Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda informele Raad Algemene Zaken 17 en 18 februari 2025 (Kamerstuk 21501-02-3040)
2025D05742 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken hebben enkele fracties de behoefte vragen
en opmerkingen voor te leggen over de brieven van de Minister van Buitenlandse Zaken
d.d. 6 februari 2025 inzake Geannoteerde agenda Informele Raad Algemene Zaken van
17 en 18 februari 2025 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3040), d.d. 6 februari 2025 inzake Geannoteerde Agenda Raad Algemene Zaken van 25 februari
2025 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3039) en d.d. 3 februari 2025 inzake Verslag Raad Algemene Zaken van 28 januari 2025 (Kamerstuk
21 501-02, nr. 3036).
De voorzitter van de commissie,
Van der Plas
De griffier van de commissie,
Hessing-Puts
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
II
Reactie van de Minister van Buitenlandse Zaken
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie merken op dat het kabinet zich terecht focust op hybride
dreigingen, sabotageacties en inmengingen door derde landen in EU-landen en kandidaat-lidstaten.
Het kabinet heeft daar zelfs apart beleid voor geformuleerd, maar lijkt daarbij uitsluitend
Rusland in het vizier te hebben. Een vergelijkbaar beleid met betrekking tot Arabische
en/of Islamitische landen lijkt volledig te ontbreken, terwijl deze landen bijvoorbeeld
migratiestromen en/of de oliehandel onmiskenbaar inzetten om de EU en/of haar lidstaten
te ondermijnen en/of het beleid, onder andere met betrekking tot Israël, te beïnvloeden.
Deze leden vragen waarom een dergelijke analyse ontbreekt en wanneer deze dreiging
ook in het beleid wordt verankerd.
Voornoemde leden vragen voorts wat wordt verstaan onder «hybride responsteams». Wie
voert het bevel over dergelijke teams, wie is verantwoordelijk, welke kosten zijn
daarmee gemoeid, welke bijdragen levert Nederland en hoe controleert de Tweede Kamer
deze teams en de Nederlandse inzet daarin? Kan de Minister garanderen dat deze teams
niet worden ingezet voor politieke doeleinden, bijvoorbeeld tegen instituties en/of
personen die kritisch zijn op de EU of die kritisch zijn op massa-immigratie? Zo nee,
waarom werkt Nederland hier dan aan mee?
Voornoemde leden maken zich zorgen over het voornemen van de EU om desinformatie en
buitenlandse inmenging tegen te gaan middels het European Democracy Action Plan en
Defence of Democracy, dat in het verlengde ligt van een nieuw voorstel van de Europese
Commissie: het EU Democracy Shield. Deze leden ontvangen graag een appreciatie van
het kabinet van deze verregaande plannen en een kosten-baten-overzicht voor Nederland.
De aan het woord zijnde leden vragen of er de afgelopen twintig jaar lidstaten zijn
geweest die een naheffing hebben ontvangen, maar die dit niet hebben betaald. Zo ja,
kan de Minister dan uiteenzetten welke lidstaten dit zijn en welke consequenties daaraan
zijn verbonden?
De leden van de PVV-fractie vragen hoe alle EU-afdrachten zich verhouden tot de gemaakte
afspraken in het hoofdlijnenakkoord waarin juist staat dat Nederland minder zal gaan
afdragen. Welke garantie heeft de Nederlandse belastingbetaler dat de beloofde besparing
van 1,6 miljard euro geen loze belofte is en dat Nederland niet nóg meer gaat betalen
aan Brussel? Deze leden zouden graag een gedetailleerd overzicht ontvangen van alle
inkomsten van de EU en de daaraan gelieerde instituten alsmede een gedetailleerd overzicht
van alle uitgaven per entiteit.
Voornoemde leden zouden graag een gedetailleerd overzicht krijgen van alle schulden
van de EU en daaraan gelieerde instituten. Ook vragen zij of de Minister kan garanderen
dat het kabinet nooit akkoord zal gaan met eurobonds voor gemeenschappelijke defensie-uitgaven.
Wat zijn de huidige politieke verhoudingen op dit punt en hoe ziet de besluitvorming
eruit? Het kabinet stelt weliswaar dat het niet wil meedoen aan eurobonds en gezamenlijke
schulden, maar als Brussel toch besluit dit in te voeren, gaat Nederland dan een veto
uitspreken?
De leden van de PVV-fractie vragen welke prioriteiten Nederland heeft voor het aankomend
Meerjarig Financieel Kader (MFK). Waar zou het MFK zich op moeten richten?
De aan het woord zijnde leden vragen of de Minister het politieke krachtenveld rondom
de toetreding van Oekraïne en Moldavië wil uiteenzetten. Welke landen zijn voor en
welke landen zijn tegen uitbreiding met vorengenoemde landen? Deze leden vragen daarbij
per land tevens de bijbehorende motieven en argumenten te overleggen.
Tot slot rappelleren de aan het woord zijnde leden de vragen over de artikel 7-procedure
tegen Hongarije, gesteld tijdens het schriftelijk overleg over de Raad Algemene Zaken
van 19 november 2024 en 20 januari 2025. Deze vragen zijn opnieuw inhoudelijk onbeantwoord.
Deze leden zijn het oneens met de stelling van de Minister dat deze vragen maar in
een commissiedebat over rechtsstatelijke ontwikkelingen zouden moeten worden gesteld,
te meer nu de vragen zijn gesteld toen dit onderwerp op de agenda stond. Zij verzoeken
de Minister dan ook vriendelijk de vragen in dit schriftelijk overleg eindelijk gewoon
te beantwoorden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
geannoteerde agenda van de informele Raad Algemene Zaken van 17 en 18 februari en
de Raad Algemene Zaken van 25 februari. Zij hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.
Op maandag 10 februari 2025 heeft president Trump het decreet getekend voor importheffingen
op staal en aluminium naar 25 procent. Helaas is dat geen onverwachte eerste verharding
richting de EU. Wat betekent dit volgens de Minister voor Tata Steel? Wat betekent
dit voor de Rotterdamse haven? Liggen er plannen klaar voor coördinatie van deze industrieën
in de EU? Heffingen voor chips en auto’s worden ook overwogen. Hoe worden Nederlandse
chipfabrikanten hierop voorbereid? De aan het woord zijnde leden vroegen het kabinet
eerder naar een plan wanneer president Trump de daad bij het woord zou voegen. Het
kabinet bleef tot nu toe afwachtend en zonder plan. De Minister van Buitenlandse Zaken
beloofde dat Nederland voortrekker zou zijn van een Europese tegenreactie. Deze leden
vragen wat de inzet van Nederland is in de EU wat betreft deze tegenreactie en of
hierover beslissingen over zullen worden genomen tijdens de aankomende Rad Algemene
Zaken. Is de Minister bereid te laten zien dat de EU in staat is tot vergaande actie
over te gaan en hierin een voortrekkersrol te spelen?
De nieuwe heffingen van president Trump op staal en aluminium laten volgens deze leden
geen enkele twijfel over de noodzaak om Europa snel te versterken. Er moeten nu slagvaardige
besluiten genomen worden in Brussel om de onafhankelijkheid van de EU te vergroten
en de eigen industrie te versterken. Hiervoor zijn forse investeringen nodig. Het
is wat deze leden betreft onaanvaardbaar dat deze noodzaak niet wordt gevoeld door
het kabinet en de geannoteerde agenda vooral aangeeft dat de inzet is dat het MFK
niet groter mag worden. Welke lidstaten delen dit standpunt? Hoe kan het nieuwe MFK
toekomstbestendig zijn en de belangrijke uitdagingen van de EU adresseren als deze
niet verhoogd wordt? Welke andere plannen heeft het kabinet om de Europese economie
te versterken? Hoe kan het dat het kabinet de Europese economie en industrie de rug
toekeert?
Wat betreft de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie moet het rapport van Draghi leidend
zijn om de Europese economie te hervormen. Hier hoort een extra investering van 150
miljard euro publiek geld bij. Ook voor Europese defensie zullen er investeringen
nodig zijn. Veel andere Europese landen zoals Denemarken zijn inmiddels van standpunt
veranderd wat betreft gezamenlijke leningen hiervoor. Wat betekent het voor de Nederlandse
positie als ook Duitsland draait? Blijft de Nederlandse positie wat betreft gezamenlijke
leningen afwijzend, ook als het kabinet hier in de Raad alleen in zal staan? Wat betekent
deze positie voor onze veiligheid wanneer de lidstaten zonder Nederland overgaan tot
een fonds?
Wat betreft voornoemde leden is het van groot belang dat de diplomatieke slagkracht
van de EU niet zal krimpen. In de afgelopen maanden gingen hier geruchten over en
gezien het geopolitieke krachtenveld waarin de VS en China hun invloedssfeer alleen
maar uitbreiden moet de Europese diplomatieke dienst eerder versterkt worden dan dat
hierin gesneden kan worden. Is het kabinet bereid zich hard te maken voor de diplomatieke
slagkracht van de EU in de gesprekken over het MFK?
Vorige maand vroegen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie naar de inbreukprocedure
van de Europese Commissie als het gevolg van de «Soevereiniteitswet» of de «foreign
agents law» en of Nederland zich zal aansluiten bij deze zaak. Op dat moment was het
kabinet nog in beraad hierover. De deadline voor landen zich aan te sluiten bij deze
zaak, namelijk 17 februari, is inmiddels een stuk dichterbij. Waar vorige kabinetten
zich stevig uitlieten in dit soort zaken en ze de vorige zaak steunden, blijft het
nu stil. Wat is hier de reden voor? Tsjechië heeft zich al bij de zaak gevoegd en
meer landen overwegen dit. Gaat Nederland zich bij de zaak voegen? Zo nee, waarom
niet? Bent u het met deze leden eens dat stilzwijgen over zaken als deze schadelijk
is voor mensenrechten en democratie in Europa?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken
ter voorbereiding op de Raad Algemene Zaken van 17–18 en 25 februari 2025. Zij wensen
in dit kader enkele specifieke aandachtspunten te benadrukken en vragen hierop nadere
toelichting van de Minister.
De recente schade aan onderzeese infrastructuur in de Oostzee en mogelijke inmenging
in verkiezingen in Roemenië, Georgië en Moldavië onderstrepen de urgentie van een
gecoördineerde EU-aanpak. Deze leden steunen de verdere ontwikkeling van de EU hybride
toolbox en de inzet van hybride responsteams, maar vragen in hoeverre deze instrumenten
daadwerkelijk in staat zijn hybride dreigingen effectief te bestrijden. Welke concrete
resultaten zijn reeds geboekt met de inzet van deze teams? En hoe beoordeelt het kabinet
de juridische en operationele mogelijkheden om verdachte schepen in internationale
wateren aan te houden of te enteren?
Met de aankomende publicatie van de roadmap voor het nieuwe MFK verwachten voornoemde
leden een fundamentele discussie over de financiering van nieuwe prioriteiten, zoals
concurrentievermogen, defensie en steun aan Oekraïne. Zij vragen hoe deze investeringen
zich verhouden tot de bestaande budgettaire kaders. Kan de Minister inzicht geven
in de Nederlandse inzet bij de onderhandelingen over het MFK?
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Niinistö-rapport,
waarin wordt gesteld dat de EU onvoldoende voorbereid is op grote crises zoals een
aanval op een EU-lidstaat of een pandemie. Zij onderschrijven de aanbevelingen om
de civiele en militaire weerbaarheid te versterken en vragen hoe het kabinet de implementatie
hiervan binnen Nederland en de EU voor zich ziet. Welke specifieke beleidsmaatregelen
overweegt het kabinet om de aanbevelingen van het Niinistö-rapport te integreren in
de Nederlandse weerbaarheidsstrategie? Deze leden steunen het pleidooi voor een sterkere
samenwerking tussen de EU en de NAVO op het gebied van crisisbeheersing en defensie-industrie,
maar vragen hoe de Minister denkt over de financiering hiervan binnen de huidige EU-begroting.
Landen als Denemarken en Finland lijken een nieuwe houding aan te nemen ten aanzien
van Europese schulduitgifte en Europese investeringen in defensie. Hoe beoordeelt
het kabinet deze ontwikkelingen en kan het kabinet de precieze posities en krachtenveld
tegen eurobonds in de EU duiden?
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de aanhoudende protesten in Servië
tegen de regering van president Vucic. De recente staking en demonstraties zijn een
reactie op de instorting van het dak van een treinstation in Novi Sad, dat door de
demonstranten wordt toegeschreven aan corruptie binnen de overheid. Deze leden merken
op dat deze protesten de grootste zijn sinds Vucic in 2017 aan de macht kwam en dat
zijn plannen voor een nieuwe politieke beweging, naar het voorbeeld van Verenigd Rusland,
zorgen baren. Hoe kijkt de Minister naar de ontwikkelingen in Servië? Hoe wil de Minister
binnen de EU bepleiten dat naleving van rechtsstatelijke principes en democratische
waarden een harde voorwaarde blijft voor verdere integratie?
Ook in Georgië blijft het onrustig en de huidige regering van Georgische Droom blijft
onder druk staan. De EU neemt steeds meer maatregelen. Hoe kijkt de Minister naar
het gericht instellen van sancties tegen families van vertrouwelingen van oligarch
Ivanishvili, bijvoorbeeld door hen toegang tot Westerse financiële systemen te ontzeggen?
Tot slot nemen de aan het woord zijnde leden kennis van de toenemende politieke steun
voor de verdere integratie van Oekraïne en Moldavië in de EU. Zij steunen het principe
van een op merites gebaseerde toetreding en erkennen het belang van verdere hervormingen
binnen deze landen. Tegelijkertijd vragen zij hoe de Minister de balans ziet tussen
politieke steun aan toetreding en het strikt handhaven van de toetredingscriteria.
Hoe voorkomt de Minister dat geopolitieke overwegingen de strikte toepassing van de
Kopenhagen-criteria ondermijnen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda’s van de Raden Algemene Zaken van 17–18 en 25 februari 2025. Deze leden hebben
enkele vragen over de inzet van het kabinet gedurende deze Raden Algemene Zaken.
Hoe is de Minister van plan de voorgenomen beperking van de stijging van de Nederlandse
EU-afdracht met 1,6 miljard euro vanaf 2028 te realiseren? Welke concrete opties worden
momenteel overwogen?
Op welke onderdelen van het nieuwe MFK kan volgens de Minister worden bespaard, gezien
de Nederlandse inzet op een kleiner MFK en de veel besproken herprioritering van de
EU-begroting?
De leden van de NSC-fractie merken op dat er een ongewenst risico bestaat op de invoering
van nieuwe eigen middelen. Wat is de visie van de Minister op de vier door de Europese
Commissie voorgestelde nieuwe eigen middelen voor de EU-begroting?
Deze leden, die gemeenschappelijke schulden in EU-verband categorisch afwijzen, constateren
met zorg dat zelfs traditioneel «zuinige» landen zoals Denemarken, Finland en mogelijk
Duitsland steun overwegen voor plannen rondom gemeenschappelijke schulden voor defensie.
Hoe beoordeelt de Minister dit veranderende krachtenveld?
Hoe beoordeelt de Minister de plannen van de Europese Commissie om het MFK in een
structuur te gieten die vergelijkbaar is met die van de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit
(HVF)?
Wat is de visie van de Minister op een verkorting van het MFK van zeven naar vijf
jaar, en hoe staat het tegenover een grotere flexibilisering in de inzet van middelen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda’s voor de Informele Raad Algemene Zaken op 17 en 18 februari en de Raad Algemene
Zaken op 25 februari. Met betrekking tot de onderwerpen op de agenda (MFK, weerbaarheid
en hybride dreigingen) hebben deze leden nog enkele vragen.
In het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 27 januari 2025 lezen deze leden
over de Nederlandse inbreng met betrekking tot hybride dreigingen dat een substantiële
groep lidstaten, waaronder Nederland, aanvullende stappen bepleitte voor het versterken
van de afschrikking en dat gesproken werd onder andere over het verbeteren van informatiestromen
om te kunnen anticiperen op dreigingen, het verhogen van de kosten voor kwaadwillende
actoren, het versterken van de weerbaarheid en het nauw optrekken met partnerlanden
en de NAVO. Voornoemde leden juichen toe dat aanvullende maatregelen worden genomen
om verkiezingen in Europa te beschermen tegen buitenlandse beïnvloeding. Welke concrete
maatregelen zou de Minister op dit gebied graag zien? En welke maatregelen wil de
Minister terugzien in het EU Democracy Shield, dat in het tweede kwartaal gepresenteerd
zal worden? Bent u het met deze leden eens dat er ook expliciet aandacht moet zijn
voor inmenging, zoals we die momenteel zien vanuit Elon Musk?
De leden van de D66-fractie vragen of er bij sabotage van verkiezingen ook steeds
tegenmaatregelen worden genomen om dit soort ondermijnende inmenging te ontmoedigen?
Zo ja, om wat voor maatregelen gaat dit en hoe wordt dit gecoördineerd? Zo nee, betekent
dit dat er geen consequenties worden verbonden voor landen als Rusland die op deze
wijze onze democratie aanvallen?
Deze leden maken zich grote zorgen over Russische inmenging in verkiezingen, onder
andere in Roemenië en Moldavië. Gezien de agressieve vorm van inmenging in Europese
verkiezingen door Rusland, welke maatregelen heeft Nederland klaarstaan om de aankomende
verkiezingen in Nederland te beschermen tegen buitenlandse inmenging?
Middels een motie hebben voornoemde leden eerder al aandacht gevraagd voor het onderwerp
hybride dreigingen tijdens de aankomende NAVO-top in Den Haag. Welke opvolging is
er tot op heden gegeven aan de aangenomen motie van der Werf c.s. over in aanloop
naar of tijdens de NAVO-top in 2025 een zij-evenement organiseren dat zich richt op
cybersecurity en hybride dreigingen (Kamerstuk 36 600 X, nr. 43)?
De leden van de D66-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat er concreet gesproken
zal worden over het volgende MFK, terwijl het kabinet nog steeds geen standpunt heeft
ingenomen over de toekomst van het MFK. Met welk mandaat neemt de Minister deel aan
de eerste gesprekken over het MFK? Welk standpunt zal Nederland uitdragen tijdens
de gesprekken van 17 en 18 februari?
In antwoord op vragen bij het SO over de Raad Algemene Zaken van 21 november, gaf
de Minister aan voorstander te zijn van een modernisering van het MFK en dat het MFK
de Europese strategische prioriteiten dient te reflecteren. Wat betekent dit concreet
en op welke manier zal Nederland dit inbrengen tijdens de aankomende Raad Algemene
Zaken?
In de afgelopen maanden is de nieuwe Europese Commissie direct aan de slag gegaan
met voorstellen op het gebied van veiligheid en defensie richting het nieuwe MFK.
Daarbij hebben de Voorzitter van de Europese Commissie, Von der Leyen, en Eurocommissaris
Kubilius gepleit voor in totaal 500 miljard euro extra investeringen voor Europese
veiligheid en defensie in de komende 10 jaar, en deden ze de oproep om het Europese
defensiebudget op te hogen naar 100 miljard euro. Kan de Minister aangeven wat hij
concreet vindt van deze twee voorstellen?
Naast meer geld voor defensie zal er ook concreet gesproken worden over Oekraïne.
Voornoemde leden vinden dat een langjarig commitment ook betekent dat er financiële
middelen gereserveerd moeten worden. Is de Minister het met deze leden eens dat de
steun aan Oekraïne een vaste plek moet krijgen in de Europese begroting en dat er
ook middelen/fondsen gereserveerd moeten worden voor de wederopbouw van Oekraïne?
Gezien de hoge mate van dreiging vanuit Rusland en de conclusies van de Draghi- en
Niinistö-rapporten, zien de aan het woord zijnde leden dat er veel extra Europese
middelen nodig zullen zijn om opvolging te kunnen geven aan de Europese uitdagingen.
Erkent de Minister dat er extra Europees geld nodig zal zijn om alle uitdagingen op
het gebied van weerbaarheid, veiligheid en concurrentievermogen het hoofd te kunnen
bieden? Zo nee, welke posten op de Europese begroting zouden minder geld moeten krijgen
om ruimte te maken voor de eerdergenoemde prioriteiten? Hoe kijkt de Minister naar
het voorstel van Draghi om de terugbetaling van NextGeneration EU-leningen uit te
stellen, zodat die middelen kunnen worden ingezet voor de prioriteiten van nu?
De leden van de D66-fractie zijn zeer sceptisch over het voornemen van dit kabinet
om in te zetten op een lagere Nederlandse EU-afdracht. Overwegende dat het kabinet
zelf ook aangeeft dat een lagere afdracht een lastige opgave lijkt, aangezien Nederland
al een hoge korting kent, waar geeft dit kabinet de prioriteit aan minder EU-afdrachten
of actie op de eerdergenoemde uitdagingen? Is het kabinet bereid de wens voor een
lagere afdracht te laten vervallen als dit oplossingen op het gebied van veiligheid,
weerbaarheid en concurrentievermogen in de weg staat?
Tijdens de Raad zal ook gesproken worden over weerbaarheid. Deze leden vinden de concrete
wensen van het kabinet op dit gebied onduidelijk. Aangezien er tijdens de Raad Algemene
Zaken van 17 en 18 februari gesproken zal worden over het rapport van de voormalige
Finse president Sauli Niinistö over weerbaarheid, en de kabinetsreactie hierop pas
eind deze maand volgt, betekent dit dat Nederland geen standpunt zal innemen tijdens
de Raad Algemene Zaken over onderwerpen met betrekking tot weerbaarheid? Zo nee, kan
de Minister dan aangeven wat de inbreng van Nederland op dit onderwerp zal zijn?
Welke opvolging is er tot op heden gegeven aan de aangenomen motie van het lid Van
der Werf c.s. over concrete scenario’s uitwerken voor maatregelen op overheidsniveau
en individueel niveau in het geval van hybride (cyber)aanvallen (Kamerstuk 36 600 X, nr. 44), en welke opvolging gaat de Minister nog geven?
Tijdens de lunch zal worden gesproken over de toekomst van Europa, met specifieke
aandacht voor de verdere uitbreiding van de EU en de gevolgen daarvan voor de interne
organisatie van de EU. De leden van de D66-fractie missen echter een visie van dit
kabinet op Europa. Wat is de visie van dit kabinet op de toekomst van de EU en wat
zal de inbreng van Nederland zijn tijdens dit lunchgesprek? EU-Commissaris voor uitbreiding,
Marta Kos, heeft na afloop van de Raad Algemene Zaken van 28 januari jl. aangekondigd
tegen eind juni 2025 de onderhandelingen te willen openen over twee EU-uitbreidingsclusters
met Oekraïne en Moldavië, namelijk over fundamentele waarden en externe actie. Zal
Nederland deze volgende stap in het toetredingsproces van Oekraïne en Moldavië steunen?
Voornoemde leden hebben inmiddels meerdere keren aandacht gevraagd voor het feit dat
dit kabinet deelneemt aan Europese Raden, de Raad Algemene Zaken en NAVO-ministeriële
zonder voor vertrek een duidelijke Nederlandse inbreng te delen met de Tweede Kamer.
Deze leden maken zich zorgen over de transparantie van dit kabinet en haar Europese/internationale
inzet. Erkent de Minister dat hij het Nederlandse standpunt tijdens de eerdergenoemde
gremia met de Kamer moet delen, alvorens een duidelijk standpunt in te nemen tijdens
deze gremia? Zo ja, vindt de Minister dat hij dit in de afgelopen maanden ook heeft
gedaan?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie herkennen veel van de onderwerpen uit afgelopen debatten.
Om die reden zetten wij onze standpunten nog een keer op een rijtje, en zullen wij
waar nodig met aanvullende vragen en/of opmerkingen komen. Dit geven wij graag aan
de Minister mee, waarbij wij graag terugkoppeling ontvangen.
De leden van de BBB-fractie merken op dat hybride dreigingen en inmenging in verkiezingen
nu ook Duitsland en andere landen prioriteit hebben. Deze leden kijken uit naar vernieuwde
veiligheidsstrategie eind maart.
Deze leden benadrukken dat Nederland een pro-actievere opstelling wil om de Russische
schaduwvloot aan te pakken, de (infrastructuur in de)Noordzee maar ook Oostzee en
Baltische Zee beter te beveiligen. Verder pleiten deze leden ook voor een doortastendere
aanpak bij het confisqueren van Russische tegoeden.
Wat betreft de nieuwe Europese Meerjarenbegroting pleiten voornoemde leden fel tegen
eurobonds en nog meer gemeenschappelijke schulden, ook als dit voor defensie ingezet
zou gaan worden. Landen hebben zelf de plicht zich aan de NAVO-norm te houden. Bovendien
is dan het hek van de dam en de poort open om ook voor andere bestedingen dan maar
voor eurobonds en gemeenschappelijke schulden te kiezen. Probleem daarbij is gedrag
van onder andere Draghi die nu al de terugbetaling van de NextGeneration EU-leningen
op langere termijn wil schuiven. Deze leden willen «Italiaanse toestanden» voorkomen
en een degelijk en gezond financieel beleid hebben. Nederland heeft als een van de
grote betalers ook het recht hiervan iets te vinden. Op deze manier legt Draghi deze
schulden wel heel erg bij de NextGeneration neer.
Als de Europese Commissie een Competitiveness Fund wil opzetten is het volgens voornoemde
leden handig daar ook defensie in op te nemen om die tak te stimuleren. Dan hoeft
dat niet ook nog een keer op een andere manier.
Verder merken zij op dat het prima is om rekening te houden met de hulp aan Oekraïne,
maar om nu al voor komende jaren militaire steun onverminderd voort te willen zetten
is prematuur. Wellicht is er in de tussentijd vrede. Het is verstandig alvast rekening
te houden met de wederopbouw en daarbij te kijken of Nederlandse bedrijven hiervan
mee kunnen profiteren.
De Europese Commissie probeert van alles om meer inkomsten te genereren en dit lijkt
een doel op zich te worden. Dat kan volgens de aan het woord zijnde leden niet de
bedoeling zijn.
Nederland moet als het aan deze leden ligt vasthouden aan haar opstelling als zuinig
land, ook als daar nu landen hun koers wijzigen om verschillende redenen. Alleen dan
kan de EU in de toekomst een stabiel en sterk economisch en financieel blok blijven.
Hoewel deze leden de zorgen over Groenland en van Polen delen kan dit niet een reden
zijn om onze houding ten aanzien van eurobonds en gemeenschappelijke schulden ineens
overboord te zetten.
Het is volgens de leden van de BBB-fractie goed dat de EU inzet op minder regelgeving
om concurrentie vermogen en slagkracht van Europese ondernemers weer meer te stimuleren
in plaats van tegen te werken. Deze leden zouden van de Minister graag willen weten
of en welke veranderingen en toevoegingen hij zou willen zien in de meerjarenprogrammering
en of Nederland daar nog specifieke voorwaarden of wensen over heeft.
De aan het woord zijnde leden blijven kritisch op uitbreiding van de EU op de manier
waarop dat nu gaat. Zij willen geen paarden van Troje of nieuwe situaties zoals met
Hongarije binnenhalen die van binnenuit onze waarden en efficiency kunnen dwarsbomen.
Daarom maken zij zich bijvoorbeeld grote zorgen om Moldavië, maar ook Servië. Eerder
hebben voornoemde leden ook al zorgen inzake Georgië geuit en die bleken niet onterecht.
Oekraïne is voor deze leden sowieso een brug te ver op dit moment. Wat dat betreft
laten zij alle opties nog open.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben
nog enkele vragen die zien op het volgend MFK. Zij vragen wat de strategie van dit
kabinet is met betrekking tot de onderhandelingen over het MFK. Deze leden lezen dat
het kabinet inzet op «een moderne en toekomstbestendige begroting die de belangrijkste
uitdagingen van de EU adresseert.» Zij vragen wat voor dit kabinet prioriteit heeft.
Is dat het moderniseren van de EU-begroting of het beperken van de afdrachten? Voornoemde
leden vragen verder wat de inhoudelijke prioriteiten van het kabinet zijn voor het
MFK. Op welke thema’s wil dit kabinet de Europese samenwerking intensiveren en verdiepen?
En waar zou dan eventueel meer en waar eventueel minder geld naartoe moeten gaan?
De aan het woord zijnde leden lezen verder dat de Minister geen ruimte ziet voor de
verhoging van de totale omvang van het MFK. Deze leden vragen wat hiervan de reden
is. Het ging het kabinet in het regeerprogramma toch alleen om de afdrachten van Nederland?
En zet het kabinet daarmee in op het gelijk blijven van de omvang van het MFK of ziet
het kabinet het liefst een verlaging van het totale MFK? Wat is voor het kabinet een
«acceptabele» omvang van het MFK, zoals omschreven in de budgettaire bijlage van het
hoofdlijnenakkoord? Deze leden vragen ook wat de gevolgen zijn van de nacalculatie
van de EU-afdrachten, waaruit blijkt dat Nederland eenmalig 697 miljoen euro moet
nabetalen vanwege een hoger dan verwacht bni. Welke gevolgen heeft dit voor de ramingen
van de afdrachten voor komende jaren? In hoeverre heeft het hoger dan verwachte bni
invloed op de onderhandelingen voor het nieuwe MFK, waarop het kabinet 1,6 miljard
euro wil bezuinigen? Klopt het dat deze bezuiniging hierdoor nog lastiger te realiseren
is?
De leden van de CDA-fractie vragen verder of de Minister wil aangeven hoe hij aankijkt
tegen de vormgeving van het MFK. Wat is de visie van de Minister op de beste vormgeving?
En wat is de reactie van de Minister op de genoemde plannen voor een nieuwe vormgeving
waarbij lidstaten nationale plannen moeten indienen om aanspraak te maken op één enkele
financieringsenveloppe die de grote hoeveelheid aan EU-programma’s vervangt? Voor
welke vormgeving is op dit moment het meeste draagvlak, naar de verwachting van de
Minister?
Deze leden vragen als laatste naar de rol van de Stuurgroep Tactiek en Timing Europese
Inzet Hoofdlijnenakkoord. Wat is de rol van deze stuurgroep in dit proces? Wat heeft
deze stuurgroep tot nu toe bereikt?
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de onderhavige
stukken voor het schriftelijk overleg over de Raad Algemene Zaken van 17–18 en 25 februari
2025. Zij hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen.
Deze leden zijn verheugd te lezen dat Nederland pleit voor een assertieve opstelling
in het vraagstuk rondom hybride dreigingen in het maritieme domein. De Minister sprak
laatst over het gevaar rondom het scheppen van een precedent voor Rusland en China
als het gaat om nieuwe maatregelen voor het enteren van de Russische schaduwvloot.
Welke maatregelen ziet de Minister voor zich om het scheppen van een gevaarlijk precedent
te voorkomen?
Daarnaast zijn de leden van de Volt-fractie verheugd te lezen dat eurocommissaris
Kos en Hoge Vertegenwoordiger Kallas positief staan tegenover verdere stappen in EU-uitbreiding.
In het regeerprogramma staat echter dat Nederland hier kritisch over is. Zal Nederland
voor het openen van de twee uitbreidingsclusters met Oekraïne en Moldavië stemmen?
Welke lidstaten kunnen unanimiteit op dit besluit in de weg staan? Kan de Minister
enkele voordelen noemen van verdere EU-uitbreiding?
De leden van de Volt-fractie vragen in het kader van EU-uitbreiding welke hervormingen
van de EU dit kabinet op dit moment het meest nodig acht? Is de Minister het met deze
leden eens dat het toetredingsproces een gefaseerd proces zou moeten worden, waarbij
het EU-lidmaatschap met bijbehorende rechten in stappen verkregen kan worden? Zoals
ook Tsjechië voorstelde om Oekraïne en Moldavië geleidelijk tot de interne markt te
laten toetreden? Zo nee, waarom niet?
Dan hebben de leden van de Volt-fractie nog een aantal vragen over het MFK. Zij zijn
van mening dat voor een sterk, onafhankelijk Europa een grotere EU-begroting nodig
is. Het kabinet zal bij de onderhandelingen over het volgende MFK inzetten op een
kleiner MFK en een hogere Nederlandse korting. Hoe rijmt de Minister dat met het feit
dat er juist in deze geopolitieke, veranderende wereldorde meer geld nodig is om een
sterk, verenigd, onafhankelijk Europa te creëren dat tegenstand kan bieden aan grootmachten
als de VS en China? Een Europa dat haar concurrentie wil verhogen, wil uitbreiden
en een gezamenlijke defensie-industrie wil opstarten. Een Europa dat volgens Draghi
een gat van 800 miljard euro per jaar moet dichten. Hoe ziet de Minister voor zich
dat deze zaken het hoofd geboden kan worden met de huidige, beperkte EU-begroting?
Denkt de Minister echt dat we grote, gezamenlijke problemen het beste als 27 aparte
lidstaten het hoofd kunnen bieden?
Daarnaast is een Nederlandse korting op het nieuwe MFK niet unilateraal afdwingbaar.
Is de Minister het met deze leden eens dat het pleiten voor een grotere korting, die
bij het huidig MFK al hoog is, wensdenken is waar andere lidstaten niet mee akkoord
zullen gaan? Indien de wensen van dit kabinet, een kleiner MFK en een hogere korting,
niet door zullen gaan, is de Minister dan van plan een veto uit te spreken voor het
nieuwe MFK? Zal dit, zoals het CPB terecht schetst, «mogelijk negatieve consequenties
op andere beleidsterreinen waar Nederland afhankelijk is van Europese samenwerking»
hebben? Zo nee, waarom niet? Waarom spreekt dit kabinet wel uit dat er meer Europese
samenwerking nodig is, maar wil het én een kleiner MFK én geen gebruik maken van eurobonds,
waarmee dit kabinet Nederland isoleert in de discussie over meer financiële middelen
voor Europese samenwerking en Nederland zich in hetzelfde rijtje als Hongarije plaatst?
Verder vragen deze leden ook welke ideeën voor nieuwe eigen middelen voor de EU het
kabinet in gedachte heeft.
De leden van de Volt-fractie vragen of het kabinet voorstander is de steun aan Oekraïne
een vaste plek op de EU-begroting te geven. Momenteel is dit niet het geval en is
de steun op ad-hoc basis tot stand gekomen.
Tot slot hebben deze leden kennisgenomen van de beoogde plannen van de Europese Commissie
om het MFK te hervormen tot in totaal drie fondsen. Kan de Minister drie voordelen
en drie nadelen schetsen van deze eventuele hervorming? Wat is de houding van dit
kabinet op dit plan?
II. Reactie van de Minister van Buitenlandse Zaken
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A.M. van der Plas, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
A.E.A.J. Hessing-Puts, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.