Brief regering : Reactie Rijksministerraad op AIV-advies "Veiligheid en rechtsorde in het Caribisch gebied”
35 570 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2021
Nr. 34
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 februari 2021
Hierbij biedt de Rijksministerraad (RMR) zijn reactie aan op advies nr. 116 «Veiligheid
en rechtsorde in het Caribisch gebied» van de Adviesraad Internationale Vraagstukken
(AIV)1. Tevens beantwoorden wij drie vragen uit de set schriftelijke Kamervragen van de
leden Groothuizen en Diertens (beiden D66) (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr.
875), die betrekking hebben op het AIV-advies.
De RMR dankt de AIV voor de uitgebreide analyse en zorgvuldig geformuleerde aanbevelingen.
Alhoewel de Ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken om het AIV-advies hebben
gevraagd, heeft de AIV aanbevelingen gedaan die verder reiken dan het werkveld en
verantwoordelijkheden van deze ministeries. Om op juiste wijze op het advies te kunnen
reageren, is besloten dit vanuit de Rijksministerraad te doen.
De AIV hanteert een brede definitie van het begrip veiligheid en gebruikt human security als conceptueel kader, waarin de menselijke waardigheid en welbevinden centraal staan.
De inzet van de landen van het Koninkrijk is het bewerkstelligen van een veilige samenleving
voor de burgers van het Koninkrijk en in dit specifieke geval voor de burgers van
het Koninkrijk in het Caribisch gebied. Een gebied dat te kampen heeft met vele uitdagingen
die het gevoel van veiligheid kunnen ondermijnen. De aanbevelingen van de AIV zijn
in deze context dan ook zeer waardevol. In deze Kamerbrief zal langs drie thematische
lijnen worden ingegaan op de aanbevelingen zoals gedaan door de AIV. Allereerst staan
we stil bij de Koninkrijksrelaties. Vervolgens kijken we specifiek naar samenwerking
op het gebied van Defensie, rechtshandhaving en ecologische veiligheid. Tot slot komt
de internationale samenwerking aan bod.
In deze reactie verwijzen wij ook naar een recent onderzoek dat internationaal misdaadonderzoek-
en analysebureau InSight Crime heeft gedaan in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken. Het bureau deed onderzoek naar grensoverschrijdende georganiseerde misdaad
in Latijns-Amerika en de links met en effecten daarvan op het Koninkrijk. Dit onderzoeksrapport
heeft vanzelfsprekend een ander karakter dan het advies van de AIV, en is voornamelijk
gestoeld op onderzoeksjournalistiek. Vanwege het grotendeels samenvallen van de onderwerpen
veiligheid en internationale samenwerking, hebben wij besloten naast het AIV-advies
ook het InSight Crime-rapport met deze reactie mee te sturen2.
Algemeen
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Defensie hebben de AIV
gevraagd te onderzoeken in welke richting het dreigingsbeeld in het Caribisch gebied
zich de komende tien jaar zal ontwikkelen. Onderdeel van de onderzoeksvraag was tevens
wat de consequenties daarvan zijn voor de buitenlandse betrekkingen en de veiligheid
van het Koninkrijk in het algemeen en de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten (hierna:
de Landen) in het bijzonder. Daarbij is de AIV verzocht specifiek te kijken naar de
geopolitiek in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, grensoverschrijdende (drugs)criminaliteit
en klimaatverandering. De AIV is gevraagd te adviseren hoe het Koninkrijk moet anticiperen
op de onderzochte risico’s en bedreigingen, mede met het oog op de mogelijkheden die
internationale samenwerking biedt.
In het advies werpt de AIV licht op de huidige en verwachte internationale veiligheidsdreigingen
in het Caribisch gebied. De AIV geeft een uiteenzetting van de verschillende dreigingen
in het Caribisch gebied die raken aan de veiligheid van de Landen. De AIV kijkt onder
meer naar de fysieke, territoriale, ecologische en economische veiligheid, rechtsstatelijkheid
en duurzame ontwikkeling. Daarnaast richt de AIV een blik naar binnen. De AIV stelt
dat Nederland in Koninkrijksverband de verantwoordelijkheid heeft om samen met de
Landen het eigen huis op orde te brengen en te houden wat betreft de waarborging van
mensenrechten, deugdelijk bestuur en rechtshandhaving.3 Veiligheidsinspanningen dienen te worden ingebed in een bredere agenda, waarin mensenrechten,
ontwikkeling en veiligheid onderling zijn verbonden.
De belangrijkste conclusie van InSight Crime is dat de dreiging die uitgaat van grensoverschrijdende
georganiseerde misdaad gelinkt aan Latijns-Amerika dusdanig groot is, dat dit een
serieus risico vormt voor de nationale veiligheid van de landen in het Koninkrijk.
Dit komt onder andere door de toename van de cocaïnehandel, het bijbehorende verdienmodel
en de grensoverschrijdende ondermijnende effecten daarvan binnen het Koninkrijk. Volgens
het rapport is het in de aanpak belangrijk om te focussen op upstream disruption in Latijns-Amerika. In aanvulling op maatregelen met een repressief karakter benadrukt
InSight Crime de noodzaak van het versterken van de weerbaarheid van het Koninkrijk
tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad. Het rapport doet aanbevelingen
voor een effectievere en meer geïntegreerde aanpak, informatiedeling en intensievere
internationale samenwerking.
De RMR onderschrijft de notie van de AIV en InSight Crime dat de veiligheidsontwikkelingen
in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied een actieve en betrokken opstelling van
Nederland en de Landen verlangen. Deze actieve opstelling dient te worden geplaatst
binnen de kaders van het Statuut en het gedeelde belang van intensieve samenwerking
tussen de vier landen van het Koninkrijk. De adviesaanvraag aan de AIV dateert van
23 april 2019. Sindsdien is de samenwerking tussen de landen binnen het Koninkrijk
verbreed en verdiept als gevolg van de ernstige weerslag die de COVID-19-pandemie
heeft op de samenlevingen in alle vier de landen. Nadat sinds april 2020 de Landen
liquiditeitssteun hebben ontvangen om de gevolgen van de pandemie te beperken, is
met Aruba, Curaçao en Sint Maarten overeenstemming bereikt over de derde tranche liquiditeitssteun
2020, in combinatie met een pakket aan maatregelen die gericht zijn op het realiseren
van structurele hervormingen (hierna: landspakketten). De landspakketten zijn aangegrepen
als kans om in het Koninkrijk op het gebied van veiligheid en rechtshandhaving de
samenwerking te versterken en maatregelen te intensiveren.4
De AIV benadrukt dat de dreigingen waar het Koninkrijk voor staat urgent zijn en dringend
aangepakt dienen te worden. De regeringen van de landen van het Koninkrijk voelen
deze urgentie. Met de landspakketten is een belangrijk platform opgezet voor verdere
samenwerking op veiligheidsgebied. Komend jaar zullen de vier landen, de betrokken
ministeries en diensten uitvoerig met elkaar in contact blijven over hoe kwetsbaarheden
op het veiligheidsgebied van het Koninkrijk aan te pakken en samen te werken aan een
veilig en toekomstbestendig Koninkrijk.
De RMR is, net als de AIV, van mening dat het Statuut, de justitiële consensus-rijkswetten
en verschillende onderlinge regelingen voldoende mogelijkheden bieden voor een intensieve
en effectieve samenwerking. Daarbij moet wel oog worden gehouden voor de staatkundige
verhoudingen en de (veranderende) realiteit waarin de vier landen zich bevinden. Intensievere
samenwerking binnen het Koninkrijk kan schuren met de verantwoordelijkheidsverdeling
zoals vastgelegd in het Statuut. De landspakketten bieden een additioneel kader voor
samenwerking die intensiever en minder vrijblijvend is, waarbij het van belang is
in te zetten op wederzijds transparant en constructief overleg richting duurzame versterking
van de Landen. Ook relevant is de motie van het lid Van Raak c.s.5, over een nadere invulling van de verantwoordelijkheden van de vier landen afzonderlijk
en als geheel, waarvan de uitvoering in voorbereiding is. Ter uitvoering van deze
motie heeft de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Ministers-Presidenten
van Aruba, Curaçao en Sint Maarten voorgesteld om gezamenlijk een ambtelijke werkgroep
te vormen. Hierop is instemmend gereageerd. Vanwege de actualiteiten in de vier landen,
met name gerelateerd aan de COVID-19-pandemie, is deze werkgroep nog niet bijeengekomen.
Koninkrijksrelaties
De AIV doet verschillende aanbevelingen die ingaan op een hogere prioriteit voor Koninkrijksrelaties
in het Nederlandse kabinet en een grotere rol voor de RMR. Op het terrein van veiligheid
en rechtsstatelijkheid vereist dit volgens de AIV nauwere samenwerking tussen de landen
in het Koninkrijk. De AIV doet concrete voorstellen voor een sociaaleconomisch lange
termijnplan, een beleidssecretariaat bij de Rijksministerraad, een proeve voor een
nieuwe Rijkswet en een aanwijzingsbevoegdheid voor de Minister van Justitie en Veiligheid.
Daarbij merkt de AIV op dat de bestaande mogelijkheden die het Statuut biedt, benut
moeten worden om verantwoordelijkheden op het terrein van veiligheid en rechtsstatelijkheid
preventief tot uitvoering te brengen. In de vragen van de Leden Groothuizen en Diertens
wordt verwezen naar de oprichting van een instituut ter bevordering van mensenrechten
(vraag 6), het gebruik van de waarborgfunctie en internationaal geaccepteerde mensenrechtennormen
(vraag 7) en tot slot informeren zij naar stappen die met de autoriteiten van specifiek
Curaçao worden gezet om het toezicht op de eilanden effectiever te maken (vraag 8).6 De beantwoording van deze vragen is meegenomen in onderstaande passages.
In het Regeerakkoord 2017–2021 «Vertrouwen in de Toekomst» (Bijlage bij Kamerstuk
34 700, nr. 34) benadrukt het Nederlandse kabinet het belang van verbondenheid, samenwerking en
verantwoordelijkheid binnen het Koninkrijk. Juist vanwege de instabiele veiligheidssituatie
in Latijns-Amerika en de gevolgen van de COVID-19-pandemie is de aandacht van het
Nederlandse kabinet voor Koninkrijksrelaties alleen maar toegenomen. De banden tussen
de landen van het Koninkrijk zijn hecht. De vele bestaande overlegstructuren zijn
daar een goed voorbeeld van (o.a. Justitieel Vierpartijenoverleg, Koninkrijksoverleg
Buitenlandse Betrekkingen, Interparlementair Koninkrijksoverleg, Ambtelijk wetgevingsoverleg
Koninkrijksrelaties).
Veiligheid, rechtshandhaving en rechtsstatelijkheid zijn terreinen die primair tot
de autonome verantwoordelijkheden van de Landen behoren. Desalniettemin is de operationele
en praktische behoefte aan samenwerking groot, en wordt dit door alle vier de landen
zo gevoeld. Er vindt intensieve samenwerking plaats in verschillende verbanden en
vormen, zoals bijvoorbeeld ten aanzien van recherchesamenwerking via het Recherche
Samenwerkingsteam (RST), College van Korpschefs, Flexpool Koninklijke Marechaussee
(KMar), Kustwacht Caribisch Gebied (KWCARIB), de Openbaar Ministeries (OM), het Gemeenschappelijk
Hof van Justitie (hierna: het Hof) en tussen de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.
Hierdoor wordt een deel van de rechtshandhavingsketen aanzienlijk versterkt. Ook vindt
er samenwerking en ondersteuning plaats in het kader van politieonderwijs, de ondermijningsaanpak,
versterking van de vreemdelingenketens, in de opsporingsketens, bij militaire bijstand
en op grensbewaking. Daarnaast is de Raad voor de Rechtshandhaving belast met het
bewaken van de kwaliteit van alle onderdelen van de justitiële keten en de samenwerking
tussen de landen op justitieel terrein en geeft daartoe aanbevelingen.7 Binnen de kaders van talrijke bestaande regelingen en vormen van overleg kunnen de
vier landen modaliteiten zoeken om de onderlinge samenwerking doelmatiger in te richten
en zo nodig te intensiveren, zoals ook met de landspakketten wordt beoogd.
In het Justitieel Vierpartijenoverleg (JVO) van 14 januari jl. is het AIV-advies besproken
en is benadrukt dat er reeds veel en brede samenwerking plaatsvindt op het terrein
van rechtshandhaving. De vervolgacties die op dit terrein zullen worden ondernomen
naar aanleiding van het AIV-advies, zullen in het JVO worden geagendeerd.
De RMR ziet de aanbevelingen van de AIV als een aanmoediging om deze koers verder
voort te zetten. Met de Rijkswet Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling
(COHO) en onderliggende landspakketten in combinatie met meerjarige financiële steun
wordt er voorzien in een sociaaleconomisch lange termijnplan om de Landen weerbaarder
te maken voor toekomstige crises. Ook ontwikkelingen op economisch vlak raken aan
de veiligheid van de Landen. De RMR bevestigt het belang van een gediversifieerde
economie, waarin het toerisme een belangrijke rol blijft spelen. In de landspakketten
zijn daarom kaders voor economische, financiële, sociale en institutionele hervormingen
afgesproken met Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Daarmee wordt beoogd de Landen weerbaarder
en veerkrachtiger te maken. Een sterke rechtsstaat is randvoorwaardelijk voor economische
ontwikkeling en draagt bij aan houdbare overheidsfinanciën.
Zoals de AIV terecht opmerkt, kan ook de onderlinge verwevenheid van burgers, bedrijven
en maatschappelijk middenveld bijdragen aan verbeterde weerbaarheid. In januari 2019
vond in dit kader de Nederlandse handelsmissie Bon Bini for Business naar Curaçao plaats. Dat de onderlinge verbondenheid ook onder burgers bestaat, werd
afgelopen jaren onder meer duidelijk uit de steun die door Nederland, Aruba en Curaçao
aan Sint Maarten is geleverd na Orkaan Irma, de ondersteuning van particuliere instellingen
en burgers onderling bij de voedselvoorziening in tijden van schaarste, en recent
toen de heer Asporaat met de inzamelingsactie «Samen één Koninkrijk» meer dan een
miljoen euro inzamelde vanwege de COVID-19-pandemie. Daarnaast ontvangt Nederland
jaarlijks vele honderden studenten vanuit de Landen om een opleiding te volgen. Ook
het werk van het Prins Bernard Cultuurfonds en de Dutch Caribbean Nature Alliance zijn voorbeelden van onderlinge verwevenheid waar de burgers van de landen van het
Koninkrijk elkaar vinden.
De RMR onderschrijft de conclusie van de AIV dat er behoefte is aan een Koninkrijksbrede
benadering van (internationale) veiligheidsvraagstukken. Dit vraagt om een integrale
samenwerking, afstemming en coördinatie binnen het Koninkrijk, specifiek met betrekking
tot regionale dreigingen, instabiliteit en veiligheid. Om invulling te geven aan deze
behoefte, wordt nagedacht over een periodiek Koninkrijksoverleg. Een grotere rol voor
de RMR en het inrichten van een beleidssecretariaat wordt niet haalbaar geacht vanwege
de staatkundige verhoudingen en de manier waarop de RMR is ingericht. Het heeft de
voorkeur de mogelijkheden binnen bestaande structuren verder te benutten in plaats
van nieuwe instituten op te zetten. Zo worden institutionele dubbelingen voorkomen
en wordt er geen extra beslag gelegd op de relatief beperkte bestuurskracht.
Met betrekking tot de in artikel 43 van het Statuut opgenomen waarden van mensenrechten,
rechtszekerheid en deugdelijkheid van bestuur, deelt de RMR de mening van de AIV dat
het belangrijk is om allereerst de samenwerking te zoeken, zodat problemen en oplossingen
op deze terreinen tijdig worden gesignaleerd, geadresseerd en geïmplementeerd. Het
geniet de voorkeur in dit kader het pad van onderling overleg en samenwerking te bewandelen.
De inzet van instrumenten van bestuurlijk toezicht door het Koninkrijk is door de
statuutwetgever voorzien als laatste redmiddel. Zoals de AIV aangeeft, kan de waarborgfunctie
van het Koninkrijk in een breder perspectief worden geplaatst dan alleen het perspectief
van eenzijdige interventies in het bestuur van de Landen. Het verdient aanbeveling
dat de vier landen, bijvoorbeeld in het kader van de uitvoering van de motie-Van Raak,
op zoek gaan naar manieren om samenwerking op het terrein van mensenrechten, rechtszekerheid
en deugdelijkheid van bestuur beter in te vullen en te structureren. Dit geldt bijvoorbeeld
voor (het toezicht op) beschermings- en asielprocedures en detentieomstandigheden.
De aanbeveling van de AIV om een proeve op te stellen voor een consensus-rijkswet
is een suggestie die de RMR in het gesprek hierover meeneemt. Dit geldt ook voor de
specifieke thema’s die de AIV in dit verband noemt, zoals de oprichting van een mensenrechteninstituut
voor het gehele Koninkrijk. De RMR is geen voorstander van een aanwijzingsbevoegdheid
van de Minister van Justitie en Veiligheid met betrekking tot de in artikel 43 Statuut
opgenomen fundamentele menselijke rechten en waarden. Zo’n individuele bevoegdheid
past niet in de geest van het Statuut.
Defensie, kustwacht, rechtshandhaving en ecologische veiligheid
De AIV doet een aantal specifieke aanbevelingen op het terrein van defensie, rechtshandhaving,
klimaatverandering en ecologische veiligheid. Zo beveelt de AIV aan om de gehele veiligheidsketen
in de Landen structureel te versterken, met betrekking tot zowel de rechtshandhaving
als de inzet van de Kustwacht en de Marine. Ook stelt de AIV dat uitbreiding van de
aanwezigheid van de Defensieonderdelen onontkoombaar is. Daarnaast roept de AIV Nederland
op om de Landen meer hulp te bieden bij het behoud van de maritieme ecologie, het
diversifiëren van de economie en het vergroten van hun weerbaarheid tegen klimaatverandering.
Voor de Krijgsmacht ligt er de taak rekening te houden met het vaker en grootschaliger
ondersteunen van noodhulpoperaties als gevolg van extreem weer, ook buiten het reguliere
orkaanseizoen.
De RMR onderkent de constateringen en aanbevelingen die de AIV doet. De vier landen
hebben reeds concrete stappen gezet om hier invulling aan te geven. Een aantal van
deze stappen worden hieronder toegelicht. Daar waar er nu nog geen uitvoering aan
de aanbevelingen wordt gegeven, voelt de RMR zich gesteund in het verder onderzoeken
van een passende respons op (toekomstige) dreigingen.
Defensie
Het is de taak van Defensie om ook in het Caribisch deel van het Koninkrijk de territoriale
integriteit te waarborgen, de internationale rechtsorde te bevorderen en de lokale
autoriteiten te ondersteunen. Defensie geeft op dagelijkse basis invulling aan deze
taken: door forward presence (de drempelfunctie), counterdrugsoperaties, diverse vormen van militaire bijstand
(bijv. search, observatie, maar ook handhaving van openbare orde en veiligheid onder gezag van
de lokale autoriteiten) en noodhulp. De AIV stelt dat de internationale veiligheidsontwikkelingen
nopen tot een actieve en betrokken opstelling van Nederland. De RMR is het met de
AIV eens dat de ontwikkelingen in de Caribische regio vragen om reflectie op de reikwijdte
van de rol en inzet van Defensie. Het Ministerie van Defensie zal daarom, in nauwe
samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, een veiligheidsbeleid voor
de Caribische regio opstellen om een passende respons op de (toekomstige) dreigingen
te kunnen blijven geven. De Landen zullen bij het opstellen hiervan worden betrokken.
Ten einde de veiligheidsketen te versterken, is in de RMR gesproken over bepaalde
stappen die aansluiten op de aanbevelingen van de AIV. Zo heeft Nederland besloten
tot het bijdragen aan de verdere professionalisering van de Curaçaose (CURMIL) en
de Arubaanse (ARUMIL) militie. Ook draagt Nederland bij aan het Sociaal Vormingstraject
op Curaçao en Aruba, waarmee wordt beoogd om kansarme jongeren met weinig toekomstperspectief
een betere start en voorbereiding op de arbeidsmarkt te bieden. Daarnaast stelt het
Nederlandse kabinet vanuit de landspakketten structurele middelen beschikbaar voor
de versterking van de rechtsstaat in de Landen. Hierbij is onder meer geld vrijgekomen
voor nadere ondersteuning door de KMar, Douane Nederland en KWCARIB bij het versterken
van het grenstoezicht door de Landsdiensten. In overleg met de Landen zal de KMar
een aanzienlijke personeelsintensivering realiseren, gericht op versterking van het
informatiegestuurd optreden van de betrokken Landsdiensten, de analysecapaciteit,
handhaving, opsporing en de inlichtingenpositie. Ook zal in de vorm van twinning kennisoverdracht plaatsvinden bij de Landsdiensten. Hiermee wordt de samenwerking
met de Landsdiensten effectief verduurzaamd en worden de genoemde capaciteiten geoptimaliseerd.
Het verlenen van militaire bijstand, waarvan de afgelopen jaren de procedures zijn
vereenvoudigd, zal de komende jaren een speerpunt van Defensie in het Caribisch gebied
blijven. De behoeften en verzoeken van de Landen zijn hierin leidend. Met grote regelmaat
worden specialistische capaciteiten van de krijgsmacht in het Caribisch deel van het
Koninkrijk ingezet voor militaire bijstand aan de civiele autoriteiten. Defensie is
voornemens om op korte termijn explosieven-opruimingscapaciteit toe te voegen aan
de vereenvoudigde procedure.
De RMR onderkent tevens dat de krijgsmacht rekening moet houden met het vaker en grootschaliger
ondersteunen van noodhulpoperaties in het Caribisch gebied, zoals de AIV aanbeveelt.
De verwoestende effecten van orkaan Irma in 2017 en Dorian in 2019 staan ons nog helder
voor de geest. Ter verbetering van de grootschalige ondersteuning door Defensie bij
noodhulpoperaties in het Caribisch gebied versterkt Defensie dan ook zijn planmatige
voorbereiding. In de Defensievisie 2035 zijn «onvoorspelbare natuurlijke dreigingen»
opgenomen in de dreigingsanalyse. Ondanks dat Defensie zich terdege bewust is van
deze dreiging, is de Defensiecapaciteit (personeel, materieel en financieel) niet
onbegrensd. Defensie zal, ook bij incidentele opschaling, keuzes moeten maken.
Rechtshandhaving
De RMR is het met de AIV eens dat de veiligheidsketen in de Landen structureel moet
worden versterkt om het welbevinden van de burgers te vergroten. Hiertoe zijn en worden
verschillende initiatieven ontplooid. De samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk
op het gebied van rechtshandhaving alsmede de operationele samenwerking tussen de
rechtshandhavingsdiensten is groot. Een bestendiging van deze samenwerking en daarmee
ook een versterking van de veiligheidsketen vereist verdere investering in de Landen.
Voor de ondermijnings- en corruptieaanpak op Sint Maarten (en deels Curaçao) heeft
het Nederlandse kabinet sinds 2016 investeringen gedaan in, en capaciteit toegevoegd
aan, het RST, het OM en het Hof voor een ketenbrede aanpak. Deze operationele samenwerking
staat bekend als Team Bestrijding Ondermijning (TBO) en wordt op tijdelijke basis
gefinancierd tot eind 2021. Het Nederlandse kabinet heeft besloten per januari 2022
middelen vrij te maken voor het omzetten van deze tijdelijke en projectmatige aanpak
naar een structurele versterking van de betrokken organisaties.8 Daarnaast heeft het in de uitvoering van de landspakketten ruimte gemaakt voor een
uitbreiding van deze aanpak voor alle drie de Landen.
Naast het AIV-advies pleit ook het InSight Crime-rapport voor een structurele versterking
en meer geïntegreerde aanpak van de bestrijding van georganiseerde criminaliteit.
De RMR onderschrijft het belang van een geïntegreerde benadering voor het Caribisch
deel van het Koninkrijk. Het nieuwe protocol recherchesamenwerking 2019 geeft hier
al deels invulling aan.9 In de «Uitwerking breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit»
heeft het Nederlandse kabinet uiteen gezet hoe, in lijn met de aanpak in Nederland,
de aanpak van ondermijning in het Caribisch deel van het Koninkrijk wordt versterkt.10 Hierbij wordt ingezet op informatie-uitwisseling, grenstoezicht en de bestrijding
van witwassen. Om de informatie-uitwisseling binnen het Koninkrijk tussen alle betrokken
partners te verbeteren, wordt geïnvesteerd in extra capaciteit en waar mogelijk het
wegnemen van obstakels, bijvoorbeeld door het aanpassen van lokale regelgeving. In
het kader van analyse en beeldopbouw zal ook gebruik worden gemaakt van het diplomatieke
postennetwerk op het westelijk halfrond, met diplomaten en vak-attachés van politie,
douane, en defensie. Daarnaast moet het Caribisch deel van het Koninkrijk goed beschermd
zijn tegen de aanlanding van drugs, wapens, criminelen en ongedocumenteerden. Er wordt
onder meer geïnvesteerd in het grenstoezicht door middel van de vervroegde vervanging
van het walradarsysteem. Dit kan de reactiesnelheid en de effectiviteit van de Kustwacht
vergroten. Tenslotte wordt er met betrokken partners ingezet op de aanpak van witwassen
in Caribisch Nederland. Zo wordt er geïnvesteerd in financieel rechercheren en komt
er voor een periode van drie jaar een speciale anti-witwasofficier voor het Openbaar
Ministerie BES.
De oprichting van het Nederlandse Multidisciplinaire interventieteam (MIT) zal tevens
een belangrijke rol vervullen in de nationale en internationale aanpak van ondermijning.
In aanvulling op en in samenwerking met de Nationale Politie, beoogt het Nederlandse
kabinet met het MIT criminele bedrijfsprocessen op nationaal en internationaal niveau
duurzaam te ontwrichten. Het MIT zal opereren in aanvulling op en in samenwerking
met de bestaande intelligence- en opsporingsteams van politie, Defensie, OM, Belastingdienst, Douane, de Fiscale
Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) en andere (inter)nationale handhaving-, toezicht-
en opsporingsdiensten die zich met de aanpak van ondermijning bezighouden.
Kustwacht
Ook met betrekking tot de KWCARIB onderkent de RMR het belang van informatiegestuurd
optreden, inlichtingensamenwerking en continue beeldvorming. De komende jaren worden
materiaalvervangingen doorgevoerd bij KWCARIB, als onderdeel van de transitie naar
een informatiegestuurde maritieme handhavingsorganisatie. Hier wordt onder meer het
Maritiem Informatie Knooppunt voor doorontwikkeld. Gezamenlijke grenscontroleteams
gaan in de nabije toekomst multidisciplinair optreden op zee- en luchtgrenzen. KWCARIB
wordt ook op personeelsgebied versterkt, waardoor zij in de toekomst zelfstandig,
24/7 informatiegestuurd kan optreden in het maritieme domein. Door samenwerking en
kennisuitwisseling tussen de Douane Nederland, de KMar en de Landsdiensten zal dit
leiden tot een versterking van de bewaking van zee- en luchtgrenzen.
Ecologische veiligheid
De aanbevelingen van de AIV op het gebied van mariene ecologie en klimaatverandering
raken binnen de Exclusieve Economische Zones (EEZ) en territoriale wateren aan de
autonome verantwoordelijkheid van de Landen. Ook ten aanzien van dit thema is samenwerking
mogelijk en wenselijk. Op bepaalde terreinen gebeurt dit al: zo werken de landen binnen
het Koninkrijk, met uitzondering van Aruba, samen aan het beheer van de mariene biodiversiteit
en visserij in de wateren van de EEZ van het Koninkrijk. Daarnaast vormt de Dutch Caribbean Nature Alliance een belangrijk samenwerkingsinstrument voor de beheerorganisaties van de natuurparken
in Caribisch Nederland en de Landen. In het kader van het Natuur en Milieubeleidsplan
Caribisch Nederland zal deze samenwerking worden versterkt.11 Ook op het terrein van biodiversiteit is het Koninkrijk vanuit verdragsrechtelijke
verplichtingen en samenwerkingsverbanden internationaal en regionaal actief in de
Caribische regio.
Internationale samenwerking
De AIV stelt dat van het Koninkrijk mag worden verwacht dat het een grote bijdrage
levert aan de regionale ontwikkeling in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, bijvoorbeeld
in EU-verband. Ook adviseert de AIV om de samenwerking inzake drugsbestrijding met
de Verenigde Staten, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en landen uit de regio te
bestendigen. Insight Crime doet een vergelijkbare aanbeveling en bepleit dat multinationale
samenwerking essentieel is om de inzet op upstream disruption te maximaliseren. Gerichte verstoring van drugshandel in Latijns-Amerika en de Caribische
regio voorkomt dat grote partijen drugs Nederland bereiken. Dit vergt nauwe samenwerking
met nationale en multilaterale partners in het westelijk halfrond en Europa. Daarnaast
adviseert de AIV dat het Koninkrijk een voortrekkersrol moet spelen om te zorgen dat
meer landen zich aansluiten bij het verdrag van San José voor drugsbestrijding in
het Caribisch gebied. Indien nodig moet het Koninkrijk ook op specifieke terreinen,
zoals informatiedeling, de samenwerking met de landen van de Caribbean Community versterken.
De RMR beaamt dat grensoverschrijdende georganiseerde misdaad intensievere internationale
samenwerking en een geïntegreerde aanpak binnen het Koninkrijk behoeft. Door gecoördineerd
in te grijpen in verschillende domeinen, kan het gehele Koninkrijk onaantrekkelijker
gemaakt worden voor drugscriminelen. Hierbij moet niet uit het oog worden verloren
dat de Landen vanwege hun geografische ligging kwetsbaar zijn voor neveneffecten die
kunnen ontstaan als gevolg van een upstream disruption aanpak. Komend jaar zullen de betrokken ministeries en diensten van de landen van
het Koninkrijk identificeren waar kansen liggen voor verdere internationale samenwerking.
Hier kan vorm aan gegeven worden door kennisuitwisseling en havenprogramma’s, maar
bijvoorbeeld ook door het betrekken van de private sector.
De RMR deelt de bevindingen van de AIV met betrekking tot de geopolitieke ontwikkelingen.
Het huidige Nederlandse kabinet heeft bijzondere aandacht voor de ontwikkelingen in
buurland Venezuela. Gezien de geografische nabijheid en economische verbondenheid
wordt hierbij nauw samengewerkt met Aruba, Curaçao en Bonaire, onder meer met betrekking
tot irreguliere migratie. In de Europese Unie en daarbuiten werkt het Koninkrijk in
allianties om het gewenste Venezuela-beleid van druk en dialoog te bevorderen. Binnen
de EU heeft dit geresulteerd in een sanctieregime gericht tegen hooggeplaatste individuen
wegens het schenden van mensenrechten en ondermijning van de democratie. Daarnaast
is de International Contact Group (ICG) opgericht, waarvan Nederland actief lid is. De ICG, samengesteld uit een aantal
Europese en Latijns-Amerikaanse landen, tracht een politieke oplossing voor de crisis
in Venezuela te ondersteunen.
De AIV beveelt Nederland aan een grotere bijdrage te leveren aan de bevordering van
rechtsstatelijkheid en duurzame, inclusieve ontwikkeling in Latijns-Amerika en het
Caribisch gebied. Van de laatste drie opeenvolgende Nederlandse kabinetten, is het
beleid geweest om ontwikkelingsprogramma’s uit te faseren. Met bepaalde landen in
de regio heeft het Koninkrijk een brede relatie opgebouwd, waarbinnen aandacht is
voor duurzame ontwikkeling, economische samenwerking, mensenrechten en rechtsstaatontwikkeling.
In Colombia bevordert het Koninkrijk de uitvoering van het in 2016 ondertekende vredesakkoord
tussen de Colombiaanse regering en de FARC. Daarnaast werkt het Koninkrijk samen met
Colombia aan waterwegen en havens, inclusief projecten gericht op klimaatadaptatie
en circulaire economie: waaronder de transitie van de kolenindustrie naar een duurzame
economie. Ook draagt de ambassade bij aan het beschermen en bevorderen van mensenrechten,
met nadruk op persvrijheid, veiligheid van mensenrechtenverdedigers en LGBTI-rechten.
Het aanhalen van de relatie met Suriname is tevens een speerpunt van het gehele Koninkrijk.
Sinds het aantreden van de regering-Santokhi in juli 2020 hebben het Koninkrijk en
Suriname stappen gezet om de onderlinge banden te bestendigen en versterken.12 Ook met andere landen zoals de Dominicaanse Republiek, Panama en Costa Rica werken
de landen in het Koninkrijk samen op het gebied van handel, maritieme verbindingen
en brede kennisuitwisseling.
De RMR onderschrijft dat regionale inzet moet worden bezien in samenhang met en in
aanvulling op initiatieven die binnen het Koninkrijk worden ontplooid op het gebied
van veiligheid en het versterken van de grenzen. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken
zal daarom, in samenspraak met de Landen, gezamenlijk met andere stakeholders bekijken
hoe vanuit een bredere regionale veiligheidsbenadering programma’s ondersteund kunnen
worden gericht op stabiliteit en het versterken van de rechtsstaat in Latijns-Amerika
en het Caribisch gebied.13
De RMR onderschrijft tevens het belang van nauwe (militaire) veiligheidssamenwerking
met de Verenigde Staten, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en andere landen in de
regio. Defensie is al 25 jaar een betrouwbare en actieve bondgenoot in de Amerikaanse
drugsbestrijdingsorganisatie Joint Inter-Agency Task Force South (JIATF-S) en zal dit ook blijven. Defensie heeft hiertoe een liaison officier geplaatst
bij JIATF-S en er is een Amerikaanse liaison officier geplaatst bij CZMCARIB. Defensie
heeft afgelopen zomer een Memorandum of Agreement gesloten met US SOUTHCOM, waar JIATF-S onder valt, gericht op bestendiging van de
huidige samenwerking. Illustratief voor de nauwe samenwerking tussen het Koninkrijk
en de Verenigde Staten is het Forward Operating Locations (FOL)-verdrag. Dit verdrag verschaft de Verenigde Staten toegang tot de faciliteiten
op Aruba en Curaçao voor drugsbestrijding vanuit de lucht. Deze gerichte bestrijding
van drugstransporten is in lijn met de inzet van het Nederlandse kabinet op upstream disruption. De procedure ter verlenging van het FOL-verdrag vanaf 2021 is reeds gestart. Ook
vindt nauwe samenwerking plaats tussen Defensie, KWCARIB en Colombia middels informatie-uitwisseling
ter bestrijding van grensoverschrijdende drugscriminaliteit.
Naast deze samenwerkingsverbanden maakt het Nederlandse kabinet zich sterk voor nauwere
Europese samenwerking, onder andere middels het European Intervention Initiative. Nederland is voorzitter van de Caribische werkgroep, waaraan ook Portugal, Spanje,
Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk deelnemen. Nederland beschouwt de
Caribische werkgroep als zeer geschikt forum voor het uitwisselen van informatie met
betrekking tot Humanitarian Assistance and Disaster Relief (HADR) en voor de totstandkoming van een verbeterd onderling netwerk. Ook het Maritime Analysis and Operations Centre Narcotics (MAOC-N), een internationaal samenwerkingsverband voor drugsbestrijding, is een vorm
van intensieve Europese samenwerking. MAOC-N is een verdragsrechtelijke organisatie
die zich richt op de gezamenlijke bestrijding van trans-Atlantische drugssmokkel via
de irreguliere vaart (plezierjachten, zeilschepen e.d.) en luchtvaart. Nederland maakt
samen met zes andere Europese landen deel uit van MAOC-N en heeft – naast de andere
deelnemende landen – een liaison officier geplaatst in MAOC(N) in Lissabon. MAOC-N
werkt samen met Europol en Interpol maar ook met politiediensten uit o.a. Brazilië,
Colombia en de VS.
De RMR is het eens met de AIV-aanbeveling betreffende het verdrag van San José. De
toenemende drugstransporten uit Zuid-Amerika verhogen de noodzaak tot versterking
van de regionale samenwerking om dit tegen te gaan. Het verdrag van San José biedt
een juridische basis voor operationele samenwerking tussen verdragsstaten bij de bestrijding
van drugssmokkel over zee en door de lucht in het Caribisch gebied. Het Koninkrijk
spant zich in om landen in de Caribische regio die nog niet hebben getekend of geratificeerd
daartoe te bewegen. Tevens beziet het Koninkrijk met internationale partners hoe eventuele
juridische en politieke barrières bij potentiële verdragsstaten weggenomen kunnen
worden. Uitbreiding van het aantal deelnemende landen moet zorgen voor een betere
toepasbaarheid van de bevoegdheden die het verdrag verleent en daarmee een hogere
effectiviteit van het maritieme en aeronautische optreden in het betreffende gebied.
De RMR is het tevens eens met de nadruk die de AIV legt op het belang van informatiedeling
in regionaal verband. Naast drugscriminaliteit hebben de Landen en andere eilandstaten
van de Caribbean Community (CARICOM) te maken met andere vormen van criminaliteit zoals witwassen, illegale
wapen- en goudhandel, corruptie en ondermijning, bendevorming, mensenhandel, irreguliere
migratie en foreign terrorist fighters. Daarvan is vastgesteld dat er connecties bestaan tussen het Caribisch gebied en
Nederland. De veiligheidsorganisatie van CARICOM, IMPACS (Implementing Agency for Crime and Security), vervult een centrale rol in het vergaren van informatie en inlichtingen over criminele
bewegingen en trends in de Caribische regio. Uitvoeringsdiensten van Nederland en
de Landen onderhouden contacten met IMPACS en gelieerde instanties, maar deze banden
zijn nog niet geformaliseerd. Om de informatiepositie te versterken wordt nu gekeken
naar de mogelijkheden om een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten. In juli 2019
is een Koninkrijksbrede overeenkomst aangegaan met CARICOM’s Disaster and Emergency Management Agency (CDEMA) ten behoeve van samenwerking op het gebied van rampenbestrijding. Daarnaast
kunnen de Landen, als onderdeel van het Koninkrijk, zelfstandig samenwerkingsverbanden
aangaan met bepaalde internationale organisaties om relevante contacten in de regio
te versterken.
Ter afsluiting
In de geest van het AIV-advies is deze reactie tot stand gekomen in nauw overleg tussen
de vier landen van het Koninkrijk. Alle landen onderstrepen het belang voor intensieve
samenwerking, in het bijzonder daar waar het gaat over de brede dreigingen voor het
Caribisch deel van het Koninkrijk. De regeringen zien het als gezamenlijke opdracht
het Koninkrijk weerbaarder te maken en zorg te blijven dragen voor een veilige samenleving
voor alle burgers.
Namens de Rijksministerraad,
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.