Brief regering : Evaluatie statiegeldregelgeving
28 694 Verpakkingsbeleid
32 852
Grondstoffenvoorzieningszekerheid
Nr. 158
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 april 2025
Zoals voorgeschreven in de wetgeving zijn de regels voor statiegeld geëvalueerd. Met
deze brief ontvangt de Kamer het verslag van de evaluatie. Daaruit blijkt dat statiegeld
een succes is. Sinds de invoering van statiegeld op plastic flessen en op blikjes
is het aantal flessen en blikjes dat in het zwerfafval belandt met ongeveer 70% gedaald.
De apart ingezamelde materialen worden hoogwaardig gerecycled, waardoor van de kostbare
grondstoffen nieuwe plastic flessen en blikjes kunnen worden gemaakt. 80% van consumenten
geeft desgevraagd aan statiegeld een (heel) goed idee te vinden.
Tegelijkertijd is duidelijk dat het nog beter kan én moet. De inzameling blijft al
enkele jaren achter bij het wettelijke minimumpercentage van 90%. Consumenten ervaren
belemmeringen om hun statiegeldverpakkingen in te leveren, zoals een tekort aan innameapparaten
met lange rijen tot gevolg. En er is onduidelijkheid over welke flessen wel of niet
onder het systeem vallen. Deze zaken aanpakken en het zo snel mogelijk behalen van
de 90% inzameling is met de inwerkingtreding van de EU Verpakkingenverordening extra
belangrijk geworden. Uit die verordening volgen namelijk vergaande nieuwe verplichtingen,
tenzij we aantonen dat we met het statiegeldsysteem dat we nu hebben vóór 1 januari
2029 90% inzamelen.
Wel realiseer ik me dat een inzameldoelstelling van 90% uitdagend is. Toch moet ik
constateren dat deze doelstelling sinds 2022 van kracht is en dat de regels ook nageleefd
moeten worden. In het kader van het handhavingstraject van de Inspectie Leefomgeving
en Transport (ILT) heeft Verpact een plan van aanpak opgesteld om de doelstelling
zo snel mogelijk te gaan halen. Het vergroten van het aantal innamepunten is hier
een belangrijk onderdeel van. Ik roep Verpact op om een maximale inzet te plegen om
zo snel mogelijk de doelstelling te behalen. In de tussentijd kijk ik op basis van
de evaluatie welke verdere verbeteringen van de regelgeving hieraan kunnen bijdragen.
Hieronder wordt ingegaan op de belangrijkste bevindingen uit de evaluatie en de voorziene
vervolgstappen. In de bijlage bij deze brief is een gedetailleerde weergave van alle
vervolgstappen en overwegingen te vinden. Daarnaast is het evaluatierapport van onderzoeksbureau
CE Delft bijgevoegd bij deze brief.
Met de evaluatie is ook voldaan aan de motie Kostić1 die verzocht om verschillende punten daarin mee te nemen. Deze zaken zijn in het
evaluatierapport beschreven.
Effectiviteit en doelmatigheid statiegeldregeling
Het evaluatierapport maakt duidelijk dat in 2023 74 gewichtsprocent van alle flessen
is ingezameld. Dit betekent dat van de ruim 57 miljoen kilogram aan plastic flessen
die in 2023 op de Nederlandse markt werden gebracht met statiegeld, meer dan 42 miljoen
kilogram weer is ingezameld. De inname van flessen via het statiegeldsysteem levert
een zuivere recyclestroom op die het mogelijk maakt er weer nieuwe flessen van te
maken. De recycling die hiermee wordt gerealiseerd, levert een CO2-winst op van ongeveer 77kton per jaar. Daarnaast is het aantal plastic flessen en
blikjes dat in het zwerfafval belandt met ongeveer 70% gedaald sinds de invoering
van statiegeld. Hier heeft de statiegeldregeling een duidelijk positief effect voor
Nederlanders. De statiegeldregeling doet dus dat waarvoor het is ingevoerd: het verminderen
van zwerfafval en het stimuleren van recycling. Daarmee is de statiegeldregeling doelmatig
en effectief.
Verbeteren inzameling
De evaluatie wijst ook op een aantal knelpunten bij de uitvoering van de statiegeldregeling.
Zoals bekend wordt het minimale inzameldoel van 90% niet gehaald. De onafhankelijke
toezichthouder, de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), is hiervoor een handhavingstraject
gestart. In het rapport wordt een aantal verbeteropties genoemd die kunnen bijdragen
aan een betere inzameling. De belangrijkste beleidsopties uit het evaluatierapport
zijn:
• Flessen voor sappen en zuivel ook onder de statiegeldplicht brengen. Nu vallen ze
daar niet onder, maar ze tellen wel mee voor de inzameldoelstelling van 90%;
• Meer innamepunten creëren door verkooppunten voor te schrijven de flessen en blikjes
ook weer in te nemen, een zogenaamde innameplicht;
• Een hoger statiegeldbedrag hanteren om consumenten te overtuigen meer flessen en blikjes
weer in te leveren.
In de evaluatie is geconstateerd dat sapflessen nu al voor een groot deel op vrijwillige
basis worden ingezameld via het statiegeldsysteem, zonder dat dit tot onoverkomelijke
praktische problemen leidt. Dit leidt tot de vraag of de uitzondering voor sap nog
nodig is. Ook het verpakkend bedrijfsleven is voorstander van het opnemen van sapflessen
in het statiegeldsysteem. Door alle sapflessen te betrekken wordt het bovendien voor
consumenten duidelijker op welke flessen statiegeld zit. Daarom zal ik overwegen of
het nodig is om de uitzondering voor sap te behouden of dat die kan komen te vervallen.
Voor zuivel ligt dit anders. Hier spelen diverse praktische bezwaren waardoor een
statiegeldverplichting niet voor de hand ligt. Tegelijkertijd vallen zuivelflessen
wel onder de inzameldoelstelling en moeten deze dus wel worden ingezameld. Daarom
zal voor deze flessen nader worden onderzocht hoe de inzameling kan worden verbeterd.
Dit moet uiteraard in goed overleg met betrokken bedrijven en ik voer daarom ook al
gesprekken hierover met hen.
Daarbij wil ik producenten meer ademruimte geven om toe te werken naar een toekomstbestendig
systeem. Om die reden ben ik voornemens de ILT een aanwijzing te geven om bij de handhaving
van de 90% inzameldoelstelling alleen de flessen te betrekken die nu in het statiegeldsysteem
zitten. Deze aangepaste handhaving zou dan gelden tot duidelijk is hoe om zal worden
gegaan met sap- en zuivelflessen in de regelgeving. Dit betekent dat Verpact 90% inzameling
moet bereiken, maar dat dit uitsluitend gaat over de flessen waarover statiegeld wordt
geheven. Ik reken erop dat Verpact deze ruimte goed benut om zich voor te bereiden
op het moment dat de inzameldoelstelling weer geldt over alle flessen.
Wat betreft de voorgestelde beleidsoptie om een innameplicht in te voeren, kan worden
geconstateerd dat er zowel maatschappelijk als bij het verpakkend bedrijfsleven draagvlak
lijkt te zijn om in de statiegeldregeling verkooppunten een rol te geven bij de inname.
Het is echter van belang eerst nader te onderzoeken hoe dit kan worden vormgegeven
zodat het bijdraagt aan een fijnmazig en toegankelijk innamesysteem dat het voor consumenten
makkelijker maakt om flessen en blikjes in te leveren. Tegelijkertijd is het van belang
disproportionele lasten voor (kleine) ondernemers te voorkomen. Daarom zullen opties
worden verkend waarbij bijvoorbeeld kan worden gekeken naar winkeloppervlakte, of
het gericht opnemen van een beperkt aantal specifieke verkooppunten, of oplossingen
op locaties waar veel consumenten langskomen.
Ook in een eventuele situatie met een innameplicht blijft de verantwoordelijkheid
voor het statiegeldsysteem bij Verpact liggen, als normadressaat. Daarbij hecht ik
eraan te benoemen dat een eventuele toekomstige opname van een innameplicht in de
regelgeving, niet afdoet aan mijn verwachting dat Verpact ook tot die tijd haar uiterste
best doet de inzameldoelstelling zo snel als mogelijk te behalen en het consumentengemak
te blijven vergroten, door verdere uitbreiding van het aantal inzamelpunten. In dat
kader worden ook gemeenten en andere derde partijen opgeroepen om in gesprek te gaan
met Verpact om inzamelpunten te realiseren, met name op drukbezochte locaties zoals
binnensteden.
Ten slotte zal ik geen opvolging geven aan de beleidsoptie om het minimum statiegeldbedrag
te verhogen. Uit het consumentenonderzoek in het evaluatierapport is op te maken dat
het verhogen van het statiegeldbedrag met 5 of 10 cent slechts een beperkte bijdrage
levert aan het verhogen van het inzamelpercentage. Een hoger statiegeldbedrag heeft
pas een beduidend effect op het inzamelpercentage als dit echt veel hogere bedragen
zijn. Daar staat echter tegenover dat dit een grote ingreep is in het dagelijks leven
van consumenten in een tijd waar al veel zorgen zijn over de betaalbaarheid van producten.
Dit wordt nu niet proportioneel geacht en ik zal het minimum statiegeldbedrag dus
niet verhogen.
Verbeteren regelgeving
Uit de evaluatie blijkt ook dat bij sommige verkooppunten plastic flessen en blikjes
verkocht worden zonder statiegeld, terwijl deze wel onder de statiegeldplicht vallen.
Dit is oneerlijk voor de winkels waar plastic flessen en blikjes wel met statiegeld
verkocht worden. Bovendien is het verwarrend voor de consument. Deze onwenselijke
situatie zal worden verholpen door de beleidsoptie uit het evaluatierapport op te
volgen en het niet langer mogelijk te maken voor verkooppunten om statiegeldflessen
en -blikjes te verkopen zonder statiegeld. Dit zal ook de handhaving vergemakkelijken.
Het rapport stelt dat op dit moment niet is bepaald in de statiegeldregeling hoe er
met niet geretourneerd statiegeld moet worden omgegaan. Er zal vervolgonderzoek worden
gedaan naar of en hoe in de statiegeldregeling een bepaling opgenomen kan worden over
niet geïnd statiegeld, zoals bijvoorbeeld het wettelijk verplichten van transparantie
over de financiën en investeringen in het verbeteren van de inzameling (wat Verpact
overigens in de praktijk al doet).
Neveneffecten
Via de media en andere kanalen zijn signalen gekomen dat statiegeld ook ongewenste
neveneffecten kan hebben. Dit betreft bijvoorbeeld:
• Een vermeende toename van zwerfafval doordat mensen statiegeldverpakkingen uit prullenbakken
halen;
• Een vermeend verschuivingseffect doordat producenten hun producten in andere verpakkingen
(bijv. drankenkartons) verpakken om niet onder de statiegeldverplichting te vallen.
De evaluatie concludeert dat de toename van zwerfafval door opengebroken prullenbakken
vooral in grote steden voorkomt en op drukbezochte plekken. Het is natuurlijk vervelend
dat er op deze plekken overlast optreedt voor gemeenten en burgers. Het is belangrijk
om deze problematiek lokaal aan te pakken, waarbij het aan Verpact en gemeenten is
om samen tot werkbare en goede oplossingen te komen. Bij een goed werkend statiegeldsysteem
waarbij er meer inzamelpunten op de juiste plekken zijn, valt te verwachten dat het
aantal opengebroken prullenbakken daalt.
Wat betreft het tweede punt, op basis van de huidige cijfers wordt geen significant
verschuivingseffect naar verpakkingen zonder statiegeld waargenomen. Dit vereist op
dit moment daarom geen nadere opvolging, maar wordt wel ook in de toekomst in de gaten
gehouden.
Tot slot
Het is zeer positief dat het evaluatierapport laat zien dat de statiegeldregelgeving
de beoogde doelen, om zwerfafval te verminderen en recycling te stimuleren, behaalt.
Tegelijkertijd geeft het rapport scherp zicht op wat er beter moet. Daarom zal, zoals
in bovenstaande brief en de bijlage uiteengezet, de regelgeving op een aantal punten
worden bezien.
Daarbij zal ik goed contact onderhouden met belanghebbenden en ook het consumentengemak
scherp in het oog houden. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2026 geïnformeerd
over de resultaten van de onderzoeken naar zuivelflessen en de innameplicht en eventuele
volgende stappen.
Op deze manier zetten we de volgende stap naar minder rommel op straat, meer hoogwaardige
recycling van waardevolle grondstoffen en een circulaire verpakkingenketen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
Ch.A. Jansen
BIJLAGE GEDETAILLEERDE BELEIDSREACTIE
Inhoudsopgave
Huidige statiegeldregelgeving in het kort
6
Belangrijkste Europese regelgeving rondom statiegeld
7
Conclusies evaluatie
8
Beleidsreactie op verbeteropties uit evaluatie
10
1.
Reikwijdte van het statiegeldsysteem
10
2.
De rol van verkooppunten in het statiegeldsysteem
12
3.
Minimum statiegeldbedrag niet omhoog
13
4.
Statiegeld dat door consument is betaald, maar niet geïnd
14
5.
Europees statiegeldlogo
15
Deze bijlage geeft een gedetailleerde weergave van: de huidige regelgeving voor statiegeld;
Europese regelgeving rondom de inzameling van en statiegeld op plastic flessen en
blikjes; de conclusies van de evaluatie ten aanzien van effectiviteit en doelmatigheid;
en de beleidsopties ter verbetering van de regelgeving.
Huidige statiegeldregelgeving in het kort
De statiegeldverplichting is opgenomen in het Besluit beheer verpakkingen (hierna:
Bbv)2 en de Regeling beheer verpakkingen (hierna: Rbv)3. In artikel 16 van het Bbv is opgenomen dat de passages relevant voor statiegeld
geëvalueerd worden4.
Sinds 1 juli 2021 moet er in Nederland op plastic flessen voor frisdrank en water
statiegeld in rekening gebracht worden. Hiervoor werd er wel al statiegeld geheven
op grote plastic flessen. Sinds 2023 geldt hetzelfde voor alle drankblikjes.
Producenten en importeurs (hierna: producenten) moeten statiegeld in rekening brengen
en terugbetalen als de consument de flessen en blikjes weer inlevert. Producenten
zijn wettelijk verantwoordelijk voor het inrichten, bekostigen en functioneren van
het statiegeldsysteem en geven hieraan uitvoering via de producentenorganisatie Verpact,
waaronder ook Statiegeld Nederland valt.
Naast deze verplichting om statiegeld te heffen op plastic flessen en blikjes, staat
het producenten vrij ook statiegeld te heffen op andere drankverpakkingen. Zo mogen
producenten bijvoorbeeld vrijwillig statiegeld heffen op plastic sap- en zuivelflessen5. Ongeveer 70% van de plastic flessen met sap zijn nu vrijwillig onderdeel van het
statiegeldsysteem. Ook mag er op andere drankverpakkingen statiegeld geheven worden.
Producenten doen dit bijvoorbeeld voor een deel van de glazen bierflesjes, waarbij
€ 0,10 in rekening wordt gebracht per fles en € 1,50 per krat. Onderstaande tabel
geeft een overzicht.
Tabel 1: In onderstaande tabel is per drankverpakkingstype aangegeven of er statiegeld
op zit. Het type drankverpakking staat in de linker kolom aangegeven. In de rechter
kolom is aangeven of op dat type drankverpakking statiegeld wordt geheven, vrijwillig
of verplicht.
Type drankverpakking
Verplicht of vrijwillig statiegeld
Grote plastic flessen voor frisdrank en water (1 t/m 3 liter)
Systeem sinds 1991. Verplicht in Bbv sinds 2021. Minimum statiegeldbedrag: € 0,25.
Kleine plastic flessen voor frisdrank en water (tot 1 liter)
Verplicht sinds 2021. Minimum statiegeldbedrag: € 0,15.
Grote en kleine plastic flessen voor sap (t/m 3 liter)
Geen statiegeldplicht. Sommige flessen vrijwillig onderdeel statiegeldsysteem (groot
€ 0,25; klein € 0,15).
Grote en kleine plastic flessen voor zuivel (t/m 3 liter)
Geen statiegeldplicht. Vrijwillige deelname is in theorie mogelijk maar wordt geen
gebruik van gemaakt i.v.m. praktische overwegingen.
Blikjes voor alle dranken
(t/m 3 liter)
Verplicht sinds 2023. Minimum statiegeldbedrag: € 0,15. Hier vallen ook de blikjes
met sap en zuivel onder.
Glazen bierflesjes
Geen statiegeldplicht. Op een deel van de bierflesjes wordt vrijwillig € 0,10 statiegeld
geheven ten behoeve van hergebruik.
Knijpverpakkingen drankenkartons
Geen statiegeldplicht en wordt niet gedaan.
Naast de verplichting om statiegeld te heffen, moeten producenten ook 90% van alle
plastic flessen (dus ook sap- en zuivelflessen) en blikjes die op de markt worden
gebracht weer inzamelen. Voor flessen geldt dat 5% uit niet gescheiden inzameling
mag komen en voor blikjes geldt dat 10% uit niet gescheiden inzameling6 mag komen. De rest moet dus gescheiden ingezameld7 worden, via het statiegeldsysteem of een andere vorm van gescheiden inzameling. Het
is aan het verpakkend bedrijfsleven om te komen tot de juiste mix van maatregelen
om 90% van de plastic flessen in te zamelen, zowel die met als zonder statiegeld.
Belangrijkste Europese regelgeving rondom statiegeld
In de evaluatie en bij het bepalen van de vervolgstappen is rekening gehouden met
Europese wet- en regelgeving rondom plastic flessen en drankblikjes. De huidige statiegeldregelgeving
is Nederlands beleid. Sindsdien zijn er ook verschillende Europese doelstellingen
vastgesteld voor plastic flessen en blikjes.
De Single Use Plastics richtlijn (SUP-richtlijn) stelt de volgende doelen en eisen voor plastic flessen:
• Vanaf 2025 moet 77% van de plastic flessen ingezameld worden.
• Vanaf 2029 moet 90% van de plastic flessen ingezameld worden.
• Vanaf 2025 moeten PET-flessen 25% gerecycled plastic bevatten.
• Vanaf 2030 moeten PET-flessen 30% gerecycled plastic bevatten.
De Verpakkingenverordening (Packaging and Packaging Waste Regulation; hierna PPWR) stelt de volgende doelen
en eisen:
1. Vanaf 2029 moet 90% van de plastic flessen ingezameld worden. Net als in de nationale
statiegeldregelgeving, vallen hier sap- en zuivelflessen ook onder.
2. Vanaf 2029 moet 90% van de blikjes ingezameld worden. Dit is een aparte doelstelling
van de plastic flessen en niet een gecombineerde doelstelling.
3. Vanaf 2029 zijn in alle EU-lidstaten statiegeldsystemen verplicht voor plastic flessen
en blikjes. Onder dit statiegeldsysteem zijn plastic flessen en blikjes voor de volgende
producten uitgezonderd:
• Wijnbouwproducten (druivenwijn)
• Producten die vergelijkbaar zijn met wijnbouwproducten (bijv. appelwijn)
• Gedestilleerde dranken
• Zuivelproducten
4. Het staat lidstaten vrij om verdergaande eisen te stellen, als dit gaat om het type
verpakking (anders dan drankflessen en -blikjes), het materiaal van de verpakking
(anders dan plastic of metalen drankverpakkingen) of het product dat in plastic flessen
of blikjes zit. Voor dit laatste punt, het product, is expliciet verwezen naar de
in beginsel uitzonderde producten.
5. Tenzij een al bestaand statiegeldsysteem uiterlijk 1 januari 2029 90% van alle flessen
en blikjes inzamelt, moet het verplichte statiegeldsysteem voldoen aan bepaalde minimumeisen,
zoals:
• Alle verkooppunten moeten plastic flessen en blikjes innemen. Ook kleine verkooppunten.
• Innamepunten bij de grensregio’s moeten ook plastic flessen en blikjes uit andere
landen innemen.
Conclusies evaluatie
1. Effectiviteit statiegeldregeling: wat gebeurt er in de praktijk?
In 2023 werd er meer dan 57 miljoen kilogram aan plastic flessen op de Nederlandse
markt gebracht. Als onderdeel van de statiegeldregelgeving zamelden producenten in
2023 meer dan 42 miljoen kilogram plastic flessen weer in. In het evaluatierapport
is te lezen dat sinds 2021 de hoeveelheid ingezamelde flesjes groeit, er meer flessen
en blikjes gerecycled worden en er minder flessen en blikjes in het zwerfafval worden
gevonden. De inname van flessen via het statiegeldsysteem levert een zuivere recyclestroom
op die het mogelijk maakt er weer nieuwe flessen van te maken8. De recycling die hiermee wordt gerealiseerd, levert een CO2-winst op van ongeveer 77kton per jaar. Daarnaast is het aantal plastic flessen en
blikjes dat in het zwerfafval belandt met ongeveer 70% gedaald sinds de invoering
van de statiegeldregelgeving. Hier heeft de regelgeving een duidelijk positief effect
gehad. In het evaluatierapport wordt geconcludeerd dat de statiegeldregelgeving dus
doet waarvoor deze er is gekomen: het verminderen van zwerfafval en het stimuleren
van recycling.
Tegelijkertijd is het duidelijk dat de uitvoering van het statiegeldsysteem, waarvoor
producenten en importeurs verantwoordelijk zijn, beter moet en kan. De wettelijk verplichte
inzameldoelstelling van 90% voor plastic flessen is sinds 2022, het eerste jaar waarover
de doelstelling van kracht was, niet behaald. In 2023 bedroeg het inzamelpercentage
74%9. Prognoses10 wijzen erop dat de inzameldoelstellingen voor plastic flessen en blikjes ook in 2024
naar verwachting niet wordt gehaald. Een lager inzamelpercentage betekent ook dat
er meer betaald statiegeld niet terugkomt bij de consument, omdat de consument het
statiegeld niet terugkrijgt als de verpakking niet wordt ingeleverd.
In het kader van de evaluatie zijn consumenten gevraagd hoe zij de statiegeldregelgeving
en het statiegeldsysteem ervaren. Hieruit blijkt dat er veel draagvlak is voor statiegeld.
Van de ondervraagden geeft 80% aan statiegeld een (heel) goed idee te vinden en 62%
is voorstander van (gedeeltelijke) uitbreiding van statiegeld naar andere drankverpakkingen,
zoals drankenkartons en knijpverpakkingen. Wel ervaren consumenten drempels bij het
inleveren van hun flessen en blikjes. Hierbij wordt bijvoorbeeld genoemd dat innameapparaten
buiten werking zijn, flessen en blikjes geweigerd worden, er beperkte innamemogelijkheden
zijn voor grote hoeveelheden en er een gebrek is aan innamepunten op verschillende
plekken (met name voor flessen en blikjes onderweg, buiten de supermarkt).
2. (Mogelijke) neveneffecten statiegeld
Het evaluatierapport besteedt ook aandacht aan een aantal zaken die worden gesignaleerd
als mogelijke onbedoelde bijeffecten van statiegeld, zoals het vermeende extra zwerfafval
door opengebroken vuilnisbakken en -zakken en vermeende vermijding van statiegeld
door over te stappen op verpakkingen zonder statiegeld. Het rapport stelt dat opengebroken
prullenbakken een lokaal probleem zijn, dat met name speelt in grote steden en op
drukbezochte locaties. Voor de locaties waar dit speelt, is dit begrijpelijk een probleem
is. Maar het is belangrijk dat het evaluatierapport constateert dat dit een kleinschalig,
en hopelijk oplosbaar, bijeffect is van een verder goed functionerend systeem. Gezien
de beperkte omvang en lokale aard van het probleem, is besloten om hierover op dit
moment geen gerichte bepaling op te nemen in de regelgeving11. In antwoord op Kamervragen is eerder aangegeven dat Verpact en gemeenten hierover
in gesprek moeten gaan om samen tot werkbare oplossingen te komen12.
Wat betreft mogelijke verschuivingen naar andere drankverpakkingen zoals drankenkartons
en knijpverpakkingen door de statiegeldplicht stelt het evaluatierapport dat op basis
van de huidige cijfers geen grote verschuiving te zien is. Een minderheid van de consumenten
geeft aan vaker verpakkingen zonder statiegeld te kopen in plaats van kleine plastic
flessen of blikjes13. Producenten zeggen geen noemenswaardige verschuiving in de verkoopcijfers te zien.
Uit de landelijke monitoring van het zwerfafval door Rijkswaterstaat in opdracht van
het ministerie blijkt dat het aantal drankenkartons en knijpverpakkingen die in het
zwerfafval gevonden zijn, afgelopen jaren ongeveer gelijk bleef14. In het licht van deze bevindingen, de niet behaalde inzameldoelstelling en de praktische
implicaties, is besloten dat het nu niet opportuun is een statiegeldplicht op andere
soorten drankverpakkingen toe te voegen. De beschikbare capaciteit moet de komende
periode gericht worden op het zo snel mogelijk behalen van de 90% inzameldoelstelling.
Mocht er in de toekomst aanleiding zijn statiegeld uit te breiden naar andere drankverpakkingen,
geeft het merendeel van de consumenten aan hier voorstander van te zijn. De aanleiding
kan bijvoorbeeld zijn dat er alsnog significante verschuivingen naar andere drankverpakkingen
plaatsvinden, of dat deze verpakkingen fors toenemen in het zwerfafval.
Beleidsreactie op verbeteropties uit evaluatie
Om de effectiviteit van het statiegeldbeleid te verbeteren worden in het rapport verschillende
beleidsopties genoemd, die elk kunnen bijdragen aan het verminderen van plastic flessen
en blikjes in het zwerfafval en het verhogen van het inzamelpercentage. Deze opties
zijn ook op juridische haalbaarheid onderzocht. Voor een nadere beschrijving van deze
beleidsopties wordt verwezen naar het volledige rapport in de bijlage bij deze brief.
Op basis van de inzichten en beleidsopties uit het rapport, zijn vervolgstappen geformuleerd
die hieronder beschreven en toegelicht worden.
1. Reikwijdte van het statiegeldsysteem
Op dit moment geldt er geen statiegeldplicht voor plastic flessen met sap en zuivel.
Deze flessen tellen echter wel mee voor de 90% inzameldoelstelling. Producenten kunnen
wel vrijwillig meedoen aan het statiegeldsysteem. Kijkend naar de hoeveelheid plastic
sap- en zuivelflessen zal hoe dan ook actie ondernomen moeten worden om de inzameling
van deze flessen te verbeteren, om het inzameldoel van 90% te bereiken.
Afbeelding 1: In onderstaande afbeelding is een schematische weergave gemaakt van
de impact die plastic flessen met sap en zuivel op het inzamelpercentage hebben. Er
geldt een 90% inzameldoelstelling voor alle plastic flessen. In 2023 zijn 74% van
alle flessen weer ingezameld. 85,5% van alle plastic flessen valt onder het statiegeldsysteem.
12,4% van alle flessen zijn plastic zuivelflessen zonder statiegeld. 2,1% van alle
flessen zijn plastic sapflessen zonder statiegeld. De grote van de vakken is bepaald
aan de hand van de percentages.
Plastic sapflessen: overwegen deze onder de statiegeldplicht te brengen
Uit de evaluatie blijkt dat op dit moment 2,1% van alle plastic flessen een sapfles
zonder statiegeld is. Dit zijn niet alle sapflessen, omdat ongeveer 70% van de producenten
van sapflessen ervoor kiest vrijwillig statiegeld te heffen, om de inzameling van
sapflessen te bevorderen. Ook geldt dat sommige sappen statiegeldplichtig zijn omdat
er water of suiker aan is toegevoegd15. Dit kan verwarrend zijn voor de consument, omdat sommige sapflessen wel en andere
geen statiegeld hebben. Dit kan weer leiden tot frustratie bij consumenten op het
moment van inleveren, omdat de flessen zonder statiegeld niet geaccepteerd worden
terwijl de verwachting is dat een plastic fles statiegeld heeft.
Verpact geeft als vertegenwoordiger van de producenten aan voorstander te zijn van
een statiegeldplicht op sap vanwege de inzameldoelstelling van 90%. De ervaring met
sapflessen die nu al vrijwillig onder het systeem vallen, laat zien dat dit kan zonder
grote praktische problemen. Tot slot is het goed te vermelden dat het op basis van
de Europese Verpakkingenverordening vanaf 2029 verplicht wordt om een statiegeldsysteem
te hebben, ook voor flessen met sap.
Om bovenstaande redenen zal ik overwegen de uitzondering voor sapflessen te schrappen.
Plastic zuivelflessen: vervolgonderzoek naar beste manier van inname
De impact van plastic zuivelflessen op de inzameldoelstelling is groot, want op dit
moment is 12,4% van alle plastic flessen een zuivelfles zonder statiegeld.
Eerder zijn mogelijke hygiëneproblemen bij de innamepunten en vervuiling bij het recyclen
redenen geweest om geen statiegeldplicht voor zuivel te implementeren. Om diezelfde
redenen is ook in de Europese Verpakkingenverordening zuivel uitgezonderd van een
statiegeldplicht. Wel staat in deze verordening expliciet dat zuivel onder bepaalde
voorwaarden toegevoegd mag worden, als dit nodig is voor het behalen van de 90% inzameldoelstelling.
In het evaluatierapport staat dat in Duitsland, waar plastic zuivelflessen sinds 2024
statiegeld hebben, de hygiëneproblemen bij de innamepunten meevallen door het goed
schoonhouden van de innameapparatuur. Daarnaast is hygiëne ook in Noorwegen, waar
eveneens statiegeld op plastic zuivelflessen zit, geen probleem. Daarbij wordt overigens
gesteld dat hierbij mogelijk ook een rol speelt dat het volume zuivel in die landen
beperkt is. Het is dus sterk de vraag of dit in Nederland net zo probleemloos zou
zijn, kijkend naar de grote hoeveelheid plastic zuivelflessen in ons land. Daarnaast
stelt het evaluatierapport dat Duitsland sinds de toevoeging van zuivel aan het systeem
wel problemen ervaart met vervuilde plastic stromen, doordat zuivel vaak in andere
type plastic (PS/HDPE) flessen zit dan bijvoorbeeld frisdrank (PET). Dit bemoeilijkt
het recyclen of vraagt om aanpassingen in het soorteer- en recyclingproces. Uit het
evaluatierapport wordt duidelijk dat statiegeld op zuivelflessen mogelijk is, maar
om veel aanpassingen vraagt en dat de mogelijke neveneffecten groot kunnen zijn.
Om bovengenoemde redenen wordt er op dit moment geen statiegeldverplichting opgenomen
voor plastic flessen met zuivel in het Bbv. Aangezien deze flessen echter wel onder
de inzameldoelstelling van 90% vallen, zal de inzameling wel moeten verbeteren. Daarom
zal er vervolgonderzoek gedaan worden naar de beste manier om zuivelflessen in te
zamelen. In het onderzoek zal gekeken worden of er in het Bbv genoeg ruimte is voor
producenten om zuivelflessen in te zamelen buiten het statiegeldsysteem om16, of wijzigingen in de statiegeldregeling nuttig of nodig zijn, en zo ja in welke
vorm. De verwachting is dat het onderzoek in het eerste kwartaal van 2026 naar de
Kamer kan worden gestuurd.
2. De rol van verkooppunten in het statiegeldsysteem
Momenteel liggen alle verantwoordelijkheden voor de uitvoering, inrichting en bekostiging
van het statiegeldsysteem bij de producenten en importeurs. Verkooppunten hebben in
de praktijk een belangrijke rol binnen het functioneren van het statiegeldsysteem,
maar deze is niet juridisch vastgelegd. In het evaluatierapport wordt voorgesteld
om verkooppunten een juridisch toegeschreven rol te geven bij zowel de verkoop als
inname van statiegeldverpakkingen.
Geen verkoop van statiegeldplichtige flessen en blikjes zonder statiegeld
Uit de evaluatie blijkt dat bij sommige verkooppunten plastic flessen en blikjes verkocht
worden zonder statiegeld, terwijl hier wel een statiegeldplicht voor geldt. Dit zijn
vaak plastic flessen en blikjes die zijn geproduceerd voor een andere markt en zijn
geïmporteerd uit het buitenland. Dat is onwenselijk. Het is immers niet in lijn met
de statiegeldregelgeving, oneerlijk voor winkels die wel netjes statiegeldflessen
en -blikjes verkopen en verwarrend voor de consument. Hoewel hierop gehandhaafd kan
worden via de producenten en importeurs, stelt de ILT dat dit relatief lastig is.
Het evaluatierapport stelt daarom voor om verkooppunten te verplichten om statiegeld
te heffen.
Het is echter voor de uitvoering en voor de handhaafbaarheid veel makkelijker om dit
te regelen via een verbod op de verkoop van plastic flessen en blikjes zonder statiegeld,
als hiervoor een statiegeldplicht geldt. Hierbij blijft de verantwoordelijkheid om
statiegeld te heffen bij de producent liggen, maar is het voor verkooppunten duidelijk
dat ook zij zich hieraan te houden hebben. Hierdoor kan de ILT direct handhaven bij
het aantreffen van een overtreding.17 Het Bbv zal als zodanig worden aangepast.
Vervolgonderzoek voor innameplicht
Een veelgenoemde beleidsoptie rond statiegeld is een verplichting voor verkooppunten
van producten in statiegeldverpakkingen, om de verpakkingen ook in te nemen. In het
kort wordt dit een innameplicht genoemd.
Het evaluatierapport geeft aan dat een innameplicht bevorderlijk is voor het consumentengemak,
omdat het zou leiden tot veel meer innamepunten en dus bijdraagt aan een fijnmazig
innamesysteem. Daarmee zou het tevens bijdragen aan een hoger inzamelpercentage, aangezien
consumenten in het consumentenonderzoek aangaven de afstand tot een innamepunt belangrijk
te vinden. Dit zou ook de rijen voor statiegeldmachines in supermarkten kunnen doen
afnemen, aangezien er meer alternatieven zijn voor consumenten. Wel constateert het
evaluatierapport dat in andere landen waar een innameplicht geldt, de meeste verpakkingen
nog altijd in de supermarkt worden ingeleverd.
In het evaluatierapport wordt aangegeven dat uit de besprekingen met belanghebbenden
die als onderdeel van de evaluatie hebben plaatsgevonden, er brede steun blijkt te
zijn voor de invoering van een innameplicht, bijvoorbeeld onder producenten, maatschappelijke
organisaties, en gemeenten. Wel zijn er verschillende beelden over de beste vorm en
reikwijdte van zo’n plicht. Ook is bekend dat verkooppunten die nu niet innemen (zoals
bioscopen, bouwmarkten en benzinestations), afhoudend staan tegenover zo’n plicht.
Gelet op de brede steun voor het principe en het verwachte positieve effect op het
innamepercentage, ligt het voor de hand om zo’n verplichting in de regelgeving op
te nemen. Wel is het van belang daarbij goed oog te hebben voor de genoemde aspecten
zoals reikwijdte, vorm en praktische aspecten. Daarbij moet zeker ook oog zijn voor
de praktische uitvoerbaarheid en financiële gevolgen voor (kleine) ondernemers. Er
zal daarom een vervolgonderzoek worden gedaan om beter in kaart te brengen welke opties
er zijn voor de inrichting van een innameplicht en welke gevolgen die hebben voor
verschillende belanghebbenden. Daarbij worden ook de belangen van verschillende sectoren,
zoals in de evaluatie ook al benoemd, meegewogen. In het vervolgonderzoek wordt ook
gekeken of en hoe er voorwaarden gesteld moeten worden aan verkooppunten, zoals het
evaluatierapport ook voorstelt, omdat sommige inzamelpunten eerder drempels opwierpen18 voor de inlevermogelijkheden van statiegeldverpakkingen. Op basis van de uitkomsten
van dit onderzoek, kan een keuze worden gemaakt of en hoe een innameplicht in de regelgeving
wordt opgenomen. De verwachting is dat het onderzoek in het eerste kwartaal van 2026
naar de Kamer kan worden gestuurd.
Een eventuele toekomstige implementatie van een innameplicht doet niet af aan de verwachting
dat Verpact ook tot die tijd haar uiterste best doet de inzameldoelstelling zo snel
als mogelijk te behalen en het consumentengemak te blijven vergroten, door verdere
uitbreiding van het aantal inzamelpunten. Daarnaast worden ook gemeenten en andere
derde partijen opgeroepen om in gesprek te gaan met Verpact om inzamelpunten te realiseren
op drukbezochte locaties, zoals binnensteden.
3. Minimum statiegeldbedrag niet omhoog
Volgens het evaluatierapport kan een hoger statiegeldbedrag bijdragen aan een hogere
inleverbereidheid bij consumenten. Tegelijkertijd geeft 70% van de consumenten in
het consumentenonderzoek aan niet beïnvloed te worden door de hoogte van het statiegeldbedrag.
Van de overige respondenten geeft 21% aan dat vergelijkbare bedragen als die nu gehanteerd
worden (€ 0,15 voor blikjes en kleine plastic flessen en € 0,25 voor grotere plastic
flessen) genoeg prikkel geven. Slechts 7% geeft aan dat zij een financiële prikkel
boven de € 0,25 nodig hebben om hun statiegeldverpakkingen in te leveren.
Daarnaast geven de ondervraagden aan dat veel andere zaken belangrijker of net zo
belangrijk zijn voor hun inleverbereidheid. Zo worden de volgende punten vaker als
belangrijk gezien dan de hoogte van het statiegeldbedrag: goedwerkende innameapparaten
(dus niet defect/storing), kortere rijen (door voldoende innameapparaten of bulkmachines)
en meer inlevermogelijkheden buiten de supermarkt.
Ook blijkt uit het evaluatierapport dat het huidige statiegeldbedrag voor plastic
flessen en blikjes in Nederland in lijn is met bedragen in andere Europese landen,
ook als er wordt gecorrigeerd voor koopkracht. Daarnaast wordt in sommige landen 90%
inzameling gehaald met een lager statiegeldbedrag.
Het verhogen van het statiegeldbedrag zou kunnen bijdragen aan een verbetering van
het inzamelpercentage19. De exacte verbetering is sterk afhankelijk van de hoogte waarmee het statiegeld
eventueel wordt verhoogd. Een verhoging naar € 0,25 cent geeft een kleinere verbetering
dan een verhoging naar € 0,50. Per cent verhoging is de bijdrage aan het inzamelpercentage
relatief klein. Dit betekent dat grotere impact op het inzamelpercentage pas gemaakt
kan worden vanaf de hogere bedragen. Daar staat tegenover dat dit een grote(re) ingreep
is in het dagelijks leven van consumenten in een tijd waar al veel zorgen zijn over
de betaalbaarheid van producten20.
Om bovengenoemde redenen wordt een verhoging van het minimum statiegeldbedrag nu niet
proportioneel geacht. Het minimum statiegeldbedrag wordt dus niet verhoogd21. Voor nu zal de focus liggen op de maatregelen rondom de scope en de rol van verkooppunten,
evenals de verantwoordelijkheid van Verpact om maatregelen te treffen om de norm te
behalen.
4. Statiegeld dat door consument is betaald, maar niet geïnd
Wanneer consumenten hun plastic flessen en blikjes niet inleveren, krijgen zij het
statiegeld dat zij hebben betaald niet terug. Het evaluatierapport geeft aan dat op
dit moment er over de jaren sinds de invoering van statiegeld in totaal ongeveer een
half miljard aan statiegeld niet geïnd door de consument. Ter illustratie: in 2024
is € 132 miljoen aan statiegeld niet geïnd door de consument en van 2021 tot en met
1 april 2024 was dit € 374 miljoen.
In eerdere berichtgeving is aangegeven dat wat betreft de transparantie en verplichtingen
rondom dit niet geïnd statiegeld22, dit wordt meegenomen in het doorontwikkeltraject voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
(UPV)23. Daarnaast is aan Verpact gevraagd of zij op vrijwillige basis hierover willen rapporteren.
Hieraan heeft Verpact opvolging gegeven in april 202424 en februari 202525. Verpact geeft aan dat het geld in het systeem blijft en dat zij dit geld investeren
in het verbeteren van het statiegeldsysteem, bijvoorbeeld in de uitrol van aanvullende
innameapparaten.
In de evaluatie is gekeken naar wat hierover wordt gezegd in de statiegeldregelgeving.
Daaruit blijkt dat op dit moment niet bepaald is (in het Bbv en Rbv) hoe producenten
met niet-geretourneerd statiegeld moeten omgaan en dat dit kan leiden tot een lagere
producenten bijdrage aan het statiegeldsysteem.
In het evaluatierapport wordt de suggestie gedaan om een verpakkingenbelasting naar
Noors model in te voeren als flankerend beleid, om een financiële prikkel te geven
een zo hoog mogelijk inzamelpercentage te behalen. Hierbij wordt er een belasting
geheven die gekoppeld is aan het inzamelpercentage. Hoe minder plastic flessen en
blikjes er worden ingezameld, hoe hoger de belasting.
De verpakkingenbelasting is als flankerend beleid lastig in te regelen in het bestaande
Bbv en de Rbv. Dit vraagt om een apart juridisch traject. Daarnaast is niet in beeld
gebracht wat de voor- en nadelen en eventuele verdere effecten van een dergelijke
maatregel zijn. Om die reden is er gekozen deze beleidsoptie op dit moment niet op
te pakken. Wel zal er vervolgonderzoek worden gedaan naar of en hoe in de statiegeldregeling
iets kan worden opgenomen over niet-geïnd statiegeld, zoals bijvoorbeeld het wettelijk
verplichten van transparantie over de financiën wat Verpact nu in de praktijk al doet)
en het wettelijk verplichten van de investering in het functioneren van het systeem
(wat Verpact nu in de praktijk al doet).
5. Europees statiegeldlogo
In het evaluatierapport wordt tevens voorgesteld om tot een Europees of meertalig
statiegeldlogo te komen. Dit punt wordt reeds geadresseerd in de Europese Verpakkingenverordening,
waarin is vastgesteld dat er een Europees statiegeldlogo komt dat geharmoniseerd is
in alle lidstaten26. De punten die in het evaluatierapport benoemd worden, zullen meegenomen worden in
de feedback richting de Europese Unie in het ontwerpen van het statiegeldlogo.
Indieners
-
Indiener
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat