvariant
uit collectieve middelen worden betaald. De uitgaven resulterend uit deze regeling
zullen generaal worden ingepast.
9. Hoe wordt de risicovoorziening vormgegeven?
De regeling is van tijdelijke en kortdurende aard. Daarom wordt geen risicovoorziening
ingesteld.
10. Welke horizonbepaling wordt gehanteerd (standaardtermijn is maximaal 5 jaar)?
De regeling loopt in eerste aanleg tot 30 april 2021. Hierna wordt bezien of er aanleiding
is om de garantie te verlengen.
11. Wie voert de risicoregeling uit en wat zijn de uitvoeringskosten van de regeling?
De risicoregeling wordt uitgevoerd door het Ministerie van VWS. Voor de uitvoeringskosten
is geen inschatting beschikbaar.
12. Hoe wordt de regeling geëvalueerd, welke informatie is daarvoor relevant en hoe
wordt een deugdelijke evaluatie geborgd?
Momenteel zijn nog geen afspraken gemaakt over de evaluatie van deze risicoregeling.
4. Toetsingskader garantstelling testmaterialen
Garantstelling testmaterialen
Probleemstelling en rol van de overheid
Conform het beleidskader risicoregelingen (dat onderdeel uitmaakt van de begrotingsregels
2018–2021) vindt besluitvorming over een nieuwe risicoregeling (garantie, lening en
achterborgstelling) en/of aanpassing van een bestaande risicoregeling plaats aan de
hand van het Toetsingskader Risicoregelingen.
Als onderdeel van de noodmaatregelen voor de beheersing van COVID-19 is vanaf 10 augustus
gestart met de afgifte van nieuwe garanties om de aankoop van testmaterialen gerelateerd
aan de diagnostiek van COVID-19 te borgen. Gezien de uitzonderlijke omstandigheden
waaronder de garantieovereenkomst tot stand is gekomen wordt het ingevulde afwegingskader
na de besluitvorming aan het parlement toegestuurd.
1. Wat is het probleem dat aanleiding is geweest voor het beleid?
Sinds de COVID-19 uitbraak worden wereldwijd grote aantallen COVID-19 testen uitgevoerd.
Dit is noodzakelijk om uitbraken van het virus te voorkomen en beheersen. De vraag
naar testmaterialen is op dit moment hoog. Naar verwachting zal de vraag naar testmaterialen
in het najaar verder toenemen. Het risico bestaat dat de beschikbaarheid van specifiek
voor de diagnostiek van COVID-19 benodigde testmaterialen in het gedrang komt. Tot
nu toe is op ad hoc basis met een beperkt aantal leveranciers van testmaterialen een
afzonderlijke garantieovereenkomst afgesloten voor in totaal € 41,5 mln. Dit gebeurde
voornamelijk wanneer de leverancier zonder garantieovereenkomst onvoldoende testmaterialen
voor de Nederlandse markt kon garanderen.
Het RIVM verwacht dat de vraag naar testen in het najaar oploopt tot 70.000 testen
per dag (en max 86.000 in het vroege voorjaar). Deze stijging zal zich ook in andere
landen voordoen. Het is van groot belang dat er voldoende getest kan worden om verspreiding
van het virus te controleren en om mensen in Nederland te beschermen tegen besmetting.
Het is daarom op dit moment noodzakelijk op centraal niveau afspraken te maken over
de aankoop van testmaterialen ten behoeve van COVID-19 diagnostiek in Nederland. Om
die reden heeft VWS een aanbesteding opengesteld, waarop leveranciers van testmaterialen
zich kunnen inschrijven om de extra benodigde capaciteit te leveren. Zorgaanbieders
kunnen decentraal bestellingen plaatsen bij de leveranciers die deze aanbesteding
hebben doorlopen.
De uitzonderlijke marktomstandigheden zorgen voor een aantal risico’s waardoor het
onvoldoende aantrekkelijk is voor leveranciers van testmaterialen om in te tekenen
op de aanbesteding (beperkte leverbetrouwbaarheid en de wenselijkheid voorraden aan
te kopen met onzekerheid over de toekomstige vraag daarnaar). Om de testmaterialen
beschikbaar te houden voor de Nederlandse markt, is het noodzakelijk een aantal financiële
risico’s van marktpartijen af te kunnen dekken. Het Ministerie van VWS is daarom voornemens
garantieovereenkomsten af te sluiten met leveranciers van testmaterialen die de aanbesteding
hebben doorlopen en waarbij zorgaanbieders bestellingen hebben geplaatst, om afname
van een minimaal aantal testmaterialen te garanderen. Als de Nederlandse markt vervolgens
onvoldoende testmaterialen afneemt zal de Nederlandse staat de resterende testmaterialen
afnemen.
Het risico wordt afgedekt dat de zorgaanbieder niet of slechts gedeeltelijk het gegarandeerd
aantal testmaterialen afneemt en dat de ingekochte testmaterialen (deels) niet binnen
de uiterste houdbaarheidsdatum kunnen worden verkocht of ingezet.
2. Waarom rekent de centrale overheid het tot haar verantwoordelijkheid om het probleem
op te lossen?
Het is op dit moment noodzakelijk om op centraal niveau de regie te voeren over de
beschikbaarheid van testmaterialen voor de diagnostiek van COVID-19. Het is aannemelijk,
gezien de marktomstandigheden, dat de zekerheid van toegang tot deze materialen onvoldoende
tot stand kan komen zonder afdekking van financiële risico’s door de centrale overheid.
Als alternatief instrument kan directe inkoop door de rijksoverheid worden genoemd.
De rijksoverheid is hier echter minder goed toe in staat dan marktpartijen en zorgaanbieders
die hiermee ervaring hebben.
3. Is het voorstel voor de risicoregeling:
a) ter compensatie van risico’s die niet in de markt kunnen worden gedekt, en/of
b) het beste instrument waarmee een optimale doelmatigheidswinst kan worden bewerkstelligd
ten opzichte van andere beleidsinstrumenten? Maak een vergelijking met alternatieve
beleidsinstrumenten.
Door de onvoorspelbaarheid en wereldwijde omvang van de COVID-19 crisis en daardoor
voortdurend wijzigende omstandigheden is dit risico niet door de markt te dragen.
4. Op welke wijze wordt het nieuw aan te gane risico gecompenseerd door risico’s vanuit
andere risicoregelingen binnen de begroting te verminderen?
Dit gebeurt niet. Gezien het karakter van een noodmaatregel is er geen gelegenheid
geweest ter compensatie risico’s van andere risicoregelingen binnen de begroting te
verminderen.
Risico’s en risicobeheersing
5. Wat zijn de risico’s van de regeling voor het Rijk?
a. Wat is het totaalrisico van de regeling op jaarbasis? Kent de regeling een totaalplafond?
Er worden garanties verstrekt ten behoeve van de vraag in het najaar. Rekening houdend
met de reeds afgegeven garanties wordt het maximum plafondbedrag € 230,5 mln. Dit
bedrag is gebaseerd op een gemiddelde prijs van € 15 aan testmaterialen per test en
70.000 testen per dag gedurende 6 maanden plus de eerder afgegeven garanties van € 41,5 mln.
Op grond van de behoefte van de capaciteit, ruimte en wensen van laboratoria worden
garantieovereenkomsten afgesloten met aanbieders van testmaterialen om in de vraag
van Nederlandse laboratoria te voorzien ten hoogste tot het plafondbedrag wordt bereikt.
b. Hoe staan risico en rendement van de regeling tot elkaar in verhouding?
Het betreft een tijdelijke noodmaatregel waarvoor geen marktconforme risicopremie
wordt gevraagd. De Staat ontvangt dus geen rendement.
c. Wat is de inschatting van het risico voor het Rijk in termen van waarschijnlijkheid,
impact, blootstellingduur en beheersingsmate?
In een eerdere fase zijn op ad hoc basis met een beperkt aantal leveranciers van testmaterialen
afzonderlijke garantieovereenkomsten afgesloten voor in totaal € 41,5 mln.
Op basis van een aanbesteding worden garanties afgegeven voor de periode tussen 1 september
2020 tot 1 april 2021. De Minister van VWS heeft de mogelijkheid om de garantieovereenkomsten
tweemaal met drie maanden te verlengen – bijvoorbeeld omdat de wereldwijde markt voor
testmaterialen op dat moment nog niet gestabiliseerd is en landelijk gecoördineerde
inkoop noodzakelijk blijft. Na de garantieperiode wordt duidelijk in hoeverre het
Rijk garant zal moeten staan voor de risico’s die zich tussen 1 september 2020 en
1 april 2021 voordoen. De exacte mate waarin is vooralsnog niet goed voorzienbaar.
Het alternatief «zelf aankopen, distribueren en factureren» vanuit de rijksoverheid
heeft overigens dezelfde risico’s, maar dan moet de overheid de risico’s zelf beheersen.
6. Welke risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen worden getroffen om
het risico voor het Rijk te minimaliseren? Heeft de budgettair verantwoordelijke Minister
voldoende mogelijkheden tot beheersing van de risico’s, ook als de regeling op afstand
van het Rijk wordt uitgevoerd?
Er zijn de volgende afspraken vastgelegd c.q. maatregelen getroffen om de risico’s
te mitigeren:
• de garantieovereenkomsten worden afgesloten door het Ministerie van VWS met de betreffende
leverancier, waardoor het ministerie zicht houdt op het aantal afgesloten overeenkomsten,
de daarmee gepaard gaande risico’s en de testmaterialen waarvoor garanties worden
afgegeven.
• de regeling kent een totaalplafond (€ 230,5 mln.) en wordt behoudens een aanvullend
besluit door de Minister van VWS niet verlengd voorbij 1 april 2021.
• de leveranciers waarmee een garantieovereenkomst wordt afgesloten zijn verplicht maandelijks
een rapportage te overleggen aan de Minister van VWS waarin de hoeveelheid bestelde
testmaterialen is vermeld.
• in de garantieovereenkomsten wordt vastgelegd dat de geleverde testmaterialen minimaal
een jaar houdbaar dienen te zijn, zodat de testmaterialen kunnen worden doorverkocht
indien de materialen na de garantieperiode door het Ministerie van VWS moeten worden
afgenomen.
7. Bij complexe risico's: hoe beoordeelt een onafhankelijke expert het risico van
het voorstelen de risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen van Rijk?
Het betreft een tijdelijke noodmaatregel waarvoor geen onafhankelijke expertopinie
is gevraagd.
Vormgeving
8. Welke premie wordt voorgesteld en hoeveel wordt doorberekend aan de eindgebruiker?
Is deze premiekostendekkend en marktconform. Zo nee, hoeveel budgettaire ruimte wordt
het door het vakdepartement specifiek ingezet?
De zorgaanbieders die COVID-19 testen uitvoeren betalen zelf de kosten van de testmaterialen.
Wanneer minder testmaterialen zijn ingekocht dan het gegarandeerde aantal, dan koopt
VWS de overgebleven testmaterialen op. Deze kunnen tegen de kostprijs worden doorverkocht
aan zorgaanbieders, zo lang de houdbaarheidsdatum niet is overschreden en er voldoende
vraag is. Gezien de aard van de mogelijke uitgave wordt deze generaal ingepast.
9. Hoe wordt de risicovoorziening vormgegeven?
De regeling is van tijdelijke en kortdurende aard. Daarom wordt geen risicovoorziening
ingesteld.
10. Welke horizonbepaling wordt gehanteerd (standaardtermijn is maximaal 5 jaar)?
De regeling ten behoeve van de extra testmaterialen is geldig tot 1 april 2021. Indien
nodig kan deze 2x 3 maanden verlengd worden.
11. Wie voert de risicoregeling uit en wat zijn de uitvoeringskosten van de regeling?
Het LCH heeft de aanbesteding uitgevoerd en stelt (op basis van een model-garantieovereenkomst)
de garantieovereenkomsten op. Er zijn geen operationele kosten bovenop de huidige
operationele kosten van het LCH.
12. Hoe wordt de regeling geëvalueerd, welke informatie is daarvoor relevant evaluatie
en hoe wordt een deugdelijke evaluatie geborgd?
Momenteel zijn nog geen afspraken gemaakt over de evaluatie van noodmaatregelen in
de COVID-19 crisis. De aandacht gaat uit naar de beheersing van de acute crisis. De
rapportageverplichtingen genoemd onder punt 6 zullen naar verwachting voldoende informatie
opleveren over de uitvoering van deze regeling om een toekomstige evaluatie te kunnen
informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.