Brief regering : Beëindiging evacuatieoperatie Afghanistan
27 925 Bestrijding internationaal terrorisme
Nr. 805
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN DEFENSIE EN DE STAATSSECRETARIS
VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 augustus 2021
Vanochtend heeft het kabinet de Kamer (Kamerstuk 27 925, nr. 809) geïnformeerd dat het Nederlandse militaire en ambassadeteam is geïnstrueerd vandaag
uit Kaboel te vertrekken. Zojuist is de laatste vlucht opgestegen, met aan boord de
ambassadeur en de nog aanwezige militairen. Op dit moment heeft Nederland geen presentie
meer in Kaboel. Het is hartverscheurend dat we niet meer ter plekke kunnen zijn voor
de mensen die nog aanwezig zijn in Afghanistan en in aanmerking komen om geëvacueerd
te worden.
Wel zal tot en met 31 augustus een Nederlandse C-130 met een klein team militairen
en een ambassadeteam aanwezig blijven in de regio. Deze C-130 is snel inzetbaar indien
er zich mogelijkheden voordoen om, tegen de huidige verwachtingen in, toch extra personen
vanuit Kaboel naar Nederland te brengen. Ook zal er in deze periode een speciaal consulair
team aanwezig blijven in de regio.
In deze brief informeren wij de Kamer over de inspanningen die de afgelopen dagen
zijn verricht om de nog in Afghanistan verblijvende Nederlanders, lokaal ambassadepersoneel
en hun gezinnen, tolken die voor Nederland hebben gewerkt in het kader van een internationale
militaire of politiemissie en hun gezinnen, en andere mensen uit hoogrisicogroepen
conform de motie-Belhaj c.s. (Kamerstuk 27 925, nr. 788) in veiligheid te brengen. Daarnaast blikt het kabinet vooruit op de mogelijkheden
om deze mensen bij te blijven staan nu de militairen en het ambassadeteam niet langer
in Kaboel aanwezig zijn.
De meest recente ontwikkelingen tot vandaag, 26 augustus 2021, zijn in deze brief
zoveel mogelijk meegenomen. Vanwege de snelle ontwikkelingen kan informatie alweer
achterhaald zijn wanneer de Kamer deze brief ontvangt. Wij vragen hiervoor uw begrip.
Sluiting Hamid Karzai International Airport (HKIA)
De afgelopen dagen zijn de inspanningen van het kabinet onophoudelijk en onder steeds
moeilijker omstandigheden voortgezet om zoveel mogelijk mensen behorende tot de doelgroepen
zoals hiervoor genoemd te evacueren. Zoals vanochtend per brief aan de Kamer gemeld,
is Nederland te kennen gegeven vandaag te moeten vertrekken. De toegangspoorten naar
het vliegveld zijn vanochtend vanwege de verhoogde dreiging gesloten. Hoe reëel die
dreiging was bleek later vandaag, met de afschuwelijke aanslagen vlakbij een van de
toegangspoorten. Er is nog tot op het laatste moment geprobeerd mensen binnen te krijgen.
Ook is het te elfder ure nog gelukt drie bussen met meer dan honderd personen binnen
de poorten te krijgen.
Zoals aan de Kamer gemeld in de Kamerbrief over de stand van zaken evacuatie Afghanistan
d.d. 24 augustus jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 804), heeft de VS een aantal dagen nodig om de eigen circa 6.000 troepen en het aanwezige
materieel op een veilige manier het land uit te krijgen. België is gisteren vertrokken.
Andere landen hadden hun aanwezigheid in Kaboel reeds beëindigd. Onder andere Nederland,
Frankrijk, Duitsland, Spanje en Denemarken is te kennen gegeven dat zij vandaag moeten
vertrekken. Alleen de landen die capaciteiten hebben ingebracht die nodig zijn om
de veiligheid van de militairen en de veiligheid op het vliegveld tot het vertrek
van de troepen te waarborgen, waaronder het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen, dat
de medische capaciteit verzorgt, zullen later vertrekken.
Terugblik evacuatie
Sinds het instellen van de luchtbrug na de machtsovername door de Taliban tot het
moment van opstijgen van de laatste vlucht is Nederland erin geslaagd meer dan 2.500
personen in veiligheid te brengen. Meer dan 1.600 mensen met bestemming Nederland
zijn geëvacueerd. Onder hen bevinden zich Nederlanders, tolken en hun gezinsleden,
een deel van de EU, VN en NAVO lokale staf (in het kader van burden sharing) en mensen die conform de motie-Belhaj c.s. ook voor evacuatie in aanmerking komen.
Onder die laatste groep zijn ook veel prominente mensenrechtenverdedigers, lokale
medewerkers van Nederlandse hulporganisaties en personen die voor Nederlandse media
hebben gewerkt. Ook is zoals eerder bericht de lokale ambassadestaf veilig in Nederland
aangekomen. Het is op dit moment nog niet mogelijk exacte aantallen evacués te noemen
voor de verschillende groepen. Het kabinet zal u hier zo spoedig mogelijk nader over
informeren. Voor 15 augustus jl. had Nederland reeds ruim vijfhonderd mensen, 111
Afghaanse tolken met hun gezinnen, via lijnvluchten naar Nederland gebracht.
Sinds het vertrek van het eerste militaire vliegtuig uit Nederland op 17 augustus
jl. zijn 32 vluchten uitgevoerd vanuit Kaboel naar landen in de regio en vanuit die
landen naar Nederland.
Ondanks alle inspanningen is Nederland er evenals andere landen niet in geslaagd iedereen
die daarvoor in aanmerking komt te evacueren. De sluiting van HKIA heeft ingrijpende
consequenties voor die mensen die nog steeds aanwezig zijn in Afghanistan en in aanmerking
komen om nog geëvacueerd te worden. Verderop in deze brief gaat het kabinet in op
de Nederlandse inzet om deze mensen alsnog bij te staan.
Opvang in Nederland
Voor wat betreft de positie van de personen die zijn geëvacueerd uit Afghanistan en
door Nederland zijn opgevangen is de Kamer via de eerdergenoemde brief van 24 augustus
jl. geïnformeerd. In aanvulling daarop wordt naast de Defensielocaties in Zoutkamp,
Huis ter Heide, Harskamp en Amsterdam ook opvangcapaciteit opgebouwd in de gemeenten
Nijmegen en Heumen. Daar kunnen vanaf dinsdag 31 augustus de eerste mensen worden
opgevangen. In totaal worden door het COA ruim 1600 personen opgevangen op de genoemde
locaties. Onder hen bevinden zich ook personen die een andere bestemming hebben dan
Nederland. Er is contact met de verschillende vertegenwoordigingen van de betrokken
landen om deze mensen zo snel mogelijk door te laten reizen naar het land van bestemming.
Andersom spant Nederland zich in om personen die nu in andere landen zijn gestrand,
maar Nederland als bestemming hadden, naar Nederland te halen.
De IND en de KMar zijn voortvarend aan de slag gegaan met het inrichten van een registratie-
en identificatieproces en de asielprocedure op locatie. Na de verplichte quarantaineperiode
zal de IND daar waar mogelijk de geëvacueerde personen zo snel mogelijk in behandeling
nemen. Screening op Nationale Veiligheid en misdaden zoals bedoeld in artikel 1F van
het Vluchtelingenverdrag maken onderdeel van deze procedure. Zoals genoemd in de brief
aan de Kamer van 18 augustus jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 841) zullen, in het kader van de beoordeling van asielaanvragen door de IND, de categorieën
genoemd in de motie van het lid Belhaj c.s. (Kamerstuk 27 925, nr. 788) nog nader worden uitgewerkt. Deze uitwerking zal worden gepubliceerd in de Vreemdelingencirculaire.
Zoals ook aangegeven in de Kamerbrief van 24 augustus jl. zullen de betrokken personen
na vergunningverlening zo snel mogelijk aan een gemeente worden gekoppeld opdat gemeenten
daarna ook zo snel mogelijk de huisvesting kunnen regelen. Dit kan gelet op de krapte
op de woningmarkt langere tijd in beslag nemen. Hierbij dient ook rekening te worden
gehouden met de reeds bestaande taakstelling voor gemeenten voor de huisvesting van
andere vergunninghouders. Na instroom in de reguliere COA-locaties krijgen zij de
begeleiding en voorzieningen die ook gelden voor de andere asielzoekers op die locatie.
Dit betekent dat ze ondersteuning kunnen krijgen bij het inburgeringstraject en bijvoorbeeld
ook mogen werken.
Zoals eerder gemeld is thans een besluit- en vertrekmoratorium van kracht en wordt
het ambtsbericht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken inzake de situatie in Afghanistan
eind september verwacht.
Voortzetting werkzaamheden
De IND zal de eerder beschikbaar gestelde Immigration Liaison Officers (ILO’s) op
de luchthavens in Islamabad en Tbilisi zolang als nodig beschikbaar houden om de personen
te ondersteunen die daar nog verblijven en nog moeten doorreizen naar Nederland. Zij
zullen ook hun werk voortzetten met betrekking tot het delen van informatie over de
mensen die vanuit Islamabad of Tbilisi zijn vertrokken, zodat bij aankomst in Nederland
het proces voortvarend kan worden opgepakt.
De inspanningen van het kabinet worden voortgezet om ook diegenen te helpen die voor
evacuatie in aanmerking komen en nog in Afghanistan zijn achtergebleven. De teams
in Den Haag die zich bezighouden met de inventarisatie van tolken en de doelgroepen
van de motie van het lid Belhaj c.s. blijven voorlopig in stand. Het kabinet zal zich
blijven inzetten voor de personen die zich hebben gemeld en die aan de criteria voldoen.
De lijsten met deze personen zullen ook aan de IND worden overgedragen, zodat deze
informatie kan worden betrokken bij de beoordeling van een eventuele asielaanvraag
in Nederland.
De Nederlanders en ingezetenen van Nederland die nog in Afghanistan verblijven, kunnen
vanzelfsprekend een beroep doen op consulaire bijstand, die continu zal worden afgestemd
op de mogelijkheden ter plaatse.
Nederlandse presentie
Het kabinet beraadt zich, in overleg met internationale partners, op een toekomstige
presentie in Afghanistan. Ten eerste om ook ter plekke consulaire bijstand te kunnen
verlenen aan de Nederlanders die zich nog in Afghanistan bevinden. Ten tweede om de
inspanningen gericht op het naar Nederland brengen van de tolken en de hoogrisicogroepen
conform de motie-Belhaj c.s. ook vanuit Afghanistan zelf voort te zetten. Daarnaast
wil het kabinet de Afghaanse bevolking blijven steunen. Hoe deze steun er op middellange
dan wel lange termijn uit zal zien, is op dit moment nog onduidelijk – het kabinet
zal de mogelijkheden en opties hiervoor onderzoeken en uitwerken. Op korte termijn
blijft het kabinet de humanitaire noden in Afghanistan nauwgezet volgen, met het oog
op het verlenen van noodhulp. Recent heeft Nederland, zoals gemeld aan de Kamer in
de genoemde brief van 24 augustus jl., al 10 miljoen euro toegezegd aan het Afghanistan Humanitarian Fund. Deze humanitaire bijdrage is een aanvulling op reeds bestaande geoormerkte en ongeoormerkte
Nederlandse financiering voor noodhulpverlening aan de Afghaanse bevolking.
Voorlopig zullen de werkzaamheden van de ambassade vanuit Nederland worden voortgezet.
Op korte termijn ligt relocatie van het ambassadeteam naar een land in de regio het
meest voor de hand. De mogelijkheden daartoe worden thans onderzocht. Voor de wat
langere termijn verkent het kabinet, in overleg met Europese partners, de mogelijkheden
voor een presentie in Afghanistan zelf. Andere gelijkgezinde landen zien zich geconfronteerd
met hetzelfde vraagstuk en hierover zijn reeds de eerste gesprekken gevoerd.
Voor het kabinet is daarbij leidend dat de veiligheidssituatie ter plaatse deze aanwezigheid
moet toelaten en dat aanwezigheid mogelijk is zonder dat dit leidt tot of kan worden
opgevat als erkenning van de legitimiteit van de Taliban. Om de genoemde doelen te
bereiken, sluit het kabinet echter niet uit dat het wel noodzakelijk zal zijn operationele
contacten te onderhouden met de Taliban. Dergelijke operationele contacten gericht
op het behartigen van Nederlandse belangen en het faciliteren van humanitaire hulpverlening
met respect voor humanitaire toegang en de humanitaire principes, betekenen niet dat
Nederland het Talibanbewind erkent als legitieme vertegenwoordiger van de bevolking
van Afghanistan. De VS en een aantal Europese landen onderhouden deze contacten al.
Het kabinet benadrukt met klem dat Nederland in al deze inspanningen nauw blijft samenwerken
met internationale partners.
Ten slotte
De evacuatie van Nederlanders, lokaal ambassadepersoneel en hun gezinnen, tolken die
voor Nederland hebben gewerkt in het kader van een internationale militaire of politiemissie
en hun gezinnen, en andere mensen uit hoogrisicogroepen conform de motie van het lid
Belhaj c.s. is een uitermate complexe operatie geweest. Zoals met de Kamer besproken
in het Commissiedebat op 17 augustus jl. zal deze operatie geëvalueerd worden om lessen
te trekken uit de gebeurtenissen. Daarnaast zal het kabinet conform de moties het
lid Jasper van Dijk en van het lid Van der Lee (Kamerstuk 27 925, nrs. 772 en 775) ook een onafhankelijk overkoepelend onderzoek instellen naar twintig jaar Nederlandse
inzet in Afghanistan. Dit naast de gebruikelijke onafhankelijke eindevaluatie van
de Nederlandse bijdrage aan de Resolute Support missie. Zoals eerder toegezegd zal
de opzet van het overkoepelende onderzoek met de Kamer worden gedeeld.
Ook zal het kabinet, zoals door de Kamer verzocht, een feitenrelaas sturen om nader
inzicht te geven in de stappen die het kabinet in de afgelopen periode heeft gezet.
Het kabinet dankt eenieder die zich waar dan ook en op eigen wijze heeft ingespannen
om mensen in veiligheid te brengen en op te vangen. Tot het laatste moment is, in
nauwe samenwerking met bondgenoten, doorgewerkt om Nederlanders en mensen die gevaar
lopen vanwege hun werk voor of met Nederland veilig naar Nederland te brengen. Dit
werk is onder steeds grotere druk en steeds grimmiger omstandigheden voortgezet. Het
kabinet spreekt zijn waardering uit voor de inzet die iedereen de afgelopen dagen
hiertoe heeft gepleegd.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A.M. Kaag
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie