Brief regering : Reactie op de motie van de leden Amhaouch en Palland over verdere vermindering van de administratieve lasten van de NOW
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 344
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2021
Op 31 mei jl. heb ik uw Kamer een brief1 gestuurd waarin ik zes verlichtingen heb aangekondigd op de controle van de NOW waarmee
de administratieve lastendruk van werkgevers zal afnemen. Deze verlichtingen zijn
tot stand gekomen op basis van een uitgebreide verkenning naar de mogelijkheden, ingegeven
door signalen vanuit de sociale partners, de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants
(NBA), brancheorganisaties, ondernemers en vanuit uw Kamer. Tijdens het Kamerdebat
over de steunmaatregelen van 2 juni jl. (Handelingen II 2020/21, nr. 83, debat over
het economisch steunpakket) heeft uw Kamer mij verzocht om aanvullend op deze zes
verlichtingen te onderzoeken of de administratieve lasten van de NOW nog verder kunnen
worden verminderd, bijvoorbeeld door werkgevers gebruik te laten maken van een eenvoudige
derdenverklaring (motie van de leden Amhaouch en Palland (Kamerstuk 35 420, nr. 296)). Middels deze brief reageer ik op deze aangenomen motie.
Graag ga ik eerst in op de totstandkoming van de zes verlichtingen die we reeds tot
uitvoering gaan brengen. Om te komen tot deze zes verlichtingen heeft intensief overleg
plaatsgevonden tussen mijn ambtenaren en de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie
van Accountants (NBA). De NBA heeft daarbij ook input opgehaald bij andere brancheorganisaties,
namelijk de Samenwerkende Registeraccountants en Accountants-Administratieconsulenten
(SRA), het Register Belastingadviseurs (RB) en de Nederlandse Orde van Administratie-
en Belastingdeskundigen (NOAB).
Deze organisaties hebben mij voorzien van een groot aantal voorstellen dat tot mogelijke
verlichting van de administratieve lasten zouden kunnen leiden. Alle voorstellen zijn
uitgebreid met de NBA besproken. Zoals ik ook in mijn brief van 31 mei jl. heb aangegeven,
heb ik niet alle voorstellen overgenomen, of zijn bepaalde voorstellen in een aangepaste
versie overgenomen. Dat heeft te maken met zowel de uitvoerbaarheid van de voorstellen
en met het belang dat ik, naast verlaging van administratieve lastendruk, ook hecht
aan controles binnen de NOW ten einde het risico op misbruik en oneigenlijk gebruik
(M&O) waar mogelijk te mitigeren.
Een grote groep ondernemingen die gebruikt maakt van de NOW is het midden- en kleinbedrijf.
Een verlichting voor deze groep aanvragers bewerkstelligt daarmee een groot effect.
Wanneer hun ontvangen NOW-subsidie onder de € 125.0002 ligt, hebben ze geen accountantsverklaring nodig en kan er worden volstaan met de
aanlevering van een derdenverklaring. Op hoofdlijnen waren er twee voorstellen om
dit te bewerkstelligen. De één betrof het ophogen van het drempelbedrag vanaf wanneer
een derdenverklaring is benodigd (ophoging van € 25.000 naar € 40.000), de ander betrof
het gebruik maken van een eenvoudigere derdenverklaring. Dit laatste voorstel is door
de NBA en de andere koepels gedaan. Ook de motie Amhaouch en Palland stuurt in deze
richting.
Een combinatie van beide maatregelen, waarin én het drempelbedrag op € 40.000 wordt
gesteld én een eenvoudige derdenverklaring zou voldoen, leidt tot een dusdanige vermindering
van de controles binnen de vaststellingen van de NOW en daarmee een verhoging van
het risico op misbruik en oneigenlijk gebruik dat ik dit geen begaanbare weg vind.
Op basis van de grotere voordelen die het ophogen van het drempelbedrag naar € 40.000
met zich meebrengt, heb ik daarom uiteindelijk besloten om dit voorstel door te voeren.
Ik neem u graag mee in mijn afwegingen waarop ik dit besluit heb genomen.
Ophoging van het drempelbedrag
Zoals ik in de brief van 31 mei jl. heb aangegeven, heb ik voor de NOW3 en NOW4 besloten
om het drempelbedrag voor de derdenverklaring te verhogen van € 25.000 (of € 20.000
voorschot) naar € 40.000 voor zowel het voorschotbedrag als het definitieve subsidiebedrag.
Door het verhogen van het drempelbedrag is er minder snel een derdenverklaring nodig
en dit biedt dus een significante lastenverlichting. We verwachten dat bij dit drempelbedrag
80% van alle aanvragers geen derdenverklaring meer hoeft aan te leveren. Voorheen
lag dit naar schatting op 55%.
Deze aanpassing biedt dus een significante verlichting. Een grote groep werkgevers
heeft hierdoor geen kosten meer voor een derdenverklaring. Naar verwachting zal dit,
gebaseerd op cijfers over de gemiddelde kosten van een derdenverklaring van de NBA,
de SRA, het RB en de NOAB, de administratieve lasten significant verminderen. Op basis
van de voorschotbedragen van de NOW 3.1 en 3.2 schat ik dat bedrag, zoals eerder ook
gemeld in de brief van 31 mei jl., op ongeveer € 165 miljoen voor beide tranches.
Voorstel tot introductie van een eenvoudige derdenverklaring
Het voorstel dat eerder door de NBA en de andere koepels is gedaan, betreft het introduceren
van een meer eenvoudige derdenverklaring dan waarmee op dit moment wordt gewerkt binnen
de NOW. Net als het ophogen van de grens voor een derdenverklaring, zou ook deze aanpassing
vanwege de reeds lopende vaststellingsprocessen van de NOW1 en -2 pas kunnen ingaan
vanaf de NOW3.
In dit voorstel van de koepels zou het oude drempelbedrag (€ 25.000) ongewijzigd blijven
en bestaat een dergelijke eenvoudige derdenverklaring uit een gesprek, met een beperkte
vorm van verslaglegging, tussen werkgever en de deskundige derde. Specifieke controlewerkzaamheden
op M&O-risico’s van de NOW, bijvoorbeeld controle op verschuiving van omzet (naar buiten de NOW-periode), zou niet meer of slechts nog beperkt
worden uitgevoerd. Omdat een dergelijke eenvoudiger derdenverklaring aanzienlijk beperkter
is qua werkzaamheden is de verwachting dat de administratieve lasten lager zijn. Volgens
de NBA kunnen de werkzaamheden bij een lichtere derdenverklaring met circa 15 uur
beperkt worden. Op basis van een gemiddeld uurtarief van € 122,50 bedraagt de besparing
dan € 1.838. Naar verwachting worden bij de NOW3.1 en 3.2 in totaal 82.500 derdenverklaringen
ingediend. De totale besparing komt hiermee uit op circa € 152 miljoen.
De verwachting is dat dit voorstel dus € 13 miljoen minder verlichting biedt aan ondernemingen
dan het ophogen van het drempelbedrag voor een derdenverklaring. Er is daarnaast nog
altijd betrokkenheid van een deskundige derde benodigd vanaf een NOW-subsidie van
€ 25.000 wat dus altijd (out-of-pocket-)kosten met zich meebrengt. Hoewel ik het voorstel
van de NBA dus een sympathiek voorstel vind, brengt het naar verwachting werkgevers
minder verlichting dan het ophogen van het drempelbedrag. Dit omdat bij het ophogen
van het drempelbedrag werkgevers geen tijd (en dus geld) hoeven te besteden aan bijvoorbeeld
het vinden van een accountant, het aanleveren van aanvullende administratie, het beantwoorden
van aanvullende vragen etc. wanneer hun NOW-subsidie onder de nieuwe grens van € 40.000
blijft.
Verhoging M&O-risico’s door verlichting controle
Beide voorstellen brengen met zich mee dat de M&O-risico’s groter worden, aangezien
er minder controle door een deskundige derde plaatsvindt.
Ophoging van het drempelbedrag naar € 40.000 zorgt ervoor dat veelal kleinere aanvragers
geen verklaring nodig hebben en er dus geen deskundige derde heeft meegekeken bij
de aanvraag tot vaststelling van de NOW-subsidie. Het betreft hier echter veelal kleine
subsidiebedragen, waardoor het M&O-risico dus enigszins beperkt is. Vanaf € 40.000
is er daarentegen nog steeds een derdenverklaring nodig en in diens huidige vorm (met
de gevraagde werkzaamheden) vindt er een gebalanceerde controle plaats. Bovendien
betekent het niet dat er helemaal geen controle meer op de aangeleverde definitieve
aanvragen plaatsvindt. Alle aanvragen die niet voorzien zijn van een accountantsverklaring
(tot € 125.000 subsidie) worden namelijk via data-analyse beoordeeld door Uitvoering
van Beleid (UVB, onderdeel van SZW). Aan de hand van diverse indicatoren worden de
projecten met de hoogste risico’s alsnog door UVB nader onderzocht waarbij een werkgever
desgevraagd diverse documenten aan UVB moet aanleveren.
Zoals ik ook in de brief van 31 mei jl. aangaf, wordt deze controle door UVB geïntensiveerd
naar aanleiding van het ophogen van het drempelbedrag naar € 40.000.
Het alternatief van een eenvoudigere derdenverklaring, waar in de motie sprake van
is, brengt vanwege een flinke beperking van de werkzaamheden bij een dergelijke eenvoudige
derdenverklaring echter hogere M&O-risico’s met zich mee. Omdat in dit geval de controle
van een deskundige derde ook voor de groep met subsidiebedragen boven de € 40.000
flink zou worden beperkt, gaat dit naar verwachting gepaard met hogere risico’s op
misbruik en oneigenlijk gebruik, bijvoorbeeld als het gaat om het risico op omzetverschuiving,
dan in het scenario waarin de huidige derdenverklaring in stand blijft maar de het
drempelbedrag wordt opgehoogd naar € 40.000.
In de motie wordt ook een vergelijking met andere regelingen gemaakt die wel gebruik
maken van een eenvoudigere derdenverklaring. De steunmaatregelen laten zich qua voorwaarden,
en dus controlesystematiek, echter moeilijk met elkaar vergelijken. Zo kent de NOW
beperktere controle bij de voorschotaanvraag waardoor een uitgebreidere en specifieke
controle achteraf nodig is (waar andere steunmaatregelen meer controles vooraf kennen
waardoor achteraf minder controles uitgevoerd hoeven te worden). De NOW kent bijvoorbeeld
een specifieke controle ten aanzien van gefingeerde dienstverbanden. Een controle
die bijvoorbeeld de TVL niet kent, omdat voor de TVL de loonsom geen relevante variabele
is. Dit soort specifieke controles zijn onderdeel van de werkzaamheden van de huidige
derdenverklaring. Bij een eenvoudigere derdenverklaring zou de controle op dergelijke
aspecten sterk afnemen en dat acht ik onwenselijk.
Conclusie
De motie van de leden Amhaouch en Palland verzoekt de regering te kijken naar de mogelijkheden
van een verdere verlichting van de administratieve lasten binnen de NOW, in aanvulling
op de zes lastenverlichtingen die ik op 31 mei jl. heb aangekondigd, en noemt daarbij
de eenvoudige derdenverklaring. Zoals ik in deze brief heb uiteengezet, is dit alternatief
serieus bestudeerd en is de motie daarmee uitgevoerd. Dit leidt vervolgens niet tot
een aanpassing bovenop de zes reeds aangekondigde maatregelen, omdat ik het introduceren
van een eenvoudigere derdenverklaring als alternatief voor de reeds aangekondigde
verhoging van het drempelbedrag naar € 40.000 voor het moeten indienen van een derdenverklaring
onwenselijk acht. Naast dat het naar verwachting minder besparing oplevert voor de
betrokken werkgevers, acht ik de bijkomende hogere risico’s op misbruik en oneigenlijk
gebruik onwenselijk. Dit geldt in nog sterkere mate voor een situatie waarin béide
maatregelen zouden worden doorgevoerd, aangezien in dat geval de controles achteraf
nog verder zouden verminderen en de eerder beschreven hogere risico’s op misbruik
en oneigenlijk gebruik zouden cumuleren.
Ik heb daarom bewust en weloverwogen gekozen voor de ophoging van het drempelbedrag
voor een derdenverklaring. De controle op een juiste besteding van de NOW-subsidie,
zeker bij hogere subsidiebedragen, is en blijft een evenwicht tussen het belang van
een rechtmatige besteding van belastinggeld en van de administratieve lasten van werkgevers
in tijden van een ongekende crisis.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid