Brief regering : Aanpak fraude en criminaliteit in de zorgketen
28 828 Fraudebestrijding in de zorg
Nr. 141
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VAN ONDERWIJS, CULTUUR
EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 maart 2025
1. Aanleiding
Vorig jaar heeft uw Kamer de verkenning naar misstanden in het opleiden in de zorgsector
van de Inspectie van het Onderwijs (IvhO) en de Inspectie van de Gezondheidszorg en
Jeugd (IGJ) ontvangen.1 Uit de verkenning blijkt dat het criminelen lukt om misbruik te maken van ons zorgstelsel
en dat zij zich verrijken ten koste van kwetsbare mensen, die zelf vaak onvoldoende
in staat zijn om aan de buitenwereld duidelijk te maken wat hen overkomt. Op dit moment
staan mogelijk onbevoegde personen aan het bed in zorginstellingen, werken als «professional»
met onze jongeren in jeugdzorginstellingen of verlenen «zorg» bij mensen thuis. Dit
leidt tot veel menselijk leed en persoonlijke schade. De criminelen zijn dermate goed
georganiseerd dat zij op veel plekken geïnfiltreerd zijn in de keten van zorg en onderwijs.
Deze vorm van ondermijning is onacceptabel en vereist een krachtige en gezamenlijke
aanpak. Alle betrokken partijen zijn daarom al enige tijd aan de slag met dit probleem.
In deze brief wordt de brede, integrale aanpak beschreven die ziet op het voorkomen
en tegengaan van fraude en criminaliteit in de zorgketen en op het bestrijden van
de ondermijnende effecten hiervan. De vervolgacties naar aanleiding van de verkenning
komen hierin terug. De aanpak richt zich op de hele keten, van het opleiden van professionals
tot het verlenen van zorg en het opsporen en vervolgen van criminelen. Diverse ministeries,
gemeenten, toezichthouders, opsporingsdiensten, zorgverzekeraars, zorgkantoren, zorginstellingen,
opleiders en andere betrokken partijen zetten zich in om dit probleem aan te pakken.
Zij werken vanuit hun eigen verantwoordelijkheid en zoeken actief de samenwerking
op, want juist tussen de verschillende domeinen en aanpakken in weten criminele netwerken
de ruimte voor hun activiteiten te vinden. Daarbij geldt dat repressie zonder preventie
eindeloos is, maar ook dat preventie zonder repressie tandeloos is.
Wij – de Ministers van VWS en OCW – sturen uw Kamer deze brief mede namens de Ministers
van JenV en SZW. Verschillende ministeries hebben hun eigen verantwoordelijkheid.
Het Ministerie van VWS is verantwoordelijk voor een goed werkend zorgstelsel, inclusief
het voorkomen van misbruik ervan. Het Ministerie van VWS werkt hier o.a. aan in de
Taskforce Integriteit Zorgsector (TIZ), waar o.a. de IGJ, het Openbaar Ministerie
(OM), de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA)2 en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) deel vanuit maken.3 De opsporing en vervolging van criminelen valt vervolgens onder de verantwoordelijkheid
van het Ministerie van JenV. Daarnaast coördineert het Ministerie van JenV de gezamenlijke
en brede aanpak van ondermijnende criminaliteit. Van lokaal tot internationaal niveau
wordt ingezet op voorkomen, doorbreken, bestraffen en beschermen. Het Ministerie van
OCW is verantwoordelijk voor de kaders van goed onderwijs, waaronder de kwaliteit
van diplomering en certificering van o.a. zorgprofessionals4. Het Ministerie van EZ is, ten slotte, verantwoordelijk voor wet- en regelgeving
over de bevoegdheden van de Kamer van Koophandel (KVK) bij inschrijving van ondernemingen.
2. Aanpak fraude en criminaliteit in de zorgketen
Het doel van de aanpak is om fraude en criminaliteit in de zorgketen te voorkomen
en te bestrijden en om de zorg- en onderwijssector weerbaarder te maken tegen criminelen.
Hiervoor is het allereerst belangrijk om te begrijpen waarom het systeem waarop het
huidige zorgstelsel is gebaseerd gevoelig is voor fraude en georganiseerde criminaliteit
aantrekt. Er gaat dit jaar 109 miljard euro om in de zorg. De combinatie van dit omvangrijke
zorgbudget, een toegankelijke zorgketen en een historisch grote vraag naar gediplomeerd
zorgpersoneel maakt het systeem waarop de keten is gebaseerd kwetsbaar. Wat de aanpak
bovendien complex maakt is dat het goed functioneren van het systeem vraagt om nauwe
samenwerking en afstemming tussen bovengenoemde partijen met elk een eigen rol, bevoegdheid
en wettelijk kader. Onder andere uit de verkenning van de IvhO en de IGJ en uit signalen
van het OM en de TIZ komt naar voren dat fraude en criminaliteit in de zorgketen mede
hierdoor een ingewikkeld en weerbarstig probleem is.
Met de aanpak van fraude en criminaliteit in de zorgketen wordt op drie speerpunten
ingezet. Het gaat om (1) het opwerpen van barrières, (2) het vergroten van de weerbaarheid
van betrokken partijen en (3) het verstevigen van toezicht, handhaving en opsporing.
Deze drie speerpunten hangen samen met verschillende onderdelen van het (criminele)
bedrijfsproces en de mogelijkheden om dit zo effectief mogelijk te verstoren. Het
sluit aan bij de brede aanpak van georganiseerde misdaad in Nederland, waarbij het
vergroten van de maatschappelijke weerbaarheid tegen ondermijnende criminaliteit één
van de speerpunten is.5 In december 2024 heeft uw Kamer de halfjaarbrief georganiseerde ondermijnende criminaliteit
ontvangen over de voortgang van de brede aanpak van georganiseerde, ondermijnende
criminaliteit.6 Bovendien staat het onderwerp ondermijning in de zorg sinds afgelopen najaar structureel
op de agenda van het Strategisch Beraad Ondermijning.7
In het vervolg van deze brief worden de belangrijkste problemen in de zorgketen beschreven
en wordt ingegaan op de aanpak ervan langs de hiervoor genoemde speerpunten. Deze
bestaan uit acties en maatregelen die recent zijn genomen, -die op korte termijn in
werking treden of essentiële wijzigingen die de komende periode verder uitgewerkt
worden. Ze richten zich op aanpassingen van het systeem, waaronder wet- en regelgeving,
op nieuw beleid en op concrete acties in de uitvoering.
2.1 Het opwerpen van barrières
Geconstateerde problemen
Fraude en criminaliteit in de zorg speelt, zoals gezegd in alle onderdelen van de
zorgketen. Daarbij wordt, mede in de verkenning van de IGJ en de IvhO, geconstateerd
dat er zakelijke en eigendomsrelaties bestaan tussen zorgaanbieders, EVC-bureaus,
opleiders en bemiddelingsbureaus gericht op een crimineel verdienmodel. Dit belemmert
transparantie en daarmee de mogelijkheden voor goed toezicht en een effectieve aanpak
door de overheid. Onze inzet is er daarom op gericht dat we waar nodig barrières opwerpen
in de hele zorgketen en goed samenwerken tussen de verschillende betrokken partijen.
De afgelopen jaren is gewerkt aan wet- en regelgeving om deze barrières op te werpen,
de screening en het toezicht te verstevigen en de samenwerking te verbeteren. Daarbij
is het steeds zoeken naar de balans tussen het weren van criminelen en het voorkomen
dat we zorginstellingen, -medewerkers en opleiders, die van goede wil zijn, onnodig
in de weg zitten. De volgende geconstateerde problemen vragen om het opwerpen van
(extra) barrières.
In de verkenning wordt geconstateerd dat er in het onderwijs een toename is van het
aantal aanvragen voor het starten van niet bekostigde instellingen (NBI’s). Opmerkelijk
is de stijging van het aantal aanvragen sinds 2022 voor nieuwe NBI’s gericht op opleidingen
in de zorg. Op dit moment heeft de IvhO bij de beoordeling van de aanvragen onvoldoende
bevoegdheden om na te gaan of het verleden van degene die een verzoek tot erkenning
doet reden is om een aanvraag te weigeren. Het risico hiervan is dat aanvragen van
criminelen worden goedgekeurd die een NBI vervolgens gebruiken voor frauduleuze praktijken.
Een volgend probleem is dat de mogelijkheden voor het screenen en weren van (nieuwe)
aanbieders bij toetreding tot de zorg en de mogelijkheden om te kunnen ingrijpen waar
nodig, op onderdelen onvoldoende zijn gebleken. Dat geldt ook voor de mogelijkheden
van de KVK om zorgaanbieders bij inschrijving in het Handelsregister te kunnen screenen
en eventueel te weren. Mede daardoor kunnen bedrijven en personen in de zorg actief
worden, die eigenlijk van de zorgmarkt geweerd hadden moeten worden. Het gevolg is
dat malafide zorgaanbieders pas achteraf, bij controles naar aanleiding van meldingen
en in enkele gevallen bij grote misstanden, in het vizier komen. Een zorgbehoevende
heeft dan mogelijk zorg van onvoldoende kwaliteit of zelfs helemaal geen zorg ontvangen
en mogelijk is er fraude met zorggeld gepleegd. In ernstige gevallen worden jonge
en kwetsbare mensen ingezet als onderdeel van de criminele organisatie. Door onvoldoende
screening en weren van malafide zorgaanbieders aan de voorkant worden instanties in
de uitvoering, het toezicht en de opsporing meer belast. Zij moeten achteraf zwaarder
ingrijpen en herstelmaatregelen treffen.
Aanpak
Een aanvraag voor diploma-erkenning en het oprichten van een private onderwijsinstelling
in het mbo wordt gedaan bij DUO. Ook een nieuw bevoegd gezag van een reeds bestaande
private onderwijsinstelling vraagt opnieuw een diploma-erkenning aan, bijvoorbeeld
wanneer er sprake is van een overname. De IvhO beoordeelt de aanvraag op basis van
een integrale inhoudelijke toetsing, waarna een voorlopige erkenning volgt. Wat op
dit moment ontbreekt is de bevoegdheid om onderzoek te doen naar iemands integriteit
en te achterhalen of de aanvrager betrokken is (geweest) bij criminele activiteiten.
Als gevolg hiervan zal worden onderzocht hoe een integriteitstoets onderdeel kan worden
van de erkenningsprocedure.
De KVK is eind 2020 samen met iSZW (inmiddels NLA), NZa, FIOD, IKZ, IGJ, FIU, banken,
zorgverzekeraars en politie een initiatief gestart om een barrièremodel Zorgfraude
op te zetten, gericht op het effectief aanpakken van criminaliteit of regelovertreding
in de zorg. Het barrièremodel is sinds februari 2023 ondergebracht bij het Informatie
Knooppunt Zorgfraude (IKZ) en biedt voor betrokken organisaties inzichten om zorgfraude
in kaart te brengen en te verstoren of weg te nemen. De KVK geeft risicosignalen aan
de politie en de Arbeidsinspectie, bij een duidelijk vermoeden van criminele zorgpraktijken.
De afgelopen vier jaar deed de KVK dat in de zorg 291 keer. De zorg is daarmee de
tweede sector met de meeste vermoedens van criminele praktijken. Daarnaast biedt de
KVK specifieke informatie over Zzp in de zorg: Zzp in de zorg | KVK. Hiermee worden (beginnende) ondernemers in de zorg gewezen op de geldende wet- en
regelgeving en op de stappen die zij dienen te zetten om hun ondernemerschap en zorgverlening
te combineren. Ten slotte verkent de KVK als onderdeel van de Datavisie Handelsregister
hoe zij haar poortwachtersrol, gericht op rechtsbescherming en fraudeweerbaarheid,
kan versterken. Daarbij wordt o.a. gekeken naar mogelijkheden en gronden om inschrijvingen
en mutaties in het Handelsregister te weigeren.
De mogelijkheden voor het screenen en weren van (nieuwe) aanbieders in de zorg worden
verbeterd voor aanbieders die onder de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Zorgverzekeringswet
(Zvw) vallen. Dit zijn verpleeghuizen, zorginstellingen en geleverde zorg uit het
basispakket. Het gaat met name om:
• De Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza)
Het doel van de Wtza (per 1 januari 2022 in werking getreden) is het bevorderen van
goed toezicht op en bewustwording van eisen omtrent de kwaliteit van zorg en het bevorderen
van een transparante en ordelijke bestuursstructuur en bedrijfsvoering. In de Wtza
zijn de meldplicht, de vergunningplicht en het intern toezicht voor (hoofdzakelijk)
Wlz- en Zvw-zorgaanbieders geregeld. De wet biedt daarmee mogelijkheden om zorgaanbieders
te weren van de zorgmarkt of bij toetreding in beeld te krijgen voor risico gestuurd
toezicht achteraf. Nieuw is dat per 1 januari 2025 de doelgroep voor de vergunningplicht
Wtza is uitgebreid. Alle zorginstellingen moeten beschikken over een toelatingsvergunning,
ook de kleinere zorginstellingen met 10 of minder zorgverleners. Daarmee wordt o.a.
de groep zorginstellingen vergroot van wie een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG)
verlangd kan worden en ten aanzien van wie een integriteitsbeoordeling op grond van
de Wet Bibob8 kan worden uitgevoerd. Hiermee wordt één van de barrières om toe te treden tot de
zorg uitgebreid.
• De Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg (Wbsrz)
De Wbsrz is per 1 januari 2025 in werking getreden. Met de wet wordt o.a. mogelijk
gemaakt dat ziektekostenverzekeraars (zorgverzekeraars en zorgkantoren) en gemeenten
elkaar met behulp van het Waarschuwingsregister zorgfraude kunnen waarschuwen voor
personen of bedrijven tegen wie een gerechtvaardigde overtuiging van fraude in de
zorg bestaat. Dit draagt bij aan een verbeterde screening, doordat ziektekostenverzekeraars
en gemeenten na een waarschuwing risicobeperkende maatregelen kunnen treffen bij de
inkoop van zorg.
• Het Wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz)
Om misbruik van geld dat bedoeld is voor de zorg tegen te gaan, heeft de Minister
van VWS eind januari 2025 het wetsvoorstel voor de Wet integere bedrijfsvoering zorg-
en jeugdhulpaanbieders (Wibz) naar de Tweede Kamer gestuurd. Met het wetsvoorstel
wordt o.a. het toezicht door de NZa verbeterd. Zo kunnen zij signalen nader onderzoeken
door bijvoorbeeld financiële documenten op te vragen, en zo nodig sancties opleggen.
Op wetsniveau komen nieuwe voorwaarden voor winstuitkeringen door zorg- en jeugdhulpaanbieders
die winst mogen uitkeren. Deze voorwaarden zullen ook gelden voor zogenaamde onderaannemers
als zij winst willen uitkeren. Als bijvoorbeeld is vastgesteld dat aanbieders geen
goede kwaliteit van zorg verlenen of regels voor declaraties overtreden, is het verboden
om winst uit te keren. Daarnaast mag een aanbieder geen geld uit een organisatie halen
als de financiën niet op orde zijn. De Wibz regelt ook extra weigerings- en intrekkingsgronden
voor de Wtza-toelatingsvergunning, waardoor niet-integere bestuurders beter uit de
zorg kunnen worden geweerd. Een toelatingsvergunning kan bijvoorbeeld geweigerd of
ingetrokken worden als geen goede zorg wordt verleend. Of als personen een ernstig
risico vormen voor goed bestuur van de zorgaanbieder. Het kan bijvoorbeeld gaan om
bestuurders die eerder betrokken waren bij criminele activiteiten, of een bestuurder
die de zorgaanbieder failliet laat gaan op het moment dat één of meerdere toezichthouders
een onderzoek starten naar de zorgaanbieder.
Bovengenoemde maatregelen zijn tot stand gekomen met oog voor diverse andere belangen,
zoals de toegang tot en de continuïteit van zorg, het beperken van lastendruk voor
zorgaanbieders respectievelijk de uitvoeringsdruk voor uitvoeringsorganisaties en
de bescherming van privacy. Deze belangen moeten bij de verkenning van aanvullende
maatregelen opnieuw worden gewogen in het licht van de ernst van de problematiek van
fraude en criminaliteit in de zorg. Ook moet worden gewogen welke toegevoegde waarde
eventuele aanvullende maatregelen hebben ten opzichte van de getroffen maatregelen
die per 1 januari 2025 in werking treden en waarvan de uitwerking in de praktijk nog
niet zichtbaar is. Zo wordt nagegaan welke van de interventies, zoals die naar voren
zijn gekomen tijdens de in september 2023 afgeronde pilot «screening aan de voorkant»
met DSW Zorgverzekeraar, de IGJ, de NZa en het CIBG, eraan kunnen bijdragen het net
verder te sluiten.
2.2 Het vergroten van de weerbaarheid
Geconstateerde problemen
Uit de verkenning van IvhO en IGJ is gebleken dat onderwijsinstellingen, zorgmedewerkers
en -instellingen zich bewuster moeten zijn van het feit dat criminelen actief zijn
in het zorg- en onderwijsdomein. Vertrouwen in elkaar en in partners blijft een belangrijke
waarde, maar dit moet geen blind vertrouwen zijn. Daarom is inzet op het vergroten
van de weerbaarheid van onderwijsinstellingen, zorgmedewerkers en -instellingen van
groot belang. Er is veel winst te behalen als alle betrokken partijen in de zorgketen
hun rol pakken en doen wat zij vanuit hun taken en verantwoordelijkheden al kunnen
om fraude en criminaliteit tegen te gaan. Het vergroten van deze weerbaarheid richt
zich op alle onderdelen van de keten. Van het opleiden, certificeren en diplomeren
van zorgprofessionals tot het bemiddelen van zorgpersoneel, de inkoop van zorg en
het daadwerkelijk aanbieden van zorg door zorgaanbieders en zorgverleners.
Een traject voor Erkenning van Verworven Competenties (EVC-traject) is een gestandaardiseerde
methodiek van erkenning door EVC-bureaus om voor werkgevers en onderwijs in beeld
te brengen wat een persoon heeft geleerd buiten het formele onderwijs om. Bijvoorbeeld
op de werkvloer, via vrijwilligerswerk, of door andere levenservaringen. Op basis
van een EVC ervaringscertificaat kunnen examencommissies van mbo en hbo-scholen in
een aantal gevallen vrijstellingen verlenen voor (delen van) een mbo of hbo-opleiding.
Mensen kunnen hierdoor eenvoudiger hun (zorg)diploma halen en omscholen. Het systeem
van erkende EVC-aanbieders valt niet onder overheidstoezicht en wordt volledig gereguleerd
door de markt. Het Nationaal Kenniscentrum EVC heeft onvoldoende bevoegdheden om toezicht
en controle uit te oefenen en om de kwaliteit te bewaken.9 Onderwijsinstellingen zijn verantwoordelijk voor het verstrekken van mbo-diploma’s
en mbo-certificaten waarvan de kwaliteit onomstreden is. Er blijkt echter in een aantal
gevallen onvoldoende bewustzijn bij examencommissies van instellingen als zij verzoeken
krijgen voor een vrijstelling voor (delen van) een erkend mbo-zorgdiploma op basis
van een vervalst EVC-ervaringscertificaat of andere vervalste bewijsstukken. Ervaringen
met misstanden worden bovendien onvoldoende gedeeld en onderwijsinstellingen hebben
vertrouwd op het onderzoek dat gecertificeerde EVC-bureaus hebben gedaan. Hierdoor
lukt het criminele organisaties of individuen te vaak om op illegale wijze echte zorgdiploma’s
en certificaten te verkrijgen en hiermee geld te verdienen in de zorg zonder dat sprake
is van een werkelijke tegenprestatie.
Uit de verkenning van IvhO en IGJ blijkt ook dat er gefraudeerd wordt met diploma’s
en stages, bijvoorbeeld door het aftekenen van stages die niet daadwerkelijk zijn
gevolgd. Het bestrijden van stagefraude door leerbedrijven en de Samenwerkingsorganisatie
Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) kan worden verbeterd. De alertheid op fraude
op scholen is vaak nog niet voldoende, waardoor er te weinig of onvoldoende grondig
op gecontroleerd wordt. Duidelijk is overigens wel dat malafide partijen steeds verder
gaan in het misleiden van de school rondom stages. De kennis hiervan moet, ook tussen
scholen onderling, sneller worden gedeeld en geactualiseerd.
Ook voor zorgaanbieders, die verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van het ingezette
personeel, en voor gemeenten en ziektekostenverzekeraars, die de randvoorwaarden voor
zorgvuldige zorginkoop op orde moeten hebben is verbetering mogelijk ten aanzien van
het bewustzijn over misstanden en in de kennis van doeltreffende maatregelen.
Aanpak
Om fraude via de EVC-route te ontmoedigen en de bewustwording bij examencommissies
van onderwijsinstellingen te vergroten heeft de Minister van OCW op 6 november 2024
een brief verstuurd naar onderwijsinstellingen waarin wordt opgeroepen om terughoudend
te zijn met het verzilveren van EVC’s voor (delen van) specifieke mbo-zorgdiploma’s.10 Instellingen moeten er zeker van zijn dat het EVC-ervaringscertificaat deugdelijk
is onderbouwd. De examencommissies zijn gewezen op hun wettelijke taak om zorgvuldig
om te gaan met het verlenen van vrijstellingen. Aanleiding hiervoor is de brief van
het OM aan de Minister van OCW, waarin zij wijzen op fraude met EVC-trajecten door
malafide EVC-bureaus en een toenemende verwevenheid met zware criminaliteit. Instellingen
hebben inmiddels op grote schaal gehoor gegeven aan deze oproep en vrijwel alle instellingen
zijn gestopt met het gebruik van deze EVC’s om vrijstellingen te verlenen voor de
in de brief genoemde zorgopleidingen.
De Stichting Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ) heeft op 8 november 2024, na overleg met
het Ministerie van VWS, besloten om tijdelijk alle aanvragen om een EVC-certificaat
om te zetten in een vakbekwaamheidsbewijs binnen het Jeugddomein op te schorten. Inmiddels
worden de dossiers van professionals die reeds op basis van een EVC geregistreerd
staan, onderzocht op rechtmatigheid. Daarnaast heeft de SKJ professionals met lopende
registratie-aanvragen aanvullend gevraagd om hun complete EVC-portfolio in te dienen
en aan te tonen dat zij een geaccrediteerd praktijkprogramma hebben doorlopen of dit
nog in hun eerste registratiejaar gaan doorlopen. Tenslotte heeft de SKJ haar registratiereglement
aangepast. Professionals die na 1 maart 2025 starten met een EVC-traject zijn voortaan
verplicht om bij de SKJ een scholingsadvies aan te vragen voor het starten met een
EVC-traject. Deze maatregelen moeten ertoe leiden dat fraude via deze route wordt
tegengegaan en dat de betrouwbaarheid en kwaliteit van professionals uit het Kwaliteitsregister
Jeugd geborgd blijft.
Zowel de EVC-bureaus als de partijen die toezichthoudende taken uitvoeren zetten zich
momenteel gezamenlijk in om de kwaliteit van EVC-ervaringscertificaten verder te verbeteren
en te professionaliseren. De resultaten hiervan zijn nog niet zichtbaar, en het is
onzeker wat deze inspanningen op zullen leveren. Wel zien we dat het aantal EVC-bureaus
ondertussen blijft toenemen. Daarom verkennen de Ministeries van OCW en SZW momenteel
of onderwijsinstellingen zich meer zouden moeten gaan richten op bestaande alternatieven
voor het erkennen van eerdere leer- en werkervaring, die betrouwbaarder zijn en meer
voor de hand liggen. Uitgangspunt hierbij is dat er ruimte blijft voor het aanbieden
van versnelde opleidingsroutes voor zij-instromers in met name tekortsectoren. Zodra
er meer bekend is zullen zij uw Kamer hierover informeren.
In aanvulling op de aanpak van EVC intensiveert de IvhO voorlichting over diplomafraude
aan onderwijsinstellingen en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) o.a. door middel
van Webinars. Zij heeft hierover nauw contact met de MBO Raad en de Nederlandse Raad
voor Training en opleiding (NRTO). Ondertussen is er onder de hoede van de MBO Raad
en de NRTO een Task Force Fraude opgericht, waarin knelpunten, ervaringen en oplossingsrichtingen
worden gedeeld.
Om diplomafraude beter tegen te gaan stimuleert DUO het gebruik van het gratis digitale
uittreksel uit Mijn diploma's. Dit doet DUO door alle betrokken partijen, waaronder werkgevers, brancheverenigingen
en toezichthouders, proactief te informeren en voor te lichten, bijvoorbeeld via beurzen
en een gerichte communicatiecampagne. Aanvullend biedt DUO de mogelijkheid om geverifieerde
diplomagegevens (met toestemming van de diplomahouder) via een beveiligde omgeving
digitaal uit te wisselen. Diverse betrokken partijen maken hier inmiddels gebruik
van. Daarnaast wordt een mogelijkheid ontwikkeld waarmee zorgaanbieders op de website
van DUO eenvoudig kunnen controleren of een uittreksel uit «Mijn diploma's» echt is.
Naar verwachting is de tool binnen enkele weken beschikbaar waarna een communicatiecampagne
volgt.
SBB heeft erkende leerbedrijven begin december 2024 op haar website opgeroepen om
valse aftekenstages te melden. SBB en IvhO geven aanvullend gezamenlijk voorlichting
aan scholen over dit onderwerp, omdat hierbij ook een actieve rol van scholen wordt
verwacht. Beroepspraktijkvorming is een verplicht onderdeel van een mbo-opleiding
en een voorwaarde om het mbo diploma te kunnen halen.11 Leerbedrijven wordt gevraagd om op de website MijnSBB minimaal twee keer per jaar te controleren of de registratie van het aantal stages
bij het bedrijf klopt met het aantal studenten dat er daadwerkelijk stage heeft gelopen.
Als dit niet overeenkomt dan wordt gevraagd dit te melden bij de adviseur praktijkleren
van SBB en de betrokken onderwijsinstelling.
Het Ministerie van VWS zet sinds lange tijd stevig in op bewustwording bij inkopers
en zorgaanbieders. Er wordt bijvoorbeeld aandacht besteed aan de mogelijkheden om
toetredingsdrempels op te werpen met o.a. de Wtza en lokale regelgeving van gemeenten.
Ook worden zorgaanbieders gewezen op de mogelijkheden om na te gaan of het verleden
van iemand een bezwaar vormt voor het uitoefenen van een functie in de zorg en op
het gebruik van de diverse mogelijkheden van beroeps- en bestuursverboden. Verder
wordt aandacht gevraagd voor de vergewisplicht en de mogelijkheden hoe deze goed uit
te voeren. De vergewisplicht is het onderzoek dat van zorgaanbieders wordt verwacht
naar de geschiktheid van zorgverleners (ook Zzp’ers, uitzendkrachten of gedetacheerden).
Dat kan bijvoorbeeld door navraag te doen bij eerdere werkgevers, het BIG-register
te bekijken en door een VOG te verlangen. Zorginstellingen worden gewezen op het belang
om de vergewisplicht ook te gebruiken in gevallen waarvoor dit niet verplicht is.
Te denken valt aan de inzet van vrijwilligers en mantelzorgers, maar ook aan bestuurders
en leidinggevenden die geen zorg verlenen. Ook de IGJ12 heeft er vanuit haar agenderende rol herhaaldelijk op gewezen dat zorgaanbieders
zelf verantwoordelijk zijn voor het screenen van zorgpersoneel en blijft dat voorlopig
doen.
Het is vervolgens aan inkopers van zorg om met goed inkoopbeleid en scherpe polis-
en contractvoorwaarden behoedzaam en zorgvuldig te zijn als een contract met zorgaanbieders
wordt aangegaan of verlengd. Gemeenten worden hierbij ondersteund via de «Proeftuinen
aanpak zorgfraude 2022–2025». Voor dit project is in 2022 door het Ministerie van
VWS een subsidie verleend aan de VNG, die het in samenwerking met Regio Twente en
Hart van Brabant uitvoert. De opgedane kennis en informatie wordt gedeeld met de ketenpartners.
Er worden onder meer effectieve selectie- en screeningsmogelijkheden ontwikkeld van
zorgaanbieders- en zorgverleners binnen gemeenten voorafgaand aan en tijdens een contractperiode.
Zo wordt gekeken naar een structurele(re) inzet van de Wet Bibob bij de inkoop van
zorg. Hierdoor komt een stabiele samenwerking met betrouwbare zorgaanbieders tot stand
en kunnen niet-integere zorgaanbieders beter geweerd worden.
2.3 Het verstevigen van toezicht, handhaving en opsporing
Geconstateerde problemen
Naast het opwerpen van barrières en het vergroten van de weerbaarheid om fraude en
criminaliteit in de zorgketen te voorkomen, is ook gedegen toezicht en (bestuursrechtelijke)
handhaving noodzakelijk. Om zorgfraude en zorgcriminaliteit effectief te kunnen bestrijden
is een meer gerichte en samenhangende aanpak nodig. Belangrijk onderdeel van die aanpak
is het vergroten van de kennis en alertheid bij toezichthouders, inspecteurs en andere
betrokken partners. In de meest ernstige gevallen kan het OM besluiten om tot strafvervolging
over te gaan. Dit leidt ook tot veroordelingen.13 Geen van de betrokken partners in de zorgketen is echter volledig probleemeigenaar.
Een gezamenlijke aanpak en het structureel uitwisselen van informatie tussen de uitvoerende,
toezichthoudende en handhavende instanties is nodig.
Aanpak
Een belangrijke actie om al gepleegde fraude in het onderwijs aan te pakken is de
Dataroom Diploma’s Zorg & Welzijn. In december 2024 en in januari 2025 zijn onderzoeksteams
met medewerkers van de IGJ en de NLA gezamenlijk bij 14 onderwijsinstellingen langs
gegaan om mogelijk ten onrechte afgegeven diploma’s te identificeren. De IvhO heeft
hierbij ondersteund. In een dataroom stelt de onderwijsinstelling de relevante gegevens
over verleende diploma’s op basis van EVC’s ter beschikking aan een onderzoeksteam.
Er wordt ter plaatse onderzocht welke diploma’s voor mogelijke herbeoordeling in aanmerking
komen, op basis van de bij het onderzoeksteam beschikbare informatie. Het kan daarbij
gaan om informatie over het EVC-traject of over de persoon en diens werkzaamheden
in de zorg. Deze informatie kan voor onderwijsinstellingen aanleiding zijn om over
te gaan tot een herbeoordeling van het diplomabesluit. Tijdens de datarooms zijn 1.039
diploma’s onder een vergrootglas gelegd. Bij bijna een derde (361) hiervan blijkt
een hoog risico op fraude aanwezig. Het onderzoeksteam houdt contact met onderwijsinstellingen
die bezig zijn met vervolgstappen, zoals een nader onderzoek.
De IvhO en SBB investeren gericht in het aanscherpen van het toezicht en de inzet
op misstanden in de zorg. De IvhO maakt haar inspecteurs alert op het bestaan van
frauduleuze EVC’s en diploma’s en door middel van voorlichting wordt de kennis hierover
vergroot. Ook heeft de IvhO een meldpunt ingericht voor onderwijsinstellingen met
het doel zicht te krijgen op het type meldingen; waar scholen tegenaan lopen en wat
zij zien gebeuren. Meldingen kunnen vervolgens worden doorgezet naar de juiste organisaties
die deze informatie bundelen en hierop kunnen doorpakken. SBB voert sinds augustus
2024 gerichte kwaliteitsbezoeken uit bij leerbedrijven die erkend zijn voor kwalificaties
binnen de dossiers Maatschappelijke Zorg en Sociaal Werk. Hierbij wordt o.a. nagegaan
hoeveel stagiairs bij het leerbedrijf zijn geregistreerd, hoe het bedrijf de begeleiding
van stagiairs vormgeeft, wie de praktijkopleider is, hoe het bedrijf zorgt voor een
veilig leerklimaat en hoe wordt samengewerkt met onderwijsinstellingen. Binnen de
sector Zorg, Welzijn en Sport werken de adviseurs praktijkleren van SBB aan de hand
van een handreiking kwetsbare beroepspraktijkvorming. Hiermee kunnen zij gerichter
de kwaliteit van o.a. de begeleiding en een veilig leerklimaat onderzoeken. Daarnaast
zijn geregistreerde emailadressen van praktijkopleiders geanalyseerd op het gebruik
van accounts die niet gekoppeld zijn aan het bedrijf. Verder is de afstemming en samenwerking
tussen SBB en de IvhO en IGJ geïntensiveerd. Deze acties dragen eraan bij dat criminelen
die misbruik maken van ons onderwijssysteem en mensen die zonder de juiste papieren
in de zorg aan de slag willen, worden opgespoord en aangepakt.
Goede samenwerking en gegevensdeling ten behoeve van toezicht, handhaving en opsporing
is essentieel. Zoals hiervoor aan de orde kwam, is per 1 januari 2025 de Wbsrz in
werking getreden. Met deze wet is het mogelijk gemaakt om gegevens met betrekking
tot de aanleiding van een vermoeden van zorgfraude van de betrokken instanties14 te verstrekken aan het IKZ. Door het IKZ kan een signaal van zorgfraude daarmee zorgvuldig
en efficiënt worden verrijkt. Het verrijkte signaal wordt vervolgens verstrekt aan
de meest geëigende instantie(s), die daar opvolging aan kunnen geven. Ook kan het
IKZ onderzoek en analyse uitvoeren naar fraude in de zorg wat eraan bijdraagt dat
betrokken instanties eerder en beter (nieuwe) trends en ontwikkelingen in beeld krijgen.
Er is aanvullende wetgeving in voorbereiding die gegevensuitwisseling tussen gemeenten
onderling en met ziektekostenverzekeraars mogelijk maakt bij fraudeonderzoek in de
fase ná gegevensuitwisseling met het IKZ.
Zorgaanbieders die een rechtspersoon zijn, vallen onder de reikwijdte van de Wet controle
op rechtspersonen (Wcr). Bij belangrijke veranderingen binnen een rechtspersoon, bijvoorbeeld
een oprichting of bestuurswisseling, screent Justis de rechtspersoon en het netwerk
van ondernemingen en functionarissen rondom de rechtspersoon. Geconstateerde risico’s
worden doorgestuurd naar een toezichthoudende, handhavende en/of opsporingsinstantie
die verantwoordelijk is voor het aanpakken hiervan. Bijvoorbeeld de NLA, de Belastingdienst,
FIOD, de Politie of het OM. De NZa en IGJ worden als ontvanger van risicomeldingen
toegevoegd aan het Besluit controle op rechtspersonen (Bcr). Door deze wijziging kunnen
de NZa en IGJ ook signalen van misbruik van rechtspersonen in de zorgsector ontvangen.
De informatiedeling en bestrijding van criminele activiteiten binnen de zorgsector
wordt hierdoor effectiever. De inwerkingtreding staat gepland voor 1 juli 2025.
In het Strategisch Beraad Ondermijning is besloten dat er een thematisch Field Lab
wordt georganiseerd met als thema ondermijning in de zorg. Het doel van dit Field
Lab is om in multidisciplinaire teams slimme interventies te ontwikkelen en uit te
voeren, die bijdragen aan een effectieve aanpak van ondermijnde criminaliteit in de
zorg. Het Field Lab vindt plaats van 14 tot 18 april 2025.
3. Slot
Fraude en criminaliteit in de zorgketen is ernstig, onaanvaardbaar en moet worden
tegengegaan. Niet alleen vanwege de financiële en maatschappelijke gevolgen, maar
vooral omdat zorgbehoevenden als gevolg hiervan niet de zorg krijgen die nodig is
en zij daarbij in hun gezondheid, vertrouwen en rechten worden geschaad. De problematiek
van fraude en zware georganiseerde criminaliteit gaat veel verder dan het zorgdomein
en vraagt een brede integrale aanpak. Onze ministeries werken structureel samen met
andere ministeries, gemeenten, toezichthouders, opsporingsdiensten, zorgkantoren en
zorgverzekeraars. Het is goed om te zien hoe al deze partijen vanuit hun eigen rol
en verantwoordelijkheid acteren en hoe ze hierin de samenwerking zoeken. Bijvoorbeeld
in de TIZ is de aanpak van ondermijning geprioriteerd. Deze partijen gaan gezamenlijk
onderzoeken waarom de zorg zo kwetsbaar is voor ondermijning, en welke rol de TIZ-partijen
kunnen vervullen om dit tegen te gaan. Alleen gezamenlijk kan het net verder worden
gesloten en kan paal en perk worden gesteld aan criminele activiteiten in de zorg.
Dit najaar ontvangt uw Kamer een brief waarin wij u zullen informeren over de voortgang
van deze aanpak.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. Agema
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
Indieners
-
Indiener
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Medeindiener
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap