Brief regering : Brief van Zorginstituut Nederland met daarin de stand van zaken van het traject ‘toekomstbestendig pakketbeheer geneesmiddelen’.
29 477 Geneesmiddelenbeleid
32 805 Hulpmiddelenbeleid in de gezondheidszorg
Nr. 706 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juni 2021
Hierbij bied ik u de brief aan van Zorginstituut Nederland (hierna: Zorginstituut),
met daarin de stand van zaken van het traject «toekomstbestendig pakketbeheer geneesmiddelen».
Het Zorginstituut heeft deze brief opgesteld op mijn verzoek.1 Hierbij heb ik, mede naar aanleiding van de motie van het Kamerlid Veldman, ook specifiek
gevraagd in te gaan op gepersonaliseerd gebruik van geneesmiddelen en de ervaringen
van het Zorginstituut met het pay-for-performance model.2
Achtergrond
Uw Kamer heeft in eerdere overleggen vragen gesteld of het Zorginstituut voldoende
met de maatschappelijke en technologische ontwikkelingen meegaat. Nieuwe, innovatieve,
geneesmiddelen brengen immers voor het Zorginstituut uitdagingen met zich mee om de
toegang tot het verzekerde pakket te beoordelen. Het Zorginstituut heeft langs meerdere
lijnen aandacht voor het actueel houden van de eigen werkwijze om in te spelen op
nieuwe ontwikkelingen. Dit heeft zij eerder in technische briefings aan uw Kamer toegelicht
(in 2019 en in oktober 2020). Ook zijn hierover gestelde vragen van uw Kamer meegenomen
in de kaderwetevaluatie van het Zorginstituut die ik u in december vorig jaar heb
toegestuurd.3 Deze evaluatie is positief over hoe het Zorginstituut werkt aan de toekomstbestendigheid
van het pakketbeheer. Wel wordt specifiek aandacht gevraagd voor personalised medicine.
Tegen deze achtergrond heb ik het Zorginstituut gevraagd mij in het voorjaar van 2021
te informeren over de stand van zaken van dit traject. Dit heeft het Zorginstituut
gedaan met bijgevoegde brief4.
Stand van zaken toekomstbestendig pakketbeheer geneesmiddelen
In bijgevoegde brief beschrijft het Zorginstituut hoe zij zich, voor de toekomstbestendige
inrichting van hun pakketbeheer, richt op de volgende drie cruciale ontwikkelingen.
1. Omgaan met onzekerheid
Er komen steeds meer geneesmiddelen op de markt met beperktere wetenschappelijke onderbouwing.
Dit komt onder meer door de trend van personalisering. Het is daardoor steeds lastiger
de (toegevoegde) waarde van deze middelen vast te stellen. Om te bepalen wat de toenemende
onzekerheid van nieuwe middelen bij markttoelating betekent voor hun beoordelingssystematiek,
heeft het Zorginstituut verschillende trajecten lopen, namelijk voor Advanced Therapeutic Medicinal Products (ATMPs), tumor-agnostische geneesmiddelen, personalised medicines en complexe indicaties. Dit is een continu proces. De ontwikkelingen staan immers
niet stil. Het Zorginstituut verwacht volgend jaar met een actualisatie van hun beoordelingskader
te komen op basis van de ervaringen uit deze trajecten.
2. De rol van praktijkdata
Praktijkdata gaan een steeds grotere rol spelen om de onzekerheden rondom de effectiviteit
van nieuwe middelen te verkleinen. Het Zorginstituut benadrukt de kansen die praktijkdata
kunnen bieden voor middelen waar nog onzekerheden zijn bij markttoelating, en voor
een doelmatige inzet. Een randvoorwaarde hierbij is een goed werkend registerlandschap
waar het Zorginstituut in het project Regie op Registers Dure Geneesmiddelen aan werkt.
Om de kansen van praktijkdata beter te benutten, wijst het Zorginstituut op de noodzaak
tot het stellen van (afdwingbare) voorwaarden bij pakketinstroom voor bijvoorbeeld
vervolgonderzoek of gepast gebruik.
3. Betaalbaarheid
Door stijgende uitgaven aan (nieuwe) geneesmiddelen komt de betaalbaarheid en de solidariteit
van verzekerde zorg onder druk te staan. Daartoe stelt het Zorginstituut voor om betaalbaarheid
een grotere rol te laten spelen bij keuzes over het verzekerd pakket en wil zij onderzoeken
hoe bestaand of nieuw instrumentarium kan worden ingezet om de betaalbaarheid beter
te borgen.
Tenslotte noemt het Zorginstituut het brede belang van Europese samenwerking op het
gebied van gezamenlijk vooruit kijken (horizonscanning) en waar mogelijk gezamenlijk
of versneld beoordelen, waarbinnen zij één van de voorlopers is.
Tot slot
Ik hecht groot belang aan het toekomstbestendig houden van het pakketbeheer om toegang
van patiënten tot effectieve en betaalbare zorg te blijven borgen. De voortdurende
en actieve inzet van het Zorginstituut op dit terrein ondersteun ik. De vervolgstappen
die zij noemen in deze brief sluiten ook goed aan bij de aandachtspunten voor de toekomst
van het pakketbeheer voor geneesmiddelen, genoemd in de voortgangsbrief geneesmiddelenbeleid
van februari dit jaar.5 Hierin heb ik onder meer een oproep gedaan tot meer maatwerk in pakketbeheer.
Meer maatwerk in pakketbeheer betekent ook een toenemende noodzaak om (indien nodig
afdwingbare) randvoorwaarden te kunnen stellen bij de pakkettoelating, bijvoorbeeld
voor vervolgonderzoek en gepast gebruik. Ik voer hierover verkennende gesprekken met
het Zorginstituut. Gezien de tijdlijnen en de demissionaire status van het kabinet,
is de besluitvorming hierover aan het nieuwe kabinet.
De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark
Indieners
-
Indiener
T. van Ark, minister voor Medische Zorg