Brief regering : Geannoteerde agenda Energieraad op 4 december 2019
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 783
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 november 2019
Hierbij bied ik u mede namens de Minister voor Milieu en Wonen de geannoteerde agenda
aan voor de formele Energieraad die op 4 december a.s. in Brussel zal plaatsvinden.
Op het moment van schrijven is er door het Finse voorzitterschap nog geen definitieve
agenda vastgesteld. Naar verwachting zal tijdens de Energieraad een discussie plaatsvinden
over sector coupling/systeemintegratie.
Hiernaast zal de Energieraad waarschijnlijk geïnformeerd worden over de volgende onderwerpen:
– Bandenetikettering
– Leveringszekerheid gas winter 2019/2020
– Integrale Nationale Energie- en Klimaatplannen (INEKs)
Gezien het feit dat er geen punten ter besluitvorming geagendeerd staan zal vertegenwoordiging
op de komende Energieraad waarschijnlijk op hoogambtelijk niveau plaatsvinden.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
BIJLAGE: GEANNOTEERDE AGENDA ENERGIERAAD 4 DECEMBER
Tafel ronde: Sector Coupling/Systeemintegratie
Met «sector coupling» (systeemintegratie) wordt gedoeld op de toenemende mate van
«koppeling» tussen de elektriciteitssector en de verschillende vraagsectoren (mobiliteit,
gebouwde omgeving, industrie). Door verdergaande integratie door middel van (flexibele,
hybride1) elektrificatie van de vraag, ontstaat een robuuster energiesysteem en dalen de kosten
van decarbonisatie. Conversie van elektriciteit naar waterstof zodat met (groene)
waterstof verschillende eindverbruikstoepassingen kunnen worden verduurzaamd, is onderdeel
van systeemintegratie en hieraan randvoorwaardelijk.
Mede omdat de Europese discussie over sector coupling nog weinig concreet is, brengt
Nederland in discussies over sector coupling de waterstofagenda naar voren. Nederland
is dankzij het grote potentieel voor wind op zee, de sterke industriële clusters langs
de kust, de internationale havens en de uitgebreide en grensoverschrijdende gasinfrastructuur
goed gepositioneerd om een koplopersrol te vervullen op het gebied van waterstof.
In EU-verband is er steeds meer erkenning dat duurzame waterstof een belangrijke schakel
is in de energietransitie. De nadruk ligt daarbij op het inzetten van duurzame waterstof
voor het reduceren van het gebruik van fossiele brandstoffen en grondstoffen in de
industrie en zwaar transport en op de opslag van hernieuwbare elektriciteit in de
vorm van waterstof (systeemintegratie, seizoensopslag). Ook wordt waterstof gezien
als een belangrijk hernieuwbaar gas voor de verduurzaming van het gassysteem, onder
meer als een optie voor de gebouwde omgeving. De verwachting is dat de Europese Commissie
(hierna: de Commissie) waterstof een prominent thema zal maken in nieuw beleid.
Inzet Nederland
Nederland vindt dat elektrificatie van eindverbruik bijdraagt aan het inpassen van
elektriciteit uit hernieuwbare bronnen. Helemaal als deze elektrificatie slim wordt
vorm gegeven: slim laden van elektrische auto’s of hybride elektrificatie van warmtevraag
in de industrie waarbij kan worden gewisseld tussen de inzet van elektriciteit en
gas (bij lage productie van elektriciteit uit weersafhankelijke bronnen). De opslag
van energie over de seizoenen heen is zeer belangrijk voor een functionerend duurzaam
energiesysteem. Opslag in de vorm van groene moleculen (met als belangrijkste kandidaat
waterstof) is onontbeerlijk.
Nederland is positief over de aandacht die de Commissie is begonnen te besteden aan
sector coupling. De Commissie heeft een (vooralsnog vertrouwelijke) studie laten uitvoeren
naar «potentials for sector coupling for decarbonisation – assessing regulatory barriers
in linking the gas and electricity sectors in the EU». Het is goed dat de Commissie
inventariseert welke (Europese) belemmeringen er zijn in de regelgeving en Nederland
verwelkomt voorstellen van de nieuwe Commissie om deze belemmeringen weg te nemen.
Waterstof
Nederland heeft de Commissie opgeroepen om tot een bredere strategie en concreet actieplan
te komen voor waterstof en hernieuwbaar gas. De verwachting is dat de nieuwe Commissie
waterstof ook hoog op de EU-agenda zal plaatsen, mede in kader van het decarboniseren
van het gassysteem. Vele lidstaten zullen dit steunen.
Nederland heeft de Commissie opgeroepen om een ambitieus actieplan te formuleren.
Een belangrijk bijkomend motief is dat Europa de mogelijkheid heeft een wereldwijde
koplopersrol te vervullen op het gebied van waterstof. Nederland werkt daarnaast actief
in Noordwest Europa aan een gezamenlijke benadering van een toekomstige geïntegreerde
waterstofmarkt. Daarnaast heeft Nederland samen met Oostenrijk waterstof in 2019 op
de agenda gezet van het Pentalaterale Forum. Samen met Frankrijk, Duitsland, Zwitserland,
België en Luxemburg wordt een gedeelde visie ontwikkeld op marktordening en zaken
als certificering en standaardisering.
Krachtenveld sector coupling/sector integration
Vooralsnog zijn de activiteiten van de Commissie op het gebied van sector coupling
inventariserend en analyserend.
Er bestaat wel een snel groeiende belangstelling van Europese landen voor duurzame
waterstof. Dit werd o.a. duidelijk door de inmiddels door 27 EU-landen ondertekende
Hydrogen Initiative verklaring van Linz (oktober 2018). Het belang van waterstof wordt
door steeds meer lidstaten gedeeld. Landen als Duitsland, Nederland, Frankrijk en
Oostenrijk worden beschouwd als koplopers. Recentelijk is er met name vanuit de Duitse
politiek veel aandacht voor de potentie van waterstof.
Bandenetikettering
De Raad zal door de Commissie worden geïnformeerd over een Algemene Oriëntatie die
begin dit jaar is aangenomen ten aanzien van het voorstel van de Commissie COM(2018)296
tot herziening van het bandenlabel of bandenetiket. De onderhandelingen over dit voorstel
zitten in de eindfase van de trilogen en zijn naar verwachting ten tijde van de Energieraad
van 4 december inmiddels afgerond. Het bandenlabel gaat over brandstofefficiëntie
en andere essentiële parameters van banden. De Commissie heeft op 18 mei 2018 het
voorstel uitgebracht. Hierover heeft de Tweede Kamer op 22 juni 2018 het BNC-fiche
ontvangen (Kamerstuk 22 112, nr. 2599).
De voorgestelde herziening van de Commissie had tot doel om het bandenlabel te verbeteren,
nieuwe banden aan strengere eisen te laten voldoen om voor eenzelfde labelcategorie
in aanmerking te komen en om nieuwe parameters toe te voegen zoals grip op sneeuw
en ijs en (op termijn) informatie over kilometrage en/of slijtage. Voor kilometrage
en slijtage is op dit moment nog geen testprocedure beschikbaar en gelden ook nog
geen technische eisen.
De Commissie heeft daarnaast een aantal wijzigingen voorgesteld om de controle en
handhaving te versterken. De huidige verordening gaat uit van zelfregulering door
de sector met toezicht daarop door de lidstaten. Ten behoeve van het markttoezicht
is het de bedoeling dat er een centrale database komt met technische informatie over
de banden die op de markt worden gebracht en certificering van controlerende instanties.
In de voorliggende verordening worden geen technische eisen aan banden gesteld. Deze
worden geregeld in Verordening (EG) nr. 661/2009 betreffende typekeuringsvoorschriften
voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen.
Inzet Nederland
Nederland was groot voorstander van het Commissievoorstel, maar helaas is deze op
een aantal punten afgezwakt in de Algemene Oriëntatie. De Nederlandse inzet in de
trilogen is er op gericht om op drie elementen van de verordening een verbetering
te krijgen ten opzichte van de Algemene Oriëntatie: opschoning lege klassen voor bestaande
parameters, toekomstige aanscherping van bestaande parameters bij nieuwe technologische
ontwikkelingen en het toevoegen van kilometrage en/of slijtage zodra er een geschikte
testmethode beschikbaar is. Een opschoning van de klassen lijkt het maximaal haalbare.
Hiervoor zet Nederland zich dan ook in.
Ook het Europees parlement heeft in haar amendementen het oorspronkelijke Commissievoorstel
afgezwakt. De verwachting is daarom dat de trilogen betrekkelijk snel kunnen worden
afgerond en er geen sprake zal zijn van een grote wijziging ten opzichte van bestaande
positie van Raad en Europees parlement.
Krachtenveld
Een meerderheid van de lidstaten en het Europees parlement zijn tegen aanscherping
van de eisen van het bandenetiket gebleken. Hoewel de klassen in deze herziening niet
worden aangescherpt, wil Nederland wel dat dit in de toekomst bij nieuwe technologische
ontwikkelingen relatief snel kan. Er zijn daarvoor twee oplossingsrichtingen: een
gedelegeerde handeling of een vroege herziening van de richtlijn. Nederland is voorstander
van de eerste optie. Dit is ook de wens van het Europees parlement en de Commissie.
In de Algemene Oriëntatie staat dat de parameters kilometrage en slijtage aan het
label mogen worden toegevoegd door middel van een normale wetgevende procedure zodra
goede testmethodes beschikbaar zijn. Nederland en enkele andere lidstaten willen juist
dat dit per gedelegeerde handeling kan, omdat dit sneller gaat.
Vanuit het Europees parlement is er steun voor het toevoegen van deze parameters aan
het label. Het Europees parlement lijkt de oplossing echter meer te zoeken in een
vroege datum voor review (waarmee druk zou worden vergroot om met nieuwe testmethodes
te komen) en in een politieke verklaring van de Commissie.
Leveringszekerheid gas winter 2019/2020
De Raad zal door de Commissie worden geïnformeerd over de stand van zaken in de onderhandelingen
die onder auspiciën van de Commissie worden gevoerd tussen Gazprom, Naftogaz, de Russische
Federatie en Oekraïne over gecontinueerd gastransport door Oekraïne vanaf 1 januari
2020. Tevens zal de Raad door de Commissie worden geïnformeerd over de uitkomsten
van de simulaties die de Commissie heeft laten uitvoeren naar de mogelijke gevolgen
van het onverhoopt stil vallen van de gasleveringen via Oekraïne.
Dit onderwerp staat op de agenda als vervolg op eerdere bespreking in de Energieraad
van 24 september jl. Ook toen werd de Raad door de Commissie geïnformeerd over de
gesprekken over gecontinueerd transport van Russisch gas door Oekraïne vanaf 1 januari
2020. De Raad heeft de Commissie toen verzocht om in kaart te brengen wat de consequenties
zouden kunnen zijn van het wegvallen van dit transport. Uit de simulaties die de Commissie
nu met ENTSOG en het Joint Research Center heeft uitgevoerd komt naar voren dat het
wegvallen van de gasaanvoer door Oekraïne in gevallen van extra hoge vraag of bij
een duur van enkele weken tot problemen kan leiden in Bulgarije, Roemenië en Griekenland,
waardoor tot afsluiting van afnemers zal moet worden overgegaan. Dit is vooral het
gevolg van onvoldoende infrastructuur om in naburige landen opgeslagen gas naar deze
landen te brengen en niet het gevolg van een fysiek tekort aan gas. Daarnaast zijn
problemen in Italië niet uit te sluiten, dit als gevolg van een gebrek aan flexibiliteit
waardoor de gaslevering op momenten van extra hoge vraag in het geding kan komen.
Wat betreft het gecontinueerd gastransport door Oekraïne geldt dat daarover op 28 oktober
jl. opnieuw overleg heeft plaatsgevonden tussen Gazprom, Naftogaz, de Russische Federatie,
Oekraïne en de Commissie. Tijdens dit overleg heeft de Commissie een voorstel gepresenteerd
met, voor zover bekend gemaakt, de volgende uitgangspunten voor een nieuw langetermijncontract
voor de transit van Russisch gas:
– het contract is gebaseerd op de energiewetgeving van de Unie, inclusief de regels
t.a.v. het vaststellen van tarieven;
– een looptijd van tenminste 10 jaar en een hoeveelheid te transporteren gas van minimaal
40 tot 60 miljard m3 per jaar;
– een potentieel volume voor directe levering aan Oekraïne;
– het komen tot overeenstemming over de afwikkeling van geschillen tussen Gazprom en
Naftogaz, met inbegrip van de arbitrage uitspraken.
De vertegenwoordigers van Oekraïne hebben aangegeven hiermee te kunnen instemmen,
de vertegenwoordigers van Rusland waren daartoe echter nog niet bereid. De Commissie
heeft daarover zijn teleurstelling uitgesproken en tegelijkertijd benadrukt dat de
tijd nu echt begint te dringen om tot een overeenkomst te komen. De Commissie heeft
dan ook al nieuw overleg aangekondigd dat tegen eind november zal plaatsvinden en
partijen opgeroepen om nu echt over hun schaduw heen te stappen.
Inzet Nederland
Het kabinet acht het behoud van gasdoorvoer door Oekraïne van groot belang.
Krachtenveld
De inspanningen van de Commissie en de wens van gecontinueerd gastransport worden
breed gesteund. Met name Oost-Europese landen maken zich zorgen over de mogelijke
gevolgen van het onverhoopt wegvallen van de transit voor hun leveringszekerheid.
Integraal Nationaal Energie- en Klimaatplannen (INEKs)
De Raad zal worden geïnformeerd omtrent de definitieve Integraal Nationaal Energie-
en Klimaatplannen voor de periode 2021–2030, die alle Europese lidstaten conform de
Governance Verordening op 31 december 2019 moeten indienen. Uit de analyse van alle
concept INEKs die de Commissie in juni 2019 heeft uitgebracht is gebleken dat de Europese
2030 doelstellingen voor het aandeel hernieuwbare energie en energie-efficiëntie nog
niet in zicht zijn. Verschillende landen hebben sindsdien aangegeven hun bijdrage
bij te stellen.
Het INEK staat als informatiepunt op de agenda, omdat de Commissie de lidstaten wil
informeren over wat nog nodig is voor de indiening eind december 2019 en naar verwachting
ook welke acties de Commissie gaat ondernemen mochten de doelstellingen met de definitieve
versies nog steeds niet bereikt zijn.
Uit het totaalbeeld van alle concept INEKs blijkt dat voor de doelstelling hernieuwbare
energie de kloof 1,6 procentpunten kan bedragen; voor de doelstelling energie-efficiëntie
kan dat 6,2 procentpunten zijn (uitgaande van het primaire energieverbruik) of 6 procentpunten
(als rekening wordt gehouden met het eindenergieverbruik). Het Europese CO₂-reductiedoel
van ten minste 40% in 2030 is wél binnen bereik. Met betrekking tot de streefcijfers
voor broeikasgasemissies buiten het ETS, schiet de EU als geheel nog steeds 2 procentpunten
te kort om de afgesproken minimumbijdrage van de niet-ETS-sectoren te halen, namelijk
-30%.
Inzet Nederland
Nederland is voorstander van een constructieve samenwerking met de Commissie en de
andere lidstaten op het gebied van energie- en klimaatbeleid.
De Nederlandse doelstellingen in het concept INEK zijn als voldoende/ gematigd positief
beoordeeld. Nederland werkt momenteel aan de afronding van de definitieve versie van
het INEK, op basis van de afspraken die in het Klimaatakkoord zijn getroffen en de
cijfers uit de Klimaat- en Energieverkenning 2019 (KEV2019). De Nederlandse bijdrage
aan de Europese 2030 doelstellingen zijn licht gewijzigd voor hernieuwbare energie
(nu ten minste 27%; was bandbreedte 27–35%) en energie-efficiëntie (primair blijft
1950 PJ; finaal wordt 1837 PJ, was 1864 PJ)2.
Indicatie krachtenveld
Het INEK staat op de agenda omdat de lidstaten dringend gevraagd is hun bijdrage voor
de 2030 doelen scherp te formuleren in de definitieve INEK. Dit is met name belangrijk
vanwege de discussie over een aanscherping van de ambitie voor 2050. Het Europees
parlement heeft klimaatneutraliteit in 2050 omarmd en de meeste lidstaten steunen
dit inmiddels ook. Om deze ambitie op lange termijn (2050) waar te maken, is het belangrijk
dat landen ook op kortere termijn (2030) hun doelstellingen nakomen.
Indieners
-
Indiener
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.