Brief regering : Stand van zaken implementatie richtlijnen in het vierde kwartaal 2024
21 109 Uitvoering EU-Richtlijnen
Nr. 269
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2025
Hierbij bied ik u het periodieke overzicht aan van de stand van zaken bij de implementatie
van EU-richtlijnen in de Nederlandse wet- en regelgeving aan het einde van het vierde
kwartaal van 2024.
In deze brief wordt eerst ingegaan op de implementatieachterstand zoals die op 31 december
2024 gold. Daarna worden de oorzaken van deze achterstand behandeld en worden de richtlijnen
die het volgende kwartaal moeten worden geïmplementeerd genoemd. Vervolgens volgt
een opsomming van de ingebrekestellingprocedures die de Europese Commissie tegen Nederland
is gestart als gevolg van niet-tijdige implementatie. Mede op verzoek van uw Kamer
zijn ook de lopende infracties wegens (vermeende) onjuiste implementatie in het overzicht
ingebrekestellingen per departement opgenomen.
Huidige achterstand
De achterstand per 1 januari 2025 bedroeg 17 richtlijnen t.o.v. 9 richtlijnen in het
vorige kwartaal. In het 4e kwartaal van 2024 is er 1 achterstallige richtlijn geïmplementeerd. Er zijn in dit
kwartaal 9 richtlijnen in overschrijding bijgekomen.
De 17 achterstallige richtlijnen zijn aan de volgende ministeries toegedeeld: BZ (2)
KGG (1), FIN (1), OCW (1), SZW (1), AenM (1), IenW (4) en JenV (6).
De overschrijding van de implementatiedatum varieert sterk, van 3 tot 1.079 dagen.
Een exacte aanduiding van de overschrijding per richtlijn is te vinden in bijgevoegd
kwartaaloverzicht.
Achterstanden en hun oorzaken
Wat betreft de oorzaken voor de implementatieachterstand ultimo vierde kwartaal 2024
speelt een aantal factoren een rol. Deze factoren worden hieronder per ministerie
toegelicht.
BZ
RICHTLIJN (EU) 2019/997 VAN DE RAAD van 18 juni 2019 tot vaststelling van een EU-noodreisdocument
en tot intrekking van Besluit 96/409/GBVB
Uiterste implementatiedatum: 8 december 2024
Richtlijn (EU) 2019/997 regelt de voorwaarden voor afgifte van een Europees noodreisdocument
aan een niet-vertegenwoordigde EU-burger en de procedure volgens welke een Europees
noodreisdocument wordt afgegeven. De implementatietermijn voor deze richtlijn is op
8 december 2024 verstreken. De richtlijn wordt geïmplementeerd in de Rijkswet consulaire
bescherming EU-burgers. Het voorstel van wet tot wijziging van de Rijkswet consulaire
bescherming EU-burgers is op 22 oktober 2024 ingediend bij de Tweede Kamer.1 Vanaf 8 december 2025 moeten deze regels worden toegepast.
GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2024/1986 VAN DE COMMISSIE van 6 mei 2024 tot wijziging
van Richtlijn (EU) 2019/997 van de Raad wat betreft het machineleesbare gedeelte van
het EU-noodreisdocument
Uiterste implementatiedatum: 9 december 2024
Het artikel in deze richtlijn betreft een wijziging in de bijlage van richtlijn (EU)
2019/997 en vergt een feitelijk handelen in waarvoor geen implementatie in wet- en
regelgeving noodzakelijk is. Deze richtlijn zal vanwege de samenhang met richtlijn
((EU) 2019/997) gelijktijdig met die richtlijn worden genotificeerd aan de Europese
Commissie.
KGG
Richtlijn (EU) 2023/2413 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023
tot wijziging van Richtlijn (EU) 2018/2001, Verordening (EU) 2018/1999 en Richtlijn
98/70/EG wat de bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen betreft, en tot intrekking
van Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad
Uiterste implementatiedatum: 1 juli 2024
Richtlijn (EU) 2023/2413 betreft een omvangrijke wijziging van Richtlijn (EU) 2018/2001
(Renewable Energy Directive/RED), waarbij verschillende implementatietermijnen gelden.
Voor een aantal van de zogenaamde «versnellingsartikelen» die er voor moeten zorgen
dat projecten voor hernieuwbare energie sneller uitgerold kunnen worden geldt een
uiterste implementatiedatum van 1 juli 2024. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd
bij brief van 7 juni 2024 (Kamerstuk 31 239, nr. 396).
Deze artikelen betreffen deels feitelijk handelen waarvoor geen implementatie in wet-
en regelgeving noodzakelijk is. Voor de aanpassing van de vergunningsprocedure geldt
dat de Nederlandse systematiek (voor een groot deel) voldoet aan de gestelde eisen.
Daar waar nodig worden deze artikelen geïmplementeerd in de Omgevingswet, de daarop
gebaseerde algemene maatregelen van bestuur en de Wet Windenergie op Zee. Het streven
is de voorstellen daartoe in de eerste helft van 2025 aan te bieden aan de Tweede
Kamer.
FIN
RICHTLIJN (EU) 2021/2167 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 24 november 2021
inzake kredietservicers en kredietkopers en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG
en 2014/17/EU
Uiterste implementatiedatum: 29 december 2023
De richtlijn (EU) 2021/2167 biedt een regelgevend kader voor de overdracht en het
beheer van niet-renderende kredietovereenkomsten, of de rechten uit dergelijke overeenkomsten,
door kredietinstellingen. De richtlijn is onderdeel van de strategie van de Europese
Unie om het volume van niet-renderende kredietovereenkomsten op bankbalansen te verlagen
en de mogelijke toekomstige opeenhoping van dergelijke kredietovereenkomsten te voorkomen.
Implementatie vindt plaats in de Wet op het Financieel toezicht (Wft) en Boek 7 van
het Burgerlijk Wetboek. Verder leidt implementatie van de richtlijn tot aanpassing
van diverse lagere regelgeving. De voorbereiding van het voorstel van wet ter implementatie
van de richtlijn is vertraagd wegens gebrek aan capaciteit en wisselingen op het dossier.
Daarnaast is het voorstel van wet op 12 juni 2023 in consultatie gegaan, waarbij er
diverse uitgebreide reacties zijn ontvangen. Het verwerken van de reacties heeft tot
aanpassingen geleid waar complexe afwegingen aan ten grondslag lagen.
Op 31 mei 2024 is het voorstel van wet ter advisering naar de Raad van State gestuurd.
De Raad van State heeft op 24 juli een positief advies uitgebracht (dictum B). Ons
streven is het wetsvoorstel zo snel mogelijk bij uw Kamer in te dienen. Ondertussen
wordt geschreven aan de lagere regelgeving.
I&W
RICHTLIJN (EU) 2017/2397 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 december 2017
betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking
van de Richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad
Uiterste implementatiedatum: 17 januari 2022
Richtlijn (EU) 2017/2397 wordt geïmplementeerd door wijzigingen op verschillende niveaus
van regelgeving, waaronder een wijziging van de Binnenvaartwet en het Binnenvaartbesluit.
De wetswijziging waarmee de Binnenvaartwet wordt gewijzigd is op 28 november 2023
gepubliceerd.2 De wijziging van het Binnenvaartbesluit is op 18 april 2024 gepubliceerd.3 Om problemen door de overschrijding van de implementatietermijn zo veel mogelijk
te voorkomen, is de richtlijn gedeeltelijk geïmplementeerd in de Binnenvaartregeling.4 Op dit niveau van ministeriële regeling zal voor de volledige implementatie ook nog
een wijziging plaatsvinden. Door deze gedeeltelijke implementatie kan er al deels
uitvoering worden gegeven aan de richtlijn met onder andere de uitgifte van de nieuwe
soort vaarbewijzen.
GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2020/12 VAN DE COMMISSIE van 2 augustus 2019 tot aanvulling
van Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft normen
betreffende competenties en de overeenkomstige kennis en vaardigheden voor praktijkexamens,
de goedkeuring van simulatoren en medische geschiktheid
Uiterste implementatiedatum: 17 januari 2022
De implementatie van de Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2020/12 is onderdeel van de implementatie
van de Richtlijn (EU) 2017/2397.
Voor de toelichting op de oorzaak van de achterstand wordt verwezen naar de toelichting
bij Richtlijn (EU) 2017/2397.
RICHTLIJN (EU) 2023/946 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 10 mei 2023 tot
wijziging van Richtlijn 2003/25/EG met betrekking tot de toevoeging van verbeterde
stabiliteitsvereisten en de afstemming van die richtlijn op de door de Internationale
Maritieme Organisatie vastgestelde stabiliteitsvereisten
Uiterste implementatiedatum: 5 december 2024
Richtlijn 2023/946 is op grond van artikel 62, eerste lid, van de Regeling veiligheid
zeeschepen per 5 december 2024 geïmplementeerd door dynamische verwijzing in de Regeling
veiligheid zeeschepen. Deze richtlijn wijzigt richtlijn 2003/25 met betrekking tot
specifieke stabiliteitsvereisten voor zogenoemde ro-ro-passagiersschepen. Richtlijn
2023/946 voegt verbeterde stabiliteitsvereisten toe aan richtlijn 2003/25 en brengt
deze in lijn met de door de Internationale Maritieme Organisatie vastgestelde stabiliteitsvereisten
in het SOLAS-verdrag. Abusievelijk is een verwijzing naar een artikel uit richtlijn
2003/25 in de Regeling veiligheid zeeschepen niet aangepast. De aanpassing wordt meegenomen
in een lopende wijzigingsregeling en zal naar verwachting in de loop van het jaar
in werking treden.
GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2024/299 VAN DE COMMISSIE van 27 oktober 2023 tot wijziging
van Richtlijn (EU) 2016/2284 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de
methode voor de rapportage van emissieprognoses voor bepaalde luchtverontreinigende
stoffen
Uiterste implementatiedatum: 31 december 2024
De implementatie van deze richtlijn had uiterlijk op 31 december 2024 aan de Europese
Commissie moeten zijn gemeld. De Nederlandse regelgeving voldoet aan de richtlijn,
maar daarvan is abusievelijk geen melding gedaan in de Staatscourant en deze melding
in de Staatscourant is niet aan de Commissie gemeld als implementatie. Dit zal zo
spoedig mogelijk gebeuren.
JenV
RICHTLIJN (EU) 2019/1151[A] VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN 20 juni 2019
tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot het gebruik van digitale
instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht
Uiterste implementatiedatum: 1 augustus 2022
Zie toelichting onder richtlijn (EU) 2019/1151 [B].
RICHTLIJN (EU) 2019/1151[B] VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019
tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot het gebruik van digitale
instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht
Uiterste implementatiedatum: 1 augustus 2023
De richtlijn 2019/1151 wijzigt richtlijn 2017/1132 met betrekking tot het gebruik
van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht. De
richtlijn maakt het mogelijk dat bij de bedrijvenregisters in de lidstaten online
een BV wordt opgericht, dat bijkantoren online kunnen worden geregistreerd en dat
online informatie en documenten kunnen worden ingediend door vennootschappen en bijkantoren.
De richtlijn bevat daarnaast een bepaling over bestuursverboden en de uitwisseling
van informatie daarover tussen lidstaten.
Deels zijn deze verplichtingen ook al opgenomen in de richtlijn 2006/123, welke in
2010 zijn geïmplementeerd in de Dienstenwet en het Handelsregisterbesluit 2008. Implementatie
van de overige nieuwe verplichtingen vindt plaats in het Burgerlijk Wetboek, in de
Wet op het notarisambt en opnieuw een wijziging van het Handelsregisterbesluit 2008.
De wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Wet op het notarisambt is op
1 januari 2024 in werking getreden. EZ werkt nog aan de wijziging van het Handelsregisterbesluit
2008. Vooruitlopend op de voor de implementatie nog benodigde wijzigingen van het
Handelsregisterbesluit 2008, werkt de Kamer van Koophandel (hierna: de KVK) vanaf
het vierde kwartaal 2024 in de praktijk al in overeenstemming met de eisen uit de
richtlijn. De implementatie bij de KVK is vertraagd doordat de verordening met de
technische specificaties pas laat gereedkwam en vanwege een overvolle ontwikkelkalender
en capaciteitsbeperkingen bij zowel EZ als de KVK. Voor één onderdeel geeft de KVK
aan vanwege aanhoudende capaciteitsbeperkingen meer tijd nodig te hebben. In het eerste
kwartaal van 2025 wordt bezien of dit onderdeel alsnog kan worden geïmplementeerd.
Naar verwachting wordt de formele wijziging van het Handelsregisterbesluit 2008 in
het eerste kwartaal van 2025 gepubliceerd.
RICHTLIJN (EU) 2022/2464 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 14 december 2022
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 537/2014, Richtlijn 2004/109/EG, Richtlijn
2006/43/EG en Richtlijn 2013/34/EU, met betrekking tot duurzaamheidsrapportering door
ondernemingen
Uiterste implementatiedatum: 6 juli 2024
De richtlijn (EU) 2022/2464 verplicht, kort gezegd, grote en beursgenoteerde ondernemingen
om te rapporteren over duurzaamheid. Accountants zullen deze duurzaamheidsrapporteringen
beoordelen en moeten daarvoor aan extra eisen voldoen. De richtlijn wordt geïmplementeerd
door enerzijds een ontwerp voor een algemene maatregel van bestuur van JenV dat de
rapportageverplichting voor ondernemingen bevat en anderzijds door een wetsvoorstel
en een algemene maatregel van bestuur van FIN met (voornamelijk) regels voor accountants(organisaties)
die de duurzaamheidsrapportering moeten controleren.
Het ontwerp voor de algemene maatregel van bestuur over de rapportageverplichting
is op 12 juni 2024 overgelegd aan beide Kamers in het kader van de voorhang (Kamerstuk
26 485, nr. 437). Hierop zijn op 12 juli en 25 september 2024 vragen ontvangen van de Tweede Kamer
respectievelijk Eerste Kamer. De beantwoording van deze vragen is eind december 2024
naar de beide Kamers gestuurd. De Eerste Kamer heeft laten weten op 11 februari gelegenheid
te bieden voor inbreng voor nader schriftelijk overleg.
Het wetsvoorstel is op 13 januari 2025 bij de Tweede Kamer ingediend. Het ontwerp
voor de algemene maatregel van bestuur over de regels voor accountants(organisaties)
is eind december 2024 in consultatie gegeven.
RICHTLIJN (EU) 2022/2555 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 14 december 2022
betreffende maatregelen voor een hoog gezamenlijk niveau van cyberbeveiliging in de
Unie, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 910/2014 en Richtlijn (EU) 2018/1972
en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2016/1148 (NIS 2-richtlijn)
Uiterste implementatiedatum: 17 oktober 2024
Zie toelichting onder richtlijn (EU) 2022/2557.
RICHTLIJN (EU) 2022/2557 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 14 december 2022
betreffende de weerbaarheid van kritieke entiteiten en tot intrekking van Richtlijn
2008/114/EG van de Raad (CER-richtlijn)
Uiterste implementatiedatum: 17 oktober 2024
Context van de vertraagde omzetting
De NIS2-richtlijn en de CER-richtlijn dienden met ingang van 18 oktober 2024 te zijn
omgezet in nationale wet- en regelgeving. Hoewel de inspanningen er steeds op gericht
zijn geweest deze implementatietermijn te halen, heeft Nederland heeft deze richtlijnen
helaas niet tijdig kunnen omzetten. Dit komt doordat de omzetting naar nationale wetgeving
een omvangrijk en complex traject is, waarbij grote zorgvuldigheid is vereist. Die
grote zorgvuldigheid is vereist, omdat de wetten waarin de NIS2-richtlijn en CER-richtlijn
worden omgezet aanzienlijke impact hebben op Nederlandse organisaties, zowel in de
publieke als in de private sector. Er zijn ten opzichte van bestaande wetgeving meer
en nieuwe sectoren en significant meer organisaties die moeten voldoen aan de nieuwe
wetgeving. De toepasselijkheid op vele sectoren heeft er ook toe geleid dat interdepartementale
afstemming met bijna alle departementen vereist is.
In het licht van de vertraagde omzetting wordt ook gewezen op de keuze van Nederland
om, vanwege de hiervoor genoemde impact op organisaties, de implementatiewetsvoorstellen
open te stellen voor internetconsultatie, hoewel dit bij implementatiewetgeving niet
verplicht is. Naar aanleiding daarvan zijn de implementatiewetsvoorstellen op verschillende
onderdelen aangepast en zijn de bijbehorende toelichtingen op punten aangevuld of
verduidelijkt.
Het wetgevingsproces
De NIS2-richtlijn wordt geïmplementeerd in de Cyberbeveiligingswet en de CER-richtlijn
wordt geïmplementeerd in de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten. De wetsvoorstellen
Cyberbeveiligingswet en Wet weerbaarheid kritieke entiteiten zijn op 4 december 2024
voor formeel (verplicht) advies voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad
van State (hierna: de Afdeling).5 De Afdeling is verzocht om spoedadvies en heeft dat verzoek ook gehonoreerd. Het
advies op de wetsvoorstellen wordt uiterlijk eind januari 2025 verwacht. Er zal zo
spoedig mogelijk een nader rapport op dat advies worden opgesteld. Afhankelijk van
de tijd die nodig is voor de verwerking van het advies en het adresseren daarvan in
een nader rapport, zullen de wetsvoorstellen naar verwachting rond het einde van het
eerste kwartaal van 2025 worden ingediend bij de Tweede Kamer.
Het streven is dat beide wetsvoorstellen in het derde kwartaal van 2025 tot wet worden
verheven. Uiteraard is dit ook afhankelijk van de voortgang van de behandeling van
de wetsvoorstellen in de Tweede Kamer en Eerste Kamer. Dit streven geldt ook voor
de onderliggende regelgeving, die niet de instemming van het parlement behoeft. Het
uitgangspunt is dat de wetten en onderliggende regelgeving op hetzelfde moment in
werking treden.
RICHTLIJN (EU) 2023/977 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 10 mei 2023 betreffende
de uitwisseling van informatie tussen de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten
en tot intrekking van Kaderbesluit 2006/960/JBZ van de Raad
Uiterste implementatiedatum: 12 december 2024
Een wijziging van het Besluit politiegegevens ter implementatie van de richtlijn is
op 19 december 2024 in werking getreden (Stb. 2024, 420). Dit is gemeld aan de Europese Commissie. De richtlijn wordt verder geïmplementeerd
in een ministeriële regeling, die naar verwachting later dit jaar in werking kan treden.
AenM
RICHTLIJN (EU) 2021/1883 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 oktober 2021
betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen
met het oog op een hooggekwalificeerde baan, en tot intrekking van Richtlijn 2009/50/EG
van de Raad
Uiterste implementatiedatum: 18 november 2023
Richtlijn (EU) 2021/1883 vervangt Richtlijn 2009/50/EG en daarmee de regeling voor
kennismigranten. Bij de implementatie is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de
nationale regeling die op een aantal onderdelen gunstiger voorwaarden bood. De implementatietermijn
(18 november 2023) is inmiddels verstreken.
Het besluit ter implementatie is in werking getreden en gereed gemeld bij de Commissie.
Het wetsvoorstel is aanhangig gemaakt bij de Tweede Kamer. De parlementaire behandeling
van het wetsvoorstel is al verschillende malen uitgesteld en staat voorlopig ingepland
voor het eerste kwartaal van 2025.
OCW
RICHTLIJN (EU) 2022/2381 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 november 2022
inzake het verbeteren van het genderevenwicht bij bestuurders van beursgenoteerde
ondernemingen en daarmee samenhangende maatregelen
Uiterste implementatiedatum: 28 december 2024
Richtlijn (EU) 2022/2381 verplicht lidstaten onder meer ervoor te zorgen dat beursgenoteerde
ondernemingen een doelstelling opgelegd krijgen ten aanzien van het percentage leden
van het ondervertegenwoordigde geslacht in de functies van al dan niet uitvoerend
bestuurder. Voor de implementatie van deze richtlijn is in Nederland geen aanvullende
regelgeving vereist. Daarom wordt een mededeling van implementatie voorbereid, inclusief
een transponeringstabel waaruit blijkt middels welke nationale bepalingen aan deze
richtlijn wordt voldaan.
SZW
RICHTLIJN (EU) 2022/2041 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 19 oktober 2022
betreffende toereikende minimumlonen in de Europese Unie
Uiterste implementatiedatum: 15 november 2024
De EU-richtlijn betreffende toereikende minimumlonen in de Europese Unie heeft betrekking
op de toereikendheid van en bescherming door het minimumloon en het bevorderen van
collectieve onderhandelingen. Het implementatievoorstel voorziet in een aantal wijzigingen
van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. De implementatietermijn (15 november
2024) is inmiddels verstreken. Reden hiervoor is dat het consultatieproces en het
parlementaire proces meer tijd in beslag hebben genomen. Het wetsvoorstel is op 23 april
2024 ingediend bij de Tweede Kamer, op 8 oktober 2024 heeft de Tweede Kamer het voorstel
aangenomen. De plenaire behandeling door de Eerste Kamer vond plaats op 14 januari
2025.
Op 14 januari 2025 heeft advocaat-generaal Emiliou van het EU Hof van Justitie een
conclusie gewezen in een zaak over deze richtlijn (zaaknummer: C-19/23), waarin de
advocaat-generaal concludeert dat de richtlijn geen rechtsbasis heeft en nietig zou
moeten worden verklaard. In verband hiermee heeft op 28 januari 2025 de voortzetting
van het debat met de Eerste Kamer plaatsgevonden. Tijdens dit debat heeft de Eerste
Kamer een ordevoorstel aangenomen, om de stemming uit te stellen tot het moment waarop
er duidelijkheid is over de bevoegdheid van de EU om de richtlijn vast te stellen.
Richtlijnen die in het volgende kwartaal moeten worden geïmplementeerd om overschrijding
te voorkomen
EZ
RICHTLIJN (EU) 2024/1711 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 juni 2024 tot
wijziging van de Richtlijnen (EU) 2018/2001 en (EU) 2019/944 inzake het verbeteren
van de opzet van de elektriciteitsmarkt van de Unie
FIN
RICHTLIJN (EU) 2022/2556 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 14 december 2022
tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG, 2011/61/EU, 2013/36/EU,
2014/59/EU, 2014/65/EU, (EU) 2015/2366 en (EU) 2016/2341 wat betreft digitale operationele
weerbaarheid voor de financiële sector
IenW
GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2024/846 VAN DE COMMISSIE van 14 maart 2024 tot wijziging
van Richtlijn 2006/22/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake minimumvoorwaarden
voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 561/2006 en (EU) nr. 165/2014 en
van Richtlijn 2002/15/EG betreffende voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer
VWS
RICHTLIJN (EU) 2023/175 VAN DE COMMISSIE van 26 januari 2023 tot wijziging van Richtlijn
2009/32/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende 2-methyloxolaan
RICHTLIJN (EU) 2024/505 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 7 februari 2024
tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG wat betreft de erkenning van beroepskwalificaties
van verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers die in Roemenië zijn opgeleid
GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2024/782 VAN DE COMMISSIE van 4 maart 2024 tot wijziging
van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de minimumopleidingseisen
voor de beroepen van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar der tandheelkunde
en apotheker (Voor de EER relevante tekst
Ingebrekestellingen wegens te late implementatie
In het vierde kwartaal van 2024 zijn er twee ingebrekestellingen wegens te late implementatie
van richtlijnen van de Europese Commissie ontvangen:
Van JenV, zaak 2024/0288, mbt RL 2022/2555 (cyberbeveiliging)
Van JenV, zaak 2024/0289, mbt RL 2022/2557 (weerbaarheid van kritieke entiteiten)
De Europese Commissie heeft in het vierde kwartaal van 2024 zes zaken wegens te late
implementatie geseponeerd:
Van BZ, zaak 2024/0198, mbt RL 2024/242 (lijst defensiegerelateerde producten)
Van EZ, zaak 2021/0077, mbt RL 2018/1972 (Europees wetboek voor elektronische communicatie)
Van JenV, zaak 2021/2062, mbt Kaderbesl 2008/913/JBZ (bestrijding van bepaalde vormen
en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat)
Van JenV, zaak 2019/0228, mbt RL 2017/828 (bevorderen langetermijnbetrokkenheid aandeelhouders).
Van JenV, zaak 2020/0548, mbt RL 2017/828 (bevorderen langetermijnbetrokkenheid aandeelhouders).
Van SZW, zaak 2024/0168, mbt RL 2022/431 (carcinogene agentia op het werk)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
Indieners
-
Indiener
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken