Brief regering : Verslag Milieuraad d.d. 14 oktober 2024
21 501-08 Milieuraad
Nr. 966
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, VAN DE MINISTER VAN
KLIMAAT EN GROENE GROEI EN VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID
EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 oktober 2024
Met deze brief informeren wij u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
over de Milieuraad die op 14 oktober 2024 in Luxemburg plaatsvond.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
C.A. Jansen
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
I. Verslag Milieuraad d.d. 14 oktober 2024
Tijdens de Milieuraad van 14 oktober jl. zijn er twee Raadsconclusies aangenomen,
namelijk Raadsconclusies op de Europese inzet tijdens de VN-Klimaatconferentie COP29
en Raadsconclusies over het VN-Biodiversiteitsverdrag (CBD COP16). Verder vonden er
twee gedachtewisselingen plaats over het internationaal plasticsverdrag (INC-5) en
de EU-Chemicaliënstrategie. Tevens gaf het voorzitterschap een terugkoppeling van
de 69ste bijeenkomst van de Internationale Walvisvaartcommissie (IWC69).
COP29
De VN-klimaatconferentie COP29 vindt dit jaar plaats van 11-22 november in Bakoe,
Azerbeidzjan. Tijdens de COP onderhandelt de EU als één partij, op basis van een gezamenlijke
EU-positie. Tijdens de Milieuraad van 14 oktober bereikten lidstaten unaniem een akkoord
over de EU-inzet voor COP29. Nederland is positief over de aangenomen Raadsconclusies,
die als basis dienen voor de onderhandelingen op COP29.
Over de meeste onderwerpen was voorafgaand aan de Raad al overeenstemming. In algemene
zin benadrukten de Europese Commissie (hierna: «Commissie»), het Hongaars voorzitterschap
en een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, het belang van een ambitieuze,
constructieve EU-positie in aanloop naar COP29. De meeste lidstaten, waaronder Nederland,
zijn voorstander van een internationaal klimaatfinancieringsdoel waar een brede groep
aan landen aan bijdraagt, dat bestaat uit diverse publieke en private financieringsstromen,
en dat bijzondere aandacht heeft voor de meest kwetsbare landen. Ook is er brede EU-overeenstemming
over het afronden van de onderhandelingen over de internationale handel in koolstofkredieten
(artikel 6 van de Overeenkomst van Parijs) tijdens COP29.
De discussie tijdens deze bijeenkomst van de Milieuraad richtte zich voornamelijk
op een aantal openstaande punten, waaronder het EU-klimaatdoel 2040, de rol van kernenergie
en de uitfasering van fossiele voordelen.
Ten eerste vond er discussie plaats over het EU tussendoel voor 2040 op weg naar klimaatneutraliteit
in 2050 en de EU Nationally Determined Contributions (NDCs). Een groot deel van de lidstaten, waaronder Nederland, pleitte voor het verwelkomen
van de Commissiemededeling over het EU-tussendoel voor 2040. Dat geeft namelijk de
richting aan voor de volgende EU NDC. Een aantal lidstaten wilden slechts kennisnemen
van de aanbevelingen uit de Commissiemededeling. Daarbij benadrukten deze lidstaten
dat ze niet vooruit willen lopen op de Europese discussie over het Europese tussendoel.
Het kabinet is positief over het verwelkomen van de Commissiemededeling over het doel
in de Raadsconclusies. Dit geeft een belangrijk signaal aan de rest van de wereld
dat de EU haar verantwoordelijkheid neemt, en dat we van andere landen ook ambitie
verwachten.
Daarnaast vond er discussie plaats over het voorstel om in de Raadsconclusies kernenergie
op te nemen in de lijst voor veilige alternatieven op fossiele brandstoffen. Lidstaten,
waaronder Nederland, die voorstander zijn van kernenergie in de energiemix steunden
dit voorstel. Daar tegenover benadrukten andere lidstaten dat er geen gezamenlijke
EU-overeenstemming is vastgesteld over de rol van kernenergie. Deze lidstaten konden
akkoord gaan met een verwijzing naar de noodzaak van mondiale inzet op nulemissie
en koolstofarme technologieën in de energiesector, in lijn met de uitkomsten van COP28.
Daarbij wordt in de Raadsconclusies benadrukt dat de mondiale doelen de nationale
energiemix van de lidstaten zullen respecteren.
Tot slot vond er discussie plaats over het uitfaseren van fossiele voordelen. Met
steun van andere lidstaten riep Nederland op tot stevigere taal over de afbouw van
fossiele voordelen voor de energievoorziening, in lijn met een pad naar maximaal 1,5
graden mondiale tempratuurstijging, conform de motie Kröger-Teunissen1. Daarnaast werd ook het belang benadrukt van de afbouw van het gebruik van kolen.
Voor een aantal lidstaten was het onacceptabel om verder te gaan dan de eerder overeengekomen
tekst in de Raadsconclusies voor COP28. Deze lidstaten konden uiteindelijk instemmen
met het afbouwen van fossiele brandstoffen in lijn met de 1,5 graad-doelstelling op
basis van wetenschappelijke aanbevelingen en de oproep om zo snel mogelijk fossiele
voordelen af te bouwen.
Het kabinet staat positief tegenover dit bereikte compromis. Samen met de al eerder
overeengekomen elementen in de Raadsconclusies, heeft de EU een goede uitgangspositie
om op COP29 een constructieve rol te spelen en zo een bijdrage te leveren aan een
succesvolle uitkomst.
In de Raadsconclusies wordt ook onderstreept dat de EU zich tijdens COP29 zal inzetten
voor het bevorderen van gelijkheid en de veilige emancipatie van alle vrouwen en meisjes
over de wereld bij klimaatmaatregelen, aangezien dit essentieel is voor doeltreffende
klimaatmaatregelen, het bereiken van onze klimaatdoelstellingen en voor het versterken
van de wereldwijde veerkracht.
VN-Biodiversiteitsverdrag
Tijdens de Milieuraad werden Raadsconclusies aangenomen over de EU-inzet bij de onderhandelingen
tijdens de 16de Conferentie van Partijen van het VN-Biodiversiteitsverdrag (CBD COP16), die van 21 oktober
tot 1 november gehouden wordt in Calí, Colombia. Ook de Raadsconclusies voor de Elfde
Bijeenkomst van Partijen van het Cartagena Protocol over bioveiligheid (COP MOP11)
en de Vijfde Bijeenkomst van Partijen van het Nagoya Protocol over de toegang tot
en het delen van baten uit genetische bronnen (COP MOP5), zijn goedgekeurd.
De Biodiversiteittop in Colombia zal in het teken staan van het maken van heldere
afspraken over de implementatie van het Global Biodiversity Framework (GBF) dat aangenomen is op COP15. In de Raadsconclusies wordt ingezet op goede planning,
monitoring, rapportage en evaluatie van het GBF, mobilisering van financiële middelen
voor biodiversiteitsdoelen, integratie van biodiversiteit in alle sectoren en alle
lagen van de overheid, en digital sequencing van genetische informatie. Nederland heeft met de Raadsconclusies ingestemd.
De conclusies reflecteren het breed gedragen standpunt in de Raad dat de gestelde
doelen hand in hand moeten gaan met gedegen implementatie en monitoring. De Commissie
benadrukte in het bijzonder dat de EU als wereldspeler navolging moet geven aan de
uitgesproken ambitie in de Raadsconclusies en momentum moet behouden in het tegengaan
van biodiversiteitsverlies. Zowel de Commissie als lidstaten benoemden de link tussen
klimaatverandering en het verlies van biodiversiteit, en onderstreepten daarbij ook
het urgente belang van het herstellen van de natuur en het beschermen van de biodiversiteit.
De essentiële rol van financiering in het behalen van de doelen werd breed gedeeld.
Hierbij gaf een grote groep lidstaten aan dat zowel publieke als private financiering
nodig is om effectief bij te dragen aan het behalen van de biodiversiteitsdoelen.
INC-5
Tijdens de Milieuraad vond een gedachtewisseling plaats over de Europese inzet tijdens
de vijfde onderhandelingsronde van de Intergovernmental Negotiation Committee (INC-5). Deze onderhandelingen moeten leiden tot de totstandkoming van een mondiaal,
juridisch bindend verdrag tegen plasticvervuiling in november dit jaar in Busan, Korea.
Tijdens het debat werd duidelijk dat een grote meerderheid van de lidstaten een ambitieus
mondiaal verdrag steunt, waarbij het belang van maatregelen over de gehele levenscyclus
(inclusief reductie van productie) van plastic werd onderstreept. Ook erkenden de
meeste lidstaten dat het behalen van een mondiaal verdrag tegen het einde van dit
jaar enige flexibiliteit vereist om ontwikkelende en olieproducerende landen mee te
krijgen, waarbij een klein aantal lidstaten de kanttekening maakte niet akkoord te
gaan met een kaderverdrag waarna de verdere uitwerking nog moet worden vormgegeven.
Nederland gaf aan zoveel mogelijk vast te willen houden aan maatregelen die zich richten
op het voorkomen van plasticvervuiling, zoals het verminderen van de productie van
primair plastic en het uitfaseren van problematische plastic producten, zoals wegwerpplastic,
en daarbinnen en daarbuiten te zoeken naar mogelijkheden voor flexibiliteit. Nederland
vond hierin steun van een grote groep lidstaten.
Een grote groep lidstaten, waaronder Nederland, benadrukte het belang van een brede
financieringsbasis waarin ook private financiering wordt meegenomen. Het principe
«de vervuiler betaalt» werd tijdens de Milieuraad breed gedeeld, en er werd door een
grote groep lidstaten gepleit voor het opnemen van een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
(UPV) in het verdrag.
De Commissie erkende de zorgen en prioriteiten van de lidstaten en gaf aan dat de
EU zich flexibel zou moeten kunnen opstellen t.o.v. de tijdslijnen en de reikwijdte
(infasering) van het verminderen van plasticproductie. Het Voorzitterschap gaf aan
het debat voort te zetten in de raadswerkgroepen, en sprak de hoop uit dat veel lidstaten
aanwezig zullen zijn in Busan.
EU-Chemicaliënstrategie
Tijdens de Milieuraad vond er een gedachtewisseling plaats over de implementatie van
de EU-Chemicaliënstrategie. Op 15 maart 2021 heeft de Europese Raad de Raadsconclusies
voor de strategie voor duurzame chemische stoffen (Chemicals Strategy for Sustainability, CSS1) goedgekeurd1 met een langetermijnvisie voor het EU-beleid voor chemische stoffen. Het doel is
een gifvrij milieu te realiseren om de gezondheid van burgers en hun leefomgeving
te beschermen, en tegelijk het concurrentievermogen van de Europese chemische industrie
te versterken.
Tijdens de Raad benadrukte vrijwel alle lidstaten het belang van de EU-Chemicaliënstrategie
voor het verbeteren van gezondheid en milieu. Als een van de belangrijkste maatregelen
voor de implementatie van deze strategie, werd de publicatie van de herziening van
de REACH-verordening als een van de belangrijkste voorstellen aangehaald, waarbij
voornamelijk het belang werd benadrukt van het vereenvoudigen en verduidelijken van
de regelgeving. Wel gaven meerdere lidstaten daarbij aan dat er een balans moet zijn
tussen bescherming van mens en milieu en het concurrentievermogen van de Europese
industrie. Daarnaast benadrukte een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, het
belang van het inperken van het gebruik van PFAS. Ook vroeg een groep grote lidstaten
de Commissie om opvolging te geven aan het aangekondigde verbod op het exporteren
van gevaarlijke stoffen, die in de EU al verboden zijn. Nederland heeft deze oproep
gesteund. Ook pleitte een aantal lidstaten voor het herzien van de rol en taken van
het EU chemicaliën agentschap ECHA, waarbij het efficiënt inzetten van financiële
middelen en efficiënte governance als prioriteiten werden benoemd.
Nederland pleitte voor het implementeren van een test method and validation strategy, zodat de er meer en betere gegevens beschikbaar zullen komen om de veiligheid van
stoffen te kunnen beoordelen. Ook benadrukte Nederland het belang van het implementeren
van het concept safe and sustainable by design.4
De Commissie benadrukte het belang van een efficiënte implementatie van de EU-Chemicaliënstrategie
en erkende de zorgen van de lidstaten. Het Voorzitterschap gaf aan de verdere uitwerking
van de EU-Chemicaliënstrategie verder op te pakken in de Raadswerkgroepen.
Diversen
– Internationale Walvisvaartcommissie
De Commissie gaf een terugkoppeling van de 69ste bijeenkomst van de Internationale
Walvisvaart Commissie (IWC). Deze vond van 22 tot 27 september plaats in Lima, Peru.
De uitkomst van de IWC-bijeenkomst is dat het verbod op commerciële walvisvaart wordt
gehandhaafd. Verder was er een historische consensus over het vernieuwen van quota
voor de walvisvaart door inheemse volkeren. Tot slot benoemde de Commissie dat de
drie door de EU ingediende resoluties (over samenwerkingen met andere internationale
organisaties en over internationale verplichtingen ten aanzien van de commerciële
walvisjacht) zijn aangenomen.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur -
Mede ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei