Brief regering : Reactie op verzoek commissie over “pachtprijsverhoging voor RVB-gronden in IJsselmeerpolders”
27 924 Pachtbeleid
Nr. 89
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 januari 2025
Van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN)
ontving ik op 11 december jl. de brief van de bezorgde akkerbouwer G.J. van D. over
«pachtprijsverhoging voor RVB-gronden in IJsselmeerpolders» van 30 november 2024 (kenmerk 2024Z19910/2024D49062).
In de brief van de heer G.J. van D. geeft hij aan een akkerbouwer te zijn die grond
pacht in de pachtregio IJsselmeerpolders. Hij pacht voor 55 hectare aan vruchtbare
zware klei van het Rijksvastgoedbedrijf. Onlangs ontving hij een brief van het Rijksvastgoedbedrijf
met de aanpassingen van zijn jaarlijkse pachtnormen die met 31% gestegen waren tot
een bedrag van € 1.668,– per hectare voor 2025. Zijn pachtgronden betreffen een langjarig
regulier pachtcontract waarbij hij aangeeft dat deze pachtgronden vanwege een functiewijziging
sinds lange tijd niet meer kunnen worden gekocht van de Staat door ligging in een
strategisch gebied.
In de brief merkt G.J. van D. op dat er veel onrust bestaat onder collega-landbouwers
die ook te maken hebben met de verhoging van de pachtnormen voor los land voor de
reguliere pacht. Hij geeft aan dat de aanzienlijke stijging de toekomstige rendabele
en duurzame bedrijfsvoering in de weg staat. Hij doet een beroep op uw vaste commissie
voor LVVN om dit feit onder de aandacht te brengen. Door middel van deze brief wil
ik daarop mijn reactie geven.
Naast deze individuele casus zijn er bij mij min of meer vergelijkbare situaties bekend
waarbij er sprake is van stijging van de jaarlijkse pachtnormen voor los land in onder
andere de pachtregio IJsselmeerpolders. Ik begrijp dat landbouwers hierover bezorgd
zijn, te meer ook omdat de pachtnormen in het jaar daarvoor ook al aanzienlijk gestegen
zijn.
De berekening van de pachtnormen voor onder andere de hoogst toelaatbare pachtprijs
voor los land wordt op grond van het Pachtprijzenbesluit 2007 jaarlijks vastgesteld
door het Ministerie van LVVN. De berekening hiervan, die tevens is gebaseerd op het
Pachtprijzenbesluit 2007, wordt jaarlijks uitgevoerd door Wageningen Social & Economic
Research (WSER). Het Pachtprijzenbesluit 2007 voorziet in een methodiek, waarin het
opbrengend vermogen van landbouwgronden («wat kun je erop verdienen») is opgenomen.
Het opbrengend vermogen is gebaseerd op het gemiddelde saldo van representatieve bedrijven
in de regio, berekend over een periode van vijf jaar. Dit saldo weerspiegelt het bouwplan
van de representatieve bedrijven, inclusief verschillende gewassen en hun opbrengsten.
Zo zijn de pachtnormen voor 2024 vastgesteld aan de hand van de gemiddelde grondbeloning
van melkvee- en akkerbouwbedrijven van 2018–2022.
In de afgelopen twee jaar zijn de pachtnormen beduidend hoger dan in de jaren vóór
2023. Dit komt doordat de opbrengsten in de landbouw bovengemiddeld waren ten opzichte
van de periode vóór 2018. Daarnaast was 2022 voor zowel de melkvee- als akkerbouwbedrijven
een erg goed financieel jaar, dat deels veroorzaakt wordt door de bovengemiddelde
inflatie van de voorbije jaren. Deze cijfers beïnvloeden uiteindelijk de hoogte van
de pachtnormen.
In het Pachtprijzenbesluit 2007 is bepaald dat voor het bepalen van de grondbeloning
en het bedrijfsvermogen de gegevens van melkvee- en akkerbouwbedrijven vanuit het
Bedrijveninformatienet (BIN) worden gebruikt1. De BIN is in beheer bij WSER. Het gemiddelde saldo van representatieve bedrijven
in de regio, berekend over een periode van vijf jaar wordt hieruit herleid. Achter
deze gemiddelden gaan regionale verschillen schuil die onder meer samenhangen met
productieomstandigheden (grond, klimaat: nat/droog, beschikbaarheid water), bouwplan
(samenstelling/intensiteit), bedrijfsgroottestructuur en marktomstandigheden, zoals
vastgelegd in de steekproefcriteria, die zijn opgenomen in het Pachtprijzenbesluit
2007. Bedrijven die meer dan 25% van hun opbrengsten uit nevenactiviteiten halen zijn
uitgesloten van de berekening van de pachtnormen. Dit betekent dat bedrijven met een
substantieel aandeel inkomsten uit bijvoorbeeld windenergie of andere nevenactiviteiten
niet worden meegenomen.
Een steekproef met gebruikmaking van de gegevens vanuit het BIN is zorgvuldig samengesteld
op basis van representativiteit van bedrijfstypen en grootteklassen, zodat deze een
betrouwbare afspiegeling van de populatie in een bepaalde pachtregio biedt. Het ministerie
en WSER houden voortdurend een kritisch blik op de dekking, representativiteit en
betrouwbaarheid van de steekproef. Daarnaast wil ik benoemen dat de waarborging van
anonimiteit essentieel is om te voorkomen dat bedrijfsgevoelige informatie openbaar
wordt. Zonder deze garantie zal de bereidheid van bedrijven om vrijwillig deel te
nemen aan het BIN sterk afnemen. Dit vormt niet alleen een risico voor de vaststelling
van pachtnormen, maar ook voor ander onderzoek naar thema’s zoals inkomensvorming.
Ik voel mee met de heer G.J. van D., omdat hij werkt aan de voedselvoorziening van
ons land en daarbuiten. De heer G.J. van D. spreekt terecht over jonge landbouwers
die ook met hoge pachtprijzen een toekomst in ons land moeten hebben. In mijn voorgenomen
herziening van de pachtregelgeving wil ik ook met hun belangen rekening houden. Ik
ga daar dit jaar hard aan werken, waarbij ik onder meer het Pachtprijzenbesluit 2007
in de herziening van de pachtregelgeving meeneem. Wel merk ik daarbij op dat de totstandkoming
van het Pachtprijzenbesluit 2007 destijds een langdurig en ingewikkeld proces is geweest.
Daarom wil ik over dit onderwerp met deskundigen om de tafel, zoals ik heb aangegeven
in mijn brief aan uw Kamer van 20 december 20242. Mijn streven daarbij is evenwicht in de belangen van de pachters en de verpachters.
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur