Brief regering : Kabinetsreactie op het Niinistö-rapport inzake de versterking van de paraatheid en weerbaarheid van de EU
33 694 Internationale Veiligheidsstrategie
Nr. 70
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 februari 2025
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van
Defensie en de Minister van Economische Zaken, de kabinetsreactie op het Niinistö-rapport
inzake de versterking van de paraatheid en weerbaarheid van de EU aan.
Aanleiding
Op 30 oktober jl. is het rapport van de voormalig president van Finland, Sauli Niinistö,
over het versterken van de paraatheid en weerbaarheid van de EU gepubliceerd. De focus
van het Niinistö-rapport ligt op het versterken van de civiele weerbaarheid, van de
krijgsmachten van de lidstaten en de samenwerking daartussen en van de horizontale
crisisbeheersing van de EU. Het rapport is geschreven in opdracht van Commissievoorzitter
Von der Leyen en bevat aanbevelingen die deels een plek zullen krijgen in de Preparedness Union strategie van de Europese Commissie.
Het is een kwestie van goed bestuur om te werken aan het versterken van onze weerbaarheid,
teneinde onze democratie, vrijheden en rechtsstaat te beschermen. Daarom wordt er
binnen Nederland hard gewerkt aan deze opgave.1 Het is echter niet mogelijk om dit alleen te doen. Toenemende geopolitieke spanningen,
hybride dreigingen en grensoverschrijdende crises vragen om een integrale versterking
van de weerbaarheid – zowel nationaal als Europees. Zoals reeds met uw Kamer gedeeld,
verwelkomt het kabinet het rapport van Niinistö en onderstreept het de geschetste
dreiging en urgentie.2 Nationaal beleid en gecoördineerde Europese samenwerking moeten en kunnen elkaar
versterken. Het kabinet zal daarom steeds kijken waar Niinistö»s aanbevelingen een
aanvulling zijn op de nationale aanpak en vice versa.3
In zijn appreciatie van de Niinistö voorstellen en het vervolgtraject richting de
Preparedness Union houdt het kabinet vast aan de volgende vier uitgangspunten.4 Allereerst is een belangrijk aandachtspunt voor Nederland dat EU-initiatieven zich
verhouden tot nationale bevoegdheden, de bestaande verdragskaders en de daarbij behorende
competentieverdeling tussen de lidstaten, instellingen, organen en instanties van
de EU, en de eigen verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven en burgers. De synergie
tussen de NAVO en EU is hierbij prioriteit.
Ten tweede is het eveneens belangrijk dat veiligheid en concurrentievermogen nadrukkelijk
worden meegewogen in het weerbaarheidsvraagstuk. Onze concurrentiekracht vormt een
belangrijk fundament voor het versterken van onze weerbaarheid en het beperken van
(toekomstige) risicovolle strategische afhankelijkheden. Het is van belang om een
gedegen afweging te maken van de noodzaak en mate van overheidsingrijpen om marktverstoring
te voorkomen.
Ten derde hecht het kabinet belang aan een gerichte, efficiënte aanpak die voortbouwt
op bestaande instrumenten en de implementatie daarvan. Stappen worden in samenhang
bezien met reeds lopende initiatieven, zoals de nationale aanpak om de weerbaarheid
tegen militaire en hybride dreigingen te versterken5, waarbinnen ook de NAVO baseline requirements
for resilience worden bezien, de opvolging van het Letta- en Draghi-rapport6, het nog te verschijnen White Paper on the Future of European Defence en de verwachte nieuwe Interne Veiligheidsstrategie van de Commissie.
Ten slotte is het van belang dat initiatieven met budgettaire gevolgen worden ingepast
op de begroting van het beleidsverantwoordelijk departement, conform de regels van
de budgetdiscipline. Het kabinet zal er voor waken dat niet vooruit wordt gelopen
op de onderhandelingen voor het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) vanaf 2028
en is in lijn met het Regeerprogramma tegen het aangaan van gemeenschappelijke schulden
voor nieuwe instrumenten.
Het voorliggende document geeft aan de hand van de negen thema’s van het rapport een
appreciatie van de belangrijkste aanbevelingen. Dit vormt de leidraad voor de inzet
van het kabinet ten behoeve van de uitwerking van de Preparedness Union strategie, en van nieuwe Commissievoorstellen. De Kamer zal zoals gebruikelijk nader
worden geïnformeerd met een BNC-fiche zodra de Preparedness Union-voorstellen gepubliceerd zijn.
1. Dreigingsbeeld
Niinistö beschouwt veiligheid als essentiële voorwaarde voor het behoud van onze Europese
waarden en ons democratisch systeem, economisch succes en concurrentievermogen en
schetst in zijn eerste hoofdstuk de urgente uitdagingen waar de EU momenteel voor
staat. Het rapport benadrukt dat er geen alomvattende bevoegdheid bestaat om de benodigde
EU-middelen op een gecoördineerde wijze te mobiliseren en voor te bereiden op grote
sector-overschrijdende schokken en crises, zoals geopolitiek, cyber, infectieziekten
en een pandemie, (bio)chemische dreigingen, klimaat, tekorten.
Het kabinet onderschrijft deze analyse. Dit komt overeen met de contextschetsing van
andere recente rapporten, zoals de Trendanalyse Nationale Veiligheid 2024,7 het rapport «Nederland in een Fragmenterende Wereldorde» van Wetenschappelijke Raad
voor het Regeringsbeleid (WRR)8, het advies «Hybride dreigingen en maatschappelijke weerbaarheid» van de Adviesraad
Internationale Vraagstukken (AIV) en het Draghi-rapport over EU concurrentievermogen.
2. Versterking integrale weerbaarheid EU
Niinistö stelt dat de EU onder alle omstandigheden moet kunnen functioneren. Concrete
dreigingen en structurele opgaven moeten integraal worden beschouwd en meegenomen
worden in beleidsoverwegingen (Preparedness by design). Hierbij dient, naast militaire en hybride dreigingen, ook in samenhang te worden
gekeken naar andere dreigingen, zoals bijvoorbeeld cyber security en criminele of
terroristische dreigingen, extreme weersomstandigheden, ruimtedreigingen en infectieziekten
(all hazard). Dit vraagt om een versterking van de integrale weerbaarheid en paraatheid van de
EU. Niinistö doet diverse aanbevelingen die daaraan bij moeten dragen, waaronder inzet
op de totstandkoming van een overkoepelend dreigingsbeeld. Daarnaast ziet Niinistö
noodzaak en urgentie om de rol van de EU bij een artikel 5-scenario verder uit te
werken, en de EU-NAVO samenwerking verder te optimaliseren.
Het kabinet onderstreept het belang van deze all hazard aanpak9 en inzet op versterkte integrale weerbaarheid en veiligheid van de EU tegen bovengenoemde
dreigingen.10 Nederland heeft zelf reeds de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden
met een all hazard aanpak, waarin aansluiting wordt gezocht tussen de Europese en de nationale veiligheidsdimensie.11 Het ziet meerwaarde in een overkoepelend dreigingsbeeld dat oog heeft voor verschillende
dreigingen voor de veiligheid van de EU, en onderschrijft de noodzaak voor Europese
oefeningen12 om de coördinatie, inzet van capaciteiten en informatiestromen bij een crisis te
testen. Het kabinet onderkent eveneens de noodzaak en urgentie om de rol van de EU
bij een artikel 5-scenario verder uit te werken. Het beschouwt het verder verdiepen
van de samenwerking tussen de EU-NAVO als een prioriteit en steunt voorstellen daartoe,
waaronder een crisisprotocol en informatie-uitwisselingsraamwerken tussen de EU en
NAVO.
3. Snelle en doeltreffende besluitvorming
Volgens Niinistö dient de EU stappen te zetten die besluitvorming en actie binnen
de Unie bij crises versnellen en doeltreffender maken. Zo moet de horizontale operationele
samenwerking worden versterkt op het gebied van crisisbeheersing, civiel-militaire
samenwerkingsverbanden, en wederzijdse bijstand- en solidariteitsclausules. Daarnaast
moet worden ingezet op betere coördinatie van situational awareness en foresight, op versterkte informatiedeling, en op trainen in EU verband.
Het kabinet hecht belang aan de aanbevelingen die de Unie slagvaardiger maken. Een
effectiever gemeenschappelijk EU buitenlands- en veiligheidsbeleid (GBVB) is noodzakelijk
om de veiligheidsbelangen van de EU en EU lidstaten op het wereldtoneel te verdedigen.
Het kabinet pleit al langer voor versterkte horizontale EU crisisbeheersing13 en waardeert het dat dit ook in het Niinistö-rapport wordt geadresseerd. Het kabinet
heeft bovendien een positieve grondhouding ten aanzien van de aanbeveling om te verzekeren
dat wederzijdse bijstand- en solidariteitsclausules, doeltreffend zijn. Het kabinet
ondersteunt de inzet op Europese oefeningen, ter aanvulling op NAVO-oefeningen (en
waar mogelijk samen met de NAVO), met name als het gaat om crises op het snijvlak
van civiel-militair.
4. Burgers als ruggengraat van maatschappelijke weerbaarheid en civiele paraatheid
Niinistö wijst op het belang van proactieve paraatheid en het rekening houden met
worst-case scenario’s. Hij stelt dat paraatheid en weerbaarheid alleen mogelijk zijn
met actieve participatie van burgers. Goed geïnformeerde burgers zijn daarbij sneller
in staat om keuzes te maken op basis van risico-informatie. De mentale gezondheid-
en het welbevinden van burgers spelen hierin een belangrijke rol. Niinistö acht civiel-militaire
samenwerking essentieel en wijst op het belang dat militaire en civiele partijen strategische
partnerschappen aangaan op het gebied van beschikbaarheid van civiele capaciteiten.
Het beeld dat Niinistö schetst herbevestigt de noodzaak en urgentie voor de inzet
van het kabinet op het versterken van de maatschappelijke weerbaarheid tegen militaire
en hybride dreigingen14. In lijn met het Niinistö-rapport hanteert het kabinet een overheidsbrede (whole-of-government) aanpak met inzet op het terrein bijvoorbeeld van de gezondheidszorg, transport en
logistiek, crisisbeheersing, voedselzekerheid, energie, (tele)communicatie, migratie,
de economie, arbeidsmarkt en de democratische rechtsorde.
Het kabinet neemt verschillende maatregelen om bijvoorbeeld de digitale vaardigheden
van alle Nederlanders te verbeteren en mediawijsheid te bevorderen, zodat iedereen
weet hoe onjuiste informatie kan worden herkend, en zo de verspreiding van desinformatie
tegen kan worden gegaan.15 Ook werkt het kabinet aan het versterken van communicatie richting de burger over
hoe burgers zich beter kunnen voorbereiden op de gevolgen van een mogelijke ramp,16 zowel tijdens een crisis als daarbuiten. Hoewel de regie voor versterking van onze
veiligheid bij de overheid ligt, is voor een veilige en weerbare maatschappij de inzet
van iedereen nodig. Vanuit de whole-of-society benadering werkt het kabinet met decentrale overheden en maatschappelijke partijen
aan een inzet waar ieder bijdraagt aan een veilige en weerbare maatschappij.
Het kabinet onderkent eveneens dat strategische partnerschappen tussen Defensie en
civiele partijen op het gebied van beschikbaarheid van civiele capaciteiten daarin
essentieel zijn. In dit kader wordt bijvoorbeeld gekeken naar uitbreiding van het
aantal reservisten en bijbehorende samenwerking met werkgevers, of het dienjaar binnen
Defensie. In het bijzonder is civiel-militaire coördinatie en planning nodig om te
deconflicteren en prioriteren, opdat militaire operaties soepel kunnen verlopen en
beperkt impact hebben op de samenleving. Het is essentieel is dat dit ook op Europees
niveau gebeurt.
5. Inzet op publiek-private samenwerking
Niinistö benadrukt het belang van economische veiligheid als een fundamentele voorwaarde
voor de weerbaarheid van de EU. Het rapport pleit voor integratie van economische
veiligheid in verschillende beleidsdomeinen en initiatieven, waaronder de aanpak tegen
hybride dreigingen, in nauwe samenwerking met internationale partners. Daarbij wijst
hij op het cruciale belang van het versterken van publiek-private samenwerking om
de economische veiligheid, de weerbaarheid van het bedrijfsleven, vitale infrastructuur
(zoals telecommunicatie, digitale diensten, energie, transport), en de leveringen
van de defensie-industrie te borgen.
Deze uitgangspunten sluiten aan bij de kabinetsaanpak. Het kabinet hecht belang aan
de Europese Economische Veiligheidsstrategie, en zet zich op EU-niveau in voor de
versterking van de economische veiligheid en weerbaarheid. Net als Niinistö onderkent
het kabinet het grote belang van het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties
voor de maatschappelijke weerbaarheid in het geval van verstoringen of crises. Dit
is mede omdat marktpartijen in beginsel zelf verantwoordelijk zijn voor het opvangen
van risico’s in hun eigen waardeketens, en hun improvisatievermogen bij verstoringen
of crises.17 Hierbij acht het kabinet het tegelijk van belang het bedrijfsleven handvatten te
bieden om hierop te kunnen handelen. Tegelijkertijd moet Europa eenduidig kunnen optreden
bij dreiging tegen aanvoerlijnen van of onwenselijke strategische investeringen in
Europese bedrijven.
Het kabinet zet in nauwe samenspraak met de private sector in op een samenhangende
aanpak voor de weerbaarheid van het Nederlandse bedrijfsleven en het borgen van de
continuïteit van de economie bij een crisis en steunt de aanbeveling om de leveringszekerheid
van essentiële producten te borgen. Daarbij kijkt het naar de wenselijkheid en mogelijkheid
van aanvullende maatregelen, zoals de aanleg van strategische voorraden, onder meer
voor kritieke grondstoffen. Dit vraagt mogelijk om een groot aantal beleidsmatige,
financiële en organisatorische overwegingen en stappen, waar in de Kamerbrief die
reeds is aangekondigd18 op de eerste concrete beleidsinzet zal worden gegaan. Het kabinet zal daarbij nadrukkelijk
de gevolgen voor de interne markt meewegen.
Het kabinet zal tevens een publiek-private geopolitieke en weerbaarheidsberaad inrichten,
mede naar aanleiding van zowel de motie van de leden Brekelmans en Veldkamp inzake
inrichting van een geopolitieke raad als de motie van het lid Timmermans inzake de
Nationale Veiligheidsraad. Dit overleg brengt leden van het kabinet, bedrijfsleven,
kennisinstellingen en maatschappelijke partners in wisselende samenstelling in een
informele en vertrouwelijke setting regulier samen om relevante ontwikkelingen te
bespreken met het oog op versterking van onze weerbaarheid. Deze overleggen hebben
een niet-besluitvormend karakter.
6. Aanvallen voorkomen en tegengaan
Niinistö adviseert om de toenemende hybride, terroristische en criminele dreigingen
en ongewenste inmenging het hoofd te bieden door onder meer de EU-brede situational awareness te verbeteren met het versterken van bestaande EU-structuren voor informatiedeling
en door preventiecapaciteiten te vergroten. Het verhogen van de weerbaarheid werkt
ontmoedigend richting kwaadwillende actoren. De verbeterde informatiedeling versterkt
bovendien de responsmogelijkheden door het identificeren van gerichte opties die de
kosten voor deze actoren verhogen. Ook roept Niinistö op tot rechtmatige toegang tot
versleutelde data om op te kunnen treden tegen spionage, terrorisme en georganiseerde
criminaliteit. Het Niinistö-rapport beveelt daarnaast aan de EU-inlichtingenstructuren
stap voor stap te versterken tot een volwaardige EU-dienst voor inlichtingensamenwerking
en benadrukt daarbij dat deze dienst niet de taken van nationale inlichtingen- en
veiligheidsdiensten van lidstaten dient na te bootsen.
Het kabinet steunt de aanbeveling van Niinistö om de vergrote hybride, terroristische
en criminele dreigingen het hoofd te bieden en de EU-brede situational awareness te verbeteren door bestaande EU structuren voor informatiedeling te versterken en
in te zetten op rechtmatige toegang tot data. Het kabinet ziet meerwaarde in een actor-specifieke
aanpak gericht op de belangrijkste actoren en pleit hierbij voor goede coördinatie
op de inzet van beschikbare instrumenten van de EU (zoals de EU Hybride, FIMI en cyber
toolboxen) en een goede verbinding hiervan met de inzet en instrumenten op nationaal
niveau. Een zo eenduidig mogelijke inzet van tegenmaatregelen door de lidstaten is
hierbij van belang. Het kabinet steunt de aanbeveling voor inlichtingensamenwerking
alleen als gedoeld wordt op de doorontwikkeling van de Single Intelligence Analysis Capacity (SIAC). De ontwikkeling van parallelle (quasi-)inlichtingenstructuren naast SIAC
steunt het kabinet niet. Alleen het versterken van de EU-inlichtingenstructuren volstaat
echter niet. Het kabinet zet zich daarom al langer in voor het verhogen van de veiligheid
en weerbaarheid van de EU-instellingen, met name op het gebied van cyberveiligheid
en informatiebeveiliging.
7. Versterken Europese defensie
Niinistö zet uiteen hoe een sterkere Europese defensie een randvoorwaarde is voor
de weerbaarheid van de EU. Lidstaten moeten hun samenwerking op dit gebied versterken
en gezamenlijk meer investeren met de NAVO-norm als bodem om hiaten in onze militaire
en defensie-industriële paraatheid te dichten. Niinistö benadrukt verder het belang
van het voortzetten van de EU militaire steun aan Oekraïne. In het rapport wordt daarnaast
aanbevolen om een interne defensiemarkt te ontwikkelen waarbij wordt gewezen op het
belang van civiel-militaire samenwerking bij het (opnieuw) opbouwen van industriële
capaciteiten in Europa.
Het kabinet onderschrijft verschillende voorstellen in het rapport die toezien op
het versterken van de Europese defensie-industrie en een EU die meer strategische
verantwoordelijkheid neemt voor haar eigen veiligheid19. Het kabinet ondersteunt de inzet van de nieuwe Europese Commissie om de Europese
defensiecapaciteiten te versterken, onder andere via de implementatie van het EU Defensie
Investeringsprogramma (EDIP), het White Paper on the Future of European Defence en de ontwikkeling van complexe defensiecapaciteiten. Het kabinet deelt de mening
van Niinistö dat de EU en lidstaten verantwoordelijkheid dienen te blijven nemen en
blijft Oekraïne onverminderd steunen, zowel politiek, financieel als militair, voor
zolang als nodig is.
Het kabinet is het eens met Niinistö dat binnen de toeleveringsketens van de grote
Europese defensiebedrijven meer grensoverschrijdend moet worden geopereerd. Het kabinet
onderstreept daarnaast het belang van civiel-militaire samenwerking bij het (opnieuw)
opbouwen van industriële capaciteiten in Europa. Het kabinet staat positief tegenover
het voorstel om te bezien welk dual-use potentieel er bestaat in relevante sectoren.
Ten slotte acht het kabinet het van belang dat de EU ernaar streeft dat bestaande
en toekomstige EU-wetgeving de gereedstelling en inzet van de strijdkrachten van de
lidstaten mogelijk maakt. EU-wetgeving mag niet in de weg staan van de voorbereiding
op een van de grootste bedreigingen voor onze veiligheid: militaire agressie. Daarom
ontwikkelt Nederland momenteel nationale wetgeving met als doel obstakels weg te nemen
die in de weg staan van gereedstelling (bijvoorbeeld het uitbreiden en snel aanpassen
van trainingen, trainingsterreinen en infrastructuur, en de aanschaf en onderhoud
van militaire producten). Dit is nodig omdat training in reële omstandigheden essentieel
is voor de gevechtseffectiviteit, zoals we zien in de Russische oorlog tegen Oekraïne.
Andere lidstaten voeren soortgelijke nationale verkenningen uit, omdat ze voor vergelijkbare
uitdagingen staan. Nederland kijkt ernaar uit om samen met de Commissie een soortgelijke
exercitie op EU-niveau te doen, door bijvoorbeeld te kijken naar wetgeving over aanbestedingen
en wetgeving in het kader van de fysieke ruimte, zonder afbreuk te doen aan de doelen
van deze wetgeving. Langdurige en arbeidsintensieve vergunningsaanvragen die voortvloeien
uit bepaalde verplichtingen in EU-wetgeving moeten hierbij in acht worden genomen,
omdat goedbedoelde beleidsmaatregelen nu reële barrières vormen voor operationele
gereedheid. Het doel van deze exercitie zou zijn om ervoor te zorgen dat EU-wetgeving
die is geschreven in een tijdgeest van vrede, nu in een verslechterde veiligheidssituatie
de gereedstelling en inzet van de krijgsmachten van de EU belemmert. Nederland staat
klaar om samen met de Commissie mogelijke juridische barrières te onderzoeken en mogelijk
te werken aan concrete voorstellen om belemmeringen weg te nemen, en mogelijk te werken
aan een European Defence Readiness Act.
8. Assertieve EU diplomatie
Internationale instabiliteit heeft volgens Niinistö directe gevolgen voor de veiligheid
van de EU, omdat veel bedreigingen en risico's grensoverschrijdend zijn. Tegen de
achtergrond van geopolitieke spanningen, fragmentatie en concurrentie, pleit het rapport
voor het voeren van een assertieve EU-diplomatie en het versterken van de capaciteit
om op instabiliteit te kunnen reageren. Daarnaast pleit het rapport voor het opbouwen
van partnerschappen gebaseerd op weerbaarheid en gedeelde belangen, in lijn met EU
waarden.
De analyse sluit aan bij de kabinetsinzet om de stabiliteit te bevorderen in landen
die kwetsbaar zijn voor hybride dreigingen, in het bijzonder in de bredere nabuurregio
van Europa. Het kabinet deelt de visie dat veiligheid een wederzijds belang is en
onderdeel moet zijn van de brede relaties van Nederland en de EU met partnerlanden
Het kabinet staat zeer kritisch tegenover verdere EU uitbreiding en houdt streng vast
aan de eisen voor EU-lidmaatschap, inclusief de zogenoemde Kopenhagen-criteria.
9. Gezamenlijke consistente langetermijninvesteringen
Niinistö introduceert een «economie van paraatheid» zodat de economie en de samenleving
sneller terug kunnen veren bij een ramp of crisis. Dit zou vragen om een hoger niveau
van langetermijninvesteringen in EU-kader en om nieuwe financiële instrumenten waarmee
tegelijkertijd het Europese concurrentievermogen kan worden vergroot (zie ook het
Draghi-rapport). Het rapport roept ook op tot het ontwikkelen van een investeringsraamwerk,
waarbij tenminste 20% van de volgende Europese begroting dient bij te dragen aan veiligheid
en weerbaarheid.
Aanbevelingen van Niinistö in dit kader kunnen onderdeel worden van de onderhandelingen
over het volgende MFK (vanaf 2028). Het voorstel van de Europese Commissie wordt in
de loop van 2025 verwacht. Het kabinet werkt het standpunt voor deze onderhandelingen
binnenkort uit. Het kabinet is terughoudend om een streefpercentage vast te leggen.
Als niet vooraf is bepaald wat er nodig is en hoe dit vorm moet krijgen verhoogt dit
onnodig het risico op verwatering van definities en ondoelmatige uitgaven. Zo heeft
de Europese Rekenkamer kritische rapporten gepubliceerd over soortgelijke uitdagingen
bij de streefdoelen voor klimaatuitgaven en het coronaherstelfonds.20
Tot slot
Naar verwachting zal het thema weerbaarheid, mede naar aanleiding van het Niinistö
rapport, vaker op de agenda van de uiteenlopende Raadsformaties staan. Indien onderwerpen
uit het rapport geagendeerd wordt tijdens een Raad (bijvoorbeeld de JBZ-Raad) of de
Europese Raad informeert het kabinet uw Kamer via de geannoteerde agenda’s over de
Nederlandse inzet. Het kabinet zal de Nederlandse standpunten ten aanzien van het
Niinistö rapport overbrengen in Brussel.
Het kabinet kijkt tot slot uit naar de aankomende Preparedness Union-strategie van de Commissie en zal deze, zoals vermeld, beoordelen. De Kamer zal middels een
BNC-fiche geïnformeerd worden over de kabinetsinzet.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
BIJLAGE 1: SPECIFIEKE DREIGINGEN
Klimaat
Het rapport benadrukt het belang om een geïntegreerde klimaatadaptiestrategie te ontwikkelen,
niet alleen voor de lange termijn, maar ook voor de huidige extremen. De Nationale
Adaptatiestrategie laat zien hoe we de negatieve effecten van klimaatverandering verkleinen
of beheersbaar houden. Het Deltaprogramma draagt bij op de onderwerpen waterveiligheid,
beschikbaarheid van zoetwater en ruimtelijke adaptatie. Verder zet het kabinet in
op verdere integratie door via de Nationale Grondstoffenstrategie en de Europese Critical Raw Materials Act (CRMA) de leveringszekerheid te versterken van kritieke grondstoffen voor de energietransitie.
Ook erkent het kabinet de benoemde noodzaak van goed waterbeheer en het versterken
van de circulaire economie. Het rapport heeft daarnaast aanknopingspunten met het
actieplan circulaire economie, de bodem-monitoringsrichtlijn en de aangekondigde waterweerbaarheidsstrategie.
Ruimte
Het kabinet onderkent, net als Niinistö, het kritische belang van het ruimtedomein
en steunt een sterk normatief en regelgevend kader in internationaal verband. Ruimtecapaciteiten,
zoals satellieten voor communicatie, navigatie en observatie zijn essentieel voor
civiele toepassingen maar zijn ook cruciaal voor militaire operaties en grensbewaking.
Het kabinet onderschrijft de constatering dat op het gebied van satellietnavigatie
het moment is aangebroken om het beveiligde en robuuste Galileo PRS actief in te zetten
voor defensietoepassingen. Daarnaast ziet het kabinet de noodzaak voor integraal ruimtebeleid
om weerstand te bieden tegen dreigingen als cyberaanvallen en ruimtepuin, en om ruimtecapaciteiten
te kunnen opschalen ter ondersteuning van militaire operaties en missies. Met de Copernicus Security Service (CSS) heeft de EU een autonome capaciteit op het gebied van aardobservatie. Het kabinet
onderschrijft het voorstel van Niinistö om een voor overheden bedoelde dienstverlening
in te stellen waarmee aardobservatiecapaciteit verder kan worden uitgebouwd.
Zorg
Niinistö herbevestigt de noodzaak van het vergroten van de weerbaarheid van het zorgsysteem
en de gezondheidsveiligheid in den brede. Het kabinet onderstreept dat goede en toegankelijke
zorg (curatieve, langdurige en publieke gezondheidszorg) een belangrijk fundament
is onder een vitale en stabiele maatschappij, die ook in geval van calamiteit of conflict
moet blijven functioneren. Ten tijde van crises is slagvaardige, wendbare en opschaalbare
(nood)zorg nodig, met als doel om zorgverlening voor zoveel mogelijk mensen zo lang
mogelijk toegankelijk te houden met een daarbij passende kwaliteit. In de uitwerking
en de voorbereiding richt het kabinet zich – in lijn met het Niinistö- rapport- op
medische voorraden, maar ook op zorgcapaciteit en de organisatie van de gewondenzorg,
IT en data, bevoegdheden ten tijde van een crisis, en de verbetering van de civiel-militaire
samenwerking in de zorg. De lessen uit de pandemie zijn hierbij behulpzaam. Er kan
worden voortgebouwd op versterkingen die ingezet zijn ten behoeve van de beschikbaarheid
van medische producten, zoals geneesmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen,
hecht- en verbandmiddelen en bloedvoorziening.21 Het is hierbij van belang om in te zetten op meer onafhankelijkheid van derde landen.
Cyber security
Het kabinet onderstreept de noodzaak van een hoog niveau van cyber security binnen
de EU en verwelkomt de aandacht die in het Niinistö rapport wordt gegeven aan dit
onderwerp. Het kabinet neemt verschillende maatregelen om Nederland digitaal weerbaar
te maken en blijft zich inspannen voor diplomatieke attributie door de EU van cyber
aanvallen gericht op de EU en lidstaten.
BIJLAGE 2: SPECIFIEKE AANBEVELINGEN
AANBEVELING
KABINETSREACTIE
1. Dreigingsbeeld
2. Versterking integrale weerbaarheid
EU Risk Assessment
Het kabinet steunt een dergelijk overkoepelend EU Risk Assessment. Dit draagt bij aan de (verdere) ontwikkeling van (nationale) responsmogelijkheden
en de gewenste verdere versterking van het Uniemechanisme voor Civiele Bescherming
(UCPM)1.
EU Baseline Requirements
Ten aanzien van het voorstel voor de ontwikkeling van EU Baseline Requirements op basis van nog te definiëren vitale functies van de EU benadrukt het kabinet het
belang van samenhang (zowel inhoudelijk als procesmatig) met de NAVO evenknie.
Preparedness by Design-principe
Het kabinet pleit al langer voor integrale aandacht voor weerbaarheid in EU verband2 en kan zich vinden in het voorgestelde Preparedness by Design-principe, met een horizontale en consistente veiligheids- en paraatheidscheck voor
impact-assessments en een «stresstest» van bestaande wetgeving. Hierbij heeft het
kabinet zowel aandacht voor moedwillige (security) als niet-moedwillige (safety) dreigingen.
EU Preparedness Law
Deze is op dit moment nog onvoldoende uitgewerkt om een appreciatie te kunnen geven.
Het kabinet zal de Kamer via het gebruikelijke BNC-fiche hierover informeren.
EU-NAVO crisisprotocol en informatie-uitwisselingsraamwerken
Het kabinet steunt deze voorstellen die leiden tot verdere EU-NAVO samenwerking bij
het tegengaan van cyber- en hybride dreigingen en veilige informatie-uitwisseling
tussen beide organisaties.
3. Snelle en doeltreffende besluitvorming
Voortbouwen op het Emergency Response Coordination Centre (ERCC) ter versterking van sector-overstijgende centrale crisiscoördinatie en situationeel
bewustzijn
het kabinet is voorstander van deze aanbeveling. Dit laat onverlet dat lidstaten in
de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn (en blijven) voor hun crisisresponse.
Het gebruik van de geïntegreerde regeling politieke crisisrespons (IPCR) verder optimaliseren
het kabinet is voorstander van deze aanbeveling. Dit laat onverlet dat lidstaten in
de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn (en blijven) voor hun crisisresponse.
4. Burgers als ruggengraat van maatschappelijke weerbaarheid en civiele paraatheid
5. Inzet op publiek-private samenwerking
EU Stockpiling Strategy
Het kabinet benadrukt dat het eventueel opzetten van een passend voorraadvormingsprogramma
voor kritieke middelen vraagt om een groot aantal beleidsmatige, financiële en organisatorische
overwegingen en stappen. Daarbij zal het kabinet nadrukkelijk de gevolgen voor de
interne markt meewegen. Het kabinet kijkt uit naar eventuele meer specifieke voorstellen
van de Europese Commissie hierover. Gelet op de huidige en toekomstige leveringsrisico’s,
start het kabinet met een traject richting het aanleggen van reserves voor kritieke
grondstoffen3. Daarbij wordt ook gekeken naar de mogelijkheid van een Europees stelsel onder de
CRMA. Dit wordt tevens bezien rondom de leveringszekerheid van kritieke geneesmiddelen
dat mogelijk in samenhang wordt gebracht met de Critical Medicine Act (CMA) die vanuit
de Europese Commissie begin 2025 zal verschijnen.
Strategische opslag van aardolie en de Europese opslagmarkt voor aardgas
De energiecrisis van 2022 heeft laten zien dat in de EU kwetsbaarheden bestaan ten
aanzien van leveringszekerheid en crisisparaatheid van fossiele energiedragers. Zo
herkent het kabinet de notie van het Niinistö-rapport dat de beleidsdiscussie over
de strategische opslag van aardolie en de Europese opslagmarkt voor aardgas nieuw
leven is ingeblazen. Voor olie en aardolieproducten is er al een EU- en IEA-verplichting
om strategische voorraden aan te houden. Nederland voldoet aan deze voorraadverplichtingen
en moedigt verdere samenwerking aan zodat alle lidstaten aan deze verplichtingen kunnen
voldoen. Nederland heeft ook de monitoring-tool ontwikkeld voor olie en olieproducten
die door het Niinistö-rapport wordt geadviseerd.
Uitbreiding NIS2 en CER richtlijn
Ten aanzien van de aanbeveling om NIS2- en CER-richtlijn4 uit te breiden, acht het kabinet het van belang dat dergelijke plannen geen inbreuk
te maken op nationale wetgeving en bevoegdheden op nationale veiligheid. Het kabinet
hecht er aan dat de focus op de implementatie van de huidige NIS2- en CER-richtlijnen
niet uit het oog wordt verloren.
6. Aanvallen voorkomen en tegengaan
Hybride Toolbox
Het kabinet steunt de verdere doorontwikkeling van deze EU Hybride Toolbox. Dit draagt
bij aan een gesynchroniseerde, proactieve benadering tegen aanhoudende statelijke
(cyber-) campagnes door vroegtijdige detectie, verstoring en respons.
Instrumentalisering van migratie als hybride dreiging
Als onderdeel van hybride dreigingen noemt Niinistö de instrumentalisering van migratie
door onder andere Belarus en Rusland. Het kabinet erkent net als Niinistö het belang
om lidstaten te ondersteunen die te maken hebben met de instrumentalisering van migratie
als hybride dreiging, en zal hen via de EU ondersteunen waar nodig. Het kabinet vindt
het belangrijk dat lidstaten maatregelen kunnen nemen tegen instrumentalisering en
acht het, net als de Commissie5, noodzakelijk dat de grondrechten in de Europees- en internationaalrechtelijke kaders
hierbij gewaarborgd blijven.
7. Versterken Europese defensie
Major Defence Projects of Common Interest en Europees Air Defense Shield
Grote gezamenlijke projecten zoals de Major Defence Projects of Common Interest, die door de lidstaten zelf geïdentificeerde veiligheidsdomeinen raken, zijn wat het
kabinet betreft onderdeel van deze versterking. Het kabinet staat positief tegenover
het voorstel van Niinistö voor een Europees Air Defense Shield en ziet dit als mogelijkheid om de Europese pijler binnen de NAVO te versterken.
Dit soort initiatieven zouden ook moeten worden opgezet voor andere veiligheidsdomeinen,
met name in het kader van ruimtevaart en het maritieme domein. Randvoorwaardelijk
hierbij is dat de NAVO-systemen en -standaarden leidend zijn en complementair zijn
aan de NAVO als hoeksteen van Nederlands veiligheidsbeleid.
Continue herziening van de politiek-militaire Headline Goals6
Bij de benoemde continue herziening van de politiek-militaire Headline Goals6 onderschrijft het kabinet het belang dat deze doelen ten dienste staan van het NAVO Defensie Planningsproces (NDPP).
Defending Europe Facility en een Securing Europe Facility
Het kabinet kijkt met belangstelling naar de ideeën voor een Defending Europe Facility en een Securing Europe Facility en gaat graag binnen de EU in gesprek over de verdere invulling hiervan.
EPF-gelden Oekraïne
Nederland zet zich al lange tijd in om de blokkade van de EPF-gelden op te heffen
en vindt het belangrijk dat deze zo snel mogelijk worden vrijgegeven.
Integratie Oekraïense defensie-industrie
Het kabinet onderschrijft het voorstel om de Oekraïense defensie-industrie te integreren
in de Europese. Zo zet het kabinet zich op Europees niveau in voor een stevig Oekraïne
component binnen het EDIP. Het kabinet deelt tevens de analyse dat het toegevoegde
waarde heeft om Oekraïne te betrekken bij het Europese defensie-ecosysteem.
Realiseer nieuwe dual-use projecten voor transportroutes voor militaire mobiliteit
Net als Niinistö wil het kabinet mogelijkheden benutten om nieuwe dual-use projecten te realiseren voor de belangrijkste voor militaire mobiliteit gebruikte
transportroutes, bijvoorbeeld via cofinanciering vanuit de Connecting Europe Facility (CEF).
Stimuleer gebruik van civiele innovaties voor militaire toepassingen
Het idee van Niinistö om het gebruik van civiele innovaties voor militaire toepassingen
te stimuleren, past goed bij de inzet van het kabinet om beter en sneller aan te sluiten
bij innovaties uit de civiele markt om deze tijdig te implementeren in oplossingen
voor nieuwe «Defence & Security» dreigingen.
Meer samenwerking bij militaire mobiliteit, productie en industrie op het terrein
van defensie
Het kabinet deelt het door Niinistö benoemde streven in EU- en NAVO-verband naar meer
samenwerking bij militaire mobiliteit, productie en industrie op het terrein van defensie.
Het handels- en industriebeleid, ook in EU-kader, draagt bij aan mitigatie van (risicovolle)
strategische afhankelijkheden.
8. Assertieve EU diplomatie
EU uitbreiding
Het kabinet staat zeer kritisch tegenover verdere EU uitbreiding en houdt streng vast
aan de eisen voor EU-lidmaatschap, inclusief de zogenoemde Kopenhagen-criteria. Kandidaat-lidstaten
doorlopen het toetredingsproces op eigen merites en moeten prioriteit geven aan hervormingen,
waaronder op het gebied van de rechtsstaat, transparantie en openbaar bestuur. Ook
aansluiting bij het EU GBVB is belangrijk. Deze hervormingen dragen ook bij aan stabiliteit
en weerbaarheid in de nabuurregio van de EU.
9. Gezamenlijke consistente langetermijninvesteringen
European Preparedness Bond Standard
Om privaat kapitaal te mobiliseren ter financiering van de Preparedness Union
Strategy roept Niinistö de Europese Commissie en de Europese Investeringsbank (EIB) op om
onder meer een «European Preparedness Bond Standard» te ontwikkelen. Het kabinet acht
nader onderzoek naar de doeltreffendheid van een «European Preparedness Bond Standard»
nodig; initiatieven moeten bijdragen aan oplossingen waar marktpartijen echt behoefte
aan hebben. Financieringsproblemen komen vooral voor bij niet-beursgenoteerde paraatheid-
en defensiebedrijven, terwijl de aanbevelingen met name op beursgenoteerde bedrijven
toezien. Ook moet verder worden onderzocht hoe overheden en bedrijfsleven samen geschikte
en renderende investeringsmogelijkheden kunnen vinden voor paraatheid-gerelateerde
projecten.
EU Competitiveness Fund
Volgens Niinistö kan daarnaast gebruikgemaakt worden van een EU Competitiveness Fund voor investeringen in re-shoring van productie en diversificatie van toeleveringketens. Op dit moment bestaat er nog
geen EU Competitiveness Fund, al is in het Draghi-rapport oprichting van een dergelijk fonds geadviseerd. Het
kabinet is geen voorstander van nieuwe EU-fondsen. Eerst moet bezien kan worden in
hoeverre bij bestaande fondsen en structuren kan worden aangesloten of hierop kan
worden voortgebouwd. Het kabinet is tegen het aangaan van gemeenschappelijke schulden
voor nieuwe instrumenten.
X Noot
1
Non paper: The future of strategic crisis management in the EU.
X Noot
2
Non paper: The EU security check: embedding internal security implications across
EU policy
X Noot
3
Kamerstuk 32 852-319
X Noot
4
Voetnoot BNC fiche
X Noot
5
Verwijzing naar Mededeling 11 december
X Noot
6
Strategisch Kompas
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid