Brief regering : Reactie op verzoek commissie inzake verdringen van beroepsvisserij door nieuwe activiteiten op zee zoals windenergie en zandwinning
29 675 Zee- en kustvisserij
29 664 Binnenvisserij
Nr. 192 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 november 2018
De Nederlandse Vissersbond (NVB) heeft u op 15 augustus jl. een notitie gestuurd met
betrekking tot het verdringen van beroepsvisserij door nieuwe activiteiten op zee,
zoals windenergie en zandwinning. U heeft mij op 7 september jl. verzocht hierop te
reageren.
In de notitie concludeert de NVB dat beroepsvissers worden verdrongen door nieuwe
activiteiten, zoals windenergie en zandwinning. Beroepsvissers hebben zorgen over
de effecten van deze activiteiten op de visbestanden, het bodemleven en beschermde
vogelsoorten. Daarbij merkt de NVB op dat de Wet natuurbescherming (Wnb) op verschillende
manieren door de bevoegde instanties wordt geïnterpreteerd, en dat vissers daar de
dupe van worden. De NVB pleit daarom voor langjarige (permanente) vergunningen.
Hieronder ga ik in op de door de NVB voorgelegde vragen:
1. Herkent u zich in het beeld dat vissers worden verdrongen door windenergie en zandwinning
onder andere door het cumuleren van effecten in het kader van de Wet Natuurbescherming
2017?
Bij de aanleg van de windmolenparken en de concessies voor zandwinning wordt rekening gehouden met de kosten en met de belangen van andere activiteiten.
Het afwegingskader voor activiteiten is vastgelegd in het Beheerplan Rijkswateren.
Het is een kwestie van zuinig omgaan met de beschikbare ruimte, bijvoorbeeld door
multifunctioneel gebruik van de ruimte op zee. Zoals besproken tijdens het Algemeen
Overleg Visserij van 27 maart 2018 wordt ook naar de mogelijkheden van doorvaart in
windmolenparken gekeken (Kamerstuk 29 664, nr. 190). Samen met de sector wordt de combinatie van visserij met windmolenparken verkend.
Voor het IJsselmeer is in het Natura 2000-beheerplan1 bepaald welke activiteiten zijn vrijgesteld van de Wnb-vergunningplicht en welke
activiteiten vergunningplichtig blijven, omdat vanwege cumulatie van activiteiten
significant negatieve effecten niet zijn uit te sluiten. Daarom is bepaald dat wanneer
de vergunningen aflopen, deze opnieuw aangevraagd dienen te worden bij het bevoegde
gezag. Net als voor de Visserijwet 1963 worden de Wnb-vergunningen per jaar verleend,
om daarmee ook in te kunnen spelen op de actuele ontwikkelingen en kennis. De Wnb-vergunning
die door de provincies wordt verleend, is gekoppeld aan de Visserijwetvergunning,
daar in de Visserijwetvergunning wordt aangegeven met hoeveel merken/netten er gevist
mag worden. De passende beoordeling die nodig is voor de Wnb-vergunning dient uit
te gaan van de in de Visserijwetvergunning verleende hoeveelheid netten voor de effectbepaling.
Begin dit jaar heeft de Commissie voor de milieueffectrapportage ten aanzien van de
m.e.r. voor het windpark Windplan Blauw geadviseerd2 dat vanwege cumulatieve negatieve effecten op de kuifeend in het IJsselmeer de visserij
met staande netten (in de huidige vorm) en het windpark niet beide doorgang kunnen
vinden. In de passende beoordeling voor de visserij met staande netten is bekeken
of cumulatie van effecten kan optreden. Er is onderzocht of het effect van visserij
met staande netten in cumulatie met vergunde, maar niet gerealiseerde projecten de
instandhoudingsdoelstellingen in gevaar kan brengen. Er is gekeken naar de projecten
vismigratierivier, windpark Friesland, andere vormen van visserij, starten en landen
van watervliegtuigen, Markerzand, kitesurfzone Lelystad en versterking van de Houtribdijk.
Ook heeft de provincie Flevoland gekeken naar de aanvragen die bij de provincie Friesland
zijn binnengekomen. Hieruit is naar voren gekomen dat er geen cumulatieve effecten
zijn van visserij met staande netten die van invloed zijn op de instandhoudingsdoelstellingen
van het Markermeer-IJmeer en IJsselmeer. Er is in 2018 zowel aan Windplan Blauw als
aan de staande nettenvisserij in het IJsselmeer een Wnb-vergunning verleend. In de
vergunning voor de staande nettenvisserij zijn extra maatregelen opgenomen ten opzichte
van voorgaande jaren om effecten op de instandhoudingsdoelstellingen uit te sluiten.
Hierdoor zijn beide vergunningen verleenbaar.
Mochten er nieuwe energie-initiatieven zich aandienen, dan zullen deze aan de vigerende
regelgeving worden getoetst. Tevens zullen de impacts op andere activiteiten, waaronder
visserij, worden meegenomen. Zo wordt bijvoorbeeld (door provincies) verkend welke
bijdrage het IJsselmeergebied kan leveren aan de nationale energieopgave. Hierbij
wordt ook gekeken naar de gevolgen voor andere gebruiksfuncties, inclusief de wijze
waarop verschillende functies elkaar kunnen versterken.
2. Hoe is het mogelijk dat voor zandwinning en windenergie een vergunning voor tientallen
jaren wordt afgegeven terwijl de vissers ieder jaar opnieuw en tegen aanzienlijke
kosten een vergunning moeten aanvragen? Is het denkbaar dat de visserij een langjarige
(permanente) vergunning ontvangt en jaarlijks opgave moet doen van haar activiteiten
aan de hand van een visplan?
In de passende beoordelingen van zowel Windpark Fryslân als de zandwinning van Smals
(besluitvorming dit najaar), die beiden in het IJsselmeer plaatsvinden, is de staandwantvisserij
expliciet meegenomen bij de cumulatieve beoordeling voor natuur waaronder de effecten
op vogels en vissoorten. Beide vergunningen zijn verleend voor een periode van 30
jaar vanwege de omvang van de investeringen. Daarnaast is bij beide projecten sprake
van een natuurinclusieve aanleg waarbij positieve gevolgen voor de natuur (bijvoorbeeld
aanleg van een natuureiland of mosselbanken) integraal onderdeel uitmaken van de voorgenomen
activiteit. Uit de Passende Beoordeling komt naar voren dat er geen sprake is van
significante effecten.
In de 6-jarige beheerplannen voor de Natura 2000-gebieden is vastgelegd welke activiteiten
vergunningplichtig zijn. Voor de visserij op spiering en de visserij met staande netten
is een Wnb-vergunning nodig omdat significant negatieve effecten niet vallen uit te
sluiten. De NVB meent in haar betoog dat met mitigerende maatregelen de visserij voor
meerdere jaren verzekerd zou moeten zijn van een Wnb-vergunning. Vissers kunnen in
principe meerjarige vergunningen en ontheffingen in het kader van de Wnb bij de bevoegde
instanties aanvragen. Het is aan de provincies om hierover te besluiten voor het IJsselmeer.
3. Op welke manier kunt u ervoor zorgen dat de belangen van de vissers niet onder
het geweld van de belangen van de windenergie en zandwinning verzwelgen?
In de planvorming voor het IJsselmeer worden de belangen voor de vissers meegenomen.
Natuurlijk kan de sector zelf ook haar belang via de reguliere inspraakprocedures
over het voetlicht brengen3. Alle vergunningen liggen ter inzage, deze zijn vindbaar op de website van de provincies.
Hier kunnen de belanghebbenden een zienswijze, bezwaar of beroep op indienen. De vergunning
voor Windplan Blauw heeft bijvoorbeeld ter inzage gelegen. Hierop is geen zienswijze
ingediend door de Producenten Organisatie IJsselmeer.
4. Vissers claimen dat de bevoegd gezagen (Rijk en provincies) hun activiteit, de
visserij, op verschillende manieren beoordelen en reguleren in het kader van de Wnb.
Begrijpt u deze claim van vissers en wat kunt u eraan doen dat Rijk en provincies
de vergunningaanvragen op uniforme wijze behandelen?
Als voorbeeld noemt de NVB de visserij met staande netten op het IJsselmeer en het
Markermeer-IJmeer. Daar zijn de provincies bevoegd gezag voor de vergunningen en ontheffingen
in het kader van de Wnb. Voor het uitvoeren van diverse visserijactiviteiten zijn
verschillende vergunningen aangevraagd voor het vissen in verschillende gebieden in
het IJsselmeer en Markermeer-IJmeer. Dit maakt dat de besluitvorming op de aanvragen
verschillend kan zijn, omdat de effecten van de verschillende visserijactiviteiten
niet overal dezelfde zijn in de verschillende gebieden van het IJsselmeer en het Markermeer-IJmeer.
In het kader van de vergunning- en ontheffingverlening heeft afstemming plaatsgevonden
tussen de drie bevoegde provincies, om ook zoveel mogelijk eenduidig op te treden.
Zoals gemeld in de brief aan uw Kamer van 13 september 2018 met betrekking tot de
toekomst van de IJsselmeervisserij (Kamerstuk 29 664, nr. 191) zal de komende tijd verkend worden hoe de Visserijwet 1963, de Wet natuurbescherming
en de Kaderrichtlijn Water beter op elkaar afgestemd kunnen worden, met als doel dat
de betrokken bestuursorganen geen in de praktijk tegenstrijdige besluiten voor het
IJsselmeer afgeven.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit