Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2024 (Kamerstuk 36410-XVI-160)
2024D31566 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Maeijer) over het rapport «Meerkosten van het leven
met een beperking» (bijlage bij de brief d.d. 19 juni 2024 Stand van zaken moties
en toezeggingen van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Kamerstuk 36 410 XVI, nr. 160).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Eerdmans
De griffier van de commissie,
Esmeijer
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
II. Reactie van de Staatssecretaris
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Het Nibud rapport «meerkosten van het leven met een beperking» geeft inzicht in de
sociaaleconomische status van mensen met een beperking. In het onderzoek kwam tijdens
groepsgesprekken naar voren dat het niet in alle gevallen mogelijk was om de juiste
indicatie te krijgen voor een bepaalde vorm van zorg vanuit de Wmo of Wlz of ondersteuning,
waardoor mensen de kosten soms zelf dragen. Hoe kan dit? Kan de Staatssecretaris enkele
voorbeelden geven? De complexiteit van het huidige stelsel vormt voor veel mensen
een belemmering, de ondersteunende maatregelen en het systeem van vergoedingen zijn
versnipperd. Wat gaat de Staatssecretaris aan deze versnippering doen? Vanuit het
veld horen de leden van de PVV-fractie ook dat er telkens weer nieuwe indicatiestellingen
plaats moeten vinden, ook bij mensen met een blijvende handicap en bewezen onveranderde
situatie. Het is schrijnend te horen dat iemand met een volledige dwarslaesie telkens
weer moet aantonen dat zij niet kan lopen. Kan de Staatssecretaris zich voorstellen
wat dit met de mentale gesteldheid van iemand doet? Naast het feit dat dit mensonterend
is gaat dit wat de leden van de PVV-fractie betreft alle realiteitszin te boven, om
over de extra kosten nog te zwijgen die gepaard gaan met al die indicatiestellingen.
Wat gaat de Staatssecretaris voor deze mensen betekenen? Is de Staatssecretaris bereid
dit probleem met urgentie aan te pakken?
Kan de Staatssecretaris uitleggen waarom een hulphond wel vergoed wordt bij mensen
met een visuele beperking en niet bij mensen met PTSS?
Het verbaast de leden van de PVV-fractie dat er nog steeds zoveel verschil per gemeente
bestaat in de bijkomende vervoerskosten, zou dit niet overal gelijk moeten zijn? Het
is bizar dat het aanleggen van een gehandicaptenparkeerplaats in de ene gemeente gratis
is terwijl de kosten in een andere gemeente oplopen tot ruim 600 euro. Hetzelfde geldt
voor de medische keuring. Hoe staat de Staatssecretaris tegenover een landelijk beleid
ten aanzien van deze kosten?
Ten slotte moet gezegd worden dat er in het onderzoek vaak benoemd wordt dat veel
kosten erg specifiek zijn en hierdoor vaak moeilijk zijn in te schatten. Er wordt
meer dan eens een aanname gedaan, het Nibud geeft aan dat aanvullend onderzoek nodig
is om een uitputtend beeld te schetsen van meerkosten in alle voorkomende situaties.
Wat heeft dit huidige onderzoek gekost? Wat zou een dergelijk vervolgonderzoek kosten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie hebben het rapport «Meerkosten van het leven
met een beperking» met interesse gelezen. Al jaren kaarten de leden de ongelijkheid
aan die mensen met een beperking ervaren in de extra kosten die zij moeten maken.
Het is dan ook goed dat het Nibud deze kosten nu in beeld heeft gebracht. De leden
hebben hier nog wel enkele vragen over.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat in de inleiding wordt gerefereerd
aan het VN-verdrag Handicap, dat in 2016 door Nederland is geratificeerd. Dit verdrag
is erop gericht dat mensen met een beperking op gelijke voet kunnen meedoen aan de
samenleving. Uit de conclusie van het Nibud rapport blijkt dat veel mensen met een
beperking te maken hebben met meerkosten en dit kan leiden tot financiële problemen
of tekorten, die op hun beurt gelijkwaardige participatie belemmeren. Is de Staatssecretaris
het met de leden eens dat dit rapport laat zien, dat de meerkosten die mensen met
een beperking moeten betalen, rechtstreeks tegen het VN-verdrag Handicap ingaat? Een
ander belangrijk uitgangspunt van het VN-verdrag Handicap is dat het mensen mogelijk
wordt gemaakt om de eigen financiële situatie te verbeteren. Er moet een mogelijkheid
zijn om de leefomstandigheden te verbeteren. Toch concludeert het Nibud in het rapport
dat mensen met een beperking minder mogelijkheden hebben om hun situatie te verbeteren.
Opnieuw een conclusie die laat zien dat het beleid rondom structurele meerkosten tegen
het VN-verdrag ingaat.
De leden begrijpen dat de regering in het vierde kwartaal van 2024 met een beleidsreactie
op het rapport zal komen. Kan de regering in deze beleidsreactie de conclusies van
het Nibud rapport naast het VN-verdrag Handicap leggen en per punt concluderen of
het in lijn is met het Verdrag of dat het hier tegenin gaat? Kan de regering in de
beleidsreactie ook meenemen wat zij concreet gaat doen om het beleid rondom meerkosten
in lijn te brengen met het VN-verdrag Handicap, waar Nederland zich immers heeft aan
gecommitteerd? Kortom, wat gaat de regering doen met de duidelijke conclusies uit
dit rapport? Op welke manier gaat de regering de geconstateerde ongelijkheid aanpakken?
En hoe passen de plannen om in 2026 voor ondersteuning vanuit de WMO een inkomensafhankelijke
eigen bijdrage in te voeren bij de conclusies van dit rapport? Zal dit de structurele
meerkosten voor mensen met een beperking niet verder verhogen? Is voldoende in beeld
wat deze maatregel gaat betekenen voor mensen met een beperking? Graag een reflectie
van de regering op hoe zij deze plannen ziet in het licht van dit rapport en het VN-verdrag
Handicap. De regering heeft daarnaast in het Hoofdlijnenakkoord verschillende maatregelen
opgenomen op diverse domeinen die mensen met een beperking zullen raken. Kan de Staatssecretaris
reflecteren wat de plannen van het nieuwe kabinet gaan betekenen voor mensen met een
beperking? Zeker als ze inmiddels uitgewerkt zijn in een regeerakkoord.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen op verschillende plekken in het rapport
aanbevelingen voor nader onderzoek, bijvoorbeeld rondom vervoerskosten en de verschillen
tussen gemeenten. Is de regering van plan om de aanbevelingen voor nieuw onderzoek
die het Nibud doet op te pakken? Hoe wil de regering structureel inzicht krijgen in
het aantal mensen met een beperking dat te maken heeft met meerkosten en de ontwikkeling
van de stapeling van meerkosten bij hen? De leden zijn ook benieuwd of de regering
van plan is onderzoek te doen naar de eigen betalingen van mensen die een Wlz-indicatie
met verblijf hebben? Weet de regering of het zak- en kleedgeld wat deze mensen krijgen
toereikend is en passend bij de levensfase waar deze mensen in zitten?
En hoe kijkt de regering tegen de soms enorme verschillen per gemeente als het gaat
om kosten? Bijvoorbeeld voor een medische keuring of een gehandicaptenparkeerkaart?
Is het niet gek dat deze bedragen enorm kunnen verschillen? Net als de tegemoetkomingen
die sommige gemeenten wel geven (voor bijvoorbeeld zorgkosten) en anderen weer niet?
De Commissie Sociaal Minimum adviseert om de voorwaarden voor lokale regelingen te
harmoniseren. Heeft de regering plannen om de verschillen in vergoedingen te harmoniseren?
De leden missen in het rapport dat zaken als een eigen bijdrage en andere regelingen
ook van invloed zijn op de vrijheid om levenskeuzes te maken zoals trouwen en kinderen
krijgen. Is er een reden waarom dat niet is meegenomen in het rapport? Erkent de regering
dat mensen met een beperking ook bij dit soort keuzes extra na moeten denken over
de financiële gevolgen, vanwege bijvoorbeeld (gezins)inkomens en vermogensafhankelijke
eigen bijdragen? De leden waren ook benieuwd waarom de doelgroep met waarschijnlijk
de hoogste meerkosten, namelijk twee personen met een handicap die samenleven, niet
is meegenomen als één van de voorbeeldsituaties in dit onderzoek?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in het rapport dat op blz. 7 verwezen
wordt naar een rapport van VWS uit 2023 dat stelt dat het gemiddelde bedrag dat personen
die meerdere vormen van eigen bijdragen betalen is gedaald. Kan de Staatssecretaris
hier meer over uitleggen? Op welke manier is het gedaald en wat is hier de oorzaak
van? Kan dat rapport ook gedeeld worden met de Kamer?
Is het zo dat er geen anticumulatie plaatsvindt tussen eigen bijdragen uit de Wlz
en eigen betalingen uit de Zvw? De leden lezen in het rapport dat het niet altijd
lukt om de juiste indicatie te krijgen, waardoor mensen soms bepaalde kosten zelf
moeten betalen. Voor persoonlijke verzorging en verpleging vanuit de Zvw (wijkverpleging)
hoeft bijvoorbeeld geen eigen bijdrage te worden betaald, maar dezelfde verzorging
en verpleging uit de Wlz heeft wel een eigen bijdrage die hoog kan oplopen. Kan de
Staatssecretaris die verschillen uitleggen en vindt de regering dit eerlijk? Zeker
in het licht dat niet altijd de juiste indicatie wordt gegeven?
Kan de regering ook toelichten hoe het staat met de uitvoering van de aangenomen motie
Westerveld c.s.1 over onderzoeken of de stapeling van eigen bijdragen kan worden teruggebracht door
mensen met een beperking maximaal uit één wet een eigen bijdrage te laten betalen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat wordt geconcludeerd dat er voor
bepaalde kosten tegemoetkomingen zijn, maar dat die via veel verschillende regelingen
gaan. Als voorbeeld wordt vervoer genoemd, waarbij er regelingen zijn vanuit de gemeente,
het UWV en de Belastingdienst. Ook zijn er verschillende regelingen voor verschillende
soorten vervoerskosten. Er wordt gewaarschuwd dat er een risico is dat mensen vanwege
deze versnippering niet goed op de hoogte zijn van de mogelijkheden. Ziet de Staatssecretaris
dit risico ook? Hoe kan deze versnippering tegen worden gegaan en op welke manier
kunnen mensen beter op de hoogte worden gebracht van welke mogelijkheden voor tegemoetkoming
er zijn? Is er ook hulp voor mensen om uit te vinden welke regeling bij hun past?
Ziet de Staatssecretaris ook dat deze versnippering aan regelingen voor enorme administratieve
lasten zorgt voor mensen? Op welke manier kan dat verminderd worden?
Is de regering bekend met het zorgkostenonderzoek2 dat Ieder(in) heeft uitgevoerd? Wat is de reactie van de Staatssecretaris op de conclusies
uit dit onderzoek? Is de Staatssecretaris het met de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA
eens dat zowel het Nibud onderzoek als het onderzoek van Ieder(in) hetzelfde beeld
laten zien, namelijk dat mensen met een beperking meer moeite moeten doen om rond
te komen, hoge zorg- en meerkosten hebben en hun bestaanszekerheid onder druk staat?
Zo ja, wat gaat de Staatssecretaris doen om dit aan te pakken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het NIBUD rapport Meerkosten
van het leven met een beperking. De leden danken het NIBUD voor de uitgebreide rapportage.
Omdat de beleidsreactie van het kabinet nog ontbreekt beperken de leden zich tot de
vraag in hoeverre de beschreven conclusie «Voor mensen met meerkosten door een beperking is het risico op tekorten groter» ook tot gevolg heeft dat het risico op schulden toe neemt. Zijn er aanvullende cijfers
bekend waaruit blijkt dat mensen met meerkosten door een beperking verhoudingsgewijs
hier vaker mee te maken krijgen dan mensen zonder beperking?
De leden van de VVD-fractie wachten met belangstelling de beleidsreactie van het kabinet
af waarbij we nadrukkelijk benieuwd zijn naar de visie op de het stelsel van tegemoetkomingen
en compensatiemaatregelen en de mate waarin dat al of niet toereikend is.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het rapport «Meerkosten
van het leven met een handicap» van het NIBUD. Wij vinden het goed dat de meerkosten
in kaart zijn gebracht. Het rapport laat de enorme complexiteit zien van alle regelingen
waar mensen met een beperking mee te maken kunnen krijgen. Het geeft een duidelijk
beeld dat mensen met een beperking ook daadwerkelijk meerkosten hebben. Wij hebben
hier nog verschillende vragen over.
Zij lezen dat het NIBUD rapport uitgaat van de aannames dat huishoudens zeer goed
met geld om kunnen gaan en alle inkomensondersteuning waar ze recht op hebben aanvragen.
Tegelijkertijd geeft het NIBUD ook aan dat uit gesprekken blijkt dat mensen niet alles
weten te vinden en de belastingaftrek voor specifieke zorgkosten ingewikkeld is. Hoe
realistisch acht de Staatssecretaris het dat mensen met een beperking van alle mogelijke
inkomensondersteuning gebruik maken? Wie of welke organisatie zou een rol kunnen spelen
in het helpen met aanvragen van de verschillende regelingen? Kan er niet één loket
komen waar mensen terecht kunnen?
De leden van de NSC-fractie lezen in het NIBUD rapport dat mensen met een beperking
veel tijd kwijt zijn aan het regelen van allerlei ondersteuning en hoge administratieve
lasten kunnen ervaren. Ziet de Staatssecretaris mogelijkheden dit te vereenvoudigen
en te verbeteren? Is in de gesprekken ook naar voren gekomen hoeveel tijd mensen kwijt
zijn om alles te regelen en waar de knelpunten zitten volgens de deelnemers?
Zij lezen dat het NIBUD constateert dat mensen met een beperking niet dezelfde financiële
ruimte hebben als mensen zonder beperking met hetzelfde inkomen. Is de Staatssecretaris
bereid om deze ongelijkheid aan te pakken en welke concrete plannen heeft zij daartoe?
Het NIBUD constateert verder dat een beperking ook gevolgen kan hebben voor het inkomen
dat iemand in staat is te verwerven, waardoor mensen met een beperking minder mogelijkheden
om hun situatie te verbeteren. Is de Staatssecretaris het met ons eens dat dit in
strijd is met het VN verdrag handicap en wat er beoogd wordt in de Nationale strategie?
Is het kabinet bereid om nader onderzoek te doen naar de oorzaken en mogelijke oplossingen
om die ongelijkheid op te heffen?
De leden van de NSC- fractie lezen dat het NIBUD rapport niet is toegespitst op mensen
met een psychische aandoening of kwetsbaarheid. Echter ook bij de groep mensen met
een psychische aandoening of kwetsbaarheid kunnen de meerkosten in de praktijk flink
kunnen oplopen. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe zij aankijkt tegen de bestaanszekerheid,
meerkosten en inkomensmogelijkheden voor mensen met een (ernstige) psychische aandoening
of kwetsbaarheid?
Zij constateren dat het Nibud onderzoek niet ingaat op mensen die in een instelling
wonen. Mensen die in een instelling wonen betalen vaak een hoge eigen bijdrage, waarbij
de regels ervan uitgaan dat iemand alleen maar zak- en kleedgeld nodig heeft. Vanuit
de praktijk horen wij echter dat mensen die in een instelling wonen hieraan tekort
komen. Bijvoorbeeld doordat iemand in een woonzorgcentrum zelf moet betalen voor het
gebruik van de wasmachine, wifi-abonnement, telefoonabonnement, vervoer, sport, zelfzorgmiddelen
zoals maandverband, shampoo, deo, maar ook cadeautjes, hobbyspullen, extra eigen eten
(tussendoortjes, fruit), enz. Is de Staatssecretaris bereid om te laten onderzoeken
of het zak- en kleedgeld van mensen die een Wlz-indicatie met verblijf hebben toereikend
is en tevens passend bij de levensfase?
De leden van de NSC-fractie zien dat er in het NIBUD rapport vrijwel geen aandacht
is voor mensen die een ernstige beperking krijgen terwijl ze in een niet aanpasbare
ongeschikte koopwoning wonen. Verhuizen naar een geschikte koopwoning kan lastig zijn
door de inkomenseisen voor een hypotheek en een overlijdensrisicoverzekering, verhuizen
naar een geschikte huurwoning is in de particuliere sector vaak te duur en in de sociale
sector moeilijk door de inkomenseisen en de beperkte beschikbaarheid. Kan de Staatssecretaris
inzicht geven in deze problematiek en welke oplossingen er zijn voor deze doelgroep?
De leden van de NSC-fractie hebben gelezen dat een client die persoonlijke verzorging
en verpleging krijgt vanuit de Zvw (wijkverpleging) geen bijdrage hoeft te betalen,
terwijl een client die dezelfde persoonlijke verzorging en verpleging krijgt vanuit
de Wlz hiervoor wel een eigen bijdrage moet betalen die kan oplopen tot meer dan € 800
per maand. Vindt de Staatssecretaris dit uitlegbaar, mede gezien het VN Verdrag Handicap?
Wat gaat de Staatssecretaris hier aan doen?
Zij begrijpen van mensen met een beperking dat de gezinsinkomens- en vermogensafhankelijke
eigen bijdrageregeling Wlz extramuraal ze belemmerd en beperkt in de vrijheid om levenskeuzes
te maken zoals werken, samenwonen en trouwen. Kan de Staatssecretaris hierop reflecteren
en is zij bereid om voor deze groep de eigen bijdrageregelingen aan te passen?
De leden van de NSC-fractie constateren dat het voornemen om de eigen bijdrage voor
de Wmo inkomensafhankelijk te maken, kan leiden tot nog hogere meerkosten voor mensen
met een beperking die zijn aangewezen op ondersteuning. Is de Staatssecretaris bereid
om rekening te houden met de mogelijke verdere stapeling van eigen bijdragen om te
voorkomen dat de bestaanszekerheid van mensen met een beperkingen (nog meer) in de
knel komt en hierop waar nodig passende maatregelen te nemen?
De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract lezen in het Hoofdlijnenakkoord dat
er lastenverlichting komt, ook voor mensen in de knel en hun bestaanszekerheid. Hoe
gaat de Staatssecretaris hier invulling aan geven?
Zij lezen in een advies van de Raad van Volksgezondheid «Met de stroom mee» (2023)
dat een maximering zou moeten komen voor eigen betaling van chronisch zieken. Is de
Staatssecretaris voornemens iets met dit advies te doen? Zo ja, welke stappen gaat
de Staatssecretaris hierin zetten en wanneer komt zij met een voorstel? Zo nee, waarom
niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van de informatie
over de meerkosten van leven met een beperking. Zij hebben sterke zorgen over de stapeling
van zorgkosten die veel mensen met een beperking ondervinden, waardoor zij moeilijk
rond kunnen komen. Daarom hebben deze leden nog de volgende vragen.
De leden van de D66-fractie merken op dat in de voorstellen van het Hoofdlijnenakkoord
onder andere het verlagen van het eigen risico en het afschaffen van de tegemoetkoming
voor arbeidsongeschikten staan, waarbij de tegemoetkoming ongeveer even groot is als
de voorgestelde verlaging van het eigen risico. Waarom is ervoor gekozen om een maatregel
te nemen die op de langere termijn meer dan 5 miljard kost en niet ten goede komt
aan arbeidsongeschikten?
De leden van de D66-fractie hebben over de samenloop van deze twee maatregelen nog
enkele specifieke vragen die we graag één voor één beantwoord willen hebben. Betreft
de groep die de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten ontvangt volgens de schatting
van de Staatssecretaris voornamelijk de chronisch zieken met een lager of een hoger
inkomen? En betreft dat volgens deze schatting voornamelijk de mensen met relatief
lage of relatief hoge meerkosten? Klopt het dat ontvangers van de tegemoetkoming arbeidsongeschikten
die het eigen risico hebben meeverzekerd via de minimapolis van hun gemeente, er zelfs
op achteruit gaan door deze combinatie van maatregelen, nog los van de effecten op
premies en belastingen? Kan de Staatssecretaris reflecteren op de gestelde doelen
van de verlaging van het eigen risico en in hoeverre deze naar verwachting gehaald
gaan worden indien deze maatregel wordt genomen in combinatie met het afschaffen van
de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten?
De leden van de D66-fractie merken op in het onderzoek van Ieder(in) dat 28% van de
onderzochte chronisch zieken de tegemoetkoming arbeidsongeschiktheid ontvangt. Stroken
die cijfers met het beeld van de Staatssecretaris? Hoeveel mensen ontvangen deze tegemoetkoming?
En hoeveel volwassenen zijn er met een chronische aandoening, waarvoor ze het afgelopen
jaar in ieder geval één keer contact hebben gehad met de huisarts? Hoeveel zou het
naar schatting kosten om de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten niet af te schaffen,
zoals het kabinet voorstaat, maar uit te breiden naar alle chronisch zieken?
De leden van de D66-fractie merken op dat in het hoofdlijnenakkoord middelen zijn
opgenomen voor groepen in de knel. Vindt de Staatssecretaris chronisch zieken en mensen
met een beperking een groep die in de knel zit, afgaande op de voorliggende cijfers?
Op welke manier worden deze middelen specifiek aangewend voor chronisch zieken en
mensen met een beperking? Kan de Staatssecretaris andere voorbeelden geven van maatregelen
in het Hoofdlijnenakkoord die specifiek gericht zijn op het verminderen van stapeling
van zorgkosten voor chronisch zieken en mensen met een beperking?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de meerkosten van het leven met
een beperking. De leden hebben de volgende vragen aan de Staatssecretaris.
De leden lezen dat het onderzoek concludeert dat in sommige gevallen mensen met een
beperking en een inkomen boven het minimum nauwelijks beter af zijn dan hetzelfde
huishoudtype zonder meerkosten op bijstandsniveau. Dat betekent dat het risico dat
mensen met een beperkt inkomen en een beperking maandelijks geld tekortkomen als gevolg
van hun meerkosten hoger is dan voor andere huishoudens. Sommige meerkosten zoals
premie en het eigen risico zijn volgens het onderzoek eenvoudig vast te stellen. Wat
gaat de Staatssecretaris voor mensen met een beperking doen om deze meerkosten te
verminderen? En welke regelingen zijn er op dit moment al waar mensen met een beperking
aanspraak op kunnen doen?
Daarnaast lezen de leden dat niet alleen huishoudens met een beperking te maken hebben
met meerkosten maar mensen ook te maken hebben met minder inkomen. Ook zijn zij door
hun beperking (of de beperking van hun partner of kinderen) niet in staat meer te
werken of een baan met een hoger salaris te verkrijgen. Dit zorgt ervoor dat huishoudens
met (kinderen met) een beperking niet alleen minder bestedingsruimte hebben dan mensen
zonder beperking, maar ook minder mogelijkheden om hun situatie te verbeteren. Hoe
kijkt de Staatssecretaris hiernaar en wat wil zij doen om de situatie voor deze huishoudens
te verbeteren?
Verder vragen de leden of de Staatssecretaris uitgebreider onderzoek wil doen naar
de extra kosten van het leven met een beperking. En zo ja, is de Staatssecretaris
bereid om dit onderzoek af te ronden met verschillende aanbevelingen over hoe het
risico van maandelijks financieel tekort als gevolg van de extra kosten voor mensen
met een beperkt inkomen en een beperking kan worden verminderd?
Tot slot lezen de leden dat veel mensen met een beperking of chronische ziekte naast
zorgkosten meerkosten hebben die samenhangen met hun aandoening (zoals extra energiekosten,
hogere was- en kledingkosten, aangepaste kleding, vervoerskosten in verband met zorg,
etc.). Hoe denkt de Staatssecretaris structureel inzicht te verkrijgen in deze overige
meerkosten? En hoe wil de Staatssecretaris structureel inzicht krijgen in het aantal
mensen met een beperking of chronische ziekte dat te maken heeft met meerkosten en
de ontwikkeling van de stapeling van meerkosten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het onderzoek van het Nibud over
de meerkosten van het leven met een beperking. De leden maken graag van de gelegenheid
gebruik enkele aanvullende vragen te stellen. Hoe wil de Staatssecretaris structureel
inzicht krijgen in het aantal mensen met een beperking of chronische ziekte dat te
maken heeft met meerkosten en de ontwikkeling van de stapeling van meerkosten bij
hen? Kan de regering hier eens op reflecteren?
Niet alle uitgaven die aan de beperking zijn gerelateerd worden vergoed, zo blijkt
ook uit het rapport van het Nibud. Tegemoetkomingen en compensatiemaatregelen zijn
versnipperd. De leden van de CDA-fractie vinden het ingewikkeld en het kan leiden
tot veel administratieve rompslomp. De bewijslast ligt bij de burger met een handicap
of chronische ziekte. Wat vindt de Staatssecretaris hiervan?
Erkent de Staatssecretaris de complexiteit van de financiële vergoedingen voor mensen
met een handicap en chronische ziekte? Hoe kijkt de Staatssecretaris aan tegen de
verschillen tussen gemeenten als het gaat om die financiële vergoedingen? Wat vindt
de Staatssecretaris van gemeenten die geen vergoeding meer geven voor het hebben van
meerkosten door het hebben van een handicap of een chronische ziekte? Heeft de Staatssecretaris
concrete plannen om de verschillen tussen gemeenten in vergoedingen voor mensen met
een beperking terug te dringen, zo ja welke plannen?
Wat kan de Staatssecretaris in de tussentijd doen om regelingen te vereenvoudigen
teneinde de toegankelijkheid ervan voor deze doelgroep te verbeteren? Kan de Staatssecretaris
aangeven of zij met concrete maatregelen komt om de compensatie van meerkosten voor
mensen met een beperking verbeteren? Heeft de Staatssecretaris het voornemen om in
overleg te gaan met haar collega om de fiscale aftrek specifieke zorgkosten beter
te richten op de doelgroep van mensen met een levenslange en levensbrede beperking
die meerkosten hebben?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het Nibud-rapport «Meerkosten
van het leven met een beperking». Zij hebben hierover nog een aantal vragen aan het
kabinet.
De leden van de SP-fractie benadrukken dat het Nibud-rapport laat zien dat mensen
met een beperking te maken krijgen met forse meerkosten van vaak duizenden euro’s
per jaar, terwijl zij ook nog eens vaak een kleinere verdiencapaciteit hebben. Is
de Staatssecretaris van plan om daar echt iets aan te veranderen? Zo ja, met welke
concrete maatregelen komt zij hiervoor en op welke termijn?
De leden van de SP-fractie wijzen erop dat de meerkosten voor mensen met een beperking
nog verder dreigen door te stijgen als het abonnementstarief in de Wmo weer wordt
vervangen door hogere eigen bijdragen. Hoe kijkt de Staatssecretaris hiernaar? Acht
zij dit wenselijk? Hoe verhoudt dit zich tot het standstill-principe van het VN-verdrag
handicap?
De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris daarnaast of zij van plan is
om het aantal bijbetalingen en eigen betalingen die mensen moeten doen i.v.m. hun
beperking te verminderen. Zo ja, welke plannen heeft zij hiervoor, naast het verlagen
van het eigen risico?
De leden van de SP-fractie vragen tot slot of er plannen zijn om ook de niet-medische
kosten die mensen moeten maken als gevolg van hun beperking meer te compenseren.
De leden van de SP-fractie vragen ten slotte in hoeverre mensen met een beperking
zelf betrokken worden bij de aanpak van deze problemen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie maken graag van de gelegenheid gebruik om enkele
vragen te stellen over het rapport «Meerkosten van het leven met een beperking», uitgevoerd
door het Nibud. Deze leden vinden het zeer waardevol dat dit onderzoek heeft plaatsgevonden,
omdat dit een realistisch beeld lijkt te geven van de financiële situatie van mensen
met een beperking. Niet alleen de eventuele extra zorgkosten zijn berekend, maar ook
de mogelijke meerkosten op alle andere terreinen van het leven. Is de Staatssecretaris
het met deze leden eens dat de berekeningen zoals in het rapport een realistischer
beeld geven van de financiële situatie van mensen met een beperking dan als alleen
naar inkomen via loon of uitkering en naar zorgkosten wordt gekeken? Op welke manier
is zij met het kabinet van plan om in beleidskeuzes op het gebied van bestaanszekerheid
voor mensen met een beperking met de volledige breedte van meerkosten rekening te
houden?
Welke nieuwe inzichten heeft de Staatssecretaris opgedaan uit het onderzoek, zo vragen
de leden van de ChristenUnie-fractie.
Is de Staatssecretaris bereid om verder onderzoek te doen naar de spreiding en variatie
tussen gemeenten van de tegemoetkomingen voor de typen meerkosten die de meeste huishoudens
hebben zoals vervoer, energie, medicijnen en voedingssupplementen, eigen betalingen
voor hulpmiddelen en de zorgverzekering? Welke variatie tussen gemeenten vindt de
Staatssecretaris acceptabel?
Uit het rapport komt naar voren dat het gebruik maken van aftrekposten of tegemoetkomingen
voor meerkosten cruciaal kan zijn om nog in het levensonderhoud te voorzien. Bekend
is dat lang niet iedereen die daar recht op heeft aanspraak maakt op een dergelijke
vergoedingen. Wat gaat de Staatssecretaris met haar collega-bewindspersonen doen om
het gebruik van deze vergoedingen bij mensen met een beperking te bevorderen, zo vragen
de leden van de ChristenUnie-fractie.
Vindt de Staatssecretaris de verschillende vergoedingen in alle gevallen zoals in
het rapport geschetst voldoende in hoogte en soort, zo vragen de leden van de fractie
van de ChristenUnie. Ook als mensen op ongeveer het bijstandsniveau uitkomen? Hoe
kijkt de Staatssecretaris in het bijzonder naar de situatie zoals als eerste omschreven
in het rapport, namelijk een alleenstaande met een motorische beperking in de bijstand,
die elke maand een tekort heeft van € 62 als rekening wordt gehouden met minimale
uitgaven. Hoe kijkt de Staatssecretaris hiernaar in het licht van het advies van de
commissie sociaal minimum om het sociaal minimum aanzienlijk te verhogen? Welke stappen
gaat zij zetten om ervoor te zorgen dat de vergoedingen afdoende zijn om goed te kunnen
leven in plaats van te «overleven»?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen aan de Staatssecretaris of zij
in nauwe samenwerking met de Minister en Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
de beleidsreactie op het rapport kan geven.
II. Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Eerdmans, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M.E. Esmeijer, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.