Brief regering : Reactie op verzoek commissie over een zo gedetailleerd mogelijk overzicht van lopende OS-projecten en daarbij aan te geven wat in het direct nationaal belang is, in het bijzonder in relatie tot onderwerpen als veiligheid, migratie en economie
36 180 Doen waar Nederland goed in is – Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Nr. 94 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 januari 2024
Hierbij ontvangt u het antwoord op uw verzoek van 18 januari 2024 aan de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om nog voor de begrotingsbehandeling
BuHa-OS een zo gedetailleerd mogelijk overzicht van lopende OS-projecten aan de Kamer
te sturen en daarbij aan te geven wat in het direct nationaal belang is, in het bijzonder
in relatie tot onderwerpen als veiligheid, migratie en economie.
Gezien het aantal activiteiten1 dat wordt uitgevoerd met budget van ontwikkelingssamenwerking (hoofdstuk 17 van de
Rijksbegroting 20242), acht ik het verzoek om per project aan te geven van wat het directe nationaal belang
is, niet uitvoerbaar. De vraag naar het Nederlands belang van ontwikkelingssamenwerking
acht ik echter zeer relevant en beantwoord ik graag aan de hand van de begrotingsartikelen
die onder hoofdstuk 17 vallen. Hierin staan de doelstellingen van het beleid verwoord
waar de activiteiten aan bijdragen. Deze activiteiten dragen zowel direct als minder
direct bij aan het Nederlands belang.
Goed voor de wereld, goed voor Nederland
Ontwikkelingssamenwerking is gericht op het bereiken van resultaten in ontwikkelingslanden,
en kan niet worden losgezien van het Nederlandse buitenlandbeleid als geheel en de
Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden in het bijzonder.3 Het is een belangrijk onderdeel daarvan. Een klein land met een op het buitenland
gerichte economie is afhankelijk van het buitenland. Wij verdienen een derde van ons
inkomen over de grens, dat is 30% van onze banen. En we zijn voor de import van tal
van essentiële goederen en grondstoffen afhankelijk van het buitenland. Op het geopolitieke
toneel is Nederland ingebed in de EU en de NAVO, heeft Nederland een sterke economie
en kan Nederland daarnaast soft power inzetten. Doordat we in woord en daad bijdragen aan het oplossen van internationale
vraagstukken, waar we allemaal mee te stellen hebben, is Nederland een betrouwbare
en geloofwaardige partner. Dit geeft ons veel invloed in de internationale besluitvorming
op het gebied van de rechtsorde, handel, energie en klimaatverandering, waardoor wij
in welvaart en veiligheid kunnen blijven leven.
Veel internationale vraagstukken spelen in instabiele gedeeltes van de wereld. Dit
betreft veelal ontwikkelingslanden. Denk aan irreguliere migratie, terrorisme en infectieziektes.
Door met deze landen samen te werken aan de grondoorzaken hiervan, zoals armoede,
voedselonzekerheid en klimaatverandering, en bij te dragen aan opvang in de regio
en humanitaire hulp bij conflicten en natuurrampen, kunnen we problemen daar helpen
aanpakken. Die samenwerking biedt ook kansen, voor onze bedrijven en voor kennis en
innovatie, op terreinen waar Nederland excelleert en kan laten zien wat we als land
te bieden hebben.
Door bilateraal en multilateraal samen te werken met – en aanwezig te zijn in – ontwikkelingslanden
kunnen we ook onze eigen nationale belangen direct aan de orde stellen. Bijvoorbeeld
als bedrijven moeite hebben op een markt te komen, als Nederlanders in deze landen
in de problemen raken, voor afspraken over irreguliere migratie of de grondstoffen
die wij nodig hebben voor onze economie. Alleen door tegelijkertijd ook bij te dragen
aan het oplossen van uitdagingen daar, en ontvankelijk te zijn voor de belangen van
onze partners, zijn we ook een betrouwbare partner als we onze eigen problemen willen
bespreken. Zo is ontwikkelingssamenwerking win-win: goed voor mensen in ontwikkelingslanden
en goed voor onze veiligheid en welvaart in Nederland.
Hieronder gaat het Kabinet per begrotingsartikel in op de beoogde doelstellingen in
relatie tot het Nederlands belang dat hier ook mee gediend is.
Artikel 1: Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen
Het vergroten van het duurzaam verdienvermogen van Nederland en het verminderde armoede
en maatschappelijke ongelijkheid in ontwikkelingslanden.
Nederland draagt bij aan versterking van de economie in ontwikkelingslanden. Door
bijvoorbeeld financiering voor het MKB zeker te stellen via revolverende fondsen en
bij te dragen aan een beter ondernemingsklimaat, stimuleren we economische ontwikkeling
en bedrijvigheid. Dit draagt bij aan zelfredzaamheid in deze landen en kan daarmee
in fragiele contexten verdere destabilisatie helpen voorkomen.4 Dit gaat ons ook direct aan, juist waar het irreguliere migratie, illegale drugshandel
en terrorisme kan beperken. Verbetering van het ondernemingsklimaat in stabiele ontwikkelingslanden
biedt kansen voor ons bedrijfsleven, die daar investeren of naartoe exporteren.5 Zo werken we in de zogenaamde BHOS combinatielanden met een zestigtal Nederlandse
bedrijven onder meer aan verbetering van de tuinbouw, aan duurzame energievoorziening
en aan watermanagement. Hierdoor worden lokale economieën versterkt en een afzetmarkt
gecreëerd voor Nederlandse bedrijven. In deze landen hebben we dankzij ontwikkelingssamenwerking
ambassades en faciliteren we toegang voor onze bedrijven. Zo verdienen we de investering
in ontwikkelingssamenwerking terug in de vorm van verbeterde handelsrelaties.6
Artikel 2: Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat
Toegenomen voedselzekerheid; verbeterd waterbeheer, drinkwater, sanitaire voorzieningen
en voorlichting over hygiëne; toegenomen weerbaarheid tegen klimaatverandering en
tegengaan van klimaatverandering; duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen.
Voedselzekerheid en water zijn sectoren waarop Nederland internationaal goed bekend
staat om zijn kennis en kunde en dus gezichtsbepalend zijn voor ons imago. Door te
investeren in voedselzekerheid en schoon drinkwater voor miljoenen mensen in ontwikkelingslanden,
ontwikkelt Nederland ook de eigen expertise verder (kennisinstellingen) en worden
deuren voor het Nederlandse bedrijfsleven geopend.
Klimaatverandering is een existentieel probleem voor Nederland dat alleen met internationale
samenwerking kan worden opgelost. Ontwikkelingslanden verwachten dat landen als Nederland
de internationale afspraken op het gebied van klimaatfinanciering nakomen. Zij hebben
deze fondsen nodig om een uitstoot-vrije economie te ontwikkelen. Wij hebben hun steun
nodig om te komen tot ambitieuze internationale afspraken, die voorkomen dat Nederland
letterlijk onder water komt te staan en door klimaatverandering conflicten, instabiliteit,
armoede en ongelijkheid toenemen.7
Grondstoffen zijn een ander voorbeeld van waar de Nederlandse (en EU) belangen en
die van landen in het mondiale zuiden, waaronder Afrika, nauw met elkaar verbonden
zijn. Het Afrikaanse continent beschikt over grote voorraden kritieke grondstoffen
lithium, kobalt en zeldzame aardmetalen, van belang voor onder meer de energietransitie.
Van die grondstoffen gaan nu vanuit Afrika eerst naar andere landen voor verwerking
voordat ze in de EU terechtkomen. Om onze leveringszekerheid te vergroten moet er
geïnvesteerd worden in stabiele, goed functionerende en dus duurzame grondstoffenketens
door overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties.8 Grondstoffen is een van de voorbeelden waarop Nederland (al dan niet in EU-verband)
zoekt naar het verwezenlijken van gezamenlijke belangen door te investeren in gelijkwaardige
partnerschappen.9
Artikel 3: Sociale vooruitgang
Menselijke ontplooiing en het bevorderen van sociale gelijkheid en inclusieve ontwikkeling,
door het bijdragen aan mondiale gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid
en rechten (SRGR); het bevorderen van vrouwenrechten en gendergelijkheid; versterking
van het maatschappelijk middenveld en bevordering en bescherming van de politieke
ruimte voor maatschappelijke organisaties en de stem van gemarginaliseerde groepen;
vergroting van kansen en perspectieven voor jongeren door beter beroeps- en hoger
onderwijs.
Artikel 3 richt zich op een aantal subdoelstellingen die op verschillende wijze – direct
en indirect – bijdragen aan het Nederlands belang. De COVID-19 crisis heeft laten
zien hoe een pandemie de wereld in zijn geheel kan treffen – zowel qua gezondheid
als qua economische gevolgen – en waarom het voorkomen van toekomstige pandemieën
door het verbeteren van het mondiale gezondheidssysteem in ieders belang is. In de
mondiale gezondheidsstrategie is daarom uiteengezet hoe Nederland onder andere met
OS-budget een bijdrage levert aan het bestrijden van grensoverschrijdende (infectie)
ziektes, de versterking van gezondheidssystemen en pandemische paraatheid.10 Met onze jarenlange inzet op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid
en rechten heeft Nederland impact op de inrichting van de gezondheidszorg en de internationale
normering die hiervoor nodig is.
Hiermee bevorderen we ook waarden en mensenrechten waar wij voor staan, waaronder
gendergelijkheid. Gendergelijkheid is naast een mensenrecht ook belangrijk voor economische
groei (bijvoorbeeld via onderwijs voor meisjes). We helpen de politieke ruimte beschermen
voor mensenrechtenverdedigers en maatschappelijke organisaties, die in veel landen
onder druk staat. Nederland draagt deze waarden uit vanuit de overtuiging dat de mondiale
stabiliteit gebaat is bij maatschappijen waarin dergelijke rechten zijn gewaarborgd.
De erkenning en bescherming van mensenrechten zijn niet enkel belangrijk, maar ook
een welbegrepen eigen belang: zij zijn een cruciale schakel tussen rechtstaat, democratie
en internationale veiligheid.11 Landen waarin dergelijke rechten met voeten worden getreden zijn eerder geneigd tot
politiek gemotiveerd geweld zowel intern als in hun buitenlandbeleid.
De jongerenagenda is in het Nederlands belang omdat er jaarlijks een groot aantal
jongeren de arbeidsmarkt op komt in ontwikkelingslanden, en zij daarmee een enorm
potentieel vormen voor economische groei in die landen. Groei die goed is voor het
land zelf, maar waar Nederland ook weer de vruchten van kan plukken in termen van
economische samenwerking.
Artikel 4: Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling
Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling door het voorkomen en terugdringen van
gewelddadig conflict en het bevorderen van rechtsstaatontwikkeling, vredesopbouw en
legitieme staatsstructuren. Tevens het bevorderen van migratiesamenwerking, het verbeteren
van de perspectieven van vluchtelingen en gastgemeenschappen (met focus op onderwijs
en werk) en het verlenen van noodhulp ter leniging van humanitaire nood wereldwijd.
Vaak is preventie de meest effectieve en maar ook goedkope vorm van beleid.
Wanneer we conflicten kunnen terugdringen of voorkomen, of investeren in het verminderen
van het risico op natuurrampen, wordt mensen ter plekke leed bespaard maar kunnen
ook consequenties in termen van vluchtelingenstromen en kosten voor wederopbouw worden
voorkomen.12 Door te investeren in stabiliteit besparen we in zowel materiële als immateriële
zin op de kosten die anders zouden zijn ontstaan. Investeren in stabiliteit is ook
belangrijk om dreigingen van terrorisme en cyberaanvallen af te wenden. Dat is in
het belang van de gehele internationale gemeenschap, maar ook specifiek voor Nederland.
Oorlog en wanhoop leiden er toe dat wereldwijd miljoenen mensen hun huis en haard
achter zich laten. Meer dan driekwart van alle internationale vluchtelingen wordt
binnen ontwikkelingslanden opgevangen.13 Nederland helpt deze buurlanden met de opvang van vluchtelingen, met name met name
aan de buitengrenzen van de Europese Unie. Goede opvang in de regio vermindert potentiële
vluchtelingenstromen naar Nederland en bovendien vermindert onze aanpak spanningen
tussen vluchtelingen en gastgemeenschappen, zodat de regio niet verder destabiliseert.
Met migratiepartnerschappen proberen we samen met een groep landen te komen tot afspraken
om uitgeprocedeerde asielzoekers ook weer terug te laten keren. Deze afspraken hebben
meer kans van slagen als ze onderdeel zijn van een gelijkwaardige relatie, waarbij
Nederland vanuit ontwikkelingssamenwerking mee-investeert in kennis en duurzame economische
groei.
Nederland besteedt tevens een aanzienlijk deel van het ontwikkelingsbudget aan humanitaire
hulp in geval van een conflict of natuurramp. Actueel zijn onze hulp aan Gaza, Oekraïne
en Sudan, en aan Marokko bij een recente aardbeving in Marrakesh. Nederland heeft
daar veel ervaring in, bijvoorbeeld in zoek en reddingsoperaties en hulp bij overstromingen.
De drijfveer voor die noodhulp is humanitair: gericht op het verlichten van grootschalig
menselijk lijden en het weer op de been krijgen van slachtoffers zodat zij zelf in
staat zijn hun land weer op te bouwen. Bijkomend positief effect is dat de getoonde
solidariteit met landen in acute nood de relatie en solidariteit met Nederland versterkt.
Artikel 5: Multilaterale samenwerking en overige inzet
Multilaterale samenwerking en inclusieve groei door versterkte multilaterale betrokkenheid;
de inzet van cultuur en sport in ontwikkelingslanden om een sociale en kansrijke samenleving
te stimuleren en het bevorderen van maatschappelijke betrokkenheid in Nederland.
Multilaterale samenwerking – bijvoorbeeld in VN-verband, of bij de internationale
financiële instellingen – is nodig om mondiale uitdagingen als oorlog, klimaatverandering,
migratie, armoede en ongelijkheid het hoofd te bieden. Hierover zijn door alle landen
gezamenlijk afspraken gemaakt zoals de duurzame ontwikkelingsdoelen en de klimaatafspraken
van Parijs. Het is in ons belang dat dit systeem van afspraken bestaat en dat landen
samenwerken om deze afspraken na te komen. Door een proactieve opstelling als verantwoordelijke
partner die luistert en het gezamenlijk belang nastreeft, dragen wij bij aan dit systeem
en zien we er op toe dat de mondiale uitdagingen zo effectief mogelijk worden aangepakt.
VN-organisaties en internationale financiële instellingen hebben daarbij vaak bijzondere
schaalvoordelen, onder andere door specialistische expertise, logistieke capaciteiten,
politieke toegang tot overheden en het kunnen coördineren van verschillende ontwikkelingsprogramma’s
in landen.
Ook waar het gaat om multilaterale samenwerking op handelsgebied (bijvoorbeeld binnen
de Wereldhandelsorganisatie) zijn de Nederlandse belangen groot. Nederland is sterk
gebaat bij een open, op regels gebaseerd handelssysteem. Als we dat systeem voor ons
willen laten werken, zullen we ook daar verantwoordelijkheid moeten nemen. In een
wereld waar autoritaire krachten aan invloed winnen en multilaterale samenwerking
onder druk staat, is het overeind houden van een op regels gebaseerd internationaal
stelsel, en de organisaties die dat borgen, rechtstreeks in ons belang
Conclusie
Samenvattend komt het er op neer dat ontwikkelingssamenwerking zowel direct als minder
direct bijdraagt aan het Nederlands belang. Onze handelsbelangen worden gediend door goede relaties met ontwikkelingslanden onder meer doordat we
in die landen investeren in duurzame ontwikkeling. Door dat te doen op thema’s waarin
Nederland meerwaarde heeft zoals water, voedselzekerheid en private sector ontwikkeling,
laten we aan de wereld zien wat we in huis hebben. Ook kennisinstellingen en bedrijven
plukken daar de vruchten van. Ontwikkelingssamenwerking draagt bij aan stabiliteit en veiligheid, waar Nederland baat bij heeft doordat de negatieve effecten hiervan ons in mindere
mate bereiken. Preventie levert hier uiteindelijk de minste kosten op voor mensen
ter plekke, en voor de internationale gemeenschap waaronder Nederland.
Ontwikkelingssamenwerking draagt bij aan goede relaties met landen waardoor we bilaterale afspraken kunnen maken over voor ons cruciale onderwerpen als migratie en grondstoffen. En
een proactieve, verantwoordelijke rol binnen het multilaterale systeem geeft ons de invloed die nodig is om gezamenlijk met een groot aantal landen tot oplossingen te komen
voor de complexe wereldwijde uitdagingen van deze tijd. De «soft power» die Nederland verkrijgt door ontwikkelingssamenwerking hoort bij de internationale
rol die nodig is in deze geopolitieke tijd, en is daarmee een integraal onderdeel
van ons buitenland beleid.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, G.E.W. van Leeuwen
Indieners
-
Indiener
G.E.W. van Leeuwen, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking