Brief regering : Stand van zaken persoonsgerichte aanpak voor kwetsbare personen
25 424 Geestelijke gezondheidszorg
Nr. 494 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN DE MINISTER
VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2019
De afgelopen drie jaren is onder aanvoering van het Aanjaagteam en het Schakelteam
personen met verward gedrag ingezet op een goed werkende persoonsgerichte aanpak voor
mensen met verward gedrag. Hiermee zijn we – ook in de fase na deze teams – met onverminderd
veel ambitie doorgegaan. We zetten daarbij vanaf dit jaar breder in op de groep kwetsbare
personen, waar de groep personen met verward gedrag onderdeel van uit maakt.
In deze brief, die wij u in afstemming met de Vereniging Nederlandse Gemeenten sturen,
wordt aan de hand van de rapportage «Stand van het land»1 ingegaan op de huidige stand van zaken rond de aanpak van personen met verward gedrag
en geschetst waar we de komende tijd op gaan inzetten.
Concreet gaat het om de acties op het gebied van een integrale persoonsgerichte aanpak
en ondersteuning van personen met verward gedrag en een hoog veiligheidsrisico, de
Ketenveldnorm, monitoring en scholing, de generieke module acute ggz, de inzet van
ervaringsdeskundigen, passend vervoer, en het landelijk meldnummer niet-acuut. Deze
onderwerpen zijn door het Schakelteam als prioritair benoemd. Ook gaan wij, conform
de motie van het lid Diertens c.s. (Kamerstuk 25 424, nr. 444), in op het hanteren van de veiligheidsregio bij de ondersteuning van mensen met
verward gedrag.
Tijdens het bestuurlijk overleg op 12 april jl. hebben wij samen met de Minister van
BZK, de VNG en de landelijke portefeuillehouders van het Verbindend Landelijk Ondersteuningsteam
(VLOT) Liesbeth Spies en Sven de Langen, stevig commitment uitgesproken om een goed
werkende integrale persoonsgerichte aanpak te realiseren voor kwetsbare personen,
waaronder de groep met ernstig verward gedrag en een hoog veiligheidsrisico. Recente
ernstige incidenten waarbij (opnieuw) personen met verward gedrag betrokken waren,
onderstrepen de noodzaak van het vasthouden en door ontwikkelen van deze aanpak. Dit
is geen gemakkelijke opgave, maar we zijn met elkaar al een eind op de goede weg.
In deze brief geven wij gevolg aan de toezegging (Kamerstuk 25 424, nr. 479) om uw Kamer dit najaar nader te informeren over een vervolg op het rapport van dr.
Bauke Koekkoek dat u bij brief van 5 juli heeft ontvangen.
Verbindend Landelijk Ondersteuningsteam (VLOT)
Na het aanjagen, agenderen en duiden van de problematiek door het Aanjaagteam en het
Schakelteam personen met verward gedrag, is de fase aangebroken van verdere implementatie
van de persoonsgerichte aanpak in de wijk, de gemeente en de regio. Deze persoonsgerichte
aanpak richt zich op kwetsbare personen, waaronder personen met verward gedrag. Hiertoe
is, in opdracht van de Ministeries van VWS, JenV, BZK en de VNG, per 1 mei 2019 VLOT
van start gegaan. VLOT bestaat uit een team van vertegenwoordigers van VWS, JenV,
BZK en de VNG en tien regioadviseurs. VLOT ondersteunt tot eind 2020 gemeenten en
partners vraaggericht in de regio bij het verder vormgeven van een goede aanpak voor
kwetsbare personen en speelt een belangrijke rol in de kennisuitwisseling van beproefde
praktijken. De tien regioadviseurs worden bijgestaan door de landelijke portefeuillehouders,
die tevens aanspreekpunt zijn voor de bewindspersonen. De regioadviseurs halen voorts
signalen op uit de regio’s, die worden geagendeerd bij relevante partijen. Daarnaast
verbindt VLOT lopende programma’s voor kwetsbare personen, te weten personen met verward
gedrag, de implementatie van de Wet verplichte ggz (Wvggz), de Meerjarenagenda beschermd
wonen en maatschappelijke opvang en de Meerjarenagenda van de Zorg- en Veiligheidshuizen
met elkaar, zodat er meer gezamenlijk en samenhangend beleid kan worden gemaakt.
Rapportage Stand van het Land
Zoals eerder aan u toegezegd sturen wij u hierbij de stand van het land rapportage
2019 ten aanzien van de aanpak voor personen met verward gedrag. Deze rapportage is
uitgevoerd in opdracht van VLOT. De rapportage beschrijft de stand van zaken op regionaal
en gemeentelijk niveau.
De rapportage is, net als de rapportages die door het Schakelteam in de voorgaande
jaren 2017 en 2018 waren opgesteld, ingevuld door gemeenten zelf en door de projectleiders
personen met verward gedrag. De rapportage betreft daarmee een vorm van zelfevaluatie.
De vragenlijst is door 228 gemeenten ingevuld (64% respons) en tevens door alle contactpersonen
uit de 23 regio’s. Het is niet zo dat gemeenten die de enquête niet hebben ingevuld
geen aanpak hebben voor personen met verward gedrag. Dit wordt bevestigd door onze
regioadviseurs die overal in het land ondersteuning bieden bij de aanpak.
Resultaten rapportage
De rapportage laat zien dat op alle 9 bouwstenen voor de aanpak van verward gedrag2 veel gebeurt in de regio’s. Men betrekt steeds vaker ervaringsdeskundigen en cliënten-
en familieorganisaties in de aanpak. In het merendeel van gemeenten en regio’s zijn
burgemeesters en wethouders gezamenlijk verantwoordelijk voor de aanpak van personen
met verward gedrag en kun je niet-acute zorgen over mensen met verward gedrag melden.
De rapportage signaleert dat in regio’s en gemeenten verbindingen zijn tussen de ondersteuning
van mensen met verward gedrag, de implementatie van de Wet verplichte ggz, de Meerjarenagenda
beschermd wonen en maatschappelijke opvang en de doorontwikkeling van de zorg- en
veiligheidshuizen. Wel geeft men aan behoefte te hebben aan ondersteuning bij het
leggen van deze verbindingen.
Bij een groot deel van de initiatieven noemen gemeenten en projectleiders het gebrek
aan financiering en borging voor de toekomst van de initiatieven die met tijdelijke
subsidies zijn opgezet als belemmering of uitdaging bij het realiseren van de aanpak
voor personen met verward gedrag.
Conclusie
Uit de rapportage kan worden geconcludeerd dat er veel gebeurt in de regio, maar dat
ondersteuning nog gewenst is. Die ondersteuning wordt geboden door VLOT en door de
door VLOT aangestelde regioadviseurs. Aandachtspunt hierbij is de uitdaging om de
initiatieven die met tijdelijke stimuleringssubsidies van ZonMw zijn gestart, financieel
en bestuurlijk te laten borgen door de verantwoordelijke partners. Hierop wordt de
komende maanden ingezet.
In het vervolg van deze brief wordt geschetst wat er op belangrijke dossiers gebeurt.
Niet alleen naar aanleiding van de rapportage, maar ook op basis van andere signalen,
zoals de meldingen bij de politie.
Meldingen bij de politie
Het aantal meldingen over personen met verward gedrag ten opzichte van 2018 is in
de eerste helft van 2019 weer gestegen. Zoals bekend is de groep personen met verward
gedrag zeer divers samengesteld en is dit cijfer moeilijk te duiden. Ondanks onduidelijkheden
bij de vaststelling van de precieze omvang, hebben wij evenwel geen reden om te twijfelen
aan de stijgende lijn van de meldingen. En daarover hebben wij grote zorgen.
De meldkamer krijgt te maken met deze veelheid aan meldingen over een zeer diverse
groep waarvan – we kunnen het niet genoeg benadrukken – het grootste deel níet gevaarlijk
is of overlast veroorzaakt en die juist ondersteuning en zorg nodig heeft. De politie
wordt vaak ingezet bij meldingen over personen met verward gedrag, ook zonder dat
er sprake is van een acute situatie of strafbaar feit. De politie is in deze gevallen
niet als eerste aan zet. Daarom is het van belang dat het landelijk meldnummer voor
niet acute meldingen op korte termijn wordt gerealiseerd.
Dit sluit aan bij onze ambitie voor 2020, om bij iedere melding waarbij het vermoeden
bestaat van ernstige problematiek een goede triage uit te voeren en zo passende hulp
en ondersteuning te kunnen bieden. We zien op de meeste plekken al verbetering als
het gaat om het inrichten van beoordelingsfunctie en opvangen van kwetsbare personen
in een passende omgeving. Ook moeten er op korte termijn goede afspraken zijn gemaakt
over het vervoeren van personen met verward gedrag. Van belang hierbij zijn de verbeteringen
op het gebied van passend vervoer en de komende besluitvorming over de inrichting
van het vervoer na de psychiatrische beoordeling omdat deze kunnen bijdragen aan een
kortere wachttijd voor de politie. Over de invulling van deze afspraken informeer
ik uw Kamer zoals gezegd in februari 2020.
In algemene zin merken we graag op dat veel gemeenten aangeven een goede aanpak te
hebben voor de kwetsbare groep personen die het hier betreft, dit blijkt ook uit de
rapportage Stand van het land. Toch zijn we er nog niet, daarom blijven we ook de
komende tijd inzetten op het ondersteunen van gemeenten en hun partners, door de inzet
van de regio adviseurs van VLOT en ZonMW, om daadwerkelijk regie te voeren en zicht
te krijgen op deze kwetsbare personen.
We blijven benadrukken dat (crisis-)zorg in de wijk 24/7 voor deze doelgroep beschikbaar
moet zijn om opvolging te geven aan meldingen en adequaat te reageren op zorgwekkende
signalen. Hierbij is het uitgangspunt om vroegtijdig te signaleren en politie én zorg
hand in hand te laten samenwerken om verdere escalatie te voorkomen. Met partijen
heb ik in het kader van het hoofdlijnenakkoord GGZ afspraken gemaakt over het realiseren
van «zorg op de juiste plek» en goede lokale infrastructuur voor mensen met psychische
problematiek. Gemeente hebben afgelopen zomer dit akkoord ondertekend, nadat bij voorjaarsnota
€ 50 miljoen beschikbaar was gesteld aan gemeenten voor 2019 voor het realiseren van
de ambities van het hoofdlijnenakkoord ggz. De beschikbare middelen lopen op tot € 95
structureel vanaf 2022.
Wij brengen in dit verband de vier hoofdcategorieën van het Aanjaagteam in herinnering.
De in deze brief geschetste aanpak richt zich op alle vier de categorieën. Wij geven
bij de acties aan op welke categorie ze betrekking hebben. Hierbij geldt dat dat altijd
een integrale blik op veiligheid, zorg, wonen en andere levensdomeinen vergt, en dat
we geleerd hebben (en nu stimuleren) dat dit op lokaal-regionale schaal moet plaatsvinden.
Onze oproep is dat we ons niet moeten laten leiden door de cijferdiscussie met betrekking
tot het aantal meldingen, maar dat we nu, samen met gemeenten en andere partijen,
nog veel beter de daad bij het woord moeten gaan voegen. Een goed werkende aanpak
voor kwetsbare personen, waaronder personen met verward gedrag, moet op regionaal
(of lokaal) niveau worden georganiseerd. Er worden goede stappen gezet naar meer samenwerking,
maar het is van groot belang dat we blijven inzetten op het voorkomen dat problemen
niet tijdig worden herkend en opgepakt waardoor er escalatie kan ontstaan. Wij hebben
als samenleving deze gezamenlijke verantwoordelijkheid met daarbij aandacht voor de
mens achter de melding, multidisciplinair samenwerken, informatiedelen en monitoren.
Vervoer personen met verward gedrag (alle categorieën)
Op dit moment wordt er door partijen hard gewerkt aan de uitvoering van de afspraken
zoals omschreven in de brief van 25 juni (Kamerstuk 25 424, nr. 476). De voortgangsrapportage van de brigadier vervoer, alsmede rapportages van KPMG
en AZN over regionale pilots met passend vervoer heeft u in oktober jl. ontvangen
(Kamerstuk 25 424, nr. 486). De politie en de GGD werken in vier politie-eenheden aan de gegevensverzameling
over hoe vaak er oneigenlijk vervoer door de politie plaatsvindt.
Het is van groot belang om verdere en blijvende verbetering te realiseren. Daarvoor
is het nodig dat geleerde lessen en goede voorbeelden uit de lopende pilots óók hun
weg vinden naar de praktijk van na de pilotperiode (2021 en verder). Pilots moeten
daarom, in hun aanvraag bij ZonMw voor de verlenging van hun financiering voor het
jaar 2020, laten zien welke stappen worden genomen om de pilots (gedeeltelijk of volledig)
toekomstbestendig te maken en wat voorwaarden zijn voor de borging van goede pilotresultaten
na afloop van het project.
In de brief van 25 juni jl. was al bekend gemaakt dat het vervoer vóór psychiatrische
beoordeling voorbehouden blijft aan de Regionale Ambulancevoorzieningen (RAV’s), waarbij
zij gebruik kunnen maken van onderaannemers. Voor het vervoer met psychiatrische hulpverlening
ná psychiatrische beoordeling» wordt in februari 2020 het besluit genomen of dat vervoer
per 2021 ook door andere partijen dan de RAV’s kan worden uitgevoerd (go/ no go moment).
Volgen kwetsbare personen met een hoog veiligheidsrisico (categorie III en IV)
Het is zaak om de groep kwetsbare personen met een (risico op) veelvuldig overlast
dan wel een hoog veiligheidsrisico in het zicht te hebben en te houden gedurende hun
levensloop.
Om duidelijk te krijgen om hoeveel personen het precies gaat, heeft JenV een quickscan
laten uitvoeren. Het geschatte aantal personen met ernstig verward gedrag en een hoog
maatschappelijk veiligheidsrisico in Nederland ligt op jaarbasis tussen de 850 en
1.450 unieke personen. Het is onze verantwoordelijkheid om de mensen tegen zichzelf
te beschermen en de samenleving, zoveel als mogelijk, te beschermen tegen eventueel
gevaar door deze groep.
Alle regio’s hebben aangegeven zicht te hebben op de doelgroep. De afgelopen periode
is hard gewerkt om ervoor te zorgen dat in ieder zorg- en veiligheidshuis het thema
is belegd. We zien echter nog wel verschillen in de uitvoering en zullen alle regio’s
actief ondersteunen bij de doorontwikkeling van de persoonsgerichte aanpak en het
overdragen van kennis en kunde. Het Zorg- en Veiligheidshuis Rotterdam-Rijnmond heeft
een grote stap gezet met de ontwikkeling van een nieuw risicotaxatie-instrument. Dit
is noodzakelijk omdat alle aanwezigen in het zorg- en veiligheidshuis een eigen instrument
gebruiken met nadruk op hun eigen expertise. Met het nieuwe instrument wordt breed
gekeken naar de aanwezige risico’s en is de kans kleiner dat een onderdeel wordt gemist.
Dit instrument is toepasbaar in zowel het zorg- als veiligheidsdomein en wordt begin
2020 beschikbaar gesteld aan alle zorg- en veiligheidshuizen. Goede samenwerking tussen
professionals is noodzakelijk en professionals dienen op de hoogte te zijn van elkaars betrokkenheid en zorgen rondom
een persoon. Via het initiatief SluiS (www.sluitendsamenwerken.nl) kunnen professionals delen dat er zorgen zijn over een persoon, zien of andere partijen
actief zijn en sneller opschalen wanneer er risico’s worden gezien.
Het tijdig in beeld krijgen van risico’s wordt ook verbeterd door de start van het
verkennend onderzoek in de WvGGZ per 1 januari 2020. Eenieder die denkt dat een persoon
verplichte GGZ nodig heeft, kan dan een onderzoek aanvragen.
Met het nieuwe risicotaxatie-instrument, het verkennend onderzoek in de WvGGZ en SluiS
wordt er een enorme stap gezet om informatie en zorgen beter op elkaar af te stemmen
en risico’s tijdig in te schatten.
Een mooi voorbeeld van het uitwisselen van kennis met samenwerkingspartners is het
tweedaags trainingsprogramma «justitiële zorg» dat door het Veiligheidshuis Hollands-Midden
is ontwikkeld. De training is bedoeld voor alle professionals die werkzaam zijn in
het sociale-, zorg- en veiligheidsdomein en (meer) willen leren over de forensische
zorg. Deze training wordt vanwege groot succes en aanhoudende vraag breed beschikbaar
gesteld aan alle zorg- en veiligheidshuizen.
Daarnaast worden de zorg- en veiligheidshuizen ondersteund met een training gegevensdeling
en privacy bij het behandelen van complexe casuïstiek in het zorg- en veiligheidsdomein.
In het voorjaar van 2020 hebben alle zorg- en veiligheidshuizen tweemaal de training
voor procesregisseurs en professionals gehad.
Met het oog op een zorgvuldige gegevensdeling is het handvat gegevensdeling en privacy
in het zorg en veiligheidsdomein maart jl. aangepast aan de nieuwe Europese privacywet,
de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de gewijzigde wetgeving naar
aanleiding van de invoering van de Europese Richtlijn Gegevensbescherming Opsporing
en Vervolging.
Om te komen tot een duidelijk juridisch kader voor situaties waarin de gemeente, samen
met mogelijk betrokken partijen, nog moet verkennen of sprake is van meervoudige problematiek
en of (domein overstijgende) samenwerking noodzakelijk is, is het interdepartementale
(wets)traject Uitwisseling persoonsgegevens en privacy (UPP) gestart.3
Wij blijven volgen of de urgentie op dit belangrijke thema bestuurlijk in alle regio’s
wordt gevoeld en met voorrang wordt opgepakt. Daarin zien wij ook een rol voor de
landelijke portefeuillehouders Liesbeth Spies en Sven de Langen. Het doel is niet
alleen dat er in elke regio een succesvolle aanpak staat, maar dat deze aanpak tevens
structureel op lokaal niveau is geborgd.
We verkennen op welke manier we deze groep het beste kunnen volgen en voor zover mogelijk
justitieel toezicht houden gedurende de levensloop van een persoon. Dit doen we in
samenhang met de brede Ketenveldnorm.
Niet alleen het volgen van deze groep kwetsbare personen is van belang, maar ook het
bieden van de juiste zorg. In dat kader hebben de zorgverzekeraars bij de contractafspraken
voor 2019 een equivalent van 151 beveiligde bedden ingekocht bij de betreffende zorgaanbieders.
Dit neemt niet weg dat het voor de hele complexe groep met enige regelmaat lastig
blijkt om een passende oplossing voor iemand te vinden. Ook zien we dat de aanpak
voor deze groep in de praktijk echt een andere denkwijze vraagt, één die soms onorthodox
en gewaagd is en zich minder laat leiden door regels, afspraken en kaders. Ter illustratie
een paar recente voorbeelden:
• Betrokkene komt na een twee jaar durende opname in een beveiligde kliniek terug
naar de regio. Veel dingen zijn nog niet geregeld, waaronder een passende dagbesteding.
Met het oog op het risico van een terugval in middelengebruik met alle gevolgen van
dien is een dagstructuur zeer belangrijk. De horde die wordt opgeworpen is dat betrokkene
eerst een indicatie voor «de dagbesteding» moet hebben.
Gekozen oplossing: er wordt niet gewacht op de indicatiestelling. Betrokkene is direct
welkom op de dagbesteding en het indicatiestellingsproces vindt zo spoedig mogelijk
plaats.
• Na afloop van een ISD-maatregel is betrokkene teruggekomen in de regio. Ondanks
grote inzet is het niet gelukt om aansluitend een passende verblijfsplek te vinden.
Betrokkene leeft nu op straat en is psychisch kwetsbaar, wat grote risico’s met zich
mee brengt. Met veel kunst- en vliegwerk is er in de vorm van een leegstaand pand
van een zorginstelling een zeer tijdelijke verblijfsplek gevonden. Omdat er afspraken
zijn dat die ruimte niet gebruikt zou worden, kan betrokkene er maar een paar dagen
blijven, waardoor hij spoedig weer op straat komt te staan.
Gekozen oplossing: ondanks dat het niet de afspraak is, is de ruimte beschikbaar gesteld
totdat er een passende verblijfsplek voor betrokkene is gevonden. Betrokkene is in
beeld, escalatie kan tijdig worden voorkomen.
Monitoring van de groep kwetsbare personen zonder (groot) veiligheidsrisico (categorie
I en II)
Voor de (grotere) groep kwetsbare personen met een grote diversiteit aan problematiek,
die niet tot weinig zorgen voor (een risico tot) ernstige overlast dan wel gevaar,
is het aan gemeenten of regio’s om stevig in te zetten op een persoonsgerichte aanpak
en de daaruit volgende monitor vorm te geven conform hun behoeften. Om regio’s te
ondersteunen bij het opzetten van een monitor en te bezien wat het Rijk en andere
regio’s kunnen leren van de (resultaten van de) monitoring, zijn wij voornemens een
ondersteuningstraject te starten dat regio’s en gemeenten helpt een vorm van monitoring
op te zetten die aansluit bij de eigen behoefte. We verkennen de behoefte om te starten
met een paar regio’s, waarbij andere regio’s later desgewenst kunnen aansluiten. De
opgedane kennis wordt breed gedeeld. Op basis van de regionale monitors wordt bezien
of en zo ja welke landelijke indicatoren hieruit kunnen worden gedestilleerd die kunnen
worden opgenomen in een reeds bestaande landelijke monitor, zoals de monitor sociaal
domein.
Ketenveldnorm (vooral hoofdcategorie III en IV)
Uw Kamer is bij brief van 13 september 2018 geïnformeerd over de ontwikkeling van
de Ketenveldnorm Levensloopfunctie en beveiligde zorg (Kamerstukken 33 628 en 25 424, nr. 37). Hierin zijn 4 pilots voor de levensloopfunctie aangekondigd. In de brief is aangegeven
dat ernaar wordt gestreefd dat de pilots aan het eind van dit jaar worden afgerond
en voldoende input leveren om de overige regio’s met de opgedane kennis te laten starten.
Sluitende afspraken maken met de overige betrokken zorgaanbieders, maar ook met alle
gemeenten in de betreffende regio bleek echter een traject dat veel meer tijd in beslag
nam dan was voorzien. De patiënten die voor de levensloopfunctie in aanmerking komen
zijn ernstig ziek vanwege de psychiatrische stoornis en dienen een langdurig behandeltraject
door te lopen. De periode waarin tot op heden ervaring is opgedaan is daarom te kort
geweest om voor de patiënten, die deelnemen aan de pilot, een doorplaatsing in de
praktijk te kunnen uitvoeren.
De pilots lopen op dit moment tot 1 maart van 2020. GGZ Nederland heeft inmiddels
kenbaar gemaakt dat de pilots tot het eind van 2020 moeten worden verlengd. In de
loop van 2020 is de verwachting dat de overige regio’s wel een aanvang met de uitvoering
van levensloopfunctie zullen nemen. Wij hechten aan het slagen van het daadwerkelijk
in praktijk brengen van de levensloopfunctie en zijn met GGZ Nederland in gesprek
over het gevraagde uitstel van de definitieve landelijke invoering en de condities
die daaraan zouden moeten worden verbonden.
Scholing (alle categorieën)
Om goede samenwerking te bevorderen en daadwerkelijk «samen» te werken, moet scholing
van professionals zich daarom richten op het leren kennen van elkaars professionele
overwegingen en werkwijze.
Daarom zijn er de afgelopen jaren in het kader van het ZonMw actieprogramma «lokale
initiatieven personen met verward gedrag» verschillende initiatieven opgezet om (toekomstige)
professionals hierop beter toe te rusten, zoals (keuze)modules binnen mbo en hbo met
een focus op de verbinding tussen zorg, welzijn en veiligheid, leernetwerken voor
domein overstijgend en interprofessioneel samenwerken en een trainingsaanbod voor
gemeentelijke teams en verschillende regionale praktijkprojecten.
Generieke module acute ggz (alle categorieën)
Eén van de bouwstenen van de aanpak van personen met «verward gedrag» betreft de verbetering
van de keten in de acute ggz. Van belang daarin is dat de samenwerking tussen de vele
partijen die hierin een rol spelen (van huisarts, politie, crisisdienst tot en met
de ambulancemedewerker) verbetert om een goede en snelle doorgeleiding mogelijk te
maken, maar ook op de inhoud van de zorg en beoordeling een verbeterslag wordt gemaakt
door een meer verfijnde triage en beschikbaarheid van de inzet door de crisisdienst.
We hebben de partijen ondersteund bij de ontwikkeling van een kwaliteitsstandaard
op dit terrein (de generieke module Acute psychiatrie: GMAP) en de NZa een aanwijzing
gegeven voor een passende bekostiging. De module is inmiddels ingeschreven in het
register van het Zorginstituut en de bekostiging is ontwikkeld en vastgesteld door
de NZa. De module en de nieuwe bekostiging zullen met ingang van 1 januari 2020 van
kracht zijn. Zorgverzekeraars en ggz aanbieders onderhandelen op dit moment over de
inkoop op basis van deze nieuwe systematiek.
Passende zorg en ondersteuning (alle categorieën)
Voor het verbeteren van integrale zorg en ondersteuning aan kwetsbare personen, is
een goede samenwerking tussen de financiers belangrijk. In maart hebben de VNG en
ZN een landelijk dekkende samenwerkingsstructuur gepresenteerd om samenwerkingsafspraken
te kunnen maken tussen de financiers (zorgverzekeraars, gemeenten en zorgkantoren)
over de ggz, preventie en ouderenzorg. Daarover bent u eerder per brief geïnformeerd
(Kamerstuk 31 765, nr. 425). Inzet is om de samenwerking te organiseren volgens de indeling van de 31 zorgkantoorregio’s.
Zorgverzekeraars hebben inmiddels aangegeven welke verzekeraar in welk gebied aanspreekpunt
is, de afspraak is dat gemeenten voor eind 2019 ook hun regionale aanspreekpunten
georganiseerd hebben. Begin 2020 vindt een eerste nulmeting van de stand van zaken
van de samenwerking in de regio’s plaats. De voortgang en hoe de samenwerking verder
te verbeteren, worden op bestuurlijk niveau met de VNG en ZN besproken. Daarbij komen
ook knelpunten in de wet- en regelgeving aan de orde.
Ter illustratie bij deze samenwerking het volgende. Gemeenten, verzekeraars, zorgkantoren
en aanbieders werken aan het verstevigen van de GGZ-expertise in de wijk. Wij steunen
dit door middel van het ZonMw actieprogramma «lokale initiatieven mensen met verward
gedrag». We noemen een aantal voorbeelden. De gemeente Den Haag financiert sociaalpsychiatrische
hulpverleners van Parnassia om de wijkteams bij te staan. In de stad Utrecht zijn
proeftuinen opgezet waarin professionals in de specialistische GGZ samenwerken met
ambulante woonbegeleiders, mensen die patiënten toeleiden naar werk en ervaringsdeskundigen.
Deze samenwerking vindt plaats in 1 geïntegreerd team waarin sociaal domein en medisch
domein samen de herstelvraag van de burger helpen beantwoorden. Het genoemde ZonMw
actieprogramma «lokale initiatieven personen met verward gedrag» richt zich daarnaast
op initiatieven waarin de samenwerking tussen zorgverzekeraars en gemeenten wordt
verbeterd. Met als doel een integraal aanbod van zorg en begeleiding aanbieden aan
de doelgroep.
Inzet ervaringsdeskundigen (alle categorieën)
Een belangrijke pijler in de aanpak voor personen met verward gedrag is de inzet en
betrokkenheid van ervaringsdeskundigen. In dat kader is aan de NZa op 18 november
een aanwijzing gegeven om nog in 2019 (beleids)regels op te stellen voor een bekostigingsexperiment,
waarbinnen zorgaanbieder en zorgverzekeraar afspraken kunnen maken over de inzet van
beroepen die het meest bijdragen aan het verkorten van de wachttijden in de ggz en
die nu geen declarabele tijd kunnen schrijven. Deze inzet wordt binnen het experiment
declarabel gemaakt. De deelnemende beroepen worden ingezet onder supervisie van een
regiebehandelaar voor taken die worden aangemerkt als verzekerde zorg. Ook ervaringsdeskundigen
vallen onder de werkingssfeer van het experiment.
Parallel aan de ontwikkeling van de bekostigingssystematiek wordt ingezet op hetvormgeven
van de professionalisering van het beroep van ervaringsdeskundigen.Met het bekostigingsexperiment
en de inzet op verdere professionalisering van deervaringsdeskundigen wordt gewerkt
aan het creëren van een basis voor hetopnemen van de ervaringsdeskundige als beroep
binnen de zorg. Dit is niet alleen van belang bij het terugdringen van wachttijden,
maar ook voor het verbeteren van de kwaliteit van de ondersteuning van mensen met
verward gedrag.
Landelijk meldnummer niet-acuut (categorie I en II)
Er wordt hard gewerkt aan de vormgeving van het landelijk meldnummer niet-acuut. Dit
landelijk meldnummer wordt een digitale doorschakeling naar regionale en gemeentelijke
meldpunten. We werken op dit moment aan de vormgeving van het beheer van het nummer
(waar wordt het beheer belegd, wat vraagt het van de organisatie, hoe wordt de organisatie
gefinancierd), de technische realisatie (hoe ziet de doorschakeling eruit, hoe borgen
we dat de beller goed terecht komt), de mogelijke achtervang als er geen regionaal
meldpunt bereikbaar is om naar door te schakelen, en de juridische randvoorwaarden.
Zoals eerder gecommuniceerd zal het landelijk meldnummer naar verwachting in het voorjaar
van 2020 gereed zijn.4
Daarnaast wordt wettelijke borging van de regionale meldpunten voorbereid. Dit loopt
mee met in het bredere, interdepartementale traject Uitwisseling persoonsgegevens
en privacy (UPP). Het gaat over het opnemen – in de Wmo 2015 – van een opdracht aan
gemeenten om te zorgen voor een meldpunt en de borging van de benodigde gegevensverwerking.
Congruente regio-indeling (alle categorieën)
Het Schakelteam heeft geadviseerd om in toekomstig beleid te bewaken dat er meer congruentie
komt in de regio-indeling. Dit is een aandachtspunt bij zowel ZonMw als de regioadviseurs.
We hebben ervoor gekozen om de schaal van de samenwerking niet op te leggen, maar
te wijzen op het belang van het voorkomen van een schaalgrootte die afwijkt van die
van de zorg- en veiligheidsregio.
Ook in het kader van de Wet verplichte ggz is dit de wettelijk vastgestelde schaalgrootte
(zie artikel 8.31) voor het verplichte periodieke regio-overleg. Hieraan is de afgelopen
tijd met ondersteuning vanuit het ketenprogramma en het ZonMw programma «lokale initiatieven
personen met verward gedrag» door betrokken partijen gewerkt.
Dit thema blijft op de agenda staan en waar mogelijk blijven wij het organiseren van
samenwerking op het niveau van de veiligheidsregio stimuleren en ondersteunen.
Tot slot
De persoonsgerichte aanpak voor kwetsbare personen, waaronder personen met verward
gedrag heeft onze volle aandacht. Na het Schakelteam zijn we wel een andere fase ingegaan.
De fase waarin het eigenaarschap van de aanpak nog meer bij gemeenten en regio’s zelf
komt te liggen, waarbij de nadruk vooral ligt op doen wat nodig is en voorkomen van
escalatie. Het is geen gemakkelijke opgave, maar wel een gezamenlijk verantwoordelijkheid
die we niet loslaten. Het gaat om een maatschappelijk vraagstuk. De urgentie voor
een structurele aanpak en de borging daarvan blijven onverminderd hoog.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Indieners
-
Indiener
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Medeindiener
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid