Brief regering : Terugkoppeling 16e Conferentie van Partijen VN- Biodiversiteitsverdrag
26 407 Biodiversiteit
Nr. 153 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 november 2024
Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de 16e Conferentie van Partijen
van het VN-Biodiversiteitsverdrag (Convention on Biological Diversity, CBD COP16), evenals de 11e Bijeenkomst van Partijen van het Cartagena Protocol over
bioveiligheid en de 5e Bijeenkomst van Partijen van het Nagoya Protocol over de toegang
tot en het delen van baten uit genetische bronnen welke hebben plaatsgevonden in Cali,
Colombia van 21 oktober tot en met 1 november 2024. Ik stuur u deze brief mede namens
de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en de Staatssecretaris van
Openbaar Vervoer en Milieu. Tevens informeer ik u over de stand van zaken rond het
Nederlandse National Biodiversity Strategy and Action Plan (NBSAP).
Algemene appreciatie
Onder meer door een recordaantal van bijna 25.000 deelnemers was er meer aandacht
dan ooit voor de VN Biodiversiteittop. Het Koninkrijk der Nederlanden was ook vertegenwoordigd.
De Directeur-Generaal Natuur en Visserij (DGNV) van het Ministerie van LVVN was als
hoofd van de delegatie aanwezig, en heeft het Koninkrijk vertegenwoordigd tijdens
de ministeriële onderhandelingen in VN verband. Verder waren de Permanente Vertegenwoordiger
bij de VN instellingen voor voedsel en landbouw in Rome (FAO, WFP, IFAD), de ambassadeur
in Colombia alsmede de Watergezant onderdeel van de hoogambtelijke vertegenwoordiging.
Ook waren vertegenwoordigers vanuit Curaçao aanwezig en waren twee Jongerenvertegenwoordigers
voor biodiversiteit en voedsel onderdeel van de delegatie. Naast de ambtelijke vertegenwoordiging
waren het Nederlandse maatschappelijk middenveld, kennisinstellingen, bedrijven en
de financiële sector volop aanwezig, onder andere in het kader van de meer dan 40
georganiseerde events op het Nederlandse paviljoen. De hoogambtelijke delegatie heeft
zich tijdens de COP ingezet voor het mobiliseren van (private) financiering voor biodiversiteit
en voor de nexus tussen biodiversiteit, voedsel, water en klimaat. Daarnaast is aandacht
geweest voor de verbinding tussen landbouw, voedselsystemen en biodiversiteit.
COP16 was een COP waarin «peace with nature», ofwel het verbeteren van de relatie
tussen mens en natuur, centraal stond. Daarbij was er tijdens deze «people’s COP»
vanuit het Colombiaans voorzitterschap veel aandacht voor het bevorderen van participatie
uit de brede samenleving, met een specifieke focus op inheemse volkeren, lokale gemeenschappen
en mensen van Afrikaanse komaf. Ook werd COP16 gezien als de «implementatie COP»,
de eerste na het overeenkomen van de doelen voor 2030 in het Global Biodiversity Framework
(GBF) op COP15. In totaal hebben meer dan een miljoen mensen de zogenaamde «groene
zone» bezocht, waar activiteiten werden georganiseerd om de lokale bevolking van Calí
te betrekken bij de inhoud van de bijeenkomst.
In aanloop naar COP16 heb ik de Kamer geïnformeerd over de Nederlandse inzet op prioritaire
onderhandelonderwerpen en de verwachtingen voor COP16 (Kamerstuk 26 407, nr. 152). Er zijn tijdens de COP verscheidene belangrijke successen geboekt, waaronder op
het gebied van Digital Sequence Information on Genetic Resources, de rol van inheemse volkeren en lokale gemeenschappen, op het gebied van mariene
biodiversiteit en rondom biodiversiteit en klimaatverandering. Tegelijkertijd zijn
de onderhandelingen geëindigd zonder dat er een overeenkomst is bereikt op een aantal
onderhandelonderwerpen, waaronder op enkele die als prioriteit werden beschouwd, zoals
procesafspraken voor het monitoren van de wereldwijde voortgang op de implementatie
van het GBF. De COP kon niet formeel worden afgesloten omdat er aan het eind van de
onderhandelingen niet langer het benodigde «quorum» was om besluiten te kunnen nemen.
Naar verwachting zal in februari of maart 2025 een aanvullende bijeenkomst worden
georganiseerd om de nog openstaande agendaonderwerpen af te ronden en de vergadering
formeel te sluiten. Voor het eind van dit jaar zal reeds een overeenkomst bereikt
moeten worden over het budget van het secretariaat van het Verdrag zodat deze mandaat
heeft om vanaf januari aanstaande nieuwe afspraken uit te voeren. Het wordt verwacht
dat dit punt middels een schriftelijk of digitaal proces zal worden afgerond.
Resultaten
VN Biodiversiteitsverdrag
Onderstaand vindt u een samenvatting van de uitkomsten van de COP.
Digitale Sequentie Informatie
Tijdens de COP is een besluit genomen dat het Multilaterale Mechanisme (MLM) voor
Digitale Sequentie Informatie1 (DSI) van genetische bronnen operationaliseert, inclusief oprichting van het zogeheten
«Cali Fonds», voor het delen van de baten voortvloeiend uit het gebruik van DSI van
genetische bronnen. Het fonds wordt geplaatst onder het Multi Partner Trust Fund Office van het VN Ontwikkelingsprogramma. Behoud van open toegang tot publiek beschikbare
DSI heeft hierbij de hoogste prioriteit voor de EU en Nederland, om onderzoek en innovatie
niet te hinderen. Snelle operationalisering van het MLM zal voorkomen dat veel landen
hun eigen nationale wetgeving en regels gaan maken om de toegang tot hun DSI te reguleren.
Eén duidelijk mechanisme is van groot belang voor onderzoek en ontwikkeling in de
Nederlandse publieke en private sectoren, bijvoorbeeld voor universiteiten, onderzoeksinstellingen
en bedrijven.
De bijdrage van grote bedrijven uit onder andere farmacie, cosmetica, dierfokkerij
en plantveredeling is voor nu vastgesteld op 1% van de winst of 0,1% van de inkomsten.
Wie betaalt ontvangt een certificaat als «license to operate», dat gebruikers de gewenste juridische zekerheid geeft. Publieke databases en academische
en publieke onderzoeksinstellingen worden (voorlopig) ook uitgezonderd van betaling
aan het DSI Fonds. Inheemse volkeren en lokale gemeenschappen (Indigenous Peoples and Local Communities, IPLCs), als belangrijke hoeders van biodiversiteit, ontvangen de helft van de beschikbare
financiering uit het fonds. Middels het ingebouwde review proces kan tijdens de volgende COPs bijgestuurd worden waar nodig. Op termijn kan
op vrijwillige basis de MLM uitgebreid worden naar genetische bronnen. Dit vormt voor
Nederland een belangrijk punt om het gehele landschap rondom de toegang tot en het
delen van de baten vanuit het gebruik van genetische bronnen te kunnen verbeteren.
Nederland zal middels lopende samenwerkingen een actieve rol blijven spelen en meesturen
op de agenda, onder meer om de »interoperabiliteit» te garanderen tussen dit nieuwe
mechanisme voor DSI onder CBD en bijvoorbeeld FAO’s International Plant Treaty en het in onderhandeling zijnde Pandemic Agreement onder de Wereldgezondheidsorganisatie.
Betrokkenheid van Inheemse Volkeren en Lokale Gemeenschappen
Op COP 16 werd besloten tot een apart, permanent hulporgaan onder de COP voor inheemse
volkeren en lokale gemeenschappen om hun participatie in de processen van het Verdrag
te bevorderen. Dit is een unicum voor de CBD. Dit doet recht aan de belangrijke rol
die deze groepen spelen bij de bescherming en het duurzaam gebruik van biodiversiteit.
Middels dit hulporgaan brengen inheemse volkeren en lokale gemeenschappen advies uit
aan de COP.
Mariene Biodiversiteit
Na jarenlange onderhandelingen is op COP16 een doorbraak gerealiseerd en is afgesproken
hoe om te gaan met het aanwijzen en beschrijven van ecologische of biologische belangrijke
gebieden in de oceanen, ook in gebieden buiten nationale jurisdictie. Verder zijn
er afspraken gemaakt waar de focus moet liggen in de implementatie van de doelen van
het GBF ten aanzien van de mariene, kust- en eilandbiodiversiteit.
Voortgang van implementatie van het Global Biodiversity Framework middels National
Biodiversity Strategy and Action Plans
De start van de COP markeerde ook de internationale deadline voor het indienen van
de NBSAPs en nationale doelstellingen ten behoeve van het behalen van de doelen en
targets van het GBF. Van de 196 Verdragspartijen hebben tot dusver 44 Verdragspartijen
hun NBSAP en 119 Verdragspartijen hun nationale doelstellingen ingediend bij het Secretariaat
van het CBD. Binnen het Koninkrijk hebben zowel Aruba als Curaçao hun NBSAP ingediend.
Hoewel het aantal ingediende NBSAPs nog achter blijft, gaven veel landen aan hard
te werken om hun plannen in lijn te brengen met het GBF. Ook is het veelbelovend dat
een ruime meerderheid van Verdragspartijen nationale doelen heeft ingediend en serieus
aan de slag is met de implementatie van het GBF.
Het kabinet committeert zich aan de gemaakte afspraken onder het GBF. Om invulling
te geven aan de doelen van het GBF stelt het kabinet een NBSAP op dat de Nederlandse
bijdrage aan het GBF uitwerkt. Zoals de Kamer eerder is gemeld (Kamerstuk 21 501-08, nr. 964), was het concept-NBSAP onder de vorige regering opgesteld en daardoor onvoldoende
in lijn met het Regeerprogramma (bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 96) en de prioriteiten van het huidige kabinet. Daarmee was het niet voldoende afgerond
om in te kunnen dienen bij het secretariaat van het VN-Biodiversiteitsverdrag voor
aanvang van COP16 in oktober jongstleden. Het kabinet heeft meer tijd nodig om het
NBSAP af te ronden, zodat er een volwaardig stuk met de Kamer en het secretariaat
van het VN-Biodiversiteitsverdrag kan worden gedeeld. Het kabinet is voornemens om
het NBSAP uiterlijk in het tweede kwartaal van 2025 in te dienen. Aan het begin van
het tweede kwartaal zal het NBSAP met de Kamer worden gedeeld (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1685).
Planning, monitoring, rapportage en verantwoording
Er werd geen overeenkomst bereikt rondom additionele afspraken over de mondiale evaluatie
van de implementatie van het GBF, ofwel «planning, monitoring, rapportage en verantwoording»,
ondanks dat er op inhoud overeenstemming leek te ontstaan. Dit kwam deels door tijdgebrek,
maar ook deels omdat het merendeel van ontwikkelingslanden pas akkoord wilden gaan
met dit agendaonderwerp nadat afspraken over financiering zouden zijn gemaakt. Dit
houdt in dat er voor dit onderwerp gewerkt zal worden met de afspraken die zijn gemaakt
tijdens COP15 totat een vervolg van COP16 successvol wordt afgerond.Als onderdeel
van deze afspraken zullen alle Verdragspartijen voor 28 februari 2026 een nationale
rapportage indienen bij het Secretariaat van het Verdrag waarin de nationale voortgang
op de implementatie van het GBF wordt gedeeld. Op COP17 zal de zogenaamde Global Review plaatsvinden, ook wel het equivalent van de Global Stocktake onder het VN Klimaatverdrag (UNFCCC). Hier wordt bezien of de optelsom van de nationale
plannen toereikend is ter implementatie van het GBF.
Financiering en biodiversiteit
Naast het besluit tot oprichting van het eerder genoemde «Cali Fonds» voor DSI zijn
in Cali geen andere afspraken gemaakt op het gebied van financiering van biodiversiteit.
De voornaamste reden hiervoor is een verschil van inzicht over de noodzaak voor een
nieuw mondiaal instrument ter financiering van biodiversiteit. Zoals aangegeven in
de inzetbrief ziet Nederland, met de EU en andere donoren, geen noodzaak of meerwaarde
om een nieuw multilateraal ODA fonds op te richten buiten huidige financieringsstructuren
zoals de Global Environment Facility en het daaronder opgezette Global Biodiversity
Framework Fund dat reeds tot 2030 de implementatie van het GBF ondersteunt. De EU
had akkoord kunnen gaan met het vervolgen van gesprekken hierover na COP16, mits niet
vooruit zou worden gelopen op de uitkomst van deze gesprekken. Het laatste voorstel
dat Colombia deelde in de nacht van de laatste dag van de onderhandelingen deed dit
echter wel, waarmee dit besluit voor de EU, inclusief Nederland, en andere donoren
niet langer acceptabel was.
Biodiversiteit en Klimaatverandering
Tijdens COP16 werd anders dan op COP15 een inhoudelijk besluit over klimaat en biodiversiteit
bereikt. Partijen bevestigen daarin het belang om de biodiversiteits- en klimaatcrises
in samenhang te adresseren, waarbij de voorzitterschappen van COP16 en die van COP29
en COP30 van het UNFCCC worden opgeroepen om de samenwerking tussen de CBD en UNFCCC
verder te versterken. Daarnaast zullen Partijen, waarnemers en andere belanghebbenden
worden uitgenodigd om hun ideeën te delen over hoe coherentie tussen biodiversiteits-
en klimaatbeleid kan worden vergroot, inclusief via een mogelijk gezamenlijk werkprogramma
tussen de drie Rio-conventies (CBD, UNFCCC en het Verwoestijningsverdrag (UNCCD)).
Biodiversiteit en gezondheid
Tijdens COP16 hebben de Partijen een mondiaal actieplan over onderlinge verbanden
tussen biodiversiteit en gezondheid aangenomen. Het actieplan bevat aanbevelingen
die landen helpen hun biodiversiteit te versterken en tegelijkertijd de gezondheid
van mensen te verbeteren. Het moedigt regeringen aan om een holistische visie tussen
de gezondheid van mens, dier en ecosystemen, de One Health approach, te hanteren bij het maken van beleid. Bijvoorbeeld het koppelen van nationale gezondheidsstrategieën
aan nationale plannen om biodiversiteit te beschermen. Ook beschrijft het actieplan
het belang van de nexus tussen klimaatverandering, vervuiling, biodiversiteit en gezondheid.
De implementatie van het actieplan kan een gelegenheid bieden voor opvolging aan de
door Nederland en Peru getrokken resolutie over klimaatverandering en gezondheid die
eerder dit jaar bij de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is aangenomen.
Cartagena Protocol inzake bioveiligheid
Tijdens de 11e Bijeenkomst van Partijen van het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid
zijn verdere afspraken gemaakt voor de effectieve implementatie van het Protocol.
Thema’s als internationale samenwerking, capaciteitsopbouw, financiering kwamen ook
hier aan bod. Ook Nederland acht deze thema’s van belang en steunt initiatieven die
deze aspecten versterken. De uitkomsten van de onderhandelingen van bovengenoemde
onderwerpen in de context van het Cartagena Protocol zijn in lijn met het Nederlandse
standpunt. Daarnaast stonden ook een aantal technische onderwerpen op de agenda van
deze bijeenkomst, in het bijzonder risicobeoordeling en detectie & identificatie van
levende gemodificeerde organismen. Ook hier acht Nederland dat het behaalde onderhandelingsresultaat
een goede basis biedt voor verdere brede internationale samenwerking en capaciteitsopbouw.
Nagoya Protocol
De 5e Bijeenkomst van Partijen van het Nagoya Protocol richtte zich op verbetering
van de effectiviteit van het Protocol en de herziening van het strategisch raamwerk
voor capaciteitsopbouw en ontwikkeling voor effectieve implementatie van het Protocol.
Dit is in lijn gebracht met het GBF, en de langetermijnstrategie voor capaciteitsopbouw
en ontwikkeling voor implementatie van het GBF. Er is evenals op COP15 geen overeenstemming
bereikt over zogenoemde gespecialiseerde internationale ABS instrumenten. De meningen
over selectiecriteria en het bijbehorende proces liepen daarvoor te ver uiteen. Ook
is niet besloten dat het noodzakelijk is om het bilaterale Nagoya Protocol uit te
breiden met een multilateraal systeem. Een dergelijke uitbreiding van het Nagoya Protocol
wordt niet gesteund door de EU en Nederland. Nederland ziet kansen om op termijn het
gehele landschap rondom de toegang tot en het delen van de baten vanuit het gebruik
van genetische bronnen te verbeteren. Wij zullen ons hier actief voor in blijven zetten,
o.a. middels het nieuwe multilaterale mechanisme voor DSI van genetische bronnen.
Nederlands paviljoen
Voor het eerst was er een Nederlands paviljoen op een CBD COP, met meer dan 40 side
events die Nederland internationaal zichtbaar maakten op het gebied van een nexus-aanpak
op water, biodiversiteit, voedselzekerheid, klimaatverandering, financiering en op
natuur-gebaseerde oplossingen. Het paviljoen was georganiseerd door Partners voor
Water. In aanloop naar COP16 zijn drie online sessies georganiseerd door de Interface Dialogue Finance and Biodiversity en vanuit dit netwerk is in het Nederlands paviljoen een Nature Finance-programma georganiseerd waarbij best practices werden gedeeld over gebiedsgericht investeren in natuur en de betrokkenheid van lokale
gemeenschappen. Er was in andere sessies ook aandacht voor het belang van water voor
biodiversiteit en publiek-privaat investeren in natuur en er was veel belangstelling
voor sessies waarin het financieren van ecosysteemdiensten werd uitgewerkt. Verder
heeft het Nederlandse werk aan het in kaart brengen van de mogelijke positieve en
negatieve impacts van financiële stromen op biodiversiteit aandacht gekregen en zijn
er in het Nederlands paviljoen meerdere overeenkomsten bekrachtigd, zoals tussen het
Wereld Natuur Fonds en de Europese Investeringsbank om de implementatie van op de
natuur gebaseerde oplossingen op te schalen.
Tot slot
Het eindresultaat van de top schetst een gemengd beeld, met enerzijds mooie resultaten
en anderzijds resultaten die nog op zich laten wachten. Het Koninkrijk blijft zich
in het vervolgproces op een constructieve manier inzetten voor een goede afronding
van deze COP. Na afronding van deze COP in een vervolgsessie ergens in het eerste
kwartaal van 2025 zal de volgende vergadering van de COP (COP17) in 2026 plaatsvinden
in Armenië. Dit besluit werd tijdens COP16 via een stemming tussen de twee kandidaat-landen
Armenië en Azerbeidzjan vastgesteld.
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur