Brief regering : Voortgang Actieagenda OVV Industrie en Omwonenden
28 089 Gezondheid en milieu
Nr. 319 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 september 2024
Met de uitwerking van de actieagenda Industrie en Omwonenden werkt het kabinet aan
een gezonde toekomst voor omwonenden van de industrie. Hierbij ontvangt de Kamer de
eerste voortgangsbrief met een stand van zaken van deze actieagenda.
Voortgang actieagenda voor de gezondheid van omwonenden
Het kabinet werkt aan een schone, gezonde en veilige leefomgeving. Zoals ook in het
debat over de regeringsverklaring is aangegeven, beschouwt het kabinet de actieagenda
als een van de vertrekpunten richting een gezonde en veilige leefomgeving. Met deze
brief gaat het kabinet in op de toezegging aan de Kamer om de actieagenda aan te vullen
met een tijdlijn en streefdata voor afronding van de acties en u regelmatig te informeren
over de voortgang van deze acties.1 Verder wordt uw Kamer over de stand van zaken van de afhandeling van een aantal moties
en toezeggingen geïnformeerd.
Aan uw Kamer is toegezegd om te reageren op de aanbevelingen die gedaan zijn door
twee juridische experts in een technische briefing om de juridische mogelijkheden
met betrekking tot de gezondheid van omwonenden rondom Tata Steel te verbeteren. Dit
is als bijlage gevoegd aan deze brief. Hiermee wordt de toezegging aan het lid Kostić2 afgedaan.
Op dit moment zijn onderzoeksopdrachten gestart voor de invulling van verschillende
acties uit de actieagenda. In deze onderzoeksprojecten worden beleidsopties, met daarbij
de voor- en nadelen en impact op de betrokken stakeholders, verkend. De verwachting
is dat de eerste resultaten eind dit jaar opgeleverd zullen worden. De laatste resultaten
worden eind volgend jaar verwacht. Het kabinet streeft ernaar u voor het eind van
het jaar een meer gedetailleerde planning te doen toekomen. De uitkomsten van deze
onderzoeken zullen uiteraard gedeeld worden met de Kamer. Op basis van de uitkomsten
zal het kabinet de vervolgstappen bepalen.
Overleg met omwonenden, overheden en bedrijven
Naar aanleiding van het OVV-rapport is rond de drie door de OVV onderzochte bedrijven
(Tata Steel IJmuiden, Chemours Dordrecht en Asfalt Productie Nijmegen) met betrokken
omwonenden, decentrale overheden en bedrijven gesproken. Alle partijen benadrukken
het belang van samenwerking, dialoog, kennis en een proactieve houding van bedrijven
en overheden. Het kabinet neemt daarom het initiatief en regie voor een structureel
overleg op rijksniveau over industrie en een gezonde leefomgeving. Omwonenden, bedrijven
en overheden gaan hier gezamenlijk aan tafel om kennis uit de dagelijkse praktijk
snel voor het voetlicht te krijgen bij bedrijven en overheden. Het Overlegorgaan Fysieke
Leefomgeving (OFL) heeft recent een uitgebreide verkenning hiertoe gedaan.3 Er is behoefte aan dialoog, maar er is ook sprake van terughoudendheid en «oud zeer».
Het is dus zoeken naar de vorm. Het OFL adviseert een verdiepende verkenning onder
begeleiding van de beoogde voorzitter Johan van de Gronden om met de genoemde partijen
(omwonenden, overheden, maatschappelijke organisaties en bedrijven) gezamenlijk een
werkbaar ontwerp te maken voor de dialoog. Deze ontwikkelfase zal binnenkort starten
en drie maanden in beslag nemen.
Een groep bezorgde omwonenden van industrie heeft d.d. 26 augustus 2024 aan het OFL,
de Tweede Kamer en andere betrokken partijen een brief gestuurd met input voor het
OFL-vervolgtraject. Deze brief onderstreept de behoefte aan een volgende fase waarin
betrokken partijen gezamenlijk vormgeven aan een nationaal overleg. Het OFL begeleidt
ook deze ontwikkelfase en heeft laten weten aan omwonenden deze brief te zien als
waardevolle input voor het vervolgtraject en de uitgangspunten voor het vervolg op
de genoemde bijeenkomst met omwonenden te bespreken.
Moties
Cumulatieve gezondheidseffecten
De Kamer heeft de regering met de motie Koekkoek verzocht middels de actieagenda inzicht
te geven in cumulatieve gezondheidseffecten en deze te meten, zoals gevraagd in een
brief aan mijn voorganger door de provincies Noord- en Zuid-Holland.4 Hieraan zal uitvoering worden gegeven in de actielijn «Meten en Weten» van de actieagenda.
In dat kader is een onderzoek uitgezet met als doel om te bekijken of het mogelijk
is om cumulatieve gezondheidseffecten kwalitatief en kwantitatief te beschouwen bij
industriële emissies en wat hiervan de voor- en nadelen zijn. Naar verwachting zullen
de uitkomsten van dit onderzoek het derde kwartaal van 2025 bekend zijn.
Onafhankelijke emissiemeting als standaard en bij Tata Steel
De motie Teunissen5 verzoekt de regering om zo snel mogelijk te zorgen voor onafhankelijk, continu en
fijnmazig meten van gevaarlijke stoffen bij Tata Steel, inclusief het voor handhaving
benodigde cameratoezicht en deze data zo veel mogelijk openbaar beschikbaar te maken.
Het kabinet vindt het belangrijk dat betrouwbare gegevens beschikbaar zijn voor goede
en tijdige handhaving; daarmee kan een bijdrage worden geleverd aan het beter beschermen
van de gezondheid van omwonenden, ook rond Tata Steel. Als onderdeel van de actieagenda
Industrie en Omwonenden wordt mede naar aanleiding van de motie Bamenga6 een onderzoek uitgevoerd wat in kaart brengt wat nodig is om onafhankelijke emissiemetingen
de standaard te maken binnen het VTH-stelsel, welke verbeteringen er mogelijk zijn
ten aanzien van het meten en controleren van schadelijke emissies bij bedrijven die
de gezondheid van omwonenden nadelig kunnen beïnvloeden en wat hiervan de voor- en
nadelen zijn. Dit betreft zowel metingen bij de bedrijven zelf als specifieke metingen
in de omgeving van bedrijven. Ook wordt gevraagd te onderzoeken welke verbeteringen
er mogelijk zijn ten aanzien van de transparantie van de meetdata.
De geldende wetgeving legt de verantwoordelijkheid voor het (laten) uitvoeren van
geaccrediteerde metingen bij bedrijven zelf. Daarmee is op voorhand al duidelijk dat
het aanpassen van de systematiek – zowel landelijk als specifiek voor Tata Steel –
een groot aantal technische, financiële, juridische en operationele uitdagingen kent.
Daarom wil het kabinet eerst bovengenoemde onderzoeksuitkomsten afwachten voor verdere
stappen worden gezet in de uitvoering van deze motie.
De overheid voert rondom en bij Tata Steel momenteel al veel metingen zelf uit. Zo
staat rondom Tata Steel momenteel al het meest fijnmazige continue luchtmeetnet van
Nederland beheerd door de GGD Amsterdam. In het najaar wordt door het RIVM een nieuw
stofdepositieonderzoek uitgevoerd. Ook voert de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
regelmatig controlemetingen uit, zoals bijvoorbeeld recent bij een aantal diffuse
metingen bij Kooksfabriek 2.
Uitstoot minimaliseren van schadelijke stoffen door grote vervuilers
De motie Kostić verzoekt de regering het bevoegd gezag te helpen om zo snel mogelijk
alle passende en preventieve maatregelen te nemen om de uitstoot van schadelijke stoffen
door grote vervuilers te minimaliseren teneinde de gezondheid van omwonenden en medewerkers
te beschermen.7 Hieraan wordt uitvoering gegeven door verschillende programma’s. Met de uitvoering
van deze actieagenda en het impulsprogramma chemische stoffen wordt aan deze motie
invulling gegeven.
Onderzoek aanpassing regelgeving
De motie Beckerman c.s. verzoekt de regering om wet- en regelgeving aan te passen
om de gezondheid van omwonenden beter te garanderen.8 Voordat overgegaan kan worden tot aanpassing, dienen de gevolgen goed in kaart te
zijn gebracht. Een onderzoek is uitgezet naar hoe gezondheid kan worden meegenomen
in het kader van de Omgevingswet om omwonenden beter te beschermen en wat hiervan
de voor- en nadelen zijn. Daarnaast heeft reeds een juridische expertsessie plaatsgevonden.
Binnenkort zal in dat kader ook een praktijksessie plaatsvinden. Eind dit jaar zal
dit onderzoek afgerond zijn en wordt de Kamer over de uitkomsten geïnformeerd. Hiermee
beschouw ik de motie van het lid Beckerman c.s. als afgehandeld.
Vergunnen aan de onderkant van de BBT-range
De motie Bamenga c.s. verzoekt de regering om wettelijk vast te leggen dat bevoegde
gezagen verplicht aan de onderkant van de BBT-bandbreedtes moeten vergunnen. De Richtlijn
industriële emissies verplicht het bevoegd gezag de emissiegrenswaarden op het strengst
haalbare niveau voor de specifieke installatie vast te stellen, rekening houdend met
de volledige bandbreedte van de best beschikbare technieken (BBT) en eventuele effecten
op andere milieucompartimenten. Uitzonderingen zijn mogelijk, maar de bewijslast ligt
bij het bedrijf om aan te tonen dat er gegronde redenen om af te zien van een vergunning
aan de onderkant van de BBT-range. Vergunnen aan de onderkant van BBT wordt hiermee
in de wet vastgelegd bij de uiteindelijke implementatie in juni 2026. Hiermee is uitvoering
gegeven aan de motie van het lid Bamenga c.s.9 De bijlage bij deze brief gaat hier verder op in.
Samenloop andere trajecten
De actieagenda staat niet op zichzelf. Het kabinet zet zich ook via andere trajecten
in voor een gezonde leefomgeving voor de omwonenden van de industrie.
Zo is de Kamer op 18 juni 2024 geïnformeerd over de voortgang van het Impulsprogramma
Chemische Stoffen. Daarin is onder ander gemeld dat het RIVM op verzoek van de Staatssecretaris
van IenW een samenvatting heeft gemaakt van de risico’s van PFAS (inclusief F-gassen).
Deze samenvatting is op 4 juli jl. door het RIVM gepubliceerd.10 Deze opdracht is aan het RIVM gegeven om zo bevoegde gezagen te kunnen ondersteunen
bij het opstellen van adequate voorschriften over emissies van PFAS en F-gassen die
zich voordoen bij een bedrijf. In vervolg op het RIVM-rapport wordt met de koepels
VNG, IPO en UvW, bevoegde gezagen en uitvoerende omgevingsdiensten vanuit het Impulsprogramma
Chemische Stoffen besproken hoe zij in concrete gevallen met deze onderbouwing omgaan.
Er wordt gewerkt aan een praktische ondersteuning voor vergunningstrajecten en bij
maatwerkvoorschriften.
Verzoek reactie op brief omwonenden Chemours
Op 10 april 2024 heeft de vaste commissie voor IenW een verzoek gedaan om een reactie
te ontvangen op de brief van omwonenden van Chemours van 3 april 2024. Deze brief
is geschreven in het kader van de actieagenda Industrie en Omwonenden.
De omwonenden stellen in de brief dat de actieagenda het besef van urgentie en van
de onrust binnen de samenleving niet weerspiegelt. Zij ervaren onvoldoende directe
acties, zijn van mening dat onderwerpen te vooral via langdurende processen worden
benaderd terwijl ondertussen de emissies en het lozen onverminderd doorgaan. Ook vinden
ze dat gemeenten en provincies financieel en juridisch meer ondersteund zouden moeten
worden. Het kabinet vindt dit soort signalen van omwonenden belangrijk en dat deze
moeten worden meegenomen bij de uitvoering van het beleid.
Op 2 juli en 29 augustus 2024 is een gesprek gevoerd met de schrijvers van de brief
waarin de opgebrachte punten zijn doorgesproken. De problematiek bij Chemours raakt
aan verschillende acties die IenW in uitvoering heeft, van de Nederlandse inzet op
de aankomende Europese PFAS-restrictie, de gezondheidsrisico-inschatting van de vervuiling
door Chemours tot de uitvoering van de Actieagenda Industrie en Omwonenden. Besproken
is dat veel van de acties in de Actieagenda starten met een verkenning of onderzoek.
Niet vanwege een gebrek aan ambitie of urgentie, maar omdat een dergelijke verkenning
vaak essentieel is om tot effectieve maatregelen te kunnen nemen. De omwonenden gaven
in reactie daarop aan dat ze gezien de aangetoonde negatieve gezondheidseffecten van
PFAS van mening blijven dat er sneller actie noodzakelijk is.
Het kabinet is voornemens periodiek met omwonenden te overleggen. De omwonenden zullen
ook worden uitgenodigd om deel te nemen aan de klankbordgroep van het actieprogramma.
Tot slot
Het kabinet zet zich blijvend in voor een schone industrie in Nederland. De komende
periode zal de actieagenda verder worden uitgevoerd. Uw Kamer zal hier periodiek over
worden geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, Ch.A. Jansen
Indieners
-
Indiener
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat