Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de brief van Huisartsenpraktijk S. aan NZ met betrekking tot toelichting op het bezwaar tegen prestatie- en tariefbeschikking huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg
2019D51884
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2019
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij gevraagd te reageren
op de brief die huisartsenpraktijk S te S aan de NZa heeft gestuurd. Hierin maakt
de huisartsenpraktijk bezwaar tegen de prestatie- en tariefbeschikking huisartsenzorg
en multidisciplinaire zorg 2020 en licht dit bezwaar toe.
Laat ik beginnen met aan te geven dat het niet gebruikelijk is om te reageren op bezwaarschriften
die bij de NZa zijn ingediend. De NZa heeft immers een zelfstandige taak daar waar
het gaat om het vaststellen van beleidsregels en prestatie- en tariefbeschikkingen.
Het past mij niet om mij daarmee te bemoeien. In antwoord op uw vraag beperk in mij
daarom tot een beleidsmatige reactie.
In de brief benoemt de huisarts een aantal zaken die naar zijn mening niet goed gaan.
De belangrijkste punten zijn de werkdruk, onder andere als gevolg van een knellende
arbeidsmarkt voor huisartsen in perifere gebieden en substitutie, en de tarieven die
te laag zijn voor het werk dat huisartsen moeten doen. Dit gaat zowel over de maximumtarieven
die de NZa vaststelt, als de prijsafspraken die huisartsen met zorgverzekeraars maken.
Allereerst de werkdruk en de knellende arbeidsmarkt. Deze signalen zijn mij bekend.
Ik vind het belangrijk dat huisartsenzorg toegankelijk blijft en dat huisartsen plezier
houden in hun werk. Daarom heb ik in het hoofdlijnenakkoord huisartsenzorg afspraken
gemaakt over werkdruk en over stimuleren van het aanbod van huisartsenzorg. Ik heb
onder andere in 2019 en 2020 meer opleidingsplaatsen beschikbaar gesteld dan het capaciteitsorgaan
adviseert. Naast meer aanbod van huisartsenzorg helpt het verschuiven van taken ook
bij het beperken van de werkdruk. Denk daarbij aan de verpleegkundig specialist of
de praktijkmanager die taken van de huisarts kan overnemen, zodat de huisarts zich
op zijn kerntaak kan richten. In het hoofdlijnenakkoord zijn ook hier afspraken over
gemaakt.
Daarnaast heb ik vorig jaar samen met de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) door
Nivel en Prismant onderzoek laten doen naar de arbeidsmarktsituatie in de huisartsenzorg
en in kaart laten brengen in welke regio’s het mogelijk gaat knellen. Als vervolg
hierop heb ik samen met de LHV een plan van aanpak opgesteld met vervolgacties gericht
op het aantrekkelijk maken van het huisartsen vak en het verhogen van het aanbod van
huisartsenzorg. Samen met de LHV ga ik momenteel na hoe wij in aanvulling op deze
acties verdere ondersteuning kunnen bieden aan de lokale partijen in die regio’s waar
de krapte in de huisartsenzorg het hoogst is.
Tot slot de tarieven. De bekostiging van de huisartsenzorg bestaat voor het grootste
deel uit gereguleerde maximumtarieven (denk aan consulten en het inschrijftarief)
en voor een deel uit vrije tarieven.
Het is een eigenstandige taak van de NZa om kostendekkende tarieven vast te stellen.
Hiertoe doet de NZa regulier (ongeveer iedere 5 jaar) kostenonderzoek, waarbij wordt
gekeken naar o.a. de werkelijke inkomsten, arbeidskosten1, praktijkkosten en productie van huisartsenpraktijken. In 2017 heeft de NZa kostenonderzoek
gedaan. Dit heeft geleid tot een aanpassing (verhoging) van de maximumtarieven per
2018.
Binnen deze maximumtarieven kunnen zorgaanbieders en zorgverzekeraars afspraken maken.
Uit de Monitor contractafspraken huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg 2019 blijkt
dat zorgverzekeraars voor bijna alle prestaties met een gereguleerd tarief het maximumtarief
contracteren, inclusief de daarbij horende indexeringssystematiek. Het meest recente
kostenonderzoek van de NZa wijst uit dat dit onderdeel van het contract gemiddeld
77% van de omzet van de gemiddelde praktijk dekt. Over de prestaties met vrije tarieven
maken huisartsen en zorgverzekeraars ook afspraken. De bekostigingssystematiek voor
huisartsenzorg kent veel ruimte voor aanvullende afspraken. De zorgverzekeraar wordt
daarbij geacht zowel kwalitatief goed, als doelmatig de zorg in te kopen.
Uit de Monitor van de NZa blijkt ook dat huisartsen (en samenwerkingsverbanden) aangeven
dat de huidige contracten niet voldoende bijdragen aan de realisatie van de doelen
in het hoofdlijnenakkoord, zoals meer investeringen in organisatie en infrastructuur
en meer tijd voor de patiënt. Daarom bespreek ik deze onderwerpen ook in de bestuurlijk
overleggen over de voortgang van het hoofdlijnenakkoord met alle betrokken partijen
(LHV, InEen, ZN, Patiëntenfederatie en VWS). In dit bestuurlijk overleg hebben aanbieders
en verzekeraars afgesproken samen te bezien hoe investeringen in organisatie en infrastructuur
en meer tijd voor de patiënt in 2020 bevorderd kunnen worden
Hiernaast zal onder leiding van de NZa gekeken worden naar noodzakelijke stappen in
de (vereenvoudiging van de) bekostigingssystematiek van huisartsenzorg en multidisciplinaire
zorg.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins
Indieners
-
Indiener
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg