Brief regering : Versterking Maatschappelijk Middenveld
34 952 Investeren in Perspectief – Goed voor de Wereld, Goed voor Nederland
Nr. 140 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juli 2021
Via deze brief informeer ik u graag over de definitieve uitkomst en afronding van
de tenderprocedures van het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld en
de start van de daaruit voorkomende strategische partnerschappen per 1 januari 2021.
Belang van ondersteuning maatschappelijk middenveld
Maatschappelijke organisaties zijn al jarenlang gewaardeerde partners in het uitvoeren
en behalen van de BHOS-agenda en doelstellingen. Nederlandse steun aan het maatschappelijk
middenveld wereldwijd is een doel op zich vanwege de belangrijke rol die maatschappelijke
organisaties spelen in het bevorderen van democratische en inclusieve samenlevingen.
Het zijn vaak maatschappelijke organisaties die de stemmen van burgers versterken
en laten weerklinken en hen daarin, ook buiten het politieke proces, vertegenwoordigen.
Door pleiten en beïnvloeden roepen maatschappelijke organisaties vaak overheden en
het bedrijfsleven op hun verantwoordelijkheid te nemen voor het op een inclusieve
manier bereiken van de duurzame ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals (SDG’s)), het naleven van internationale mensenrechtenstandaarden, het verstevigen
van het sociaal contract tussen burgers en de overheid. In veel gevallen kaarten maatschappelijke
organisaties onrecht en ongelijke machtsverhoudingen aan en roepen zij politieke en
economische instituties ter verantwoording over hun beleid. Versterking van het maatschappelijk
middenveld draagt bij aan de openheid van samenlevingen en versterking van democratie
en rechtsstaat.
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld1, blijft ondersteuning van het maatschappelijk middenveld onverminderd van belang,
omdat de ruimte voor het maatschappelijke middenveld in veel landen onder druk staat
of zelfs is verminderd tijdens de COVID-19 pandemie2. In meer dan honderd landen worden de vrijheid van vreedzame vereniging en vergadering
en vrijheid van meningsuiting sterk ingeperkt, bijvoorbeeld door middel van bureaucratische
restricties of door openlijk geweld. Dit raakt niet alleen maatschappelijke organisaties,
maar ook datgene waar zij voor staan, zoals inzet op vrouwenrechten en gendergelijkheid,
rechten voor LHBTI-ers, corruptiebestrijding, schoon drinkwater of milieubescherming.
Het verlichten van de toenemende druk op maatschappelijke organisaties vraagt om een
aanpak die nauw aansluit bij de lokale situatie en waarin de lokale maatschappelijke
organisaties meer zeggenschap hebben over de manier waarop Nederland daaraan kan bijdragen.
Met het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld en de daarbinnen geselecteerde
allianties wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan deze inzet en aanpak. Het Ministerie
van Buitenlandse Zaken is hierbij niet alleen financier, maar ook partner en kan,
waar relevant en mogelijk, ook diplomatieke middelen inzetten om de allianties bij
te staan hun doelen te bereiken.
Afronding tender Versterking Maatschappelijk Middenveld
Het zijn vaak maatschappelijke organisaties die de stemmen van burgers versterken
en laten weerklinken en hen daarin, ook buiten het politieke proces, vertegenwoordigen.
Door pleiten en beïnvloeden roepen maatschappelijke organisaties2 overheden en het
bedrijfsleven op hun verantwoordelijkheid te nemen voor het op een inclusieve manier
bereiken van de duurzame ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals (SDG’s)), het naleven van internationale mensenrechtenstandaarden en het verstevigen
van het sociaal contract tussen burgers en de overheid. In veel gevallen kaarten maatschappelijke
organisaties onrecht en ongelijke machtsverhoudingen aan en roepen zij politieke en
economische instituties ter verantwoording over hun beleid. Versterking van het maatschappelijk
middenveld draagt bij aan de openheid van samenlevingen en versterking van democratie
en rechtsstaat.
Op 15 oktober 2020 ging u de Stand van Zaken Versterking Maatschappelijk Middenveld
toe3. In Annex 1 van deze Kamerbrief vindt u de uiteindelijke selectie4, die na beoordeling van de volledige programmavoorstellen ingediend op 16 oktober
2020 en de afronding van de bezwaarprocedures tot stand is gekomen5. Twee ingediende bezwaren onder Power of Voices zijn gegrond verklaard en zijn toegevoegd aan de 20 geselecteerde partnerschappen
onder Power of Voices. Onder de vier fondsen, Power of Voices, Power of Women, SRGR Partnerschap Fonds en Women, Peace and Security zijn in totaal 42 partnerschappen geselecteerd.
Zoals ook benadrukt in het AO Versterking Maatschappelijk Middenveld van 7 november
2019 (Kamerstuk 35 952, nr. 100), is de kwaliteit van de voorstellen leidend geweest bij de selectie6, met daarnaast binnen Power of Voices aandacht voor een evenwichtige spreiding over de thema’s.
Voor Power of Voices (22 partnerschappen) leidde dit tot de volgende thematische spreiding: Klimaatadaptatie
en -mitigatie 5, Klimaatmitigatie en -adaptatie: 5
• Handel en/of verduurzaming waardenketens 4, Voedselzekerheid, Water en/of WASH 2,
Vrouwenrechten en Gendergelijkheid 4, Gelijke Rechten LHBTI 2, Vrijheid van Meningsuiting
of Vrijheid van Religie en Levensovertuiging 2, Veiligheid en Rechtsorde 3. Binnen Power of Women zijn zeven partnerschappen geselecteerd in fase twee (inhoudelijke beoordeling),
maar uiteindelijk zijn er zes partnerschappen gestart in 2021, vanwege onvoldoende
kwaliteit van een van de volledige programmavoorstellen, waarna het consortium (penvoerder)
besloot zich terug te trekken. Binnen het SRGR Partnerschap Fonds zijn zeven partnerschappen
geselecteerd. Binnen Women, Peace and Security zijn acht partnerschappen geselecteerd in fase twee (inhoudelijke beoordeling), maar
uiteindelijk zijn er zeven partnerschappen gestart in 2021, vanwege uiteindelijk onvoldoende
kwaliteit van een van de volledige programmavoorstellen. Het totale budget voor alle
gestarte fondsen gezamenlijk bedraagt 1,29 miljard euro voor de periode 2021–2025.
Nederlandse maatschappelijke organisaties die onder dit beleidskader financiering
ontvangen zijn werkzaam in diverse landen en in verschillende lagen van de samenlevingen
aldaar. Hierbij hebben zij een voorbeeldrol, ook in het uitdragen van pluriformiteit
en diversiteit. Conform motie Bouali/Alkaya (motie 35 570 XVII, nr. 30) zijn deze organisaties opgeroepen het Charter Diversiteit te ondersteunen en zo
een effectief diversiteitsbeleid te bevorderen. Diversiteit en inclusie zullen belangrijke
onderwerpen zijn in de beleidsdialoog die jaarlijks gehouden zal worden met organisaties
die gefinancierd worden onder het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld.
Beoordeling tenderprocedure
Een externe adviescommissie7 heeft de ambtelijke beoordeling van ingediende aanvragen getoetst op kwaliteit van
het beoordelingsproces, alsmede op consistentie en objectiviteit. De toetsing van
de commissie heeft geresulteerd in een oordeel omtrent de zorgvuldigheid van de ambtelijke
beoordeling van de ingediende voorstellen van maatschappelijke organisaties. De commissie
gaf geen oordeel over de inhoud van het beleid dat aan de tender ten grondslag lag
en/of de inhoud van de geselecteerde partnerschappen.
Op basis van bestudeerde documenten en de gehouden interviews concludeerde de externe
adviescommissie dat de beoordeling van de programmavoorstellen van de geselecteerde
allianties naar eer en geweten, in lijn met de visie van een strategisch partnerschap,
zorgvuldig en overeenkomstig de reguliere tenderprocedure en het opgestelde beleidskader
heeft plaatsgevonden. Het volledige rapport van de externe adviescommissie is geplaatst
op rijksoverheid.nl8.
De externe adviescommissie komt tot een zevental aanbevelingen. U treft hieronder
een korte appreciatie van mijn kant aan. De conclusies en aanbevelingen van de externe
adviescommissie zullen onderdeel zijn van de verdere verbetering van de uitvoeringspraktijk
van het OS-beleid.
1. Een tenderprocedure is een enorme tijdsinvestering, zowel bij de organisaties die
de voorstellen moeten schrijven, als bij het Ministerie in het beoordelen. Daarnaast
is een dergelijke tenderprocedure gericht op het beoordelen van teksten die precies
aan zeer ver uitgewerkte criteria voldoen. De zekerheid die dit op papier oplevert
hoeft niet per se te garanderen dat de beste inhoudelijke voorstellen gehonoreerd
worden. De externe adviescommissie adviseert dan ook om te overwegen de tenderprocedure
zodanig in te richten zodat de beoordeling van de inhoudelijke kwaliteit van de projectvoorstellen
van organisaties breder kan worden gedaan dan alleen op basis van ingediende documenten
die gericht zijn op het voldoen aan vooraf gestelde criteria.
Het kabinet is zich ervan bewust dat het voor alle partijen een grote tijdsinvestering
is. Maar gezien het inhoudelijke beleidsmatige belang én de financiële omvang van
de fondsen, zijn een gedegen en nauwkeurige procedure en inzet wenselijk. Er wordt
altijd gezocht naar een zo efficiënte en doelmatige inzet van tijd en middelen; ook
de nu gevolgde procedure zal ik nauwkeurig evalueren en verbeteren waar nodig. Het
kabinet erkent dat een tenderprocedure een statische procedure is, dat wil zeggen
dat vanwege het creëren van een gelijk speelveld voor alle maatschappelijke organisaties
er één moment moet zijn waarop alle organisaties een gelijke kans moeten krijgen om
hun gelijksoortige voorstellen in te dienen, die vervolgens langs dezelfde soort criteria
beoordeeld worden. Ook hier zal gekeken worden naar ruimte voor alternatieve en meer
dynamische procedures, uiteraard binnen de juridische kaders.
2. Onderzoek hoe de tenderprocedure zodanig ingericht kan worden dat de toegankelijkheid
ervan voor kleinere en met name lokale organisaties vergroot kan worden.
Het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld is zodanig vormgegeven dat
in elke alliantie een of meerdere maatschappelijke organisaties uit een lage-, lage
midden- of hoge middeninkomensland deel dienen te nemen. Van het totaal aantal organisaties
binnen de verschillende allianties is nu ongeveer 2/3 afkomstig uit genoemde landen
– een goede eerste stap. Hopelijk kunnen op termijn meer zuidelijke organisaties deel
gaan uitmaken van dit soort allianties en hopelijk als penvoerder van allianties optreden.
Het kabinet is zich ervan bewust dat het voor kleine en met name lokale organisaties
lastig is om als hoofdindiener van voorstellen binnen een tenderprocedure als deze
op te treden. De verantwoordingseisen, zoals bijvoorbeeld organisatiecapaciteit en
financiële vereisten, laten dit nu niet toe. Het is dan ook onder andere om die reden
dat, naast de strategische partnerschappen, programma’s als het Civic Space Fund, Leading From the South en Voice zijn gestart. Deze programma’s zijn zo ingericht dat kleine en met name lokale maatschappelijke
organisaties gesteund kunnen worden.
3. De evaluaties van programma’s uit de vorige financieringsrondes zijn niet bekend
op het moment dat de nieuwe voorstellen beoordeeld worden. Daarom adviseert de externe
adviescommissie dat uitkomsten van evaluaties en mid-term reviews (geleerde lessen,
do’s & don’ts) gebruikt moeten worden als input voor een nieuw beleidskader en nieuwe
tenderprocedure.
Het kabinet erkent dat de tijdslijn tussen afronding van programma’s en opstellen
van nieuw beleid en tenderprocedures elkaar overlappen. Voor het opstellen van het
beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld is daarom gebruik gemaakt van
de mid-term reviews, onderzoeken, leerbijeenkomsten en uitgebreide consultaties die tijdens Samenspraak
en Tegenspraak (2016–2020), Funding Leadership Opportunities for Women (FLOW, 2016–2020), het SRGR Partnerschap Fonds (2016–2020) en Vrouwen, Vrede en Veiligheid
(2016–2019) opgesteld en georganiseerd zijn. Voor toekomstige beleidskaders worden
de evaluaties zodanig ingericht dat de resultaten en geleerde lessen meegenomen kunnen
worden.
4. Het zou goed zijn om zeker tijdens de start van de programma’s («inceptiefase») het
proces zodanig in te richten dat er systematisch aandacht is voor het leren.
Zoals hierboven in deze brief (pagina 3) uiteengezet, wordt er door zowel de partnerschappen
als door het Ministerie van Buitenlandse Zaken gewerkt aan een uitgebreide Monitoring,
Evaluatie en Leer-agenda.
5. De commissie begrijpt dat in het beleidskader de focus ligt in het versterken van
het maatschappelijk middenveld op lobby en advocacy. Tegelijkertijd is de externe
adviescommissie van mening dat een koppeling met service-delivery, programma’s mogelijk
zinvoller en effectiever maken, zeker in tijden van COVID-19.
Wereldwijd loopt Nederland voorop in het op genoemde onderdelen financieren van maatschappelijke
organisaties. Pure dienstverlening wordt daarnaast door veel andere donoren en binnen
andere Nederlandse fondsen gefinancierd. Binnen Power of Women, SRGR Partnerschap Fonds en Women, Peace and Security is in beperkte mate service-delivery mogelijk, indien dit bijdraagt aan het realiseren van de lobby en advocacy doelstellingen. Voor Power of Voices is dit niet mogelijk, zoals ook met uw Kamer afgesproken tijdens het Algemeen Overleg
van 7 november 2019. Met betrekking tot COVID-19 zijn de organisaties gevraagd om
hier in de programmavoorstellen ook aandacht aan te schenken. Versterken van het maatschappelijk
middenveld ten behoeve van lobby en advocacy blijft, zoals ook hierboven vermeld, onverminderd van belang, juist ten tijde van
COVID-19 waarin de ruimte voor het maatschappelijk middenveld verder onder druk is
komen te staan.
6. In het beleidskader zijn duidelijk stappen gezet naar meer gelijkwaardige relaties
tussen zuidelijke en noordelijke partners. Het is noodzakelijk om systematisch aandacht
te blijven vragen voor gelijkwaardige relaties, via leiderschap, en ook middels financiële
prikkels.
Een van de kernelementen van het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld
is zuidelijk zeggenschap. Meer zeggenschap van lokale maatschappelijke organisaties
is een belangrijke stap voor gelijkwaardige relaties en het bevorderen van de rol
van het maatschappelijke middenveld. Het vergroot de legitimiteit en daarmee de kracht
om in hun specifieke context een onafhankelijke(re) rol te vervullen. Daarnaast zorgen
meer zeggenschap en eigenaarschap van lokale organisaties voor een effectievere en
duurzame inbedding van de programma’s in de lokale context.
In zowel de vormgeving en werkwijze van de verschillende allianties, de inhoud van
de programma’s en in de leeragenda wordt hieraan de komende vijf jaar nadrukkelijk
gewerkt. Bijna 60 procent van de organisaties onder de vier fondsen is gevestigd in
lage-, lage midden- of hoge middeninkomensland ten opzichte van 13 procent onder vorige
vergelijkbare programma’s en 12 procent van de penvoerders ten opzichte van 6 procent
onder vorige vergelijkbare programma’s. In de met de allianties afgesloten partnerschapsovereenkomsten
is aandacht voor zuidelijk zeggenschap en dit thema zal binnen de partnerschappen
aan de orde komen in de beleidsdialogen. Zo zijn er al seminars over dit onderwerp
georganiseerd, wordt er een podcast over dit thema ontwikkeld, komt dit terug in het
onderzoeksprogramma en neemt Nederland ook in de internationale discussies een duidelijke
positie in op dit punt, zoals bijvoorbeeld binnen de OESO-DAC.
7. De externe adviescommissie vindt dat een keuze voor grote autonomie van het maatschappelijk
middenveld op landen en themakeuze leidt tot te weinig afstemming, inefficiënties
en te grote overlap en concentratie.
Het kabinet hecht grote waarde aan de autonomie van maatschappelijke organisaties
en hun keuze om daar te werken waar ze van toegevoegde waarde en het meest effectief
en doelmatig zijn. Tegelijkertijd is aangesloten bij mijn beleid om meer te investeren
in de focusregio’s zoals genoemd in de BHOS-nota «Investeren in Perspectief». Sturing
richting deze landen heeft dan ook plaatsgevonden. 68 procent van de inzet onder de
vier fondsen vindt plaats in regio’s en landen genoemd in de BHOS-nota ten opzichte
van 50 procent onder eerdere vergelijkbare programma’s. Versnippering is daarnaast
tegengaan door op een aantal thema’s te focussen en aansluiting bij andere programma’s
te realiseren. Tijdens de voorbereiding en start van de partnerschappen is nadrukkelijk
aandacht geschonken aan verdere synergie en samenwerking tussen partnerschappen op
zowel thematisch- als landenniveau om overlap te voorkomen. Verschillende onderdelen
van BZ maar juist ook ambassades hebben hier een belangrijke rol in vervuld.
Start strategische partnerschappen
De start van de strategische partnerschappen is anders gegaan dan verwacht. Ook begin
2021 werd de wereld nog steeds geconfronteerd met COVID-19. De uitwerking van de ingediende
programmavoorstellen naar concrete implementatieplannen vraagt van de alliantiepartners
daarom een aangepaste aanpak. Communicatie met lokale partners en afstemming met ambassades vindt veelal online plaats. Ook het vormgeven van de baseline
gekoppeld aan de kwantitatieve en kwalitatieve programma indicatoren, vraagt hierdoor
meer tijd dan voorzien. Naast het opstellen van een baseline, staan de eerste maanden
van uitvoering van deze partnerschappen vooral in het teken van uitwerking van een
gedetailleerde monitoring-, evaluatie- en leeragenda. Het Ministerie van Buitenlandse
Zaken stelt een eigen monitoring-, evaluatie- en leeragenda op, geconcentreerd rond
de kernelementen van het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld zoals
ruimte voor het maatschappelijk middenveld, zuidelijk zeggenschap en gendergelijkheid,
inclusie en diversiteit. Het succes van de verschillende programma’s zal afhangen
van de mate waarin lokale maatschappelijke organisatie versterkt zijn, er sprake is
van toenemende representatie van doelgroepen in besluitvormingsprocessen en er ruimte
is voor maatschappelijke organisaties om invloed uit te oefenen op verschillende niveaus
om inclusieve en duurzame ontwikkeling te bepleiten.
Het succes van de verschillende programma’s zal afhangen van de mate waarin lokale
maatschappelijke organisatie versterkt zijn, er sprake is van toenemende representatie
van doelgroepen in besluitvormingsprocessen en er ruimte is voor maatschappelijke
organisaties om invloed uit te oefenen op verschillende niveaus om inclusieve en duurzame
ontwikkeling te realiseren.
Van Nederlandse maatschappelijke organisaties die onder dit beleidskader financiering
ontvangen, wordt verwacht dat zij dergelijke kernelementen ook zelf actief uitdragen.
Zij worden conform motie van de leden Bouali en Alkaya9 bijvoorbeeld expliciet opgeroepen het Charter Diversiteit te ondersteunen en zo een
effectief diversiteitsbeleid te bevorderen. Diversiteit en inclusie zullen ook belangrijke
onderwerpen zijn in de beleidsdialogen die jaarlijks gehouden zullen worden met de
verschillende allianties.
De strategische partnerschappen zijn niet slechts financieringsinstrumenten, maar
een manier van werken in partnerschap waarbinnen het departement en de ambassades
actief maatschappelijke organisaties ondersteunen met diplomatie om bepaalde SDGs
te behalen.
Het kabinet vindt het een teken van een gezonde democratie dat Nederland open staat
voor dergelijke samenwerking tussen de overheid en het maatschappelijk middenveld:
daar kunnen we trots op zijn.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken