Brief regering : ZZS-status en metingen GenX-stoffen
28 089 Gezondheid en milieu
Nr. 147
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 september 2019
Via het verslag van de Milieuraad van 26 juni 2019 heb ik u geïnformeerd1 over het feit dat er in de EU overeenstemming is bereikt over de status van de GenX-stoffen.
Op voordracht van Nederland zijn de stoffen die bij de GenX-techniek betrokken zijn
via de REACH-verordening2 aangemerkt als Substance of Very High Concern (SVHC). Bij de regeling van werkzaamheden
van 2 juli heeft een aantal leden van uw Kamer gevraagd naar de gevolgen van dit besluit
en verzocht om voor het aankomende AO Leefomgeving van 12 september een brief hierover
te mogen ontvangen (Handelingen II 2018/19, nr. 100, item 38). Via deze brief kom ik aan dat verzoek tegemoet.
Het formele besluit is op 16 juli 2019 gepubliceerd door het Europese Agentschap voor
Chemische Stoffen (ECHA). Als een stof wordt aangemerkt als SVHC, verplicht dit de
leverancier van de stof om een veiligheidsinformatieblad te verstrekken en te communiceren
over veilig gebruik. Die verplichting geldt ook voor voorwerpen waar de stof in aanwezig
is. Daarnaast gelden verplichtingen omtrent de afhandeling van informatieverzoeken
door consumenten, voor het melden aan ECHA van de aanwezigheid van deze stoffen in
producten die in de EU worden ingevoerd, indien meer dan 0,1% van een SVHC aanwezig
is en het volume van de stof meer dan 1 ton per jaar bedraagt.
Een stof die als SVHC is aangemerkt, kan in de toekomst ook onder de autorisatieplicht
van de REACH-verordening worden gebracht. Dit vereist nog een apart besluit van de
Europese Commissie. Jaarlijks worden een aantal stoffen voorgedragen door ECHA om
onder de autorisatieplicht te worden gebracht, waarbij voorrang wordt gegeven aan
stoffen die de meeste risico’s geven. Afhankelijk van de scoring van de eigenschappen
van de GenX-stoffen ten opzichte van die van andere kandidaatstoffen kan deze voordracht
volgend jaar al plaatsvinden, tenzij andere stoffen urgenter zijn.
Stoffen die uiteindelijk onder de autorisatieprocedure vallen mogen niet meer in de
Europese Unie worden gebruikt, tenzij er een autorisatie is verleend voor het specifieke
gebruik. Dat de GenX-stoffen nu de status van SVHC hebben gekregen is een belangrijke
stap in het proces om deze stoffen uit het (Europese) leefmilieu te weren.
Gevolgen in Nederland
Door het verkrijgen van de SVHC-status zijn de GenX-stoffen in het Nederlandse systeem
van vergunningverlening automatisch Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) geworden, in plaats
van potentieel ZZS (pZZS). Het RIVM houdt een indicatieve lijst3 van ZZS-stoffen bij. Deze lijst is op 17 juli bijgewerkt en het RIVM heeft dit door
middel van een nieuwsbericht onder de aandacht gebracht bij overheden, omgevingsdiensten
en bedrijven.
De doelstelling van het Nederlandse ZZS-beleid is dat emissies van ZZS naar het milieu
vermeden worden en, waar vermijding niet mogelijk is, zoveel als mogelijk teruggedrongen
worden. Deze minimalisatieplicht is opgenomen in artikel 2.4 van het Activiteitenbesluit.
Bedrijven zijn verplicht om regelmatig opnieuw te onderzoeken of de emissies verder
teruggebracht kunnen worden. Voor emissies naar water geldt op grond van de Algemene
Beoordelingsmethodiek 2016 een vergelijkbare plicht, mits dit in de vergunning opgenomen
is. In het toekomstige Besluit Activiteiten Leefomgeving, dat in 2021 in werking treedt,
zal ook voor de emissie naar water de minimalisatie- en informatieverplichting rechtstreeks
werken.
Een direct gevolg van de nieuwe status van de GenX-stoffen is dat er aanvullende eisen
opgelegd zijn in de vergunning die door Rijkswaterstaat is verleend aan het bedrijf
Chemours voor de directe lozing vanaf dat bedrijf op de Beneden-Merwede. De Minister
van Infrastructuur en Waterstaat zal u hier nader over informeren.
Naar de toekomst toe betekent de ZZS-status dat regelmatig opnieuw bekeken dient te
worden of de emissie nog verder teruggebracht kan worden, conform de hierboven geschetste
minimalisatieplicht.
Toezegging inzake discussie RIVM-EFSA
Als laatste wil ik ingaan op de toezegging die ik aan het lid Wassenberg heb gedaan
om bij het RIVM na te gaan welke informatie te delen is over de discussie tussen het
RIVM en het Europese Agentschap voor Voedselveiligheid (EFSA) over de normstelling
voor perfluoroctaanzuur. Het RIVM geeft aan dat op de website van het EFSA een verslag
beschikbaar is gesteld van de bijeenkomst waar experts van ECHA, Nederland, Duitsland
en Denemarken hun vragen met betrekking tot de normstelling met EFSA hebben besproken4. Dit verslag biedt een goed overzicht van de punten die door het RIVM aan de orde
zijn gesteld.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven – Van der Meer
Indieners
-
Indiener
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat