Brief regering : Buitenstrafrechtelijke afdoening 18+
28 741 Jeugdcriminaliteit
Nr. 125
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 januari 2024
Tijdens het tweeminutendebat Justitiële jeugd op 6 november 2024, hebben de leden
Van der Werf (D66) en Lahlah (PvdA-GroenLinks) een motie ingediend waarin wordt verzocht
te onderzoeken of een verbeterde pilot georganiseerd kan worden voor de inzet van
een Halt-interventie voor 18plus-jongeren.1 Met deze brief informeer ik uw Kamer over de wijze waarop ik deze motie ter hand
zal nemen.
Tevens heb ik tijdens het commissiedebat Justitiële jeugd van 5 september 2024 uw
Kamer toegezegd in een brief in te gaan op de vraag of een nieuwe pilot Halt 18plus,
vooral bedoeld voor jongeren met een licht verstandelijke beperking (hierna: LVB),
opportuun is. Met deze brief doe ik ook deze toezegging gestand.
Halt voor alle 18plus-jongeren (motie)
Met de aangenomen motie van de leden Van der Werf (D66) en Lahlah (PvdA-GroenLinks)
is mij verzocht te onderzoeken of een verbeterde pilot georganiseerd kan worden voor
de inzet van een Halt-interventie voor 18plus-jongeren.
De motie roept op om aan de hand van een pilot te onderzoeken of de inzet van Halt
voor alle jongvolwassen first offenders van meerwaarde is. Het zal daarbij moeten gaan om een andere interventie dan de bestaande
Halt-afdoening voor minderjarigen. Immers, uit de evaluatie van de eerdere pilot met
Halt voor jongvolwassenen blijkt dat er geen bewijs is dat de Halt-interventie bewezen
werkzaam is voor deze doelgroep of dat er bewezen werkzame elementen zijn die toegevoegd
zouden kunnen worden aan een Halt 18plus-interventie.2
Dit maakt dat ik eerst wil starten met een probleemanalyse, om scherp te krijgen of
en zo ja, welk buitenstrafrechtelijk aanbod met pedagogische insteek in de huidige
situatie wordt gemist. De uitwerking van het vraagstuk zal worden gedaan conform het
beleidskompas. Daarbij wil ik me niet op voorhand beperken tot de leeftijdsgroep 18
tot 23 jaar. Evenmin wil ik op voorhand uitgaan van Halt als aanbieder en uitvoerder;
of Halt de meest logische keuze is, is op dit moment niet te beoordelen. Ik zal daarbij
ook betrekken wat in het kader van het traject Straffen op maat al eerder in kaart
is gebracht inzake eventuele lacunes in het beschikbare instrumentarium binnen het
sanctiestelsel en de sanctietoepassing voor volwassenen.3
Halt 18+ voor jongeren met een LVB (toezegging)
In reactie op een motie van het lid Ellian (VVD)4, heeft de toenmalige Minister voor Rechtsbescherming in zijn brief aan de Tweede
Kamer van 27 juni 2024 toegelicht waarom hij niet overgaat tot het starten van een
nieuwe pilot met de inzet van de Halt-interventie voor jongvolwassenen (18 tot 23
jaar) met een LVB.5 Tijdens het commissiedebat Justitiële jeugd op 5 september 2024 heb ik naar aanleiding
van vragen van de leden Lahlah (PvdA-GroenLinks) en Van der Werf (D66) toegezegd nogmaals
te bezien of een dergelijke pilot voor deze specifieke doelgroep opportuun is. Ik
heb daarom nogmaals gekeken naar de overwegingen die aan het eerdere standpunt ten
grondslag hebben gelegen en daarin mijn eigen afweging gemaakt.
Om over te gaan tot de start van een nieuwe pilot zal deze bovenal uitvoerbaar moeten
zijn. Dat betekent dat de politie na aanhouding van een jongvolwassene voor een Halt-waardig
feit moet kunnen vaststellen of sprake is van een LVB. Omdat het hierbij om first offenders gaat, is deze informatie doorgaans nog niet voorhanden. Het vaststellen of mogelijk
sprake is van een LVB gebeurt binnen de jeugdstrafrechtketen aan de hand van de SCIL
(screener voor intelligentie en licht verstandelijke beperking). Het inzetten van
dit instrument in de politiefase zou extra werk voor de politie betekenen, de gemiddelde
duur van afname bedraagt 30 minuten. Daarvoor ontbreekt het bij de politie aan tijd
en capaciteit, en daarmee aan draagvlak. Ook zou de verbalisant hiervoor moeten worden
opgeleid.
Daarom is nagegaan of een andere partij dan de politie de SCIL in deze fase zou kunnen
afnemen. Het probleem hierbij is dat er dan alsnog een voorselectie moet worden gemaakt
om te bepalen bij welke jongvolwassen first offender de SCIL moet worden afgenomen. Deze taak ligt vervolgens weer bij de politie, omdat
zij daarvoor in het verhoor extra vragen moet stellen.
Een alternatieve werkwijze is om bij álle jongvolwassenen die worden verdacht van
een Halt-waardig feit de SCIL af te laten nemen. Dat zou echter betekenen dat een
groot aantal jongeren (onnodig) lang op het politiebureau moet blijven in afwachting
van die afname. Dat is in strijd is met artikel 37 van het Internationaal Verdrag
inzake de Rechten van het Kind, waarin staat dat detentie onder jongeren zo veel mogelijk
dient te worden vermeden. Het zou een onevenredige belasting oplevering voor jongeren
zónder LVB.
Dit alles maakt dat de ketenpartners (politie, openbaar ministerie en Raad voor de
Kinderbescherming) geen voorstander zijn van het openstellen van de Halt-interventie
voor deze specifieke doelgroep.
Alles overziend acht ik het starten van een nieuwe pilot met de inzet van de Halt-interventie
voor jongvolwassenen met een LVB niet opportuun.
Wel zal ik, zoals hierboven reeds is vermeld, onderzoeken of, en zo ja, welk buitenstrafrechtelijk
aanbod met pedagogische insteek in de huidige situatie wordt gemist voor de 18+ doelgroep.
Op het moment dat duidelijk is of er sprake is van een (buitenstrafrechtelijke) lacune
en zo ja, op welke wijze deze kan worden ingevuld, zal ik uw Kamer nader informeren.
Dat zal naar verwachting voor het einde van het jaar zijn. Dan kan ik ook ingaan op
het vervolg, waaronder een eventuele pilot.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
T.H.D. Struycken
Indieners
-
Indiener
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid