Brief regering : Toegankelijkheid CABR in 2025
20 454 Voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen
32 761
Verwerking en bescherming persoonsgegevens
Nr. 210
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2024
Op 6 december jl. stuurde ik uw Kamer een brief (2024D48374) waarin ik aangaf voorlopig af te zien van de voorgenomen online beschikbaarstelling
van het Centraal Archief Bijzondere rechtspleging (CABR) per 2 januari 2025. Dit deed
ik n.a.v. de waarschuwing die ik op 26 november jl. ontving van de Autoriteit Persoonsgegevens
(AP). In de genoemde brief kondigde ik een wetswijziging aan die online toegankelijkheid
van het CABR en vergelijkbare archieven op termijn alsnog mogelijk moet maken. In
deze brief wil ik uw Kamer informeren over hoe het Nationaal Archief tot die tijd
toegang kan bieden tot het gedigitaliseerde deel van het CABR.1
Het doel van het project Oorlog voor de Rechter is het CABR digitaliseren, full-tekst
doorzoekbaar maken, contextualiseren en online toegankelijk maken. Nu dat laatste
voorlopig niet kan heb ik gezocht naar een oplossing voor diegenen die het meeste
belang hebben bij de verbeterde toegankelijkheid van het CABR. Het is voor mij belangrijk
om de verbeterde toegankelijkheid tot het CABR te kunnen bieden aan nabestaanden (met
name van slachtoffers) en onderzoekers, binnen de grenzen van de huidige relevante
wetgeving.
Na overleg met de AP heb ik daarom besloten om met het Nationaal Archief te werken
aan een tijdelijke voorziening die het mogelijk maakt om bij het Nationaal Archief
in Den Haag onder voorwaarden het gedigitaliseerde deel van het CABR digitaal en full-tekst
te doorzoeken. Dit is van belang omdat in het papieren archief alleen gezocht kon
worden op naam van de verdachte.
Om deze tijdelijke voorziening mogelijk te maken binnen de grenzen van de Archiefwet
en de UAVG moeten verzoekers vooraf inzage aanvragen en is het niet toegestaan kopieën
te maken van het (gedigitaliseerde) archief. Met deze waarborgen beperken we de risico’s
ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens tot een absoluut minimum. Om deze
waarborgen bindend te kunnen stellen binnen de huidige wettelijke kaders is het verlengen
van de openbaarheidsbeperking noodzakelijk. Ik verwacht dat deze tijdelijke voorziening
in het eerste kwartaal van 2025 operationeel kan zijn. Het Nationaal Archief heeft
deze tijd nodig om achter de schermen de processen opnieuw technisch in te richten.
Ik onderzoek nog of het mogelijk is om deze voorziening op enkele andere plaatsen
in het land aan te bieden, zoals bijvoorbeeld bij de Regionaal Historische Centra.
Daarnaast blijft ook de mogelijkheid bestaan om onder dezelfde voorwaarden zoals hierboven
omschreven, het papieren archief in te zien.
Ik ben me er zeer van bewust dat deze tijdelijke voorziening verre van ideaal is.
Allereerst is het verlengen van de openbaarheidsbeperking een zwaarwegende stap. Ik
vind het belangrijk, en de archiefsector met mij, om te kunnen blijven staan voor
het belang van de toegankelijkheid van archieven en de functie daarvan in onze democratische
rechtsstaat. Openbaarheid van archieven is cruciaal om de doorwerking van het moeilijke
gezamenlijke verleden onder ogen te zien en als samenleving te verwerken.
Ook is het niet voor iedereen even goed mogelijk om naar Den Haag te komen. Desondanks
zal de mogelijkheid tot digitale doorzoekbaarheid naar verwachting tot veel extra
inzageverzoeken leiden. Het verlenen van inzage onder de genoemde beperkingen is een
veel bewerkelijker procedure dan het faciliteren van toegang tot een openbaar archief
en de capaciteit bij het Nationaal Archief is beperkt. Aangezien er een beperkt aantal
plekken op de studiezaal beschikbaar is, zullen er naar verwachting wel wachttijden
ontstaan.
Daarom hecht ik er belang aan om snel een structurele oplossing mogelijk te maken,
mede omwille van het suboptimale karakter van de tijdelijke voorziening. Deze archieven
zijn van onschatbare waarde voor historisch onderzoek, maatschappelijke bewustwording,
en voor nabestaanden die op zoek zijn naar informatie. Het is cruciaal dat het belang
van privacy en het recht doen aan de bescherming van persoonsgegevens afgewogen kan
worden tegen het maatschappelijk belang.
Om die reden ben ik begonnen aan de voorbereiding voor de eerder aangekondigde wetswijziging
die een duidelijke juridische grondslag zal bieden voor een belangenafweging tussen
het belang van privacy en de belangen uit de Archiefwet, waaronder toegang tot persoonsgegevens
in archieven. Hierbij neem ik ook de wijze waarop archieven digitaal en online raadpleegbaar
gemaakt kunnen worden mee, zodat archieven relevant blijven in het digitale tijdperk.
Hiermee wil ik recht doen aan het maatschappelijke belang om deze archieven voor een
breed publiek toegankelijk te maken. De bovenstaande beperkte tijdelijke voorziening
voor het CABR onderstreept de noodzaak hiervan. Ik wil uw Kamer uiterlijk in het tweede
kwartaal van 2025 nader informeren over het tijdspad van dit wetsvoorstel.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap