Brief regering : Aardbeving in Marokko en storm Daniël in Libië
36 180 Doen waar Nederland goed in is – Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Nr. 74
BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN
BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 september 2023
In navolging van de brief over de aardbeving in Marokko die u op 11 september 2023
toekwam (Kamerstuk 36 180, nr. 73) informeren wij uw Kamer graag nader over de situatie in Marokko na de aardbeving
en tevens over de situatie in Libië na storm Daniel.
Graag betuigt het kabinet opnieuw medeleven aan allen die door de aardbeving in Marokko
en de overstromingen in Libië zijn getroffen. Ook spreekt het waardering uit voor
het essentiële, levensreddende werk van de lokale, nationale en internationale hulpverleners
die actief zijn in de getroffen gebieden. Daarnaast spreekt het kabinet, zoals ook
in voorgaande Kamerbrief benoemd, waardering uit voor de vele particuliere initiatieven vanuit
de Nederlandse samenleving.
1. Aardbeving Marokko
Situatieschets rampgebied
De aardbeving die Marokko trof op 8 september jl. maakte volgens een voorlopige schatting
van de Marokkaanse autoriteiten bijna 3000 slachtoffers. Meer dan 5500 mensen raakten gewond. Vooral in de Hoge Atlas, waar het epicentrum
lag, was de impact van de aardbeving enorm. Daar vielen veel slachtoffers in dorpen
waar de gebouwen niet bestand bleken tegen een natuurramp van deze aard. Deze dorpen
bleken vanwege hun afgelegen locatie, slechte infrastructuur en geblokkeerde wegen
bovendien moeilijk bereikbaar voor hulpverleners.
De focus van de hulp lag in de eerste dagen voornamelijk op zoek- en reddingsacties.
Humanitaire organisaties berichtten dat de grootste acute humanitaire noden in de
eerste dagen na de ramp al konden worden gelenigd. Desalniettemin zullen de zwaarst
getroffen regio’s de komende periode noodhulp nodig hebben: mensen zijn hun huizen
kwijt en hebben onderdak nodig, schoon drinkwater is schaars, de gezondheidsinfrastructuur
die reeds beperkt was is vrijwel volledig verwoest, en de behoefte aan mentale gezondheidszorg
en psychologische ondersteuning is aanzienlijk.
Internationale respons
Inmiddels is een nieuwe fase in de hulpverlening aangebroken, zo constateerde ook
het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de VN (OCHA). In
deze nieuwe fase verschuift de focus van reddingsoperaties en eerste acute respons
naar bredere humanitaire ondersteuning van getroffenen. De Marokkaanse autoriteiten
blijven de respons zelf coördineren met hun vertrouwde partners en het lokale maatschappelijke
middenveld. Daarom blijft de behoefte voor ondersteuning vanuit humanitaire VN-organisaties
op dit moment beperkt.
Veel van de initiële humanitaire respons werd geleid door de Marokkaanse autoriteiten
en de Marokkaanse Rode Halve Maan. De Marokkaanse Rode Halve Maan werd hierbij ondersteund
door de Internationale Federatie van Rode Kruis- en Halve Maanverenigingen (IFRC).
IFRC lanceerde enkele dagen na de ramp een internationaal noodverzoek waarin werd
verzocht om een bedrag van circa 104 miljoen euro om de respons in Marokko te kunnen
financieren. Deze respons richt zich op hulp aan 500.000 mensen in de getroffen gebieden.
Dit betreft een brede inzet met focus op voedselhulp, onderdak, gezondheidszorg (waaronder
mentale gezondheid en psychosociale steun), water en sanitaire voorzieningen, en cash-ondersteuning
voor de zwaarst getroffenen.
Op 14 september heeft Marokko de eerste contouren van een wederopbouwplan kenbaar
gemaakt. Het plan wordt in de eerste plaats gefinancierd vanuit publieke middelen,
maar staat ook open voor bijdragen vanuit de private sector. De Marokkaanse autoriteiten
zijn gelijktijdig in gesprek met de Wereldbank over mogelijke assistentie voor herstel
en wederopbouw. Het management van de Bank heeft aandeelhouders geïnformeerd dat maatregelen
aangekondigd zullen worden tijdens de IMF/Wereldbank jaarvergaderingen die dit jaar
in Marrakesh plaatsvinden op 9-15 oktober. Nederland steunt een multilaterale inzet.
Nederlandse inzet
Nederland reageerde direct na de ramp door het Nederlandse Urban Search & Rescue Team
(USAR) in gereedheid te brengen. USAR werd aangeboden via het EU Civil Protection
Mechanism (UCPM), alsook bilateraal aan de Marokkaanse autoriteiten. Het Nederlandse
team is uiteindelijk niet naar Marokko gereisd omdat een hulpverzoek van de Marokkaanse
autoriteiten uitbleef. Marokko had enkele andere landen om hulp gevraagd. Dat het
deze landen om hulp verzocht, had louter praktische redenen, zo lieten de Marokkaanse
autoriteiten weten. Het Nederlandse hulpaanbod werd evenwel zeer op prijs gesteld.
Al snel na de ramp werd duidelijk dat de Marokkaanse Rode Halve Maan een cruciale
rol speelde in de eerste respons. Om aan te sluiten bij het Marokkaanse initiatief
maakte het kabinet vrijwel direct na de ramp bekend een additionele bijdrage van 5
miljoen euro te geven via het Nederlandse Rode Kruis. Dit bedrag komt ten goede aan
de hulpverlening van de Marokkaanse Rode Halve Maan, die in de komende periode onverminderd
relevant zal blijven. In de afweging om een aanvullende bijdrage te doen, naast de
ongeoormerkte steun die Nederland ook in 2023 biedt aan vertrouwde humanitaire partners
zoals WFP (in totaal 60 miljoen euro), UNHCR (35 miljoen euro), UNICEF (33 miljoen
euro), CERF (67 miljoen euro, Nederland is de grootste donor), de Dutch Relief Alliance
(70 miljoen euro), en de verschillende onderdelen van de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging
(in totaal circa 80 miljoen euro), speelde de beperkte behoefte voor humanitaire hulp
via de geëigende kanalen een doorslaggevende rol. Met een extra bijdrage via de Rode
Kruis- en Halve Maanbeweging kon Nederland direct een substantiële bijdrage leveren
aan een organisatie die hulp biedt in alle fases van de respons: van reddingsoperaties
tot humanitaire ondersteuning en herstel.
Nederland heeft, als onderdeel van de Europese Unie, ook een aandeel in het bedrag
van 1 miljoen euro dat door het directoraat-generaal Europese Civiele Bescherming
en Humanitaire Hulp (ECHO) werd vrijgemaakt voor de eerste fase van humanitaire respons
in Marokko. Ook heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) een oproep heeft
gedaan aan gemeenten om te doneren aan het door VNG opgerichte fonds voor hulp aan
Marokko.
Consulaire bijstand
Zoals in eerdere Kamerbrief over dit thema opgenomen, is er tot dusver geen sprake
van betrokkenheid van Nederlanders onder de door de aardbeving getroffenen. De Nederlandse
ambassade in Rabat staat in continu contact met de lokale autoriteiten. Ook was vorige
week een team van de ambassade ter plaatse in het rampgebied. Nederlanders kunnen
te allen tijde terecht bij de ambassade voor vragen en ondersteuning.
Voor de bilaterale relatie met Marokko, zie de eerdergenoemde Kamerbrief van 11 september
jl.
2. Overstromingen Libië
Situatieschets rampgebied en internationale respons
Op 10 september 2023 heeft storm Daniel enorme schade aangericht in Libië. De storm
heeft met name in het kustgebied ten oosten van Benghazi gezorgd voor grote overstromingen
en schade aan kritieke infrastructuur. De meeste slachtoffers zijn geteld in de stad
Derna. De doorbraak van twee dammen heeft daar een vloedgolf veroorzaakt waarbij een
deel van de stad werd verwoest.
Het internationale hulpsysteem kon snel opschalen, hoewel de inzet wordt bemoeilijkt
door de veiligheidssituatie ter plaatse, waaronder het feit dat landmijnen door de
overstromingen op drift zijn geraakt, alsook door zware beschadiging van de belangrijkste
toegangswegen tot het gebied. Dit maakt hulpoperaties en humanitaire toegang complex.
Met het op 14 september door OCHA gepubliceerde noodappeal voor gecoördineerde humanitaire
hulp vraagt de VN 71,4 miljoen Amerikaanse dollar om 225.000 slachtoffers in Libië
te kunnen helpen.
Nederlandse inzet
De Nederlandse bijdrage aan de slachtoffers verloopt zowel via directe, bilaterale
als via multilaterale inzet. Voornoemde Dutch Relief Alliance (DRA) is met financiering uit het partnerschap met het Ministerie van Buitenlandse
Zaken een acuut noodhulpprogramma gestart van 2 miljoen euro. Dit project richt zich
op hulp aan bijna 65.000 getroffenen en omvat ondersteuning op gebied van medische
zorg, water en sanitaire voorzieningen, onderdak, bescherming en voedselhulp. De DRA
gaat werken op negen locaties in Libië, waaronder het zwaar getroffen Derna.
Verder draagt Nederland ook bij via het VN-noodhulpfonds (CERF), waar Nederland in
2023 de grootste donor van is. CERF maakte 10 miljoen Amerikaanse dollar vrij voor
ondersteuning van het VN-noodappeal. Het noodhulpfonds van de Rode Kruis- en Halve
Maanbeweging, dat door Nederland wordt gesteund, draagt tevens circa 1 miljoen euro
bij. Ook levert een team van dataspecialisten van het datacenter 510 van Nederlandse
Rode Kruis, een humanitaire partner van Nederland, ondersteuning op afstand door damage assessments.
Als lidstaat van de Europese Unie heeft Nederland ook een aandeel in de Europese bijdrage
van 5,7 miljoen euro voor humanitaire noodhulp. De EU maakte in eerste instantie in
eerste instantie 500.000 euro vrij om te voorzien in dringende behoeften op het gebied
van gezondheidszorg, en heeft vervolgens EUR 5,2 miljoen euro gemobiliseerd voor humanitaire
hulp.
Na de internationale hulpverzoeken van de Libische autoriteiten aan de VN en Europese
Unie is een Nederlandse geohydroloog geselecteerd voor een VN-missie in Derna. Deze
missie gaat de impact van de overstromingen op het milieu in en rond het getroffen
gebied in kaart brengen. Bijzondere aandacht gaat uit naar het identificeren en beoordelen
van de belangrijkste milieurisico’s, de aanpak van verontreinigingen, en de ondersteuning
van coördinatie hieromtrent. Ook wordt via de gecoördineerde EU-hulp Nederlandse expertise
aangeboden, waar in een latere fase beroep op kan worden gedaan. Bovendien worden
de mogelijkheden verkend via het Dutch Risk Reduction Surge Support-programma, dat is ingericht op het bieden van watergerelateerde hulp bij humanitaire
rampen. Zo zouden mogelijk waterexperts ter beschikking kunnen worden gesteld voor
de post-acute fase, onder meer voor een missie van de Wereldbank. Voorbereidende gesprekken
vinden nu plaats.
Consulaire bijstand
De veiligheidssituatie in Libië is complex en onvoorspelbaar. De omstandigheden verschillen
per gebied. Zo is de veiligheidsdreiging in Tripoli hoog en kan de situatie daar snel
veranderen, zoals de dodelijke gevechten die in augustus jl. uitbraken onderstreepten.
Vanwege de genoemde veiligheidsrisico’s is het Nederlandse reisadvies al enkele jaren
«rood», wat betekent dat alle reizen naar Libië worden afgeraden, en dat in het land
verblijvende landgenoten wordt aangeraden te vertrekken. De Nederlandse ambassade
voor Libië heeft geen consulaire afdeling in Tripoli, en is beperkt in zijn bewegingen
binnen het land. Ondanks deze beperkingen staat de ambassade Nederlanders die toch
naar Libië reizen en daar in de problemen komen te woord met advies, met als doel
dat zij waar mogelijk zelfstandig het land veilig kunnen verlaten. Er zijn sinds de
overstromingsramp geen meldingen binnengekomen van Nederlanders die zich in het rampgebied
bevinden en hulp nodig hebben. De ambassade volgt de situatie nauwlettend.
Bilaterale betrekkingen met Libië
De Nederlandse ambassade voor Libië is ten tijde van de burgeroorlog in Libië gesloten
en sindsdien gevestigd in Tunis, Tunesië. Sinds 2017 is ambassadepersoneel wel weer
aanwezig in Tripoli, waar het op rotatiebasis in een zwaar beveiligd ambassadekantoor
werkt. De permanente aanwezigheid van Nederlandse diplomaten stelt Nederland in staat
om op verschillende onderwerpen de bilaterale samenwerking met Libië te versterken.
Nederland en Libië hebben een goede onderlinge verstandhouding. Deze werd bevestigd
met het bezoek van de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Buitenlandse Zaken
aan Libië in mei van dit jaar, waarbij ook het gerenoveerde ambassadekantoor in Tripoli
formeel werd opgeleverd. De huidige Nederlandse inzet in Libië is onder meer gericht
op migratiebeheer, stabiliteit en het bevorderen van mensenrechten. In het kader van
het sterke Nederlandse profiel op mensenrechten als onderdeel van het Libische vredesproces
bracht de Nederlandse Mensenrechtenambassadeur dit jaar eveneens een bezoek aan Libië.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
Indieners
-
Indiener
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Medeindiener
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.