Brief regering : Kabinetsreactie AIV-advies over hoe de Nederlandse overheid de maatschappelijke betrokkenheid bij de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals - SDG’s)1 kon versterken
26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Nr. 449 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2025
De Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) is in juli 2023 door de toenmalig
Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, mevrouw Schreinemacher,
gevraagd om te adviseren over hoe de Nederlandse overheid de maatschappelijke betrokkenheid
bij de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals – SDG’s)1 kon versterken.2 De SDG’s zijn zeventien brede ontwikkelingsdoelen die alle VN-lidstaten in 2015 met
elkaar hebben afgesproken.3 Deze doelen gaan ook over thema’s die in Nederland actueel zijn, zoals bestaanszekerheid,
onderwijs, gezondheidszorg, betaalbare woningen, milieu en economische kansen. Voor
het behalen van deze SDG’s is het noodzakelijk dat inspanningen van de overheid, burgers
en bedrijven op elkaar aansluiten.
De AIV heeft in reactie op deze vraag op 16 september 2024 het briefadvies «Onlosmakelijk verbonden: SDG’s in Nederland en de rest van de wereld» uitgebracht.4 Hierbij bied ik uw Kamer de kabinetsreactie aan.
Kern advies AIV
De AIV wijst in het advies op de vele maatschappelijke organisaties, bedrijven, en
burgers die een actieve rol spelen bij initiatieven en programma’s om de SDG’s te
behalen. Deze tonen volgens de AIV aan dat er in delen van de samenleving betrokkenheid
en wil bestaat om aan de slag te gaan met de doelen. Volgens de AIV ontbreken echter
de schaal en de middelen bij eerdergenoemde initiatieven en programma’s om echt het
verschil te maken. Ook noemt de AIV het ontbreken van een SDG-implementatieplan van
de Rijksoverheid, waardoor een overkoepelende visie en duidelijke prioriteiten ontbreken.
Bedrijven missen, zo stelt de AIV, heldere beleidskeuzes gebaseerd op een overkoepelende
visie op de samenleving en economie van de toekomst waar zij hun eigen veranderstrategie
op kunnen baseren.
De AIV adviseert dat de Nederlandse overheid steviger moet inzetten op het behalen
van de wereldwijde SDG-doelen, gezien het nationale belang van internationale samenwerking.
De AIV stelt daarbij een missie-gedreven aanpak voor rond de prioriteiten van het
kabinet voor internationale samenwerking (voedselzekerheid, watermanagement, migratie)
om focus aan te brengen.5
Kabinetsreactie algemeen
Het kabinet dankt de AIV voor het advies dat Nederland meer moet inzetten op het behalen
van de wereldwijde SDG-doelen. Het kabinet is evenwel niet van plan om over te gaan
tot een specifieke versnelling of intensivering van de SDG-inzet van Nederland. De
bezuinigingen die dit kabinet heeft afgesproken, nopen tot het maken van scherpe keuzes.
Voor het behalen van de SDG doelstellingen in Nederland wijst het kabinet erop dat
het kabinetsbeleid, zoals bijvoorbeeld de inzet op bestaanszekerheid en de brede aanpak
van armoede en schulden, daaraan bijdraagt.
Wel verwelkomt het kabinet het advies van de AIV om focus aan te brengen in lijn met
de prioritaire thema’s van het huidige kabinet op het gebied van ontwikkelingshulp,
te weten: voedselzekerheid, watermanagement en gezondheid. Op dit vlak gebeurt kabinetsbreed
al veel in binnen- en buitenland. Daarnaast wil het kabinet binnen de reeds bestaande
SDG-inzet de aandacht voor en de rol van Nederlandse bedrijven vergroten. Hieronder
volgt per aanbeveling de reactie van het kabinet.
1. De wereldwijde SDG-voortgang is in het Nederlands belang
Erken dat versterkte inzet ten behoeve van de wereldwijde SDG-voortgang in het Nederlandse
belang is, onderdeel van een internationale afspraak en daarmee een publieke taak.
Bredere betrokkenheid en afspraken met bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties
en burgerinitiatieven maken daar onderdeel van uit.
Nederland is als handelsland gebaat bij een stabiele, veilige en welvarende wereld.
Nederland heeft zich in lijn met dit belang, net als alle 193 VN-lidstaten, zich eerder
gecommitteerd aan de SDG’s.
De Nederlandse betrokkenheid bij de SDG’s is vanaf het begin niet slechts een overheidsaangelegenheid
geweest, maar is tot stand gekomen met behulp van het bedrijfsleven en het maatschappelijk
middenveld. Deze actieve betrokkenheid van het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties
leidde in 2013 tot een manifest (SDG Charter) hoe het bedrijfsleven en maatschappelijke
middenveld konden bijdragen aan de SDG’s.6 Inmiddels is de SDG Charter overgegaan in de platformorganisatie SDG Nederland waar
meer dan 1400 maatschappelijke organisaties, jongerengroepen, gemeenten, financiële
instellingen, onderwijs- en kennisinstellingen en bewonersnetwerken onderdeel van
uit maken. Het kabinet continueert de samenwerking met SDG-Nederland en werkt binnen
de bestaande structuren samen met het Nederlandse bedrijfsleven en financiële instellingen.
Jaarlijks informeert het kabinet, samen met deze partners, uw Kamer in de nationale
SDG rapportage.7
2. Een overkoepelende nationale langetermijnstrategie
Werk aan het ontwikkelen van een overkoepelende nationale lange termijn strategie
met een duidelijke focus en missie-gedreven aanpak, met nadrukkelijk aandacht voor
de dimensie «elders».8
Voor het kabinet geldt het regeerprogramma als leidraad en daarbij ligt de focus op
de problemen die Nederlanders ervaren. Dat neemt niet weg dat het kabinet daarbij
internationale verplichtingen niet uit het oog verliest en netjes nakomt.
Wel kent Nederland een lange traditie van langetermijnverkenningen. Zo brengen de
planbureaus de Welvaart en Leefomgeving scenario’s uit (de zgn. WLO-scenario’s).9 Dit betreffen scenariostudies waarin trends en toekomstige onzekerheden worden verkend
die betrekking hebben op onder andere demografie, economie, mobiliteit en klimaat.
Meer recentelijk presenteerde het CPB het rapport: «Kiezen voor later: vier visies
voor 2050».10 Hierin schetst het CPB dat het realiseren van een langetermijnvisie keuzes vereist.
Zo wordt in deze langetermijnverkenning duidelijk dat kiezen voor meer materiële welvaart
ook meer ongelijkheid en vervuiling met zich meebrengt.
Tevens hecht dit kabinet, zoals benoemd in het regeerprogramma, aan het maken van
toekomstbestendig en coherent beleid.11 Het Beleidskompas – zijnde de centrale werkwijze voor het ontwikkelen van beleid
binnen de Rijksoverheid – draagt daaraan bij. In het Beleidskompas worden beleidsmakers
onder meer geholpen de beleidseffecten op verschillende dimensies van brede welvaart
in kaart te brengen. De toets «Effecten op Ontwikkelingslanden», met oog voor de SDG’s,
maakt al sinds 2019 onderdeel uit van (de voorganger van) het Beleidskompas. Recent
heeft de Staatssecretaris Rechtsbescherming in de Kamerbrief inzake de kabinetsreactie
op het WODC-rapport op het gebruik van het Beleidskompas binnen de Rijksoverheid12 aangegeven welke acties de komende tijd worden ondernomen om de bekendheid en het
(correcte) gebruik van het Beleidskompas te vergroten en te versterken.
3. Missies die binnen- en buitenland verbinden, op voedsel, water en migratie
Formuleer gerichte en concrete missies die binnen- en buitenland verbinden, op de
speerpunten uit het hoofdlijnenakkoord (voedsel, water en migratie) en gebruik deze
om maatschappelijke betrokkenheid bij de SDG-agenda te stimuleren.
De prioriteiten uit het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma zijn leidend voor
het kabinet en conform de aanbeveling van de AIV worden deze onderling ook verbonden,
zowel voor binnenland als voor buitenland. Zo worden de Nederlandse belangen op het
gebied van migratie, handel en veiligheid verbonden met thema’s waar Nederland goed
in is: voedsel, water en gezondheidszorg.
Het is van belang, ook bij deze prioritaire thema’s, dat het buitenlandbeleid op het
gebied van ontwikkelingshulp en ander beleid van de Rijksoverheid in binnen- en buitenland
elkaar versterkt en niet tegenwerkt. Het kabinet kiest er daarom voor om het actieplan
beleidscoherentie voort te zetten, zoals eerder geadviseerd door de IOB13 in de evaluatie van het actieplan «Beter afgestemd?».14
Het kabinet werkt aan verschillende transitieprogramma’s die raken aan beleidscoherentie.
Zo werkt het huidige kabinet aan de vernieuwde aanpak Ruimte voor Landbouw en Natuur
(RLN), de Nota Ruimte en de nieuwe Nationale Omgevingsvisie.15 Een ander voorbeeld is het Actieplan groene en digitale banen waarbij het kabinet
maatregelen neemt om de krapte op de arbeidsmarkt aan te pakken, in sectoren met banen
die belangrijk zijn voor de klimaat en digitale transitie.16 In deze aanpakken is er gelijktijdig en integraal aandacht voor de thema’s water
en voedselzekerheid met aandacht voor de geldende internationale doelen op deze terreinen.
In de aankomende beleidsbrief over ontwikkelingshulp ontvangt uw Kamer meer informatie
over de strategie voor het versterken van ontwikkeling elders in de wereld. Nederland
werkt, in nauwe afstemming met internationale partners, aan het bevorderen van sociaaleconomische
ontwikkeling in partnerlanden in lijn met de internationaal geldende ontwikkelingsdoelen
en met een focus op eerdergenoemde prioritaire thema’s.
Om -zoals ook de AIV adviseert- de verbinding tussen binnenland en buitenland scherper
aan te zetten, zal vanaf mei dit jaar, de jaarrapportage Beleidscoherentie voor Ontwikkeling
samengevoegd worden met de jaarlijkse Nationale SDG Rapportage om zo de koppeling
tussen de voortgang op SDG’s in Nederland en de effecten van het Nederlands beleid
elders te versterken.
4. De SDG-agenda als chefsache binnen de Rijksoverheid
Maak de SDG-agenda tot chefsache binnen de Rijksoverheid.
De AIV adviseert de SDG-coördinatie bij het Ministerie van Algemene Zaken te beleggen,
zoals in sommige andere Europese landen het geval is. Anders dan de andere landen
waar het AIV-advies naar verwijst, is het Ministerie van Algemene Zaken in Nederland
een relatief klein ministerie. Het zwaartepunt en de verantwoordelijkheid voor het
beleid liggen in Nederland, niet bij het Ministerie van Algemene Zaken, maar bij de
betreffende vakdepartementen en verantwoordelijke Ministers. Het ligt daarom niet
voor de hand om de aansturing van de SDG’s en brede welvaart bij het Ministerie van
Algemene Zaken te beleggen. Binnen het kabinet heeft de Minister van BHO een coördinerende
rol op de SDG-inzet van het kabinet als geheel. Vanuit deze coördinerende rol wordt,
via de nationaal coördinator SDG’s, ervoor gezorgd dat er nauw wordt samengewerkt
met de andere vakdepartementen op de SDG-inzet. Dit gebeurt via de SDG-contactpunten
bij de andere departementen. Zij zorgen voor de coördinatie op de SDG-agenda binnen
en buiten hun departement. Dit komt jaarlijks bij elkaar in de Nationale SDG rapportage
aan uw Kamer.
5. Burgerinitiatieven ten behoeve van internationale samenwerking
Faciliteer burgerinitiatieven ten behoeve van internationale samenwerking en versterk
mondiaal burgerschap.
De AIV adviseert in dit verband om een ambassadeur «Maatschappelijke betrokkenheid
SDG’s» aan te stellen. Dit zou een impuls geven aan het verbinden van succesvolle
burgerinitiatieven met de formele programma’s op het gebied van internationale samenwerking.
Bovendien zou dit volgens de AIV een kosteneffectieve maatregel zijn omdat het een
kwestie is van het mobiliseren en verbinden van bestaande (particuliere en private)
initiatieven. Wanneer burgerinitiatieven zich meer gezien en gesteund voelen, kan
dat, volgens de AIV, positief afstralen op het algehele beleid voor internationale
samenwerking en haar effectiviteit vergroten.
Het kabinet ziet dat Nederlanders betrokken zijn bij ontwikkelingslanden. Daarom komt
het kabinet met een instrument dat deze initiatieven stimuleert en ondersteunt, zoals
ik schreef in mijn brief over de toekomstige samenwerking met maatschappelijke organisaties
van 11 november 2024.17 Over de uitwerking hiervan wordt uw Kamer voor de zomer geïnformeerd.
Ook wil het kabinet een overheid die luistert naar wat er in de samenleving speelt,
om de wensen van burgers zoveel mogelijk mee te nemen in het kabinetsbeleid. Zo worden
voor de beleidsbrief ontwikkelingshulp verschillende consultatierondes georganiseerd
en worden ambtenaren aangemoedigd burgerinitiatieven te bezoeken en zo de link met
de praktijk te versterken. In het licht van de bezuinigingen en de scherpe keuzes
die daarbij komen kijken stelt het kabinet hiervoor echter geen nieuwe ambassadeur
aan.
6. De toekomst van de duurzame ontwikkelingsagenda na 2030.
Draag proactief bij aan de mondiale discussie over de toekomst van de duurzame ontwikkelingsagenda
na 2030
Nederland zal proactief de belangen van het Koninkrijk blijven behartigen bij de discussie
over de toekomst van de duurzame ontwikkelingsagenda na 2030. Ik ondersteun daarbij
ook de aanbeveling Nederlandse bedrijven en maatschappelijke partners vroegtijdig
te betrekken. Zoals eerder beschreven beschikken wij hiervoor in Nederland reeds over
een ervaren partner in de vorm van de platformorganisatie SDG Nederland. Vanzelfsprekend
zal dit netwerk benut worden bij het bepalen van de Nederlandse inzet voor de toekomst
van de duurzame ontwikkelingsagenda na 2030.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever
Indieners
-
Indiener
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp