Brief regering : Gesprekken met NS over Sociale Veiligheid
28 642 Sociale veiligheid openbaar vervoer
Nr. 111 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 april 2024
Tijdens het Commissiedebat OV en Taxi van 17 april jl. heb ik met uw Kamer uitgebreid
gesproken over de recente toename van agressie en geweldsincidenten tegen ov-personeel
en de algehele verharding in de samenleving die zij ervaren. In deze brief informeer
ik uw Kamer over de gesprekken die ik afgelopen week heb gehad met NS-personeel en
de president-directeur van de NS. Samen met alle partners in de sector blijven we
ons inzetten om het OV veiliger te maken voor de werknemers en reizigers.
Bij mijn werkbezoek aan NS op 22 april jl. heb ik goede gesprekken gehad met verschillende
medewerkers van NS die met passie en plezier werken op het station of in de trein,
ondanks de zorgen die zij hebben over een veilige werkplek en de heftige dingen die
zij meemaken. Het is voor mij enorm waardevol om praktijkervaringen te horen, stil
te staan bij wat deze ervaringen met het OV-personeel doen en op welke manier de politiek
kan helpen. Tegelijk hebben we ook met elkaar geconcludeerd dat de politiek, de overheid
of de OV-sector niet overal de oplossing voor kan bieden. De actie waarbij 3 minuten
is stilgestaan door het OV op 20 april heeft daarom hopelijk óók een duidelijk signaal
afgegeven. Het hoort voor zich te spreken dat OV-medewerkers met respect behandeld
worden. Daar dragen we allemaal verantwoordelijkheid voor.
Zoals toegezegd tijdens het commissiedebat OV en Taxi van 17 april heb ik tijdens
de gesprekken ook stilgestaan bij de proef met bodycams voor servicepersoneel en het
besluit over de boa-bevoegdheid voor hoofdconducteurs (HC’s). Met deze brief informeer
ik u over de uitkomsten op deze twee punten.
Proef met Bodycams
NS is in januari een proef van zes maanden gestart met bodycams voor ruim 100 hoofdconducteurs
en servicemedewerkers. Uitbreiding naar deze groep medewerkers is nieuw in het Nederlandse
OV omdat tot nu toe alleen veiligheidsmedewerkers van vervoerders een bodycam dragen.
Zo dragen de bijna 700 veiligheid- en servicemedewerkers (V&S-ers) van NS sinds 2018
standaard een bodycam. NS is de proef met de bodycams voor niet-veiligheidspersoneel
gestart om de veiligheid en het veiligheidsgevoel te vergroten. In lastige situaties
kunnen zij om te de-escaleren de camera aanzetten. De camerabeelden kunnen, in aanvulling
op de camera’s in treinen en op stations, gebruikt worden voor opsporingsdoeleinden
door politie en justitie. De beelden kunnen bijvoorbeeld van grote meerwaarde zijn
als er geen ooggetuigen zijn bij een incident.
Uw Kamer heeft mij gevraagd om bij NS na te gaan of de proef beëindigd kan worden
en direct kan worden overgegaan tot bredere uitrol. Gezien de laatste ontwikkelingen
is er bij NS begrip voor deze wens. Ook omdat de eerste geluiden en ervaringen ten
aanzien van de proef positief zijn. NS geeft aan dat de proef over twee maanden eindigt
en dat direct daarna een besluit zal volgen. Omdat het nieuw is om naast veiligheidspersoneel
ook (hoofd)conducteurs en servicepersoneel uit te rusten met een bodycam, vraagt dit
om zorgvuldigheid. Daarbij moet er tijd zijn om na te gaan hoe dit instrument het
effectiefst kan worden ingezet. Ook geeft NS aan dat het belangrijk is dat het NS-personeel
goed kan wennen en dat er eerst de juiste wordt opgedaan. Bij verkeerd gebruik kan
de bodycam in sommige situaties immers een escalerend effect hebben en juist tot meer
agressie leiden. Met de proef wil NS dat effect uitsluiten. Ook speelt mee dat het
een forse investering is om 3700 medewerkers te voorzien van bodycams. NS kan iedere
euro maar een keer uitgeven, dus moet de voorgenomen maatregel de grootst mogelijke
impact hebben. Afwegingen ten aanzien van het personeelsbeleid zijn in eerste plaats
aan NS.
Boa-bevoegdheid hoofdconducteurs
In 2022 heeft NS besloten de door de Minister van Veiligheid en Justitie verstrekte
boa-bevoegdheid voor HC’s niet langer te verlengen. Op verzoek van de Tweede Kamer
heb ik NS gevraagd of het besluit over de boa-bevoegdheid voor HC’s kan worden heroverwogen.
NS geeft duidelijk aan dat zij bij het terugdraaien van het besluit een averechts
effect verwachten. Met het besluit om de boa-bevoegdheid bij HC’s niet langer te verlengen
is de handhaving op het spoor ook geprofessionaliseerd. Het besluit past daarnaast
in een breder pallet aan veiligheidsmaatregelen die NS sindsdien heeft getroffen.
NS geeft aan dat op dit moment handhaving volledig is belegd bij specialisten die
getraind zijn om te de-escaleren en indien nodig de voor hen beschikbare (politie)bevoegdheden
toe te passen. NS laat weten dat het in sommige gevallen juist agressie in de hand
kan werken wanneer een HC deze rol moet vervullen naast de service-werkzaamheden.
Omdat het werk van de HC vooral gericht is op service, meldt NS dat dit van deze medewerkers
andere vaardigheden, interesses en ervaring vereist dan bij de veiligheidsmedewerker
met boa-bevoegdheid.
Naast dat NS geen positief effect voorziet bij het toekennen van de boa-bevoegdheid
aan HC’s, ziet de vervoerder ook capaciteitsproblemen voor het rijdend personeel als
het besluit over de boa-bevoegdheid wordt teruggedraaid met gevolgen voor de dienstregeling.
Door het opleidingstraject en het onderhouden van de boa-bevoegdheid zijn HC’s deels
niet inzetbaar. De HC’s maakten in het verleden zelden gebruik van de boa-bevoegdheid,
terwijl door de bijhorende bevoegdheid wel een MBO niveau 3–4 werd vereist. Zonder
de boa-bevoegdheid ligt de opleidingseis op MBO niveau 2–3 en is de wervingspoule
voor NS dus groter. Een maatregel die in huidige krappe arbeidsmarkt noodzakelijk
blijkt. Zoals toegelicht zijn dergelijke afwegingen ten aanzien van het personeelsbeleid
in eerste plaats aan NS.
Ik heb aan NS gevraagd hoe zij zonder de boa-bevoegdheid toe te kennen de veiligheid
van HC’s op risicovolle lijnen of tijdstippen wil verbeteren. NS geeft aan, naast
de proef met bodycams, te kijken naar initiatieven waarbij V&S-ers en HC’s bij zogenaamde
«hotspots» en «hottimes» intensiever samenwerken.
Vervolg
Tijdens het commissiedebat OV en Taxi van 17 april jl. heb ik benadrukt dat veilig
OV voor zowel de reiziger als het personeel van groot belang is en een prioriteit
voor mij. Dankzij de inzet van de OV-sector, veiligheidspartners en overheden is het
veiligheidsgevoel van reizigers in 2023 hoger beoordeeld dan in 2022. Om voor het
personeel eenzelfde verbetering te realiseren moeten we stevig aan de slag met de
betrokken partijen, waaronder vervoerders, decentrale concessieverleners, ProRail,
politie, vakbonden en het Ministerie van JenV. De betrokken partijen hebben met elkaar
vastgesteld dat het in 2023 gezamenlijk geïnitieerde «actieprogramma sociale veiligheid»
de geschikte vorm is voor extra maatregelen1. De motie Veltman heeft hierbij voor een extra impuls gezorgd2. Het komen tot extra maatregelen is daarbij geen doel op zich omdat veel maatregelen
al zijn of worden gerealiseerd en het soms enige tijd duurt voordat de effecten daarvan
zichtbaar zijn. Daarnaast staat ons OV midden in de samenleving en krijgt daardoor
ook veel te maken met problemen die zich buiten de invloedsfeer van het OV afspelen.
Ik blijf het initiatief nemen om de komende tijd met partijen en vanuit ieders verantwoordelijkheid
kritisch te kijken naar lopende initiatieven en maatregelen binnen de bestaande brede
samenwerking. Dat doe ik samen met de hierboven genoemde betrokken partijen die tevens
ondertekenaars zijn van het «Convenant Sociale Veiligheid in het OV 2020–2025».
Het debat met uw Kamer van 17 april jl., mijn werkbezoek aan NS, de continue inzet
voor extra maatregelen en de (bestuurlijke) gesprekken die ik daarover voer met de
betrokken partners, zijn allemaal stappen waarmee we gezamenlijk de sociale veiligheid
in het OV voor reizigers en voor medewerkers permanent proberen te vergroten. Twee
keer per jaar infomeer ik, namens alle betrokken partijen, uw Kamer over de voortgang
van alle afgesproken acties. De eerstvolgende brief over de stand van zaken op dit
onderwerp kunt u nog voor de zomer verwachten.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat